ft
SUMS- ES II»ERTESTIEBUJ
10(111 SJEES ES OWIlUffi.
63e Jaargang.
Zaterdag 1 Februari 1908.
JNo. 10.
Van den Hak op den Tak.
De Vioolspeler.
Werkverschaffing.
Uitgever:
B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
20149 HA.
24995 H.A.
128586 H.A.
97234 H.A.
102344
7103 H.A.
27694 H.A.
8783 H.A.
1850 H.A.
119288 H.A.
34545 H.A.
F
OURANT
gronden. Daarvan
wa-
Id,
H.A.
j
or
Dan kom ik
os
ng
is
ok
ne
ur
50
>or
je
in
ig
anders dan teleurstelling; niets
ze dan het werkeloozenleger ver-
Hoevele arbeiders worden opge-
stadswijken, waar zij buiten, èn
Het
kan
fde
>00
et
ig
Is
m
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
en
re
ft,
rst
lg.
je
ge
ns
;e-
en
r
V
•an
ng
len
be-
sa-
sn,
iet
ge
tig
ijd
o.,
)0-
er
?r-
iis,
ik-
be-
in-
Ite
bij
:de
len
;en
Ier
de
in
ts-
>ze
>ne
lè,
)3t
of
sr-
op
iet
ns
ui
of
Is-
ige
)0,
■ns
gd
he
le-
iet
le
st
en
til
ag
k-,
on
ee
it,
Vrij bewerkt door AMO.
111-
iet
m-
>ön
est
^en
zij
le
en
to
n
de
d-
er
>e-
>7;
>r-
de
u-
is
en
ri
ek
if-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
moeten vestigen, blijvend voor de toekomst,
een arbeid dus voedselvindende, een arbeid
dus voedselgevende bevolking. In een tijd
als de onze, waar afdoende middelen het spook
der werkeloosheid moet helpen bestrijden, is
de questie der heideontginning zeker meer
dan ooit een actueele. N. H. Crt.
Hij nam ze en begon ze met gespannen aandacht na
te lezen. Een oogenblik later zeide hij tot Stella
.Kind, laat mij met Allan alleen. Deze papieren zijn
van groot belang; ik moet hem spreken.»
Stella ging heen; na verloop van een paar uren
kwam zij terug, maar hoorende dat mijnheer Gale in
gesprek was met haar man en haar schoonvader, ging
zij weer weg. Een half uur later ging zij weer naar
de zitkamer, doch nu was lord Asherton bij hen en
sir James gaf haar een wenk met den vinger, dat zij
nog niet kon binnenkomen.
Nu werd ze toch boos en besloot niet weer naar de
zitkamer te gaan, voordat zij geroepen werd.
Tegen den avond kwam haar schoonvader haar op
zoeken hij vroeg of ze eens dadelijk bij haar man
wou komen. Zij ging en vond Allan alleen.
Zij wilde beginnen met mopperen, omdat zij .ner
gens bij mocht wezen* doch toen zij naast haar man
stond, sloeg hij de armen open en zeide
»Kom eens hier, en omhels mij mevrouw de gravin
van Asherton. Ten langen leste is je droom vervuld
En nu volgde een verbazingwekkende verklaring.
Allan Duncan was de ware graaf van Asherton er door
de gevonden papieren was het bewijs geleverd, dat hjj
de ware erfgenaam was.
Het tweede huwelijk, door den vader van den tegen-
woordigen lord, door lord Hoverton gesloten was van
nul en geener waarde, omdat het was voltrokken tij
dens het leven van Coralie Drouette, de Fransche dan
seres, de moeder van sir James Duncan’s echtgenoote.
En deze Coralie Drouette, de grootmoeder van Allan
Duncan, was de eerste en wettige vrouw van lord Ho-
verton. In den tijd van koning George den Derde
waren de titel en de eigendommen der familie ook
erfelijk verklaard in de vrouwelijke linie, wanneer een
HOOFDSTUK XX.
58). (Vervolg.)
