JIEIW8- KJ mfflTBU»
VOOR SJKKï II OimMi.
Groeiers StatenbQnden,
Zaterdag 4 Januari 1908.
63e Jaargang.
No. 8.
m
I
Oe Vioalspaiar.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
I
!j
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
-I
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
VARIA.
o
Stook niet te hard in het woonvertrek Is de
temperatuur geregeld hooger dan 65 graden F., dan
wordt men «kouwelijk® en spoedig is een temperatuur
van 70—75” graden nog niet genoeg. De lucht dtoogt
ook uit, onttrekt dan vocht aan ons lichaam, zoodat de
uitdamping van huid en longen toenemen ten koste
onzer lichaamswarmte. Wij krijgen minder zuurstof
binnen, de stofwisseling wordt langzamer en. geringer,
de eetlust vermindert, wij worden gemelijk en slapen
onrustig. Kortomte hard stoken doet belangrijke
schade aan de gezondheid.
Indien uw eetaardappelen bevriezen, breng ze
dan vooral niet in een warm vertrek, maar laat ze ont
dooien in koud water. Na 14 dagen in den kelder
bewaard te zijn geworden, zijn ze dan weer goed en
smakelijk.
Ook voor ’t vee zijn bevroren aardappelen nadeelig,
maar door doelmatig ontdooien kan men ze voor de
voeding nog geschikt maken. Zoo ook mangelworte-
len, koolrapen enz. Legt men ze 4 a 5 uur in een
kuip met koud water, dan is de vorst er geheel uit.
’t Geheel is dan met een ijskorst bedekt. Het ijs en
daarmee het vuil wordt verwijderd en alsdan kan men
ze zonder gevaar vervoederen.
Zich-zelf te zijn zou veel gemakkelijker wezen,
indien zich-zelven te kennen, of althans te willen
kennen, niet zoo moeilijk was.
In den loop der 19e eeuw gold de theorie
der nationaliteiten. x
Gerechtvaardigd of niet, de personen van
gelijke nationaliteit moesten ook tot één rijk
behooren. Het sterkste voorbeeld daarvan is
Italië, dat langzamerhand één is geworden. De
geschiedenis van dat één-worden zou boekdeelen
kunnen vullen, maar we willen hier niet be
schrijven, hoe het huis van Savoye, zelts ten
koste van ’t eigen stamland, van ’t bergachtige
Savoye en van Nizza, dat Napoleon III als
hulploon bij Frankrijk wist te voegen, langza
merhand de heerschappij kreeg over Lombar-
dije en Venetië, over Parma, Modena en Tos
cane, over Napels en Sicilië en eindelijk over
den Kerkdijken Staat en Rome, het eeuwige
Rome, dat de hoofdstad des rijks werd.
Te Versailles, te midden der overwonnen
Franschen, werd het Duitsche Keizerrijk ge
grondvest, dat bijna geheel uit Duitschers be
staat, maar toch ook nog Polen en Denen her
bergt. Toch is deze eenheid slechts tot stand
gekomen, nadat OostenrijkHongarije, dat
toch ook nog wel tien millioen Duitschers
onder zijne gemengde bevolking telt, van de
gemeenschap werd uitgesloten, die zoo lang
bestaan had.
Wat een verschil bij vroeger, toen in dat
Heilige Roomsche Duitsche Keizerrijk ieder
staatje zich vrij van de anderen gevoelde en
zelfs in een klein land als Nederland het pro
vincialisme nog hoogtij vierde.
Men ziet ruimer, voelt grootscher, slaat zijn
blik over de vroegere enge grenzen heen, is
rijks- en haast wereldburger geworden.
En toch worden we nog steeds meer wereld
burger en moeten dat nog meer worden.
Veel is er geschreven over de bekende plaat
van den Duitschen Keizer met het onderschrift,
dat de volkeren van Europa waarschuwde te
gen het gele gevaar.
Die oproep van Keizer Wilhelm beteekent
veel meer dan men denkt.
En heeft men in Amerika niet reeds beweerd,
dat al de staten van het oude Europa zich
moeten vereenigen tot de Vereenigde Staten
van Europa?
Er zijn thans hoofdzakelijk twee rassen, die
de hoofdmassa van het menschdom vormen,
nl. het blanke en het gele ras.
heerschen.
«Ik vind de warmte hier zeer drukkend,® zeide zij
in het Fransch tot den hertog. «Wi! Uwe Genade zoo
goed zijn mij naar het rijtuig te brengen?»
