HUW EN WmTBLAD VOOR 8NEEE EN OMMEN. J-let praatgevaar. 62e Jaargang. Zaterdag 23 November 1907. No. 94. De Vioolspeler. B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Uitgever: Feuilleton. r Kantongerecht te Sneek. 1 - zon van Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. >1) t inderdaad beraadslagingen van raad over ’s lands Vrij bewerkt door AMO. HOOFDSTUK XV. 38(Vervolg.) «Mylord, ge zijt een oprecht en edelmoedig vriend; maar wilt ge zoo goed zijn naar mij te luisteren en mij te helpen De bedienden zijn allen zeer bevreesd. Die vrees maakt hen ongevoelig hardvochtig zijn ze niet. Er is, geloof ik, geen enkele bediende, die bij den sig nor zou willen waken of hem oppassen; de menschen zouden liever hunne betrekking verliezen. Wilt ge nu eens naar mijn plan luisteren, en zeggen, of ge het goedkeurt «Ik wil alles doen, wat in mijn vermogen is 1 Wat is uw plan Laat mij eens hooren »Wij hebben geen gebrek aan ziekenoppassers, my- lord. Maria Pia en hare beide zoons hebben allen de pokken gehad; die hebben dus geen vrees, en boven dien houden ze veel van den signor. Over hen zal ik wel toezicht houden. Mijne moeder heeft de pokken gehad. Wilt ge zoo goed zijn haar hier te laten komen Zij zou ons veel dienst kunnen bewijzen.» «Is dit uw geheele plan vroeg de lord, toen Dolly een oogenblik zweeg. >0 neen, mylord, ik vrees, dat mijne moeder niet hier zal mogen komen, als mijn vader daarvoor geen ruime belooning knjgt.« Dolly kleurde, toen ze deze laatste woorden uitsprak. »Over gerd oenoeit ge niet oezorgd te zyn, juffrouw Star. Ge kunt vrij oven mijne beurs beschikken. Laat we ons een van ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. den leden der vergadering, die zelf ook het ont werp, waarover het gaat, bestudeerd hebben, natuurlijk niet boeien; met het gevolg, dat de redenaars spreken voor een half of driekwart ledige zaal, en de tribunes, niet te ver geten die der pers. Kan men dat nu noemen, het plegen hoogste belangen? Immers neen; want hoe- velen van de aanwezige leden luisteren naar het gesprokene? Wat dit laatste betreft, herinneren de ergernis van iemand, die voor ’t eerst zitting der Tweede Kamer bijwoonde en die zaken niet het meeste verstand had. De man vond, dat ’t wel een troep jongens leken, in plaats van de uitverkorenen des lands en hij riep uit: Neen, voor de Tweede Kamer stem ik niet weer. Doch dit daargelaten, kan men zeggen, dat de redevoeringen eenvoudig het uitstallen ge worden zijn van desiderata, waarvan toch voorloopig niets komen kan; het doen zien aan de kiezers, dat hun afgevaardigde er bij is. Maar zou deze niet wel eens de gedachte in zich voelen opkomen, dat hij zijn eigen invloed op den duur benadeelt? Er is echter nog een ander gevaar van de praatzucht. Aan de leden der Tweede Kamer wordt jaarlijks als schadeloosstelling toegekend eene som van 2000 gulden. Een aardig bedrag, (in Frankrijk hebben verleden jaar de Kamer- député’s hun eigen tractement op 15,000 francs gebracht!) wanneer het lidmaatschap den tijd laat tot de waarneming van een ander ambt, maar natuurlijk een kleinigheid, wanneer daar voor de heele man moet gegeven worden. Duren de Kamerzittingen bijna het geheele jaar, dan zullen weldra alleen rijke en arme lieden het lidmaatschap der Kamer kunnen aanvaarden, beweerde onlangs iemand; rijke, omdat zij niet van die 2000 gld. afhankelijk zijn en desnoods de geheele schadeloosstelling kunnen missen; arme, omdat zij in de 2000 gld. een voor hun stand voorloopig nog al groot inkomen vinden, een inkomen, grooter dan zij anders zouden genieten. En zou dat wensche- lijk zijn? Zou het voor de innerlijke kracht van ons parlement goed zijn, dat mannen, wier maatschappelijke betrekking hen meer op levert dan de 2000 gld. schadeloosstelling, in de onmogelijkheid worden gebracht om het lidmaatschap der Kamer te aanvaarden? Zoo- dat de keuze van geschikte Kamerleden beden kelijk beperkt werd. En dan er kan niet genoeg afgedaan wor den. Ondanks herhaalde dag- en avondzittin- gen, die de ministers en den Kamerpresident, om van persmannen maar niet te spreken, af- le