JIMS- El lllïEllTEJTIEljLlD IMIi SSEEï EJ I1STRU. pro. 5. a üe Vioolspeler. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Die men- Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. lerk. n de :ng, «Ik bezoek nooit schouwburgen, maar toch vind ik uw aanbod zeer vriéndelijk,» antwoordde Duncan en voegde er nog bij, dat hij aan zijn moeder had beloofd nooit den schouwburg te zullen bezoeken; hij had geen lust zijne belofte te breken, terwijl het hem ook ont brak aan het noodige geld. «Gekheid, mijn waardeRanelagh is geen schouw burg; het is een tuin, waar de menschqp zoo onschul dig rondwandelen als Adam en Eva in het paradijs.» «O, dat maakt verschil,* antwoordde Duncan. «Als het geen schouwburg is, wil ik wel gaan. Een poosje vrij van dienst en een wandeling in dien tuin ja, dat is naar mijn zin.* Zij gingen dus samen naar Ranelagh. De vriend onthaalde Duncan op oesters en wijn, en na afloop daar van wandelden zij den tuin in. Plotseling hoorde men een klok luiden. De jonge Engelschman kende dat teeken en riep: «Kom gauw, Duncan. Dat gelui geldt de schoone Coralie; laat ons zorgen, dat we een goede plaats krijgen Zij liepen met den grooten hoop mee naar een stel lage, een opgeslagen tooneel, en kwamen heel vooraan. In weinige oogenblikken waren alle stoelen bezet, want iedereen wilde de Fransche danseres zien, die een voor stelling zou geven van Venus, oprijzende uit de zee. Door fraai geschilderde tooneelschermen kreeg men den indruk alsof men al de góden van den Olympus zag. Daar kwam Venus uit de golven oprijzen, zij knielde voor Jupiter en bood hem als schatting een rozeroode schelp aan. Het was prachtig om te zien. En toen stond zij op en danste op de maat der muziek. «Och, wat was ze schoon, hoe fraai waren hare dans passen, hoe schitterden hare oogen, hoe liefelijk rood waren hare wangen Duncan kon de oogen niet van haar afhouden. Zoo iets had hij nog nooit gezien, zulk een meisje nog nooit aanschouwd. Hij was geheel door hare bevallige verschijning betooverd. En toen hij wist niet, hoe het gebeurde was zij weg. Hij hoorde gekraak, er vielen balken en planken dat, terwijl hij, bezoeker, zelf ieder oogen- er ook gevaar is. wan- Nu, ’t was me ook een weertje. Zelfs naar den IJkant liet ik Daar was ’t heelemaal niet om te tenminste niet om voor je pleizier te Ik zag, toen ik even naar ’t Centraal- het tooneel was ingestort en de schoone Coralie lag onder het neergevallen hout. Hij was het eerst bij haar; zij lag bewusteloos. Toen de tooneelknechts kwamen, had hij haar tusschen de balken en planken vandaan gehaald. Voorzichtig droeg hij haar in het rijtuig, waarmee hare kamenier haar wachtte. Duncan en zijn vriend reden mee; zij waren genees- heeren en konden dus onmiddellijk hulp verleenen. Samen onderzochten zij de arme kunstenares, wier li chaam vreeselijk gekwetst en gekneusd was en die nog altijd bewusteloos nedei lag. De Engelschman oordeel de het afzetten van het been onder de knie noodzake lijk, en hoewel Duncan de noodzakelijkheid niet ernstig kon bestrijden, bewoog hg zijn vriend tot uitstel. Duncan bleef dien nacht bij de ongelukkige waken, zijn vriend ging heen. Den volgenden dag pleitte James Duncan weder voor uitstel, en dit gelukte hem opnieuw. Doch na verloop van een week kon de operatie niet langer uitgesteld worden. Duncan deed dit werk zelf, ofschoon zijn hart er onder dreigde te breken, hij kon niet dulden, dat een ander Coralie aanraakte. Zij werd met opium bedwelmd, doch na de operatie gevoelde zij zich zoo goed, dat zij vroeg, of het nog lang moest duren, voordat zij weer als Venus zou kun nen optreden. Het arme kind. Zij zou nooit meer dansen, zij was hare broodwinning kwijt, haar dit te zeggen, maarhet moest. De arme Coralie was wanhopig, zij wenschte liever dood te zijn dan zoo verminkt te leven, zonder haar brood te kunnen verdienen. De uitbarstingen van hare smart waren vreeselijk om aan te zien, aan troosten viel niet te denken. Maar de tijd ging zijn gang en zij bleef leven, verminkt en met gebroken