VOOR SNEER ES MSTUEKEl.
1.
r
NIEUWS- El' AhVERTENTIEBLA»
62e Jaargang.
Woensdag 27 November X907.
De Vioolspeler.
No. 95.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
11
e
1
van de
*c r.
werk
en cargadoors,
Rottestad zelf
t
r
Vrij bewerkt door AMO.
1
sr
e
ir
A
st*
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Och, Maria, vraag haar of ze eens bij mij wil komen;
dan kan ik haar mijn dank betuigen.*
Maria Pia ging onmiddellijk heen en keerde met
Dolly terug
»Hier is mijn lieve Stella, signor. Zij, zij alleen heeft
u het leven gered,* zeide zij en liet toen de jongelie
den met elkaar alleen.
Giotto sloeg de oogen op naar Dolly, die op den drem
pel was blijven staan, stralend van vreugde over zijne
genezing en niet weinig in haar schik, dat hij haar
had ontboden. In kleeding en houding was zij niet
meer het eenvoudige boerenmeisje; neen, zij maakte
den indruk van een welopgevoede beschaafde jonge
dame.
«Hoe is het mogelijk, dat dit hetzelfde meisje is, dat
eenmaal bij de Chase in haar angst aan mijne voeten
knielde? Hoe is het mogelijk, dat een enkeljaar van
oefening in een betere omgeving zulk een verrassende
invloed kan hebben? Wat ben ik toch blind geweest,
dat ik daarvan niets gezien heb Nog twee jaar moet
zij zoo vaartgaan, en dan is ze nog jong genoeg om
hare kunstenaarsloopbaan te beginnen, en zul ze inder
daad schitteren als eene ster.*
Deze gedachten hielden hem zoozeer bezig, dat hij
vergat haar toe te spreken. Zij bleef een paar minu
ten staan, doch stapte toen naar de canapé. In zijn
onmiddellijke nabijheid gekomen, zeide zij met licht
trillende stem «Het is zeer vriendelijk van u, signor,
dat ge mij hebt willen zien. Ik heb daardoor de ge
legenheid gekregen om u te zeggen hoe uwe genezing
mij en allen hier in het kasteel verheugt.*
«En die genezing heb ik aan u te danken, juffrouw
Star Hoe dan ik u ooit dankbaarheid bewijzen voor
zooveel onverdiende goedheid
»Neen signor, geen onverdiende 1 Bedenk eens wat
ge voor mij gedaan hebt. Ge hebt voor mij een schoone
loopbaan geopend, terwijl ik slechts weinig gedaan heb
om uw leven te redden. Lord Asherton vergunde mijne
moeder, hier te komen om u op te passen. Ik heb
niets gedaan dan mijne moeder geholpen. Ge overschat
mijn werk.*
»Wel, juffrouw Star, wees zoo goed eens bij mij te
komen zitten. Ik heb u veel te zeggen en wil niet be
ginnen met een geschil over onze wederkeerig bewe
zen diensten. Ik dank u recht hartelijk voor uwe toe
wijding en voor het leven, dat ik naast God aan u te
danken heb. Er zijn tijden geweest, waarin ik dat leven
als een zwaren last beschouwde; maar nu ik het bijna
verloren bad, heb ik de waarde er van begrepen
nogmaals dank ik u, dat ge zooveel voor mij hebt ge
daan.*
Daarop gaf hij aan het gesprek een andere koers,
door te vragen naar hare muzikale studie, welke ge
durende zijne ziekte afgebroken was.
Eindelijk stond zij op om heen te gaan.
«Ik zou u te veel vermoeien,* zei ze, «daarom ga ik
nu heen. Mocht ge op een anderen keer mij nog eens
willen zien, of mocht ik iets voor u kunnen doen, dan
zal het mij een genoegen zijn, te komen, zoodra ge mij
laat roepen.*
«Blijf nog wat, juffrouw Star, ga nog niet heen. Ik
heb u iets te zeggen, dat voor het verder leven van
ons beiden, van belang is.«
Zij beefde en werd bleek; zjj drukte de lippen op el
kaar en kneep hare vuisten stevig dicht om sterk te
zijn. Arme Dolly 1 Welke zoete verwachtingen wek
ten die laatste woorden in haar op 1
«Juffrouw Star, wij kunnen voortaan niet meer zoo
onverschillig naast elkaar voortleven. Uw teedere be
langstelling in mijn lot en mijne dankbare deelneming
HOOFDSTUK XV.
39). (Vervolg.)
De afzondering waarin de bewoners van de folly ge
leefd hadden, was nu vervallen. Dolly ging dus vrij
naar de kleedkamer der vorige gravin Asherton. Het
was een mooie kamer, maar in vele jaren niet gebruikt,
en daarom nu wat somber en bedompt.