herh, f 1,50 of 2 dgn. 7 T V, 40 jr, huisvrouw alsvoren, f 1 of 1 dg. Daar kwam de dag, dat mr. Reedy het gevaar ge weken verklaarde en zijn patient, zooals hij schertsend zei de, aan den kok over gaf. Sedert Giotto het bewustzijn terug had kwam Dolly niet meer in de ziekenkamer. Zij bleef echter nog wel in de folly, waakte en zorgde voor den signor en be vorderde zijn herstel op alle mogelijke wijzen. Dank zij de voorzorgen van hare moeder, was Giotto’s schoon gelaat ongeschonden gebleven. Toen zij daar over eens met hare moeder sprak, zei Dolly «Omoe der, wat ben ik daar blij om «Ja, kind, dat is een geluk; maar voor een man is dat toch niet van zooveel belang als voor eene vrouw. Menigmaal heeft eene vrouw geen ander fortuin dan haar mooi gelaat. Maar toch zijn de mannen wel ijdel evenals wij, en soms nog erger. Ik heb vrouwen ge kend, die zich volstrekt mets op hare schoonheid lie ten voorscaan; maar mooie mannen, die niet trotsch waren op hunne schoonheid, heb ik nooit gekend. En zoo is de signor stellig ook, geloof ik. Zoodra hij het bewustzijn teruggekregen had en weer spreken kon, waren zijn eerste woorden«Ik zie, dat ge den spiegel hebt weggenomen, juffrouw. Is mijn gelaat dan zoo erg misvormd «En wat hebt ge hem geantwoord, moeder «Ik zeiOch mijnheer het is zoo erg niet, maar wij hebben de spiegels weggedaan, omdat ze ons in den weg waren «Ik ben recht in mijn schik, dat hij er zoo goed is afgekomen, moeder «Zal ik de spiegels maar weer bp hunne gewone plaats brengen, of wachten, tot hij er een vraagt Het zal hem goed doen, als hij niet langer ongerust behoeft te zijn.« «Neen moederZelf kan hij nog geen spiegel van de kast halen, en hij is te trotsch om er een te vragen. Wacht maar, totdat ik terugkom. Ik geloof, d.;t ik er iets op weet.« I Wordt vervolgd.) zóó buitenwoon groot is voor land en volk, dat de tijd daaraan besteed, inderdaad niet te veel was, hoewel het gevaar altijd groot is, dat de discussie een moeilijke zaak niet hel- j derder maakt. Maar wanneer de voorberei ding deugdelijk is, kan de eigenlijke behande- I ling, de openbare behandeling, snel afloopen. Het is met die Kamerzittingen nog wat an ders dan met verkiezingsredevoeringen met debat. Dat debat, daar is ’t velen der toe hoorders om te doen en waarvoor dient dit eigenlijk? Ja, voor een partijgenoot of tegenstander om van zijne beginselen blijk te geven, maar overigens is debat niet veel meer dan een soort handigheid om elkaar eenige politieke vliegen af te vangen. De handigste en vaak niet de verstandigste is degene, die wint of de lachers op zijn hand krijgt. Bij zoo’n de bat wordt gesproken om te laten zien: Wij zijn er ook nog. Maar waarvoor moet dat zoo druk geschie den in de Tweede Kamer? In de laatste jaren schijnt dat snel afloopen der besprekingen niet te kunnen; althans het geschiedt niet. In het jongste nummer van »De(n) Gids* heeft de heer J. Boudewijnse een lijstje gege ven van zittingen, die Gemeente-, Provinciale- en Kieswet hebben gekost, ongeveer een hal ve eeuw geleden, en daar tegenover gesteld, wat thans Drankwet, Ongevallenwet en Ar beidswet vorderden. De beraadslagingen zijn blijkens die mededeelingen zoo wat tot het zesvoud gestegen. Maanden en maanden praat men over een wetsontwerp, artikel na artikel poogt men te amendeeren. De heer Boudewijnse stelt o. a. voor (niet in de Tweede Kamer, maar in zijn artikel) om het recht van voorstellen, van amendementen der leden te breidelen; en terecht. Maar daar mee alleen is men er niet. Langzamerhand is ons parlement afgeweken van de juiste me thode van werken. Men beschouwt de beraad slagingen niet meer als de behandeling van het betrekkelijke wetsontwerp, maar als een middel om over allerlei principiëele vraag stukken tot de kiezers te spreken. Niet tot de beginselen van het aanhangig wetsontwerp bepaalt zich het dabat, neen, het gansche vraagstuk moet in den breede behan deld, ver buiten de grenzen van het ontwerp, ja, zoo mogelijk worden nog aanverwante on derwerpen in redevoeringen van uren lang be handeld en dikwijls niet door één lid van elke partij, maar vaak door veel meer. Het gevolg blijft niet uit. Dit herhalen van wat een ander reeds heeft gezegd, dat nogmaals zeggen van hetgeen een ander reeds herhaald heeft, kan op den duur Toen zij wilde heengaan, vroeg lord Asherton of zij de pokken bad gehad. «En zijt ge dan niet bevreeesd, juffrouw Star.