JIM'S- ES mffiffllMLi»
IIHIR SJIIk IJ MSTRMi.
j
Woningwet en Krotwoningen.
i’
Zaterdag 14; December 1907.
62e Jaargang.
No. 100.
De Vioolspeler.
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
I
yyyyyyyyy y
4
reeds schreven, zijn juist
I
I'
J
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Vrij bewerkt door AMO.
I
I
1
J
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Van meer dan eene zijde wordt er in den
laatst en tijd op gewezen, dat onze nog vrij
nieuwe Woningwet en in verband daarmee de
Onteigeningswet niet zoo goed, in elk geval
niet zoo haastig werken als men volgens de
bedoeling dier Woningwet had willen ver
wachten. De wet maakt, dat er zich vereeni-
gingen kunnen vormen, die rechtspersoonlijk
heid aanvragen en zich uitsluitend ten doel
stellen het bouwen van goede arbeiderswonin
gen. Aan die vereenigingen kan dan van
rijkswege geld en van gemeentewege steun
worden gegeven, om dat doel te verwezenlij
ken. De gemeente kan bijv, helpen, door voor
weinig of geen geld de vereischte grond te
geven.
Nu zijn er wel op eenige plaatsen zulke ver
eenigingen opgericht, maar heel vlug gaat het
hier niet mee en dat is begrijpelijk. Er liggen
te veel hindernissen op den weg, die naar ’t
beoogde doel leidt. Het gaat over te veel
schijven en dan wil de machine vaak niet goed
werken.
In Engeland, België en Amerika gaat ’t in
dit opzicht beter. In 't eerstgenoemde land is
reeds voorver over de 700 millioen gulden in
deze richting besteed. Men stelt den arbeider
in de gemakkelijkste gelegenheid om eigenaar
van een goed huis te worden. Tot tachtig
percent geld wordt tegen een geringe rente
als hypotheek verleend en daardoor ’t bouwen
zeer vergemakkelijkt, terwijl er ook geen rechts
persoonlijke instituten met veel moeite een
doornigen weg behoeven te bewandelen om
tot ’t doel te geraken.
In ons land bezit deRijkspostspaarbank een
massa geld, dat grootendeels in gewone pa
pieren is vastgelegd; in België kan die spaar
bank tegen goedkoope rente geld verstrekken
Feuilleton.
HOOFDSTUK XVI.
44). (Vervolg.)
.Spreek zoo niet, mamaIk meende het niet zoo
kwaad. Maar zeg me toch eens, hoe ge op het ver
moeden zijt gekomen, dat ik ontrouw zou worden
aan Percival Craven.*
»Zoo Begrijpt ge dat niet, Gwendolin Welnu,
laat mij dan eens vragen is er een paar jaar geleden
op Asherton Castle niets gebeurd, dat je getrouwheid
aan ’t wankelen bracht?*
Gwendolin zweeg.
.Heeft de oude lord Asherton aanzoek gedaan om je
hand, Gwendolin
.Dat weet ge, mama.*
.Hoe kan ik dat weten Hij heeft me er niets van
verteld.*
.Ge hebt toch dit aanzoek voorbereid en aangemoe-
digd, mama. Ge hebt gezegd, dat meisjes uit onzen
stand trouwden met den man, die haar wordt aange
wezen, als hij maar rijkdommen en een hoogen rang
bezit; ge hebt gezegd, dat er dan niet gelet wordt
op liefde. Op die manier kwam hij tot zijn aanzoek,
dat er dus veel op leek, of hij mij wilde koopen. De
lord heeft het me zelf verteld,* voegde zij er met
bitteren toon bij.
»Nu, dat is mooi van hem. Hij is niet waard, dat
wjj verder over hem sprekenblijkbaar heeft hij de
aanspraken van mr. Graven geen nadeel toegebracht.
Maar zeg me eens, was er op Asherton Castle geen
onthoud. (Zooals we reeds schreven, zijn juist
die reeks van formaliteiten een groot bezwaar;
het duurt zóo lang voor de Vereeniging voor
’t bouwen van goede woningen geheel is tot
stand gekomen en alle mogelijke goedkeurin
gen op statuten en bouwplannen heeft verkre
gen, dat ’t best mogelijk is, dat bij telkens
mogelijke stagnaties meerdere deelnemers zich
terugtrekken.)
In gemeenten, die onverschillig zijn of onwil
lig, zal er niets gebeuren; de dwangmiddelen
der wet zijn onvoldoende.