Zoo nu en dan werd in die kamer nog wel eens
«stof afgenomen* en bij dezen arbeid had Dolly
hare tante meermalen geholpen. Ze wist daardoor
spoedig te vinden, wat zij noodig had, namelijk een
handschoenendoos, waarin het deksel in den bovenkant
een fraai kristallen spiegeltje vertoonde. Met die ledige
doos keerde zij naar de folly terug; daar legde zij er
eenige langhalzige fleschjes met reukwater in, die er
juist in pasten. Die doos liet zij door hare moeder
op het tafeltje naast het bed van den patient neerzet
ten; mijnheer kon zich dan eens verfrisschen, moest
ze zeggen. En juffrouw Freer deed wat hare dochter
gevraagd had. Nauwelijks was de deur achter juf
frouw Freer gesloten, of nieuwsgierig greep Giotto
naar het spiegeltje en keek er in, als een meisje, dat
gekleed is om naar haar eerste bal te gaan. Wat een
geruststelling voor hem, dat zijn gelaat geen sporen
van de doorgestane ziekte vertoonde
Toen kwam de dag, dat de herstellende zieke een
paar uren het bed mocht verlaten. Daar lag hij nu
op de canapé, en Maria Pia zat bij hem met ’n brei
kous in de hand. Hij vroeg, wat voor nieuws zij wist
te vertellen en hoe de zaken op het kasteel gingen;
natuurlijk had Maria Pia veel te vertellen, en ook zeer
natuurlijk noemde zij al spoedig den naam van signora
Stella, zooals zij haar lieveling Dolly bij voorkeur
noemde.
«Hé ja, hoe zou het met de vorderingen van juffrouw
Star gesteld wezen?* vroeg Giotto op kouden, onver
schilligen toon.
Die koele toon kwetste echter het warme gemoed
van de oude Italiaansche boerin. Zij stoof op, en
zonder te denken aan zijn zwakte, verweet zij hem
in krachtige Italiaansche termen, dat hij harteloos en
ondankbaar was.
«Wat heb ik dan gezegd Wat heb ik dan gedaan
vroeg Giotto, ontsteld door hare opvliegendheid. «Ik
begrijp er niets van
Nu begon Maria Pia hem te vertellen, hoe hij zjjn
leven aan die lieve Stella te danken had; dat hij naar
een hospitaal zou gezonden zijn, waar men hem zou
hebben laten liggen als een pestlijder. Aan Stella had
hij te danken, dat dit niet was gebeurd. Zelfs hier,
waar hij al het noodige had, zou hij gestorven zijn, als
Stella niet gedacht, gezorgd en bestuurd had. Allen
waren slechts domkoppen in vergelijking met de ver
standige Stella, die met overleg alles zoo wijs had ge
regeld. En tot dank sprak Giotto nu zoo onverschil
lig over haar. Neen, dat kon zij niet verdragen
«Ge moet het mij niet kwalijk nemen, Maria Be
denk, dat ik daarvan heelemaal niets wist. Hoe kon
ik vermoeden, dat het weinigje goeds, dat ik aan haar
deed, door uw lieve Stella zou worden beloond met
zooveel toewijding? Werkelijk spijt het me nu, dat
ik den schjjn van ondankbaarheid op me heb geladen.
aan de voordracht der stukken van oudere en
nieuwere Hollandsche meesters niet hooren,
dat er te zangerig gesproken werd. En som
mige verzen leenen zich er gaarne toe om in
een soort zangtoon te vervallen.
Zij had op haar repertoire ook een stukje
van Guido Gezelle, den dichterlijken Vlaming,
die door de voordrachten van Hugo Verriest in
ons land zoo bekend is geworden. Die verzen
van den grooten Vlaming zijn zoo heerlijk om
't echt dichterlijke, dat er uit blinkt. Dat is
geen rijmelarij, waarbij de regels pasklaar
worden gemaakt om het goede rijmwoord te
kunnen gebruiken. Dat is dichtmuziek, die
ongedwongen voortrolt, die zwelt van heer
lijke gedachten. En dan dat typische Vlaamsch.
Ik heb Gezelle eens hooren vertolken door
Hubert Laroche, ook een Vlaming. Deze deed
’t superbe en kon als Vlaming ook de eigen
aardige taal beter uiten. Doch mej. Wybran-
di’s voordracht van Gezelle was ook niet zon
der verdienste. Vooral in andere stukken bleek
echter, dat deze «voordraagster* beschikt over
een niet alledaagsch talent. Haar voordracht
had de noodige soberheid en wist steeds de
noodige aandacht gespannen te houden.