« «Neen mylord. Ik gevoel dat het Gods wil is, dat ik den signor oppas. Ik ben niet bevreesd; als het Zijn heilige wil is, zal ik van de ziekte verschoond blijven.» «En als dat nu zijn heilige wil niet is, juffrouw x Star »Dan zal ik mij er aan onderwerpen ter wille van den signor,» antwoordde zij ernstig, maar toch met beminnelijken eenvoud. De lord keek haar eens oplettend aan, doch zei niets meer, zoodat Dolly heenging om de verzorging van den zieke te regelen. Met teedere zorg werd de bewustelooze patient overgebracht naar een der bovenkamers var. den toren, terwijl de vijf personen, die de verzorging op zich na men, in de benedenvertrekken hun intrek namen. Deze verandering deed de vrees bij het bedienden- personeel bedaren, en toen de lieden bemerkten, hoe veel belangstelling de lord voor den signor toonde, zorgden zij uitstekend voor de bediening van de men schen in de folly, zoodat Dolly geen reden tot klagen had in haar dagelijksoh bericht aan den graaf. Dagen lang zweefde Giotto tusschen leven en dood, doch eindelijk kwam de crisis. Het waren bange oogenblikken, maar ten slotte overwon het jonge leven de patient zou in het leven blijven. Bij het intre den der beterschap bond Dolly’s moeder de handen van den patient om het krabben in zijn gelaat te beletten, en bedekte dit laatste met een soort van deeg. Het f mocht haar schuld niet zijn, zei ze, dat zijn mooi ge- i laat leelijk werd door het krabben aan de jeukende I zweren. dus uw moeder maar komen en ieder ander, die ge noodig mocht hebben. Hebt ge nog iets «0, nog heel veel. Wij hebben voedsel noodig en brandstof en nog meer dingen. Al die zaken zullen ons hier in het kasteel niet gebracht worden en het zou ook niet goed zijn, dat er gevaar bestond voor het verspreiden der ziekte. Daarom wou ik vragen, of ge het goed vindt, dat wij de- folly in gebruik nemen. Daar zouden wij kunnen leven, eten koken en alles ver richten, wat noodig is, terwijl de signor in een der bo venkamers rustig kon liggen. Wij zouden dan om de beurt kunnen waken en rusten, en wat wij noodig hebben, kan voor de deur worden neergezet, zoodat niemand met ons in aanraking komt. Daarmee zou alle gevaar voor besmetting vermeden worden.» «Maar hoe zult ge den signor daar brengen, nu hij zoo ziek is «Cola en zijn broer kunnen hem op een matras er heen dragen. Alle dagen zal ik met krijt op een zwart bord schrijven, hoe het met den signor gaat en wat wij noodig hebben, en dat bord dan bij de deur van den toren neerzetten. Ziedaar mijn plan, mylord 1 Het uitvoeren er van wacht slechts op uwe goedkeuring.* «Nu, dan zal uw plan uitgevoerd worden, juffrouw Star, en ik zal allen laten weten, dat ze er wel bij zullen varen, die medewerken aan de goede verzor ging van den signor. Eiken dag moet ge driemaal op uw bord melden, hoe het met mijn vriend gaat en ’s avonds ontvang ik gaarne bovendien een briefje van u met de opgave van alles, wat ge noodig hebt en wat er aan de bediening ontbreekt. Lk beloof u, dat ik zal toezien, of alles wel goed gaat.« Dolly gebruikte niet veel woorden om haar dank te betuigen, doch wat zy zeide, kwam kaar uit net hart, en hare dankbare blikken deden ’t overige. matten, avanceert men niet. De Kamer tracht trouwens blijkbaar zelf reeds maatregelen te nemen om de praatziekte te beperken. Het verluidt, dat de partijleiders om trent zekere maatregelen zijn overeengekomen, maar van welken aard die zijn, is niet dui delijk. De algemeene beraadslaging over de Indi sche begroeting schijnt inderdaad bekort, maar toch hebben wij bij de beraadslaging over de begrooting, op den heer Helsdingen, het nieuwe lid voor Franeker, na, al de sociaal democratische leden der Kamer zien optre den. De vrijzinnig-democraten lieten voor hunne fractie het debat over aan den heer Van Deventer, maar van soc.