Men kan zich daarbij neerleggen en op de
uitwerking van goede voorbeelden elders, van
propaganda en door den strijd rekenen, of
men kan de dwangmiddelen verscherpen. (Hier
is veel voor te zeggen, voor die verscherping
der dwangmiddelen namelijk. Toch mag men
ook 't andere aangevoerde niet over ’t hoofd
zien. Hoevele zaken, die eerst met tegenzin
of bevreemding werden aangezien, zijn in den
loop der tijden algemeen aanvaard als nuttig
en zelfs noodzakelijk; de propaganda van voor
beeld en tijd is ook in dezen vaak grooter
dan men denkt.)
Wil men verscherping der dwangmiddelen,
en dit ligt het meest in het systeem der Wo
ningwet, die immers telkens tracht de gemeen
te tot haar plicht te brengen door middel van
Gedeputeerde Staten, maar daarin niet altijd
slaagt, dan zou de wet:
lo. de gemeenten moeten dwingen een be
zoldigd woningtoezicht in te stellen als begin
van alle wijsheid;
2o. moeten omschrijven, dat bij onbewoon-
baarverklaring, als regel, evenveel woningen
worden aangebouwd als veroordeeld. Van dien
regel zou kunnen worden afgeweken, onder
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, den
woning-inspecteur gehoord, indien
eene vereeniging, toegelaten volgens de
Woningwet, den aan bouw overneemt;
de gemeente aantoont, dat voldoende
kleine woningen (niet minder bijvoorbeeld dan
3 percent van het geheele aantal) ledig staan.
Tot zoover de conclusies, waartoe de heer
Faber komt.
Dat het zorgen voor goede woningen een
der eerste levensvereischten is, zal zeker nie
mand ontkennen. De tijd is gelukkig voorbij,
dat het gezegde: .Vuile varkens groeien het
best*, opgang maakte. Er zijn onder de men
geneesheer ontboden, sir James Dumbar. Lady Avon
more beweerde niet langer, dat zij heel wel was.
.Hier is iets niet in orde,* vertelde zij aan sir John,
terwijl zij een plek van haar borst aanwees. De
dokter keek zeer ernstig, toen hem eenige vragen
beantwoord waren. Hij raadpleegde een ervaren heel
meester deze vond een ernstige kwaal, die onver
mijdelijk den dood tengevolge moest hebben, doch een
langdurig lijden kon er aan voorafgaan. Natuurlijk
deelde bij dit niet aan de patiënte mede, doch wel aan
haar echtgenoot en aan hare dochter.
Nu was alles tusschen moeder en dochter liefde en
vergevensgezindheid.
Lady Avonmore werd verwonderlijk zacht van hu
meur de trotsche, hardvochtige vrouw van vroeger
was niet in haar te herkennen.
Op zekeren dag liet zij den Italiaanschen page bij
zich komen, dien zij geducht geslagen had denzelfden
dag, toen Percival Craven zijn afscheid kreeg. Zij
toonde zich zeer vriendelijk jegens hem en vernam,
dat hij gaarne zou terugkeeren naar zijn vaderland,
doch hij en zijne ouders waren te arm om zijn wensch
te kunnen vervullen. Onmiddellijk gaf zij bevel hem
een goede uitrusting te verschaffen en hem flink van
reisgeld te voorzien. De page was onuitsprekelijk
dankbaar voor zooveel goedheid van de meesteres,
die hem altijd hard had behandeld.
Niets vond de markiezin nu zoo aangenaam als het
gezelschap van haar echtgenoothij was dan Ook zeer
goed en oplettend voor baar. Hij bracht haar het
nieuws uit zyn club en was zeer bezorgd over haar.
Het vooruitzicht, dat hij haar zou verliezen, baarde
hem kommer. Vreemd genoeg, want de verhouding
tusschen de echtgenooten was nooit bijzonder hartelijk
geweest.
Wordt vervolgd.
■JPjj die zich nu op ons Blad
^-'J> abonneeren, ontvangen de
tot 1 Januari a.s. verschijnende
nummers gratis.
tot 't bouwen van goede arbeiderswoningen.
Dat geld is voor een goed deel afkomstig van
de arbeidende klasse en komt op deze wijze die
zelfde klasse weer ten goede.
Een der beste deskundigen op het terrein der
woning-inspectie, de heer J. H. Faber, inspec
teur voor de Volksgezondheid, levert in het
tijdschrift .Sociale Hygiëne*, eene algemeene
beschouwing over de toepassing der Woning
wet, ten einde de voor de gezondheid schade
lijke krotten op te ruimen en betere woningen
te verkrijgen.
