raws- EN JIITOEmBLAD
VOOR SUM EN MSTIiEkEJ.
(I
L
lil
'1
l 1
Woensdag 11 December 1907.
62e Jaargang.
No. 69.
De Vioolspeler.
Amsterdamsche Brieven.
r
Feuilleton.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
4
beleefd maar drin-
klein is.
Waren er hier tien jaren geleden 79
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor S n e e k f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Te Calais aangekomen zetten zij den tocht naar Pa
rijs voort. Na eenige uren rust bracht Giotto Stella
naar den beroemden Carini.
De meester was een oud naan met een lastig hu-
We be-
Een nieuw
Vrij bewerkt door AMO.
k
die zich nu op ons Blad
9 abonneeren, ontvangen de
tot 1 Januari a.s. verschijnende
nummers gratis.
Wij zijn
dat het werk een reuze n-
Maar eveneens zijn wij er
ver-
onze stadgenooten en dat door
werk gemakkelijk zal worden
HOOFDSTUK XVI.
43). (Vervolg.)
Het was een warme, zachte winter, zoodat zij ge
durende den dag veel in de buitenlucht vertoefden.
Stella’s genot werd nog verhoogd door de aanwezig
heid van hare moeder. Giotto en Stella spraken na
tuurlijk veel over muziek, maar ook op ander gebied
hadden de jongelieden ruime stof voor een gezellig
onderhoud. Stella’s gezonde levendigheid vormde daar
bij een aangename tegenwicht tegen Giotto's droefgees
tige stemming.
Ten slotte kwam er echter ook een einde aan dien
prettigen tijd. Het uur van scheiden was gekomen.
Juffrouw Freer bracht hare dochter aan boord en na
tuurlijk werden er vele bittere tranen gestort. Giotto
trachtte de goede vrouw te troosten zooveel in zijn
vermogen was; ook beloofde hij, dat hij voor Stella zou
zorgen, als ware zij zijne eigen zuster.
♦O, ik vertrouw u Dolly wel toe; maar de scheiding
valt mij zoo zwaar, dat begrijpt u zeker wel, mijnheer,*
sprak de bedroefde moeder, als had zij een voorgevoel,
dat zij haar kind nooit zou wederzien.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
meur, doch hij had er bijzonder de slag van om zijn
leerlingen tot de hoogst mogelijke ontwikkeling te
brengen. De voornaamste zangers en zangeressen
hadden onder zijn leiding gestudeerd; hij nam geen
enkele leerling aan, rijk of arm, als niet duidelijk het
welslagen van zijn onderricht te voorzien was. Hij
was ruw in zijn spreken, barsch in zijn optreden; ook
had hij een hoogen dunk van zijne bekwaamheid en
hij verfoeide al wat Engelsch was.
♦Dag, juffrouw! Ge zijteen Engelsche, nietwaar?
Ja, dat hoor ik wel aan uw uitspraak.*
Met deze woorden verwelkomde hij Stella. Daarop
keerde hij zich tot Giotto en zei.Waarom brengt ge
mij deze Engelsche dame Ik kan mijn tijd wel beter
besteden. Als ze sopraan zingt, piept ze zeker als
een muis; is zij alt, dan kwaakt ze als een kikvorsch.
Ik wil niets met haar te doen hebben
»Nu ik haar toch hier gebracht heb, moest ge maar
eens een kleine proef nemen, dunkt me,« antwoordde
Giotto. ♦Kom, geef haar een kans; misschien valt het
wei beter uit, dan ge denkt.*
Na veel praten kreeg Giotto zijn zin. Er zou dan
een proef genomen worden; maar de barre heer stopte
eerst watjes in zijn ooren. Als ze valsch zong, zou
hij er akelig van worden; daarom zou hij de kamer
uitgaan en buiten de deur wachten.
Giotto koos nu een muziekstuk, waarin Stella zou
kunnen schitteren; zelf ging hij aan de piano zitten,
om haar te begeleiden, en Stella begon.
Zij had nog geen drie minuten gezongen, of de maestro
stond op den drempel der kamer. Stella zong verder,
hij kwam nader, de watjes moesten uit de ooren, en
ten slotte nam hij Giotto’s plaats aan de piano in. Toen
liet hij haar nu eens hoog dan weer laag zingen, doch
altijd bleef haar geluid mooi vol, hare stem vast.
Plotseling sprong hij op en riep »Dat gaat goed. Ik
neem hare verdere leiding op mij. Laat de prima
donna’s nu voorzichtig zijn, want deze zal ze naar de
kroon steken. Mejuffrouw, gij zult ze allen overtreffen
»Ge hadt onmiddellijk moeten begrijpen, dat ik u niet
wilde misleiden signor*, zei Giotto.