Het stond bij de deur gereed, madame Chandoz was
reeds ingestapt. Stella had voldoende geleerd zich te
beheerschen; met een beminnelijk lachje nam zij af
scheid van den hertog, stapte in, boog voor de om
standers, wuifde hun nog een groet toe en God
dank, daar reed zij weg. Met een hardbrekende zucht
vond zij rust in de armen van madame Chandoz, en
verloor het bewustzijn. Men moest haar te bed bren
gen en liet onmiddellijk den naastbijwonenden dokter
komen.
«Het gemoed van de patiënte is plotseling hevig
aangegrepen door een ernstige gebeurtenis of door
eene droevige tijding,® verklaarde de dokter. «Kalmte,
rust en stilte zijn hier hoog noodig.«
Als zij een poosje sliep, voordat zij geheel tot be
wustzijn terugkeerde, zou haar dat veel goed doen. Na
een kwartier bekwam zij echter van hare bezwijming
en gaf de dokter haar een kalmeerend middel, waarop
zij in slaap viel.
Madame Chandoz en de kamenier bleven bij de pa
tiënte waken.
«Arme Stella,» mompelde madame nu en dan, «moet
dit nu het einde wezen van je prachtige loopbaan?
Wie had dat kunnen denken!»
De pendule op den schoorsteenmantel had reeds
vijf uur geslagen, toen Stella ontwaakte en zich in bed
oprichtte. Zij was zeer bleek, maar geheel bedaard en
rustig. Haar geheugen werkte ook mee, dit bleek da
delijk, want zij zeide: «Wel madame, ik dacht niet,
dat het al zoo laat was. Wij hebben geen tijd meer
te verliezen, er is veel te doen.«
boden begonnen open te doen. Een dienstmeid dweil
de de stoep, een ander keek geeuwend uit een boven
raam.
Zoodra er was aangescheld, kwam de huisknecht
naar voren. Stella was reeds uitgestapt en kwam hem
op den drempel tegemoet.
HOOFDSTUK XVIII.
«Ik wensch sir James Duncan op staanden voet te
spreken,* sprak Stella. «Leven en dood hangen er van
af,« voegde zij er hij, toen de huisknecht aarzelde en
haar den doorgang wilde verhinderen.
«Sir James is niet te spreken, mevrouw,» zei de
man op eerbiedigen toon.
«Mijn meester is ongesteld, geloof ik. Hij is den ge-
heelen nacht in zijn stoel blijven zitten. Een kwar
tier gek.den schelde hij en gaf mij een brief voor sir
Henry Holleway. Ook zeide hij, dat iedereen moest
worden afgewezen; de praktijk zal door sir Henry
worden waargenomen.»
«Ik heb sir Henry Holleway niet noodig,« verklaarde
Stella. «Alleen sir James kan de noodige hulp ver
schaffen, en ik ga niet heen, voordat ik hem gesproken
heb.« Bij deze woorden haalde zij een rijk voorziene
beurs uit den zak en nam daar een geldstuk uit.
«Ge moet zorgen, dat ik sir James spreek,* zeide zij,
den huisknecht het goudstuk toonende.
De man keek naar het goud, verder naar de dame
en vervolgens naar het rijtuig. Hij zag het adellijke
wapen op de portieren, een knecht en een meid in den
kattebak achter aan het rijtuig, een net gekleededame
wachtende in het rijtuig, dat met vier paarden was be
spannen nu wist hjj genoeg. Het goudstuk ging in
zijn hand over en verdween in zijn zak.
(Wordt vervolgd.)
Madame Chandoz wilde Stella in bed houden, maar
al haar praten hielp' niet.
«Ik herinner mij alles, madame. Ik heb genoeg ge
hoord om alles te begrijpen. Heeft lord Asherton be
richt gezonden
«Ja, er is een brief gekomen, maar
«Laat hem mij zien, madame».
Er stond niet veel meer in, dan zij reeds door Shan-
ker had hooren vertellen. Het adres luidde aan ma
dame Chandoz; lord Asherton verzocht haar het onge
lukkige nieuws zoo voorzichtig mogelijk op verschoo-
nende wijze aan «zijn lieve Stella« mede te deelen, en
hij voegde er bij, dat hij er ook pijnlijk door getroffen
was en zoo spoedig mogelijk naar het kasteel zou ver
trekken.