De schrijver betoogt, dat allereerst noodig
is kennis van den toestand, de wetenschap,
hoeveel krotten te ontruimen zijn en hoeveel
andere woningen beschikbaar zijn. Is dit laat
ste aantal onvoldoende, dan ondervindt de oprui
ming van krotten groot bezwaar.
De bewoners, huurders zoowel als eigenaars,
leven er dikwijls van, zoodat ’t voor hen een
bepaald geldelijk verlies is, als zij die afge
keurde woningen moeten verlaten, ’t Is voor
hen moeielijk, aan den buitenkant der stad te
gaan wonen, ver van hun arbeidsveld, terwijl
ze nu wel wat klein en bedompt, maar toch
geriefelijk midden in hunnen werkkring leven.
De gemeenten zijn niet van plan zich opof
feringen te getroosten, belangrijk genoeg om
de bedoelingen des wetgevers voldoende in
de hand te werken. Er zijn nog zoovele ge
meenten, waar men aan al dat nieuwe niet
hecht, of waar de financiëele toestand niet
zoo rooskleurig is. Feitelijke opruiming is
moeilijk, zoo ’t al geschiedt, kan niet belet
worden, dat de woningen weer worden be
trokken. De gemeentebesturen weigeren dik
wijls de ontruiming, spreken Gedeputeerde
Staten zich uit, men is niets verder.
Alleen de zekerheid van geregelden nieuwen
aanbouw door toegelaten vereenigingen of de
gemeenten-zelf kan hier helpen. (Maar dat
het met ’t oprichten dier vereenigingen niet
van een leien dakje gaat, zoodat men deze
slechts zeer sporadisch in de Staatscourant ziet
voor komen, hebben we zooeven reeds vermeld.)
De conclusies, waartoe de heer Faber komt,
en die hij beschouwt als grondslagen voor
nadere mondelinge bespreking en aanvulling,
ook voor hem luiden als volgt:
1. Vóór en boven alles moet bij de gemeen
tebesturen de vaste wil voorzitten om aan de
misstanden op woninggebied een einde te
ander iemand van lage geboorte die indruk op
je maakte?*
.Mama, spaar mijSpaar mij en vergeet, wat
gij weet of vermoedt, zooals ik zelf tracht te verge
ten. Schaamte en berouw hebben mij reeds genoeg
doen lijden. En als ik gedwaald heb, dan is het door uw
schuld. Als ge mij niet zoo gedwarsboomd hadt in
mijne huwelijksplannen met Percival, zou ik niet ge
komen zijn in het gevaar, waarin ik bijna bezweek.*
.Mijne schuld, Gwendolin O, God, dat een van mijn
kinderen mij verwijtingen doet, terwijl mijn eenig
streven was ze behoorlijk onder dak te brengen bij
een passende echtgenoot
Gwendolin zweeg een poos, om na te denken; toen
zeide zij.Mama als ge tijdens ons verblijf te As
herton iets verkeerds hebt opgemerkt of vermoed,
waarom zijt ge dan niet tusschenbeide gekomen
Waarom hebt ge mij niet gewaarschuwd
.Vergeef het mij, kind. Ik deed het voor je bestwil.
Misschien heb ik verkeerd gehandeld, ik vrees zelfs,
dat ik niet goed handelde, maar mijne bedoeling was
goed. Werkelijk, Gwendolin, mijne bedoeling wasgoed.*
»Uwe bedoeling was goed, zegt ge mama?*
»Ja, ik beoogde niets anders dan je welzijn, Gwendo
lin. Dat geloof ik althans. Kind, vergeef het mij
.Wat moet ik u vergeven, mama
»Ik zal je alles bekennen, kindVan het eerste
oogenblik der kennismaking bemerkte ik den goeden
indiuk, dien de vreemde muzikant op je maakte; ik
liet het begaan en hoopte, dat daardoor je liefde voor
Percival zou verzwakken. Langs dien weg dacht ik je
volgzamer te krijgen, als ik later een geschikten can-
didaat voor je hand had gevonden.*
»0, mama, mama riep Gwendolin en zij bedekte
het gelaat met de handen.
.Kind, over jou had ik geen vrees. Ik was er zeker
van, dat je nooit je rangzoudt vergeten, en dat je dat
maken.