»Hoe kon ik vertrouwen in u stellen, terwijl ge mij
eene Engelsche bracht Ik vertrouw u nog niet. Ik
geloof niet, dat zij eene Engelsche is. Neen, ik geloof
er niets van. Van welke afkomst is zij
»Zij is de dochter van eenvoudige boerenmenschen
in Engeland.*
♦Zoo 1 Nu ik houd wel van boeren; dat is een stevig
ras met krachtige longen. Ge wilt haar toch niet
laten optreden als eene Engelsche Dat zou een fatale
dwaasheid zijn.*
»0 neen, volstrekt niet. Behalve uw onderwijs zal
zij nog les krijgen in vreemde talen, en zij zal leeren
zich voor te doen als eene Italiaansche. Ik wensch,
dat zij geheel onbekend blijft, totdat zij bekwaam is om
voor het publiek op te treden.
Overigens laat ik alles aan u over. Ge behoeft geen
moeite of kosten te sparen; lord Asherton zal alles be
talen. En wat haar aangaat, durf ik wel vooruit te
'verzekeren, dat ge eer zult hebben van uw lessen, zij
zal werken zoo hard zij kan.*
Toen deze zaak dus geregeld was, moest er gezorgd
worden, dat Stella fatsoenlijk ergens onder dak kwam.
Spoedig vond Giotto voor haar een paar kamers bij een
Fransche dame, de weduwe van 'n bekwaam musicus.
Deze dame moest Stella buiten allen omgang met Bn-
gelschen houden en zorgen, dat de aanstaande opera
zangeres fijne manieren leerde.
De goede Stella smolt in tranen, toen Giotto afscheid
van haar kwam nemen.
Het is een eentonig onderwerp, de werke
loosheid, maar ’t is er een van droeve werke
lijkheid. Het wordt steeds erger. Het getal
diamantwerkers zonder werk is van de laatste
week in November tot de vorige week geste
gen van 2751 tot 3466. In ééne week tijds
dus ruim 700 menschen meer, die rondloopen.
Erger kan ’t bijna niet.
Amsterdam is wel een groote stad en zeer
vele zaken gaan door als altijd, zonder dat
men schijnbaar iets van de misère bemerkt,
maar ieder kan op z’n vingers uitrekenen, dat,
wanneer zoo langen tijd zoo vele duizenden
zonder werk zijn, dat ook duchtig gevoeld
wordt door de winkeliers en door andere le
veranciers, die daardoor ook minder koopkrach
tig worden. En vooral zoo'n 3500 werkloo-
ze diamantwerkers, die anders dik geld verdie
nen, zooals bekend is, en die over ’t algemeen
gewoon zijn dat geld in de wandeling te bren
gen, zou dat niet gemerkt worden?
Tal van vergaderingen van werkloozen zijn
reeds in »d’ Geelvinck* (op den Singel, dicht
bij de Vijzelstraat) gehouden en daar maakten
socialistische sprekers zich meester van de be
weging. Optochten werden gehouden, vooral
naar ’t Stadhuis, aan de Oudezijds Voorburg
wal, en eens zelfs naar ’t huis van onzen bur
gemeester, mr. Van Leeuwen, in de bekende
Bocht van de Heerengracht. Gelukkig liepen
die volksverzamelingen steeds zonder groote
stoornis af. Men wist de ruimte bij ’t Stad
huis spoedig weer vrij te krijgen en de hee-
ren woordvoerders, die op ’t Stadhuis den
burgemeester wilden spreken, kregen een af
wijzend antwoord.
Ik zei daar van
maar ik mocht wel
spreken. Vooreerst
groote gedeelten der gemeentelijke secreta
rie zijn overgebracht naar andere gebouwen,
ruimte voor ’t Stadhuis,
van gebrek aan ruimte
is ’t Stadhuis te klein en
Commissaris Wie bracht je hier
ArrestantTwee agenten.
Commissaris Dronken veronderstel ik.
ArrestantJa, alle twee
»Ach, wat zal ik mij eenzaam gevoelen klaagde zij.
Och, wel neen Met zulke schitterende vooruit
zichten Met zooveel inspannende studie De kunst
moet uw levensgezellin zijn, Stella. Ge moet uitslui
tend aan uw kunst denken als ge wilt slagen.*
♦Zal ik u niet wederzien, signor
»Ja zeker, dikwijls genoeg, want ik ben verplicht
om toe te zien op uwe vorderingen. Maar voordat ik
heenga, moet ik u iets laten zien, StellaGe zijt im
mers de zusterlijke vertrouwde van mijn hartsgehei
men,* sprak Giotto. En daarbij haalde hij uit zijn
borstzak een medaillon te voorschijn, dat hij opende en
Stella in handen gaf. Kijk eens, zuster Stella Het
is zeer fraai maar nog lang niet zoo mooi als zij in
werkelijkheid is.«
Terwijl haar bloed bijna stilstond, sloeg Stella een
enkelen blik op het geopende medaillon, waarin een
zeer gelijkend portret van lady Gwendolin geborgen
was.