MerkwaardigSedert het oogenblik, dat het huwe
lijk tusschen Stella en Allan Duncan gesloten was,
kwam er verbetering in den toestand van Allan.
De vrees voor de gevolgen der inwendige kneu
zingen bleek ijdel en er bleef niets te doen dan den
herstellenden zieke met versterkend voedsel weer de
noodige kracht bij te zetten. Aan Stella had hij een
uitmuntende verpleegster, dat was bij de vorige ziekte
van Giotto reeds gebleken. Eindelijk mocht hij het
bed verlaten en had de noodige kracht om met nieu
wen ijver Stella’s studie te bevorderen. Zij had alle ver
bintenissen verbroken doch maakte zich gereed voor een
volgend seizoen. Samen maakten zij mooie plannen: hij
zou op de viool spelen, zij zou zingen. Zij zouden
eene reis door Italië doen; van stad tot stad zouden zij
gaan om concerten te geven, en in den vrijen tijd
zouden zij het heerlijke leven genieten in een villa
aan den oever van een der schoone Italiaansche meren.
Zjj bleven in de folly wonen, daar v. aren ze heele-
maal vrij, zeiden ze, maar natuurlijk leefden ze ook met
het familieleven mede van lord Asherton en sir James
Duncan. De oude dokter liet de praktijk varen en
leefde voortaan bij zijn nieuw gevonden kinderen, ter
wijl de oude lord verklaarde dat het huwelijk van
zijn kinderen eigenlijk de maat van zijn geluk had
vol gemaakt.
f
In een tijd dat alom groote werkeloosheid
heerscht, dat overal de nijpende en schrijnende
broodzorgen den arbeider besluipen, wordt
meer dan ooit rondgezien naar middelen om
den feilen nood te lenigen. Helaas, het ver
schijnsel der werkeloosheid bepaalt zich nietenkei
tot de groote industrieele centra. Overal en
overal, in steden en op het platteland, overal
striemt het een groot deel der bevolking.
Gelukkig, de Hollander kan leed en lijden
niet goed aanzien en zij, die nog niet getrof
fen worden door het zwaard der werkeloos
heid en zij, die zich gelukkig mogen rekenen
ruim met aardsche goederen te zijn gezegend,
trachten de broederhand uit te strekken om,
waar het maar kan, te helpen en het zware lijden
te verzachten. Echter de werkeloosheid schijnt
een periodieke ziekte onzer samenleving te
worden. Steeds omvangrijker en steeds scher
per bewapend komt zij terug en de massa’s
arbeiders, die maar vergeefs naar werk uit zien,
worden steeds grooter, groeien aan tot geheele
legers. Daar schiet de kracht der particuliere
milddadigheid te kort. Hoe rijkelijk vaak
de gaven en giften vloeien, de talrijkheid der
in nood verkeerenden doet naar grootere mid
delen uitzien. Hoe grooter kwaad, hoe groo
ter remedie immers. Welnu waar het ver
schijnsel der werkeloosheid reuzenproporties
heeft aangenomen, daar zullen ook de aan te
wenden middelen groot en van beduidende uit
werking en kracht moeten zijn. Wij zullen
hier niet in den breede nagaan wat alzoo ge
daan wordt om in den nood van zoovelen te
voorzien. De verschillende vormen van par
ticuliere of overheidshulp, de meer philantro-
pische hulpmiddelen of preventieve maatrege
len door practische werkverschaffing etc.
wij zullen ze niet thans tot onderwerp kiezen;
doch alleen op een klein, doch zeer belang
rijk onderdeel der werkloozenzorg de aandacht
vestigen. Werkeloosheid beteekent dat de
markt van vraag en aanbod naar de laatste
schaal doorslaat. Te veel aanbod, weinig of
geen vraag. Waar hier de oorzaak van het
verschijnsel zit, moet ook de beste remedie
gelegen zijn in de kracht de geschokte balans
zooveel mogelijk te evenen. Elke poging, die
dus gedaan wordt, moet beproeven de markt
van vraag en aanbod te nivelleeren en niet
haar nog dieper eenzijdig te doen doorzakken.