hart; weken lang was zij niet te bewegen hare legerstede te verlaten. De ongelukkige danseres was echter nog niet aan het einde van haar leed. Terwijl zij daar langen tijd hulpeloos had moeten nederliggen, was al haar geld opgeteerd en waren er ook schulden gemaakt. Eugenie, de trouwe kamenier, had alle kostbaarheden en alles Vrij bewerkt door AMO. HOOFDSTUK XIX. 53). (Vervolg.) Intusschen had hij nu een ;zeer werkzaam leven zonder afwisseling. Een wandeling door de winkelstra ten of op Zondag in de parken ziedaar zijn eenige afleiding en vermaak. Hij werd zeer geacht door de studenten, die onder leiding van een professor in het ziekenhuis kwamen om de praktijk te leeren. Op zekeren dag zeide een jonge Engelsche heelmeester tot een Schoischen collega: «Hoor eens, amice, die landsman van je, die Duncan, is, geloof ik, een echte werkezel, die nooit aan pleizier denkt. Als die bij gelegenheid eensaan den rol raakt, kan het nog raar met hem gaan.* «Och,* zei de ander, «om pleizier te maken, moet je tijd en geld hebben, en Duncan heeft noch het een noch het ander.* «Wel, ik ga vanavond naar Ranelagh en zou wel graag iemand bij me hebben. Als Duncan gezellig wil wezen, kan hij wel, geloof ik. Ik zal beproeven hem mee te nemen, maar hij is nog al trotsch. Daarom zal ik hem wijsmaken, dat ik twee vnjkaartjes gekre gen heb. Een beetje vermaak zal hem goed doen.« «Hij heeft juist dezen nacht den dienst,* zei de Schot. «Wel, neem dan den diensteens voor hem waar, hé? Daarbij doe je ons allebei een genoegen.* De ander stemde toe, waarop de jonge Engelschman Duncan opzocht en zei«Ik heb twee vrijkaartjes ge kregen voor van avond bij Ranelagh; ge zoudt me een genoegen doen, als ge met mij daar heengingt. Saun- der zal den dienst wel voor u waarnemen, heeft hij gezegd.* Die niet meer in z’n prille jeugd is, zal moeten opmerken, dat het eigenlijke drankverbruik in ons land verminderd is. Moge er ook veel meer bier gedronken worden dan vroeger, mo ge de weelde grooter geworden zijn, veel meer geld aan reizen en andere genoegens besteed worden, zeker is, dat ’t gebruik van sterken drank vermindert. Het viel mij hier ook op in de laatste dagen. Nu is ’t waar, de zoo groote malaise, die vooral in zulke koude dagen als we gehad hebben, nog duchtiger gevoeld wordt, zal er niet weinig toe bijgedragen heb ben, maar toch, men zag zeer weinig beschon ken volk op Oude- en Nieuwjaarsdag. Nu wil ik eerlijk bekennen, dat ik die dagen niet anders dan in ’t centrum der stad geweest ben en met de felle koude en wind heel geen lust had een forsche wandeling te maken, en nu kan ’t best zijn, dat ge meent, dat ’t in die bui tenwijken te redden was doch dan beweer ik dat ge ’t mis hebt. Wat er ook gebeurt, in’t centrum der stad merkt ge het ’t eerstvoor al ook omdat juist in dat centrum nog van de allergewoonste en ook van de allerminste buur ten zijn. Op Oudejaarsavond is ’t in vele kleine plaatsen een dag, of liever een avond, een nacht van luidruchtige, alcoholische vroolijkheid; ik ken er zelfs plaatsen, die overwegend kerke lijk zijn en waar ’s nachts om twaalf uur door ’t fanfarecorps een aubade aan den burgervader en een tournee door de plaats gemaakt wordt. Doch hier in de hoofdstad, waar anders ’t pu blieke leven zoo lang duurt, is ’t op Oude jaarsavond stil. Groote zaken, zooals Krasna- polsky en meer andere annonceeren, dat ze om 9 uur sluiten, andere groote café’s hebben in de zaal een bordje met: «10 uur sluiting.