»Wel, wat zegt ge er van Stella
♦Het is mooi geschilderd antwoordde zij; tegelij
kertijd sloot zij het medaillon vlug en gaf het hem terug.
♦Mooi geschilderd Is dat alles, wat ge er van
zegt De uitvoering is van ondergeschikt belang, de
waarde zit in de gelijkenis.*
Nogmaals opende hij het medaillon; hij bekeek op
lettend het portret en stak het toen weer in zijn
borstzak.
♦Gisteren heb ik het pas gekregen, nu ben ik tevre
den; dat portret maakt me gelukkig
Dit kon Stella niet verdragen.
♦Zij verdient zooveel liefde niet, signor. Zij is koel,
hardvochtig en valsch. Eene dame alleen om hare uit
wendige schoonheid beminnen is een man onwaardig.*
♦Hoor eens, Stella, ik kan veel van u verdragen,
gend, eens na te gaan, of gij in dezen winter
werkzaamheden wilt en kunt laten verrichten,
die anders, in normale gevallen, mogelijk zou
de-1 blijven liggen. Wij bedoelen niet, dat
gij nu zult laten verrichten, wat anders later
toc h moet gedaan worden, maar wij vragen
on. wat extra-werk U w timmerman of met
selaar of behanger heeft zeker wel werkloo
zen onder zijn knechts, die dat extra-werk
gaarne zouden willen in orde brengen. Kan
een onzer u in deze van dienst zijn, gaarne
staan wij u met raad en daad ter zijde.
Maar in de tweede plaats komen wij eene
geldelijke bijdrage van u vragen. Het ziet er
niet naar uit, dat spoedig de meeste werkloo
zen werk zullen hebben. Er blijft dus niets
anders over dan hulpbehoevenden geldelijk te
steunen. Wij durven haast niet zeggen, wat
daartoe noodig zal zijn. Maar zoo ieder doet
naar kracht, zal eendracht een enorme macht
maken.
Tot deze Commissie behooren voorzitters en
leden van de meest uiteenloopende vereeni-
gingen van alle richtingen.
Door deze buitengewone commissie wordt
veel, zeer veel geld gevraagd. Doch boven
dien was er met Sinterklaas en is er nog
steeds genoeg geld om goed te besteden.
♦Liefdadigheid naar Vermogen* kan jaarlijks
tienduizenden gebruiken. In ’t Oude Buiten-
Gasthuis werkt *Hulp voor Onbehuisden.* Ge
hebt misschien wel eens in een der geïllustreer
de weekbladen stukken gelezen en teekeningen
gezien over ’t groote werk dat daar verricht
wordt. En dan ’t Leger des Heils, dat zijn
hoofdkwartier heeft op de Prins Hendrikkade,
vlak over het Centraalstation. En dan al de
kerkelijke armbesturen en nog zoovele instel
lingen, die geregeld hulp bieden aan hulpbe
hoevenden.
Hij, die geven wil, behoeft nooit verlegen te
zijn met zijne gave, of ’t mocht zijn ♦l’em-
barras du choix*; hij mocht verlegen zitten in
de keuze tusschen zoovele instellingen.
Nu we ’t toch over instellingen van welda
digheid, enz. hebben, willen we toch eenige
cijfers noemen, die aangeven, wat de grootste
instelling alhier voor dit doel doet,
doelen het Burgerlijk Armbestuur.
huis wordt gevraagd voor de stads-bestede-
lingen, daar ’t oude,* gelegen aan de Prinsen
gracht bij de Leidsche gracht te klein, veel te
kinderen in opgenomen, thans zijn er 134 ge
plaatst, waarvan 63 zoogenaamde gasthuis
kinderen, kinderen wier ouders in ’t gasthuis
zijn. Men wil het Stadsbestedelingenhuis ver
plaatsen naar de buitenwijken, waar licht, lucht
en ruimte is.
Nu eenige getallen over de maand October:
In ’t Wilhelmina-Gasthuis werden verpleegd
751 personen op 30 Sept. j.l. en 776 op 31
Oct. d.a.v. in ’t Binnen-Gasthuis resp. 670
en 680, in ’t Burger-Weeshuis resp. 148 en
147 kinderen, in ’t Stadsbestedelingenhuis resp.