Er werden fragmenten gegeven uit «Lioba*
van Frederik van Eeden, gedichten van Ge
zelle, Willem Kloos, Hélène Swarth, Adama
van Scheltema, Gorter en ten slotte het eerste
bedrijf van het drama «Gudrun* van Albrecht
Rodenbach.
Reeds tevoren waren alle toegangsbewijzen
uitgegeven, ’tgeen bewijst, dat men iets schoons
van mej. Wybrandi verwachtte. En die ver
wachting is niet teleurgesteld.
We wenschen mej. Sjouk Tigler Wybrandi
nog vele malen een succes, zooals ze Woens
dagavond jl. behaalde.
Morgen, Woensdagavond zal in dezelfde
kleine zaal optreden onze grootste «voordra
ger* en een onzer allergrootste tooneelspelers,
Willem Royaards. Met ’t lezen van «Ros-
mersholm*, van Henrik Ibsen, opent hij de
reeks zijner voordrachten.
Wie dezen kunstenaar eenmaal gehoord
heeft, weet, dat hij ’t allerhoogste te genieten
krijgt. Als men de stukken zelf reeds gele
zen heeft en dus met den inhoud en ’t kunst
vol schrijven bekend is, staat men niet ’t
minst verstomd over de wijze, waarop Roy
aards ’t schoone weergeeft. Men zegt dan bij
zich zelf: Hé, ik wist niet, dat ’t stuk zóó
brengen. Velen zullen ’t daarom betreuren,
dat de poging, thans beproefd, schijnt mislukt
te zijn.
Het «Nieuws van den Dag* noemt de voor
stelling van «Het Handelsblad*, alsof de Raad
van Beheer het Louis B. ongeveer onmogelijk
gemaakt heeft, zich weer te verbinden, eenigs-
zins onjuist, want er zouden in den brief nog
deze zinsneden volgen:
«Toch zou de Raad van Beheer, doordron
gen van uwe groote talenten als artist, er prijs
op stellen, nu u ’t zelf ook wenscht, u weder
voor ’t Nederlandsch publiek te doen optre
den in eene omgeving, uwer waardig. Wij
stellen u daarom voor, dat u zelf nagaat of er,
die bezwaren in ’t oog houdend, eene regeling
te vinden is, waardoor u met de vereeniging
zoudt kunnen samenwerken. Zoudt u daarom
trent schriftelijk iets willen voorstellen?*
Wie over tooneel en zang en uitvoeringen
spreekt, moet zich verbazen, dat te Amster
dam altijd zooveel te doen is. Moge Den Haag
de hof- en regeeringsstad zijn en Rotter
dam onze eerste handelshaven, in vele opzich
ten blijft Amsterdam nummer één. En niet
’t minst op gebied van tooneel, zang, en zoo
voorts. In de beide andere steden kan men
niet zoo te kust en te keur gaan als hier.
Meerdere schouwburgen, vocale en instrumen
tale muziekuitvoeringen, specialiteiten- oftewel
variété-gezelschappen, men kan er dagelijks
maar uitzoeken, waar men heen wil.
Neem een plaats als Haarlem. Toch ook
een stad met 70.000 inwoners en een rijke
omgeving! Vervoert de electrische tram (en
ook de trein) niet geregeld menschen uit
Haarlem, die even den avond bij een onzer
voorstellingen passeeren en dan nog juist ’s
avonds thuis kunnen komen?
Doch nu basta hierover.
Laat ik even aanstippen, dat de dreigende
staking in het havenbedrijf alhier schijnt over
te gaan. Wel zijn hier niet zoovele duizenden
bootwerkers als te Rotterdam, waar de sta
king reeds zooveel schade aan tal van
lieden en ook aan de reeders
en ook aan den bloei van de
heeft toegebracht, maar toch er is hier al
werkeloosheid genoeg, vooral in de bouwvak
ken, ’t havenbedrijf moet er niet bijkomen.
Wat onze haven betreft, die wordt steeds
beter ingericht.
Is de verdieping en verbreeding
In meer dan een onzer inrichtingen voor
vocale en dramatische kunst treden vaak bui-
tenlandsche beroemdheden op als gast.
Soms is ’t de eeuwig jeugdige Sara Bern
hardt, die als ster van de eerste grootte een ge
zelschap van dies mïnores, van tweede-rangs-too-
neelisten meebrengt, waardoor zij des te beter
als de ster uitblinkt. Gewoonlijk zijn de prij
zen der plaatsen dan verdubbeld, zoodat men
dan in den stadsschouwburg tot hoogstens ze
ven gulden, bij Van Lier, in de Amstelstraat,
tot hoogstens een gulden of vier kan beste
den voor ééne plaats! Dit is natuurlijk veel
te duur, ook al was ’t niet een tijd van ma
laise, zooals we thans doorleven, voor den
gewonen man. Maar och, hij, die zulke bui-
tenlandsche grootheden toch eens wil zien en
hooren, kan desnoods van het schellinkje pro-
fiteeren, dat bij zulk eene gelegenheid niet hoo-
ger dan zestig cents kost.