* Het publiek is er weinig talrijk en de politie behoeft er volstrekt niet aan te pas te komen om op de gemelde uren sluiting te verkrijgen. En anders begint dan pas de drukte. En op Nieuwjaarsdag is ’t juist andersom. Dan sluiten vele kroegjes en men hoort dan zoo’n vergunninghouder zeggen Ja, Nieuwjaars dag is de eenigste vrije dag, die wij in ’t jaar hebben en ’t mag ook wel, want andere dagen is ’t een slavenleven. Verscheidenen sluiten den wat waarde had, verkocht of verpand. En zoo waren alle hulpmiddelen uitgeput. Wat moest er nu gedaan worden Gedurende al dien tijd had Duncan bijna niet aan Jessie gedacht; de herinnering aan haar scheen geheel bij hem weggevaagd. Juist voordat Coralie dat ongeluk overkwam, was hij verhuisd en had vergeten aan Jessie zijn nieuw adres te melden. Hij had niet aan haar ge schreven en ook geen brieven van haar ontvangen. De juffrouw, bij wie hij vroeger had gewoond, ont moette toevallig een zijner vrienden, dien zy van aanzicht kende. Ook al zeer toevallig had zij den laatst gekomen brief van Jessie bij zich; deze was nog aan het oude adres, doch kwam nu door bemiddeling van dien vriend in handen van James Duncan. In dien brief klaagde Jessieover zijn langdurig zwijgen; met aandrang vroeg zij antwoord op dezen brief en dan moest James vooral schrijven of hij gezond was en hoe het met hem ging. Ook moest hjj melden, waarom hij in zoo’n langen tijd niet geschreven had. Met dien brief in den hand zat hij lang te peinzen; wat zou hij antwoorden Reden om de verbintenis met Jessie te verbreken was er niet, dacht hij. Hij kende den toestand van zijn eigen hart niet. Door woord noch gebaar had hij ooit aan de schoone Coralie zijne liefde bekend was het wel liefde Neen, dat was het niet, dacht hij, en toch wou hij, dat het met Jessie Paterson maar «uit* was. Zijn hart was heele maal veranderd, er was daarin geen plaats meer voor Jessie. Hij schreef een brief, waarvan de toon zeer koel was. Hij had niets van zich laten hooren, schreef hij, omdat er niets bijzonders te vermelden was. Zijn vooruit zichten waren niet verbeterd. Hij verdiende nauwe lijks het noodige voor zich zelven en durfde daarom niet het onderhouden van een vrouw op zich te nemen. Vooruitzicht op een huwelijk was er niet en met spijt zag hij nu in, dat het voor hen beiden beter zou ge weest zijn, als zij niet zoo haastig waren geweest met hunne verloving. Hij voegde er echter by, geheelen Nieuwjaarsdag, anderen direct na den middag. Nu, ’t lijkt me een maatregel toe, die ook voor de politie zeer geschikt is. ziet heel wat door de vingersdronken schen worden door hen uit ’t gedrang gehol pen en als ze maar geen herrie maken, dan blijven ze vrij. Menig bezoeker der hoofdstad, die uit stille plaatsen komt, zal zich verwon deren, dat zoo’n zatterik geen ongeluk krijgt en blik bezorgd rondziet, of Ik sprak zoo pas van weinig lust tot delen. m’n gewone tocht varen. wezen, wezen, station ging, zelfs de schoenpoetsers niet, of bijna niet op hunne vaste plaatsen. De men- schen hadden gelijk. De meeste van hen staan op plaatsen, die geheel open liggen voor zoo’n felle oosten- of noordenwind en ’t vak zou ook al weinig opleveren. Want welk rei ziger zal een half kwartier stil blijven staan in zulk weer, om wat glimmender schoeisel te hebben? Wat echter wel doorging, ondanks de stren ge koude, was ’t ijsvermaak. Op onze grach ten ziet men er niet veel van. Gewoonlijk houden de sleep- en motorschepen die grach ten zoo lang mogelijk open en dan ze zitten onder een dikke laag stof, die alle kans op be- rijdbaarbeid ontneemt. Slechts op enkele grachten wordt gereden en op nog andere wordt eens gehost, want dat doet een Amster damsche jongen even gaarne als ieder ander Hollandsche of Friesche of wat dan ook voor jongen. Neen, om ijsvermaak te zien, moet men naar de zeer groote Linnaeusparkbaan, in Water graafsmeer. De vlaggetjes op de trams, die die richting uitgaan, waarschuwen, dat de baan geopend is. En dan naar de baan der Amster damsche ijsclub, een eindje achter het Rijks- museum. De vroolijke tonen der muziek doen nog lustiger rijden en ’s avonds wordt gezorgd voor verlichting-. De ijverige besturen dier banen hebben verscheidene menschen in dienst, die zorgen, dat de banen vrij van sneeuw en schrap sel blijven en dat oneffenheden en scheuren verdwijnen. Maar, deze banen zijn niet voor de armen, dat begrijpt ge, De gratis-rijders vindt men in 't Vondelpark, waar ’t echter nooit mooi ijs kan zijn, in elk geval niet lang kan blij ven. ’t Is anders een genet te zien, hoe ijve rig daar gereden wordt. En niet alleen