-democratische zijde spraken de heeren van Kol, Schaper, Hugenholtz, Troelstra en Ter Laan. Zoo helpt de beperking niet veel. Algemeene beginseldebatten dienen gehou den te worden bij de algemeen e beraadsla ging over de Staatsbegrooting, speciale pun ten bij de algemeene beschouwing over de hoofdstukken en bij de artikelen dient men zich te bepalen tot korte opmerkingen. Dit moest in 't reglement van orde streng omschreven kunnen worden. We hebben ’t hier gelukkig nog niet beleefd, dat redevoeringen van verscheidene uren, zelfs van een geheelen dag, gehouden werden, om de totstandkoming van een wet te beletten, maar ’t is jammer, dat het debat in de Twee de Kamer moet dienen om te spreken tot de kiezers in plaats van tot de andere Kamer leden en de Regeering. Zitting van Woensdag 20 Nov. 1907- Vonnissen. 1 lo A de J, 17 jr, smidsknecht, 2o J de J, 17 jr, koperslagersknecht, 3o R H, 13 jr, visscher en 4o AV, 15 jr, opperman, allen te Woudsend, in de gemeente Wymbr. in het openbaar met geld spelen, sub 1 en 2 ieder f 1 of 7 dgn tuchtschoolstraf en die sub 3 en 4 teruggave aan de ouders bevolen zonder toepassing van eenige straf en teruggave bevolen der in beslag genomen centen. 2 K A, 15 jr, te Leeuwarden, rijwiel zonder licht, teruggave aan de ouders bevolen zonder toepassing van eenige straf. 3 E W, 16 jr, wagenmakersknecht te Irnsum, als voren, boete f 1 of 7 dgn tuchtschoolstraf. 4 0 de H, 16 jr, slagersknecht gedom. te Irnsum alsvoren idem. 5 J W, 16 jr, melkventer te Tirns, lo hond der muilband, 2o overtr. IJkwet, 2 ml f 1 boete of 2 ml 7 dgn tuchtschoolstraf 6 H H, 34 jr, werkman te Sneek, overtr. Leerplw. S vd Z te Folsgare, De vroegere vertegenwoordigende colleges in ons vaderland hadden iets voor boven de tegenwoordige: er werd niet zoo ontzettend veel gepraat als in de huidige; niet van eeuwig heid tot amen geredeneerd over hetzelfde on derwerp; niet alle mogelijke oude koeien uit de sloot gehaald, om die bij het jongste beestje op stal te zetten. De begrotingen kwamen op tijd klaar en voor de rest van de werkzaamheden scheen ook niet veel tijd noodig. Bepaalde immers de Grondwet niet voor de Staten-Generaal een minimum van zittingstijd: «De gewone jaar- lijksche zitting duurt ten minste twintig da gen, tenzij de Koning gebruik make van het recht in artikel 7 3 omschreven, (het recht van ontbinding,)*? Twintig dagen! Kom daar nu eens om! Steeds meer breidt zich het aantal verga deringen en haar duur uit. Of dezelfde resultaten niet met ontzaglijk veel minder geredevoer zouden te bereiken zijn? Ons dunkt, dat meerdere en betere uitkom sten zouden verkregen worden, althans wan neer men niet het aantal pagina’s der Hande lingen tot de resultaten rekent; want dat loopt langzamerhand in de duizenden. Wanneer men wetten of Koninklijke beslui ten ziet aanhalen, dan staat er gewoonlijk bij Staatsblad no. zoo en zooveel. Nu, als ge eens de nummers vergelijkt van voor dertig, veer tig jaren en die van thans, dan kunt ge de opmerking maken, dat er thans zooveel, zoo heel veel meer Staatsbladen in het zelfde tijds verloop noodig zijn. Het is echter te begrijpen, dat er nu ook veel meer werk aan den winkel is, vooral voor het Uitvoerend gezag. Er zijn meer wet ten, Koninklijke besluiten, officiëele verslagen, enz. Maar als ge de Handelingen van voor veertig jaren bij die van heden vergelijkt, dan zijn de zeven magere en vette koeien van ’t oude Egypteland er niets bij. Men zou wellicht meenen, dat het te veel niet schaadt én dat de tongen-gymnastiek der leden hoogstens dezen zelf wat erger vermoei en zal, maar dit zou geen aanleiding geven om op het praatgevaar te wijzen, wanneer ’s lands belang er niet zeer bij betrokken was. De uitbreiding van het aantal en den duur der zittingen zonder evenredig nut bergt ont zaglijke bezwaren in zich. W ij laten nu nog daar, dat over belangrijke wetsontwerpen de beraadslaging ontzaglijk veel tijd kost aan den betrokken minister. Het kan zijn, dat het belang der behandelde stof OURANT l J- t r t r i 1 !C F 1EE - o-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1907 | | pagina 1