Vooral in’t Concertgebouw, in de VanBaer-
lestraat achter het Rijksmuseum, treden meer
malen specialiteiten uit het buitenland op; al
is dat niet bepaald noodig om de hoogste
kunst te genieten. Want van ’t Concertge-
bouw-orchest kan met eenige wijziging her
haald worden, hetgeen gezegd werd van ’t le
ger, dat Alva in 1567 meenam naar de Ne
derlanden ieder soldaat was geschikt voor
onderofficier, ieder sergeant voor kapitein, en
ieder kapitein voor generaal. Doch basta hier
over; ik heb al zoo vaak dit beroemde or-
chest geprezen. Dezer dagen trad in de kleine
zaal van ’t Concertgebouw als diseuse op eene
Friesche dame; ’tgeen ik hier opmerk, omdat
zulks natuurlijk niet alle weken gebeurt. Ik
wil hier natuurlijk niet mee zeggen, dat de
Friezen op kunstgebied achterlijk zijn of niet
houden van uitvoeringen. Dat ze hier in de
hoofdstad van voorstellingen houden, bewijzen
de herhaalde uitvoeringen van ’t Friesche ge
zelschap, meestal in Odeon op den Singel. En
heeft niet onlangs een jonge man uit de buurt
van Heerenveen den «prix de Rome* behaald?
Behoef ik verder te repeteeren, dat de groote
beeldhouwer Pier Pander uit dezelfde buurt
achter ’t Friesche Haagje afkomstig is?
In die zaal dan trad op mej. Sjouk Tigler
Wybrandi, naar ’k meen van Leeuwarden ge
boortig. Zij moet vroeger in den zang heb
ben willen opgaan, maar gelukkig kon men
mooi is.
Nu ik toch over kunst spreek, wil ik even
spreken over de onderhandelingen, die gevoerd
worden tusschen den Raad van Beheer van
de Koninklijke Vereeniging «Het Nederl. Too
neel* (de Stadsschouwburg) en den heer Louis
Bouwmeester.
Is ’t niet zonde en jammer, dat in Nederland
de kunst nog te zeer om brood gaat Onze
eerste zangers gaan alle naar buiten, omdat
daar meer te verdienen valt en de toekomst
beter verzekerd is. Ook Willem Royaards
zocht zijn heil in Duitschland. En onze groot
ste tooneelspeler, Louis Bouwmeester, kon ’t
niet vinden met ’t bestuur van «het Nederl.
Tooneel.*
laren was Louis verbonden aan den Stads
schouwburg, maar eindelijk scheidde hij zich
af om een eigen gezelschap te vormen. Daarna
trok Louis herhaalde malen naar Indië met
een betrekkelijk klein gezelschap en oogstte
daar natuurlijk vele lauweren.
Jammer, zeer jammer, dat onze groote spe
ler, die zelfs te Parijs zijne triomfen vierde,
het niet kan vinden met de heeren van den
Stadsschouwburg. Bouwmeester wordt ouder,
is reeds een stevige zestiger. En al is men
nog zoo kras, ’t zal toch zeker niet meevallen,
altijd weer nieuwe wegen te zoeken, nieuwe
gezelschappen te vormen, Indische reizen te
ondernemen en wat niet al.
Nu moet men niet denken, dat de schuld
van de afscheiding alleen aan «Het Nederl.
Tooneel* ligt. Ieder begrijpt, dat mannen als
Louis B. nog al lastig zijn en vaak hun zin
willen hebben.
Volgens «Het Handelsblad* heeft onlangs het
bestuur van den Stadsschouwburg aan den
heer B. te kennen gegeven, dat zijn rollen
door jongere krachten zijn bezet, die, zij ’t
ook met minder talent, toch met volkomen
toewijding hun taak vervullen. Voorts werd
gemeld, dat het nieuwe repertoire weinig ge
ëigend is voor des heeren Bouwmeesters ta
lenten en dat stukken, waarin hij zou kunnen
uitmunten, de laatste jaren niet geschreven
zijn. En ten laatste vreesde men, dat het bud
get der Koninkl. Vereeniging de door den kun
stenaar te stellen eischen niet zou kunnen
bevredigen.
Reeds zoo dikwijls is er van verschillende
zijden op gewerkt, op aangedrongen om onzen
Louis weer bij «Het Nederl. Tooneel* te
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tfjde aangenomen.
OU RANT.
r
t
y
5
r
1