De bovenkamers van de folly waren in gebruik als
rommelkamers. Daar stonden koffers en kisten, ge
vuld met kleeren en andere voorwerpen, die aan ’t
voorgeslacht der Cravens hadden toebehoord. Nu had
Stella haar tante Jenner, de huishoudster, vroeger wel
eens hooren spreken over de kostbare kleeren voor da
mes en heeren, die daar waren opgeborgen en waar
nooit iemand meer naar omkeek. En dikwijls had
Stella lust gevoeld, in die oude voorwerpen eens te
snuffelen. «Allanzeide zij op zekeren dag, «het zou
dunkt me, veel beter zijn als ik mijn rollen speelde in
de vereisehte costumes. Tante Jenner heeft me dik
wijls verteld van al de mooie kleeren, die boven be
waard worden. Ik weet de oude roestige sleu
tels te hangen en ben van plan eens naar boven te
gaan en in kisten en koffers te zoeken,
in volledig tooneelcostuum beneden.
Zij ging en kwam na een geruimen poos terug, gekleed
als een dame uit den tijd van koning George II en met
gepoederd haar. In de hand droeg zij een mandje vol
oude curiositeiten, die zij bij het snuffelen ontdekt had.
«Kijk eens, Allan, dit heb ik allemaal gevonden, mis
schien heb je wel aardigheid aan die dingen. Zij
schijnen afkomstig van den tegenwoordigen graaf, want
ik vond ze in een koffer met zijn naam er op. En
kijk eens, hier is een bundel papieren, geel van ouder
dom, allemaal Fransch, verscheidene minnebrieven
geloof ik en ook iets van waarde, een trouwakte,
met het zegel van den Engelschen gezant te Parijs.
Ja, waarlijk, het huwelijk tusschen Henry lord Hoverton
en Coralie Drouette. Wel, wel 1 Zoo was stellig de
naam van den tegenwooordigen lord.*
Sir James Duncan zat aan de tafel, doch nu stond
hij haastig op en ging naar Stella.
«Kind, geef mij die papieren,* zeide hij gejaagd.
«Het leven glanst zoo heerlijk,
Te leven is zoo zoet,
Als op den weg des levens
De vriendschap ons ontmoet*.
En wie zal Jan Schraper betreuren, als hij is heen
gegaan Ja, zijn geest zal bij ons voortleven, nog
langen tijd, maar hoe Als van dien woekeraar, dien
ik mij herinner
«Zijn nagedachtenis zal bij weduwen en weezen
Steeds levend zijn*, zoo stond er op zijn graf,
En ’t was van alle, die ik daar mocht lezen,
Het waarste schrift, dat mij een zerk te lezen gaf*.
In den regel wil men van iemand meer goeds ver
tellen als hij dood is dan bjj zijn leven. En toch is
het waar, dat er in ieder mensch meer goeds schuilt
dan wij vaak opmerken. Maar wij beoordeelen te
dikwijls de menschen naar den buitenkant, evenals
wij, mannen, een sigaar doen. En toch zit er binnen
in een sigaar, al lijkt het dekblad niet mooi, vaak de
beste tabak. Menig jongmensch beoordeelt de meisjes
als zijn sigaren ook naar den buitenkant en komt
daardoor soms leelijk te pas.
«Gelijk de muis zich vangen laat
In eeue muizenval,
Is legio ’t getal
Der mannen in den echten staat,
Die, in den huwlijksval geloopen,
Als gold het slechts een grap,
Zich dolgraag vrij nu zouden koopen
Uit hun gevangenschap.
En dan is het misèreaan beide kanten verflauwt
de liefde. Want ook hierin is vaak een sigaar als een
geliefde t haar gloed verflauwt en houdt geheel op
te branden, zoodra de man zijn (aan)trekkingskracht
verliest.
Nu we toch bezig zijn menschen en sigaren te ver
gelijken, voegen we er nog een paar woordjes aan toe.