2. In gemeenten, waar die wil voorzit, zal
men zich tot den strijd moeten toerusten door
nauwkeurig na te gaan en te blijven nagaan,
hoe de woningtoestanden zijn, hoe ze zich
ontwikkelen, wat voor huren betaald worden
en kunnen worden, en hoevele ledige woningen
er zijn. (Dit laatste moet wel degelijk worden
in ’t oog gehouden. Men kan niet afkeurën, als
er voor de uitgejaagde bewoners geen gelegen
heid is, op niet te dure wijze nieuwe wo
ningen te betrekken. Bij woninggebrek zou
te veel door huisjesmelkers geprofiteerd wor
den en de huur te hoog worden opgedreven.)
3. Bij den eigenlijken strijd kan men een
plan van geleidelijke ontruiming opmaken, of
men kan telken jare beslissen, hoevele wopin-
gen zullen worden onbewoonbaar verklaard en
ontruimd, daarbij rekening houdende met meer
of mindere ruimte aan woningen.
4. In den regel zal naast een plan van
ontruiming een van aanbouw moeten staan,
dat evenwel volstrekt niet gebonden is aan
woningbouw op of nabij de ontruimde per-
ceelen,maar in den regel in de buitenbuurten
zal worden uitgevoerd. Alleen daar, waar
door loopend voldoende aanbod van woningen
is, kan men met dat ontruimen volstaan, zon
der op groote moeielijkheden te stuiten. De
ontruiming van de ledige woningen kan men
in de meeste gevallen aan het particulier ini
tiatief overlaten.
5. Op het eigenlijk gezegde platteland zal
aanbouw nimmer parallel moeten loopen met
onbewoonbaar-verklaring en moet in enkele
streken speciaal gelet worden op de behoefte
der veldarbeiders aan eigen woning op eigen
akker of eigen terrein.
6. De gemeente moet begrijpen, dat geen
strijd gevoerd wordt zonder geld; ze moet
besloten zijn, voorschotten en desnoods bij
dragen beschikbaar te stellen om den aanbouw
van behoorlijke woningen te bevorderen, of ze
moet den aanbouw zelf ter hand nemen.
Ze moet vooral in enkele gevallen en voor
al ten platten lande eenige vergoeding willen
geven aan de eigenaars der krotten, ook al
zijn de eigenaars niet tevens de bewoners.
Het rijk moet royaal in de uitgaven bijdragen,
die voor de gemeenten verbonden zijn aan de
goede uitvoering der Woningwet en het geld
verschaffen zonder veel formaliteiten of op
opkomend gevoel wel zoudt overwinnen. Ik zeg, ik
was er zeker van, en daarom liet ik de dingen hun loop.
Door de liefde tot een ander, hoopte ik, zou de liefde
tot Percival verzwakken en langs dien weg zou je ge-
makkelijkertoestemmen in een huwelijk met een ander.*
Nog altijd hield Gwendolin het gelaat met de han
den bedekt en kermde»0, mama, mama
.Gwendolin, spreek toch kijk me eens aan. Als
ik gedwaald heb, ach, ik vrees dat het zoo is,
vergeef het me dan, zooals ge zelf op vergiffenis hoopt.
Ik meende het goed, ik dacht alleen aan je bestwil.
Ik deed iets kwaads, in de hoop dat er iets goeds uit
mocht voortkomen. Werkelijk, zoo is het!*
»0, mama, wat hebt ge gedaan Ge hebt mijn hart
gewond en mijn leven lang zal die wond niet gene
zen nooit meer verdien ik Percival’s liefde en trouw
als te voren. Gij hadt mij buiten alle gevaar moeten
houden, dat was uw plicht. Maar ge hebt het niet
gedaan rustig hebt ge toegezien, dat ik den weg der
misdaad insloeg, en ge liet mij gaan. Ge hebt
niet alleen mijn leven bedorven, maar ook dat van
anderen. O, mama, wat hebt ge gedaan wat hebt
ge gedaan
»Ach, Gwendolin, wat spreek je wreede woorden
Ze scheuren mijn hart, omdat zij waarheid zijn.
O, zwijg toch, je zoudt mij dooden. Ach, Gwendolin,
schenk mij vergiffenismijn bedoeling was goed.*
Kon de dochter weerstand bieden aan de smeek
bede van haar moeder Neen, dat kon ze niet. Er
volgde eene verzoening, met afspraak het verleden te
vergeten. Toen zeide lady Avonmore .Lieveling, ga
vandaag bij je zuster eten en zeg aan Percival Graven,
dat hij ons kan komen bezoeken zoo dikwijls als hij
verkiest. Als wij het verleden niet ongedaan kunnen
maken, laat ons dan tenminste doen wat wij kunnen,
om het doorgestane leed te vergoeden.*
Enkele dagen na het gesprek werd een beroemd
1
I
U RA NT.
I 1
r
»- i
I