door de ar meren. Want ook vele goede burgers zien hunne kinderen zich liever oefenen in ’t voor de wind schutting aanbiedend Vondel park, dan op de zoo open liggende, straks ge noemde banen. En dan wordt er natuurlijk gereden naar buiten, naar Haarlem, Ouderkerk, ’t Kalfje; of men begeeft zich eerst met de veerpont over ’t IJ om aan den overkant te rij den. Al is dus ’t ijsvermaak hier niet zoo druk en algemeen als bij u in Friesland, ge moet niet vergeten, dat we hier heel wat moei te hebben om bij ’t ijs te komen, terwijl ’t bij u allemaal ijs en nog eens ijs is. Natuurlijk ziet men ’t ook aan de winkels, dat de wintervorst (is ’t niet vorst Tjalf re geert. Overal schaatsen in de uitstalkasten, schaatsen van zeer verschillenden vorm en prijs, maar toch, ’t meest de beroemde Friesche mer ken. En dan leest men weer «Hier slijpt men schaatsen op natte steenen of zoo iets. Ik sprak zooeven van het IJveer. Ik heb reeds vroeger geschreven, dat de gemeente Amsterdam verschillende verbindingen met om liggende plaatsen onderhoudt, o.a. met ’t Kalfje en Ouderkerk en Halfweg-’t-Kalfje (waar een groot kerkhof is) en met Marken en de IJ kade en Nieuwendam en Schellingwoude. Zoo be hoort ook’t IJveer aan de gemeente. Geregeld varen, bijna dag en nacht door, twee stoom- ponten heen en weer, zoodat men alleen in de nachtelijke uren wel een kwartier moet wach ten, maar overigens elke vijf minuten over kan varen van de De Ruyterkade naar ’t Tolhuis. Menschen, karren, fietsen, rijtuigen, voertuigen, auto’s, alles gaat er mee over. Vroeger nu kostte zoo’n overtochtje voor één persoon, zonder iets bij zich, een halven stuivervoor fietsen, vrachten, wagens, dieren, enz. ook een vast tarief. Nu is een halven stuiver wel niet zooveel, maar dat maakt toch Een aardigheid. Op welken datum der maand gij geboren zijt, hoe oud gij zijt en hoeveel dagen de maand uwer geboorte heeft, kunt ge berekenen op de volgende wijze Schrijf het cijfer op van den datum der maand, waarin gij geboren zijt. Verdubbel dit getal. Voeg er 7 bij. Vermenigvuldig het geheel met 50. Voeg 1 bij uw leeftijd en tel dit getal bij ’t voor gaande. Trek er van af 366. Vermenigvuldig het geheel met 100. Voeg het aantal dagen van de maand uwer geboorte er bij. Voeg daarbij 1500. Nu zullen de 2 laatste cijfers het aantal dagen aan wijzen «van de maand, waarin gij geboren zijt; de 2 daaraan voorafgaande cijfers uw leeftijd, en de overige cijfers den datum van de maand uwer geboorte. Het geluk verschaft den optimist drie genoegens de hoop, de bevrediging en de herinnering; den pessi mist bezorgt het drie kwadenbange verwachting, vrees voor het einde en smart voor het verlies. Dwaas is de meening dat een zelfstandig mensch weinig voor invloed vatbaar zou zijn. Juist het zich openstellen voor het geheel of gedeel telijk opnemen of verwerpen (na rijp wegen) van lede ren invloed, is de beste waarborg voor iemands zelf standigheid. voor de talrijke personen, die over ’t IJ moe ten, voor elk retourtje een stuiver; alleen voor de personen gerekend. Met ingang van 1 Januari nu is dat tarief aanmerkelijk verlaagd. Voor één persoon is ’t van 2l/3 op 2 centen gebracht, doch men kan nu tienrittenboekjes nemen voor 1 dubbeltje en dan kost elke over tocht maar 1 cent. Ook ’t vervoer van wa gens en fietsen is belangrijk verminderd in prijs. De stad verwacht hiervan een zeer veel drukker vervoer, dat zoowel den overkant als de stad zelve ten goede kan komen. Een groot gemak voor de burgers is, dat ook ’t tramtarief verlaagd is, eveneens met ingang van 1 Januari. Ik kan hier de verandering niet in z’n ge heel afschrijven en ge zoudt er toch weinig belang bij hebben, doch laat ik alleen zeggen, dat de ritten gemiddeld van 71/, op 6 cent en de pasjes (dubbele ritten) van 12 l/a op 10 cent zijn gebracht. En als ge dan rekent, dat hier verleden jaar wel 44 millioen menschen van de tram gebruik maakten ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. I I 9 1. ft h

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1