Beiden komen ze ook hierin overeen, dat ze in hun
prilste jeugd worden ingewikkeld. Maar bij deze
overeenkomst is er ook verschil de sigaar komt uit
de kist als ze zal gebruikt worden, de mensch er eerst
in als zijn kracht gebruikt is. Toch is hun lot ten
slotte weer gelijkze worden beiden tot asch.
Dit schijnt echter niet spoedig het geval te zullen
zijn met de sigaren, die mijn pasgetrouwde vriend Dek
kers van zijn vrouwtje cadeau kreeghij heeft er nog
geen enkele van gerookt. Toen de lieve geefster naar
de reden daarvan vroeg, antwoordde mijn diepvoe
lende vriend«Och, wat zal ik je zeggen, lieveling,
ik kan er niet toe komen, om iets te verbranden, wat
ik van jou gekregen heb*. Zijn lieveling werd door
dit antwoord tot tranen toe geroerd.
Keüvelaab.
Waar waarachtige liefde is, wordt alles heilig
in zekeren zin. Het leelijke en afstootende zelfs hult
zij in een glans van licht.
De glimlach van haar, die ons het dierbaarst is,
het oog, dat verheldert als wij komen, het glanzend
gelaat van een kindje dat zijn de kostbaarste dingen
in ons leven.
En wat heeft nu de ervaring geleerd
grootste aantal bunders woeste grond
vruchtbaar worden gemaakt. Zouden zoovele
van de naakte velden niet kunnen worden
herschapen in flinke debouchements voor tal
van menschen, die nu telkens en telkens door
werkeloosheid aan ellende ten prooi zijn. Wat
zijn er niet velen, die van het platteland naar
de steden komen, gelokt door schijnbaar hooge
loonen. Wat vinden ze in de stad, waar zij
bij hen, die reeds gewoon zijn aan het stads
leven met zijn eigenaardige zorgen, achter
staan, niets
anders doen
meerderen,
hoopt in de
werk, èn brood èn gezondheid zouden kunnen
vinden. Welnu dat alles kan bereikt worden
wanneer op nog grooter schaal gepoogd wordt
de woeste gronden in cultuur te brengen,
want niet alleen is daarvoor noodig arbeid voor
het. omzetten en bewerken der gronden tot cul
tuurlanden, doch er zal zich op die gronden
mannelijk erfgenaam ontbrak. Nu was dit hier het
geval geweest. Allan’s moeder was dus de ware gra
vin van Asherton geweest en hare rechten waren bij
den dood overgegaan op haar eenieen zoon.
Toen Allan alles aan zijn vrouw had uitgelegd, was
zij niet verheugd, maar integendeel zeer bedroefd\»O,
Allan,* kermde zij, «dit is de dood voor mijn liefde, nu
is mijn kunst verloren En niet in staat haar leed te
verbergen, ijlde zjj weg zonder acht te slaan op Allan’s
ernstig aandringen, dat zij bij hem zou blijven om in
zjjne vreugde te deelen.
HOOFDSTUK XXI.
Stella zocht een toevlucht in het kamertje van de
Folly, waar zjj vroeger als aankomend meisje hare
zangoefeningen had ingestudeerd. Daar op de tafel
stond nog haar glazen piano met haar hamertje er
naast, zooals ze het zelf had neergelegd. Alles was
nog in den ouden toestand, doch overal lag een dikke
laag stof op. Hier vluchtte zij vroeger heen, om aan
de plagerijen en de spottende woorden der andere
dienstboden te ontkomen. En nu was haar droom uit
gekomen Zij was gravin van AshertonGravin van
AshertonMaar was zij nu gelukkig Helaas, neen,
dat zij verre
«Ach, ware ik maar een zangeres van burgerlijke
familie gebleven 1* zuchtte zij. «Ware ik nog maar de
vrouw van den armen vioolspeler Kon ik nog maar
met zingen het brood voor hem en voor mij zelve ver
dienen Liever dan de vrouw van een lord, wier leven
bedorven wordt door de herinnering aan hare lage ge
boorte. Ach, mijn liefde is gedood, mijn kunst is ver
loren En zij schreide bittere tranen.