601 en 620, in ’t Armenhuis resp. 763 en 776.
Bedeeld werden in October 7 373 personen,
waarvoor de uitgaven bedroegen 15,651 gld.
tegen 10,126 gld. in Oct. 1906.
Vooral deze laatste getallen wijzen duidelijk
aan, dat de nood zeer hoog gestegen is.
Wat de werkman betreft, gelukkig is hij,
die een vaste betrekking heeft. Men zegt wel
eens: Vast geld, vaste armoede; maar ’t eerste
deel van dit gezegde is hoofdzaak: Vast geld.
Wat geeft ’t of ’t loon voor een timmerman
hier ter stede 28 cent per uur is, (ge begrijpt
hieruit, dat timmeren nog al duur werk is,
want die 28 centen zijn geheel voor den werk
man,) als hij toch maanden achtereen zonder
werk is.
Beter zijn dan af de gemeentewerklieden, die
echter in dezen tijd van malaise nog om ver-
hooging van loon vragen. Of ’t er van komen
zal, is de vraag, maar die menschen hebben
hunne eischen geformuleerd en krijgen ze nu
niet hunne wensch vervuld dan toch later wel.
Binnenkort hebben we de Kerstdagen en
dan doet vooral ’t Leger des Heils z’n best;
dan worden er weder 1500 Kerstmanden aan
de meest behoeftige gezinnen uitgereikt en
daarvoor wordt zoowel van gemeente als van
particulieren steun verleend.
Bovendien worden er dan maaltijden ver
strekt. Het is zoo jammer, dat zelfs’t ♦Leger*,
dat zoo goed weet, waar werkelijke en waar
vermeende armoede heerscht, met hare gaven
nog wel eens bedrogen uitkomt. Maar
keer dat eens. En ’t is beter dat van tien
gaven ééne verkeerd besteed is en dus negen
goed gedaan zijn, dan dat er in ’t geheel niets
gedaan wordt.
op eenigerlei wijze met
werklieden in aanraking komen. En
zooveel mogelijk doel te bereiken
de taak te vergemakkelijken, hebben tal
van besturen zich bereid verklaard, bedoelde
Commissie in ’t begonnen werk te helpen.
Wij komen thans, zegt de Oproep, een be
roep doen op uwe welwillendheid,
er van overtuigd,
werk zal worden.
van verzekerd, dat wij handelen naar het
langen van
hun hulp ons
gemaakt.
Eerstens vragen wij u
naar den Achterburgwal, den Singel, enz. Op
den Achterburgwal kan ’t bijv, wezen, dat ge
zijn moet in Kamer 60 of Kamer honderd
en zooveel. Ik geef dit voorbeeld alleen maar
om aan te duiden, dat er nog al zoo iets noodig
is voor een groote huishouding.
Maar van 't eigenlijke Stadhuis of Prinsen
hof gesproken, soms, als ’t eens wat druk
loopt met trouwen en aangiften, heeft de po
litie moeite om al de rijtuigen geregeld te doen
circuleeren en si ationneeren. Ieder rijtuig
wordt aangewezen, welk tourtje het nog ma
ken moet. Zonder ’t Stadhuis zou echter die
Oudezijds Voorburgwal, mede een der al
leroudste stadsgedeelten, een vrij doode buuyt
zijn.
Er zijn in de laatste jaren heel wat tabaks
firma’s gekomen, want het bekende verkoop-
lokaal >Frascati«, (tusschen Nes en Voorburg
wal), dat dit jaar heel wat verbeterd is en
waar alle tabaksveilingen gehouden worden, is
hier ook gelegen. In dit gebouw worden ook
gewone verkoopingen van huizen, enz., gehou
den, maar de tabak is er ’t voornaamste en ’t
is dus geen wonder dat de makelaars in dit
vak in de buurt gaan wonen. Maar, behalve
op verkoop- en kijkdagen geeft dit geen extra
drukte.
Dóch blijven we nog even spreken over de
werkeloosheid. Verleden Donderdag is van de
Commissie uit de burgerij ten behoeve der
werkloozen 1907/08* een oproep verschenen
aan de ingezetenen der hoofdstad. Daarin wordt
gewezen op den grooten nood in zoovele ge
zinnen. Ten einde eenigszins althans de vree-
selijke gevolgen dier werkeloosheid te beteu
gelen, heeft zich eene commissie gevormd
uit vertegenwoordigers van verschillende ver-
eenigingen, die op eenigerlei wijze
de
om
en
OURANT.
1
is
S:
.1
f
k
^AAA^AAA^A^AA^AAAA ^AA^A AA^AAAAAA^
<a
r --- ----