Met zorg vouwde Stella den brief weer dicht, stond
dadelijk op en begon zich te kleeden. Onmiddellijk
liet zij het rijtuig bestellen en door hare kamenier
verschillende dingen inpakken, alsof zij van plan was
lang weg te blijven. Zij trok een stemmig reiskleed
aan; madame Chandoz vroeg, waar al die toebereidse
len voor dienden doch kreeg ten antwoord«Gij en
Finette gaat mee naar Asherton. Ik weet zelf niet,
hoe het daar verder gaan zal.«
Toen zij in het rijtuig stapten, gaf Stella bevel om
naar de Harleystraat te rijden.
«Lieve, woont hier de dokter, wiens bezoeken den
signor zoo boos maakten vroeg madame Chandoz.
«AV ij moeten nu niet op kleinigheden letten en nog
minder ons door vrees laten weerbouden,« antwoordde
Stella. «Ik stel groot vertrouwen in de bekwaamheid
van dien dokter. Hij moet ons naar Asherton verge
zellen.»
Het huis van sir James Duncan in de Harleystraat
zag er somber uit. Het was bijna zeven uur, de dienst-
Vrij bewerkt door AMO.
HOOFDSTUK XVII.
50). (Vervolg.)
Eindelijk stond ook zij in de vestibule en wachtte
op haar rijtuig, Omringd door een kring van bewon
deraars. De hertog, op wiens arm zij leunde en die
verzocht had haar naar het rijtuig te mogen geleiden,
hielp haar bij het omslaan van haar mantel. Daar hoorde
zij Shanker tot een andere lakei zeggen: «Het is een
akelige geschiedenis voor den armen signor. Hij zal
er wel niet bovenop komen. Te oordeelen naar het
bericht van den ouden Reedy, is hij misschien op dit
oogenblik al dood.«
«Hoe is het gebeurd?» vroeg de ander.
«Wel, hij was in de foil y om het een of ander te
doen. Het werd al donker, de leuning van de trap
brak, terwijl hij er tegen steunde, en zoo viel i naar
beneden. Hij moet ernstige inwendige kn> ogen
of verwondingen gekregen hebben.»
«Onze lord is zeker heelemaal overstuur, nietwaar,
Shanker?*
«O, dat is erg. Hij zal het nog besterven als hij
signor Giotto en zijn viool moet missen. We weten het
pas een uur: de oude Reedy heeft ons de tijding door
een renbode laten brengen*.
Het was, of Stella den grond ondere hare voeten
voelde wegzinken; hare oogen werden verduisterd,
haar hoofd duizelde, maar zij wist zich toch te be-
Veel te lang heeft men in Europa gemeend,
dat alleen het blanke ras aanspraak kon ma
ken op de wereldheerschappij. De blanken
heerschen in Europa, Amerika en Australië,
waar zij de bevolking vormen, evenals in
een groot deel van Noord-Azië; verder heer
schen zij in Indië en bijna geheel Afrika, waar
zij niet de hoofdbevolking vormen.
In Engelsch-Indië worden driehonderd mil
lioen inlanders beheerscht door Engeland.
Maar dan zijn er nog minstens vierhonderd mil
lioen Chineezen en Japanners.
Veel te lang heeft men gemeend, dat die
volkeren met namen, die op eezen eindigden,
te negeeren grootheden waren. Die Chineezen
en Japanneezen (thans zeggen we liever Ja
panners) waren persoon voor persoon taai en
flink, maar de staten, waarin zij woonden, had
men niet te duchten. Dat waren vreemde
overblijfselen uit den oertijd, die oeroud-be-
schaafd, maar nooit modern beschaafd konden
worden!
Door enkele expedities dwong men hen, in
enkele opzichten concessies te doen aan de blan
ken, hun handelsvoordeelen toe te staan, ver
kocht hun moderne wapenen en andere mo
derne zaken, totdat het eene volk, de Japan
ners, ziende dat de blanken machtig waren
door hunne moderne vloten en legers en be
wapening, zich door Duitschers en anderen
lieten moderniseeren in de bewapeningskwestie
en, zonder van de blanken de beschaving of
den godsdienst over te nemen. Toen beproef
de Japan eerst z’n moderne krachten tegen
China, dat het loodje moest leggen en o. a.
het eiland Formosa verloor. Daarna, in den
Boksersopstand, in China, zond het voor ’t eerst
zijne troepen tegelijk met de legers der groo
te blanke mogendhede,. en wilde daarmee
toonen, dat het zich gelijkwaardig rekende,
wat modern krijgsgeweld betreft, en niet
lang daarna durfde het één der grootste Eu-
ropeesche mogendheden den handschoen toe
te werpen. Japan bond den strijd aan tegen
Rusland. De Russische beer maakte zich lang
zamerhand meester van Mantsjoerije en ’t schier
eiland, waarvan Port-Arthur de Zuidelijke ha
ven is.