(Wordt vervolgd.)
Thialf, de oude ijsgod, is een wispelturig heer 1
Zóo is hij grimmig en blaast hij je ijzig-koud om de
ooren, en zóo keert hij je den rug toe en gaat vluchten
voor zijn’ zachteren broeder Favonius, den westen
wind. Strenge heeren regeeren dan ook niet lang,
zegt het spreekwoord. Maar die wispelturigheid
werpt menig plannetje van het ijsminnende publiek
in duigen. En ook aan anderen, die niet aan de lief
hebberij der ijssport doen, is die grilligheid en ver
anderlijkheid niet aangenaam, want zij houden meer
van vorstig weer, waarbij het zonnetje triumfeert, dan
van een kwakkelpartij met gestadigen neerslag van
regen of sneeuw. Het eerste is ook veel gezonder,
zegt het volksgeloof. En «geleerden* zeggen hetzelfde.
Groote koude verhoogt, volgens hen, de lichaamswarmte
en heeft een versnelling van den polsslag ten gevolge;
zij oefent een gunstigen invloed op de afscheiding der
nieren en op de spijsvertering. Deze wetenschap
moge ons tot troost zijn, als de koude wat al te bar
en al te lang, naar onzen zin, zich doet gelden. Ja,
soms zou men dan wenschen een visschen- of kikvor-
sohen-natuur te bezitten. Deze schepselen weten van
geen kou. De visschen verdragen althans een invrie
zen onder een temperatuur van 20 tot 30 graden
vorst zonder nadeel, en de kikkers, benevens de blind-
slangen en rupsen, kunnen zelfs tegen een vorstje van
40 graden.
Maar wij zijn nu eenmaal menschen en onder onze
medeschepselen «'an deze soort zijn er velen slecht
gevoed en slecht gekleed. En deze stakkerds voelen
zich verlicht en verruimd, als de ijsgod zijn hielen
laat zien. En weet ge, wie ook Jan Schraper, die
bij mij in de buurt woont, en consorten. Want hij heeft
een’ hartgrondigen afkeer van «bedellijsten.*
«Jan zag een arm man naakt,
Maar zocht gee» geld te derven.
«Ik sterf van kou*, zei d’ arme man
«Zoo doen we allegaar*, sprak Jan,
«Want wierd een mensch niet koud,
Een mensch en zou niet sterven*.
De man is verbazend geestig, zooals ge merkt. Maar
ge benijdt hem niet, niet waar? Want ook hij is een
stakkerd, zijn leven is eenzaam, zijn bestaan somber
en vreugdeloos. Hij kan het den armen man nazeggen,
maar in figuurlijken zin «Ik sterf van kou*. Hoe kan
het anders
«Zonder liefde is in den menschen
Alles krachteloos en dood*,
en Jan kan het den dichter niet nazeggen
Wil men dus werkverschaffing dan mag door
die werkverschaffing de arbeidsmarkt niet ge
troffen worden. Wanneer men dus door mid
del van het uit voeren van werk tracht te
voorzien in den heerschenden nood, dan zal
men dus goed doen daarvoor zulk werk te
kiezen dat niet anderen uit de handen wordt
genomen, dat niet een concurrentie in het le
ven roept waardoor anderen in hun brood be
nadeeld worden. Terecht is dan ook dezer
dagen weer eens gewezen op de ontginning
onzer woeste gronden, die al eeuwen op cul
tuur wachten. Wanneer onze werkeloozen
daar eens aan mochten beginnen, wat zouden
er handen vol werk komen, werk dat niet
anderen uit de handen wordt genomen. Vol
gens de laatste gegevens zijn in ons land
573,572 H.A. woeste
ren er in
Groningen
Friesland
Drente
Overijsel
Gelderland
Utrecht
N. Holland
Z. Holland
Zeeland
N. Brabant
Limburg