Rusland wilde ook Korea onder zijn in
vloed brengen.
Daardoor zag Japan, dat al de brutale da
den der blanken met wrok aanschouwde, zich
alle kans tot uitbreiding van zijn grondgebied
ten aansluiten?
Zou de tijd niet gekomen zijn, dat al wat
blanke is, één grooten bond sluit, waarbij de
eerlijke bescherming yan ieders grondbezit ge
waarborgd wordt?
Doch we gaan verder. De Haagsche vre
desconferenties hebben nog weinig succes
gehad en het Vredespaleis, voor Carnegie’s
millioenen gebouwd, laat nog steeds op zich
wachten. Maar toch zien we eens den tijd,
dat het Vredespaleis te ’s-Gravenhage of
waar dan ook gebouwd, de afgevaardigden
ontvangt van alle staten ter wereld en een we-
reld-parlement vormt, dat waakt over de be
langen van het geheele menschdom.
Dan eerst zal het mogelijk zijn, de dwase
lijk overdreven krijgstoerustingen sterk te ver
minderen en zullen veel geld en krachten over
schieten voor nuttiger zaken.
Toekomstó/W02£«, zult ge zeggen.
We geven ’t u dadelijk toe, maar we zeg
gen er bij: Mogen die toekomstdroomen eens
echte werkelijkheid worden.
Van provincialist zijn we eerst gekomen tot
nationalist, dan eerst, als die droomen verwe
zenlijkt zijn, zijn we eerst recht mensch ge
worden.
ontnomen.
Een geweldige strijd werd gevoerd en Ja
pan, dat den handschoen toewierp, wist ook te
over winnen.
Rusland moest Port-Arthur aan Japan laten,
dat zijn kleine maar krachtige hand loodzwaar
op het achterlijke Korea deed neerkomen. Ook
moest Rusland de Zuidelijke helft van Sacha-
lin aan Japan afstaan.
En sedert stapt de Japanner met overmoedi
ge trots door de wereld, zendt overal van het
te veel zijner snel aangroeiende bevolking heen
en overal, waar die nijvere Japanner komt, vreest
de blanke zijn doodende concurrentie.
Intusschen heeft de overwinning der Japan
ners nog andere gevolgen gekregen, gevolgen,
die nog maar in hunne wording zijn.
China, met zijn reusachtige bevolking van
taaie, krachtige individuën, heeft gezien, dat
het zich ook op de wijze der Japanners moet
moderniseeren. Het wil iets van de moderne
staatsvormen overnemen, maar vooral, het wil
de moderne bewapening overnemen, omdat
deze sterk maakt. Van het Christendom der
blanken moet de Chinees niet veel hebben;
misschien zijn er nauwelijks een millioen
Christenen, die onder de reazenmassa van het
Chineesche volk verloren gaan.
Duitschland heeft Kiao-tsjau, Engeland Wei-
ha-wei, Frankrijk in ’t Zuiden een deel van ’t
groote rijk bezet. Bewust van hunne betere
bewapening, konden zij China onder schijn
redenen dwingen tot afstand van die deelen.
Maar zullen thans de Duitschers, Engelschen
en Franschen niet met zorg naar de toekomst
staren; de toekomst, waarin China geheel ge
wapend is en gereed om terug te eischen, wat
door de blanken genomen werd?
Ook door andere Oostersche volken is een
schok gegaan, toen zij zagen, hoe ’t groote
Rusland door ’t kleine Japan werd over
wonnen.
Zal niet spoedig de tijd komen, dat de blan
ke mogendheden beurtelings de kracht van
den ontwaakten gelen reus komen te onder
vinden?
En dan zullen de blanke mogendheden nog
ieder voor zich een eenheid vormen, tegenover
zoo’n overmacht.
Zal het niet tijd worden voor de blanken, om
te doen, wat uit Amerika reeds aan geraden
werd
Ja, zal heel Amerika zich daarbij niet moe-
■'A: