ft
MMS- H ADVERTENT1EBLA»
VOOli SJEES i M8TIIM.
I
VOLKSZANG.
SHYLOCK.
Zaterdag S Februari 1908.
83e Jaargang.
XTo. 12.
1
De Vioolspeler.
Van den Hak op den Tak.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
wordt
e
HOOFDSTUK XXII.
(Slot volgt).
f
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
j
Vrij bewerkt door AM0.
k-
;n
i
De oude lord gevoelde zich zeer aangenaam gestemd
door de plotselinge verandering in zijn omstandigheden.
Pair van Engeland te zijn, beheerscher van het lot
van zoovelen, die van hem afhankelijk waren neen,
die verantwoordelijkheid had hij altijd te zwaar ge
acht voor zijn schouders. Hij rekende zich gelukkig,
dat hij voortaan als graaf Cellini vrij wat minder zor
gen zou hebben.
.Wel Allan,«sprak hij tot zijn nieuw ontdekten neef,
»er bestond dus toch een nauwe band tusschen ons,
precies zooals ik wenschte. Met genoegen erken ik je
aanspraken op den titel en de bezittingen der graven
van Asherton; met ongeduld verlang ik reeds naar de
.Villa Cellini® te Florence.®
Toen Percival Craven op het kasteel aankwam,
werd hij allereerst door den voormaligen lord thans
graaf Cellini ontvangen.
.Mijne plaats? Wel neen Mijne plaats is aan jouw
zijde, Percival! Zoo lang je trouw blijft, kan niemand
mijn plaats innemen. Kom, lach nu eens en neem het
pakje aan, en bezorg het met de boodschap, die ik je
heb opgedragen. En kijk maar niet te veel naar je
nieuwe nicht, anders mocht ik nog eens jaloersch wor
den, want zij is mooi misschien mooier dan ik
De postkoets kwam bij een hoek van den straatweg
in het gezicht. Nu zeide Gwendolin .Vaarwel, Per
cival O ja, ik heb je nog een boodschap mee te geven.
Doe mijn hartelijke groeten aan den ouden lord, hij
beloofde mij bij mijn verblijf op het kasteel, dat hij niet
zou rusten, voordat hij ons huwelijk er door gehaald
had.«
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
hoofd bij de firma Knuppels Co. Als de chef niest,
dan zegt hij.Gezondheid, mijnheer!® Niest een van
zijn collega's, dan is het.ProostEn niest de
loopjongen, dan schreeuwt hij.Houd toch op met
dat spektakel Dit is het rangenstelsel toch wel tot
het uiterste toegepast. Dat klerkje schijnt dus tus
schen menschen en menschen een groot verschil op
te merken. Heel anders, dan het dagblad Het Vader
land, dat al heel weinig verschil schijnt te zien tusschen
schijnbaar zeer ongelijke dingen. Althans, onlangs
beweerde het gemakkelijk te kunnen bewijzen, dat
een kip een zoogdier, een appelboom een bovenwo
ning, en een horloge een wenteltufje is. Zoo iets zal
toch aan menigeen een .tour de force® toeschijnen,
evenals de sprong, dien ik nu ten slotte maak, wanneer
ik ga vertellen van een Engelsch professor, die sta
tistisch heeft aangetoond, dat de armen der dames
van jaar tot jaar of juister, van geslacht tot geslacht,
korter worden. Hij schrijft dit toe aan het gebrek aan
oefening der armen en zegt, dat de dames over eenige
eeuwen geen armen meer zullen hebben, of op zijn
hoogst stompjes. Allerlei sport beveelt de professor aan,
om dit onheil te voorkomen en hij acht de betrekking
van kinderjuffrouw uitstekend, omdat deze de armen
moeten gebruiken om onwillige kinderen voor zich
uit te drijven.
Deze professor mag dus een redder der menschheid
genoemd worden. Als men nu maar zijn raad niet in
den wind slaat
Keuvel aar.
zang allerwege zorg wordt besteed Want
talrijk zijn de vereenigingen, ook werklieden-
vereenigingen, die de bevordering van den zang
in hun banier schrijven. De vele -volkszang
scholen en zoovele anderen wedijveren om
het lied bij ons volk in eere te herstellen.
Maar met dat al is het schrijnend waar ons
volk kan niet behoorlijk zingen.
Ant. Averkamp zei een zeer waar woord,
toen hij de verbetering van den volkszang
een groot nationaal belang noemde.
Op welke wijze kan nu de verbetering van
den volkszang het doelmatigst verkregen
worden
In de eerste plaats natuurlijk door degelijk
zangonderwijs op de school. Wij mogen hier
bij wel even de opmerking maken, dat zang
onderwijs uitsluitend dient gegeven te worden
door onderwijzers, die kunnen zingen en eenige
kennis van muziek en zang bezitten. Maar vervol
gens kan ook het zingen een zeer groote rol
vervullen.
Strenge waakzaamheid ten opzichte van
alle straatdeunen, ook de min of meer on
schuldige straatliedjes, is daarbij een ge
biedende eisch.
Ook verdient het aanbeveling, dat zooveel
doenlijk alle kinderen dezelfde liederen leeren.
Is de aard van het lied er geschikt voor, dan
kan zoo een gemeenschappelijk lied, een volks
lied verkregen worden.
Onze Nederlandsche liederboeken bevatten
een zeer groote collectie liederen, die ons al
van ouds bekend zijn en burgerrecht hebben
verkregen als volkslied.
Heye’s Vlaggelied en zoovele honderden lie
deren in dien geest zouden ons volk terecht
ten goede kunnen komen. .Rechtop van lijf®,
.Ferme jongens, Stoere knapen®, .Het zeegat
uit« en zoovele andere, zijn een goede en
goedkoope remedie tegen de hedendaagsche
slapte en sentimentaliteit, die meer en meer
invreet in het jeugdig gemoed.
Mogen die liederen eenmaal onze leelijke
straatdeunen verdringen. Moge daartoe vooral
geijverd worden voor eenheid van zang, waar
door gemeenschappelijke zang mogelijk wordt.
Want vooral in het samen zingen ligt de
groote etische en sociale kracht van den zang.
Ik eindigde een vorig »Hakje« met een wijsgeerige
opmerking van mijn’ kleinen Izak. Maar nu moet ge
HOOFDSTUK XXI.
60). (Vervolg.)
»Wjj zijn allebei arm geweest en weten hoe smarte
lijk het is, als men alleen om zijn armoede wordt ver
acht. Laat ons dit nooit vergeten en het als onzen
eersten plicht beschouwen, de armen tot hulp en
steun te zijn. Vader gelooft, dat het verblijf in En
geland niet goed voor mij is, alleen in een warm kli
maat kan ik nog lang leven. Daarom zou ik Engeland
willen verlaten, maar in de omgeving hier zouden de
armen en hulpbehoevenden toch ondersteund worden,
alsof ik hier was. Voor de weldaden buitenlands zou
ik geen geld willen gebruiken; als ik weer gezond en
sterk ben, zouden wij samen in de groote steden van
het vaderland concerten kunnen geven. Ik zou dan
een paar nummers op de viool spelen en jij een paar
nummers zingen. Met het verdiende geld zouden wij
wees- en ziekenhuizen kunnen steunen en de armen
helpen. Wij zouden dan niet optreden als graaf en
gravin van Asherton, maar als signor Giotto en signora
Stella. Zoo zou God welbehagen in ons hebben en
de armen zouden ons zegenen voor het nuttig gebruik,
dat wij van onze talenten zouden maken. Zou je kunst
dan verloren zijn, Stella
.Neen, dan is ze niet verloren,®
»Sta dan op, geliefde vrouw, en ga je weer kleeden
zooals de vrouw van «en Engelsche rjjksgroote be
graaf van Asherton te zijn, die hem liet verzoeken op
het kasteel te komen tot regeling van eenige aange
legenheden.
Het was een harde slag voor Percival Craven dat
de oude lord niet de rechtmatige graaf was gebleken
en dat nu een jonge man, pas getrouwd, lord Asherton
bleek te zijn. Uit dat huwelijk konden kinderen gebo
ren worden en daarmee vervloog voor Percival Craven
alle kans om ooit graaf van Asherton te worden. Dat
zijn neef met een operazangeres getrouwd was, beviel
hem ook niet, doch Gwendolin verzekerde dat zij een
echte dame was met edele gevoelens. Zij had op As
herton Castle kennis met haar gemaakt, vertelde ze.
»Je gaat er toch zeker heen, niet waar Percival
.Dat zal nog het beste zijn, denk ik, al is het reeds
vooruit te zien, dat de verhouding pijnlijk zal wezen.
Ik laat je hier ook niet graag alleen.®
»Ik zal niet alleen wezen, man. Morgen komt tante
Amelia. Kom, laat ons deze teleurstelling dapper
dragen. Als jij gelukkig met mij bent, kunnen wij
Asherton wel missen.®
Twee dagen later ging Percival Craven naar 1 et kas
teel »Asherton«. Zijne vrouw bracht hem in hun eigen
rqtuig naar het posthuis aan den straatweg, waar Per
cival in den postwagen zou stappen. Zij waren wat
te vroeg en moesten dus wachten. Toen gaf Gwendolin
hem een pakje over en zei .Hier Percival, geef dit ei
genhandig aan lady Asherton. Het is een ring met
een ster van diamanten, iedereen geeft haar iets in
den vorm van een steren breng haar mijne groeten
en zeg dat ik haar hartelijk geluk wensch.«
.Dat zal ik niet kunnen doen, Gwendolin,® antwoord
de haar man, terwijl hij naar het pakje keek, alsof
het een vergiftig voorwerp was. Ik haat die vrouw,
zij neemt jouw plaats in.«
niet meenen, dat die kleine wijsgeer een onpractisch
kereltje is. Te deksel neenHij is een ventje van
zijn’ tijd en vraagt, als zoovelen, bij alles: .Wat
heb ik er an
Om een staaltje te noemen Met Kerstmis kreeg
hij een zusje. De baker dacht hem te verrassen
.Izak, je hebt een levend Kerstmispresentje gekregen,
een zusjeHoe vin-je dat En wat antwoordde
de bengel .Dacht ik het niet, alweer een »kedo«,
waar ik niks an heb
De baker schrok van het antwoord en zei, dat de
jongen een vrouwenhater in den dop is. Maar niets
is minder waar, want de jongen is bijvoorbeeld dol
op zijn tante Jo, die hem tusschen twee haakjes
iedere week wat meebrengt. En met zijn tante Kee
kan hij ook goed overweg. »Tante«, zei hij de vorige
week tot haar, .als ik flikjes heb, deel ik die altijd
graag met u.« .Zoo, mijn jongen,® zei tante geroerd
.hou je zooveel van me »Ja, tante, omdat u me
altijd zoo vriendelijk bedankt en me de flikjes dan
teruggeeft.®
Mij dunkt, deze voorbeelden bewijzen ten duide
lijkste, hoe mijn Izak aan liefde voor de vrouwelijke
sekse een practischen zin weet te paren. Ja, practisch
is hij bij uitnemendheid. .Wat wil je worden vroeg
ik hem onlangs. .Lid van de Tweede Kamer, pa«,
luidde zijn antwoord. .Hoe zoo, vent?« .Omdat die
zooveel vrijaf hebben en nemen.® Was dat niet snug
ger gezegd? Wat snuggerheid aangaat, kon zekere
klant te Tjuchen in Groningen, nog wel wat van hem
leeren, terwijl die ook nog wel een lesje mocht heb
ben omtrent het .mijn en dijn.« Hij had bij een
lasidbouwer sigaren gestolen en de politie, die hem
op ’t spoor was gekomen, nam hem in ’t verhoor en
dreigde de woning van zijn moeder te doorzoeken.
.Och, dou dat moar niet,« zei de leeperd, .want dei
segaren binnen allang op.® Natuurlijk werd hij inge
rekend. ’t Was ook leelijk van hem, om den boer
van het genot van het rooken te berooven. Mensch-
lievender was de eigenaar van een koperen tabaksdoos,
dezer dagen opgebaggerd in een plas te Nieuwkoop,
die op de doos een' ploegenden en eggenden boer had
gegraveerd en daaronder het rijm
.Voor een goede vriendt, daar staat mijn doos voor ope,
Maar niet voor alle man, die op de bedel loope*
en van waardeering voor den boer getuigde het rijm
aan de andere zijde
.Ackerman, het meeste wark,
Wort door u voorrigt,
Alles wat ons voet en dicht,
Zijn wij aan u voorpligt.®
Dit zjin woorden, waaruit meer respect voor den
boer en zijn’ nuttigen arbeid spreekt, dan menig waan
wijs heertje soms toont. Een van dezulken kreeg
laatst leelijk troef. .Bahzei hij tot een boer, die
in een café dicht bij hem zat, .wat rook jij daar voor
een sigaarHij ruikt net naar smeulende varkens
haren »0,« antwoordde het gevatte boertje, »dan zal
't vuur een beetje te dicht bij je snor gekomen zijn.*
Dat was goed gezegd, niet waar ’t Is bespottelijk,
zooals sommigen er op uit zijn, hun medemenschen
.naar stand of rang« te behandelen. En wie doen
daar al niet aan meeDaar heb je den klerk Leeg-
hoort gekleed te zijn.«
Stella gehoorzaamde en kwam bij haar echtgenoot
terug, besloten een echte edele gravin Asherton te
zijn.
Percival Craven en Gwendolin brachten de witte
broodsweken door op het familiekasteel in Surry. Ein
delijk waren zij getrouwd. Wegens de ziekte van haar
moeder, lady Avonmore, was het huwelijksfeest alleen
in den familiekring gevierd.
Op zekeren ochtend kwamen Percival en Gwendolin
van een rijtoertje thuis, toen de postbode kwam. Hij
bracht verscheiden brieven en couranten. Percival
nam ze aan en ging er mee in de spreekkamer om
vluchtig te kijken, wat er al zoo voor nieuws was.
Gwendolin ging door naar de tuinkamer en zei
.Maak een beetje voort, Percival, je moet me helpen
en raden, hoe wij de bloembedden zullen laten veran
deren. De tuinknechts zijn nu naar huis om het mid
dagmaal te gebruiken, wij zijn nu geheel vrij. Kom
dus spoedig bij me.«
»Ik kom dadelijk; er zullen wel geen brieven van
belang bij zijn, ik verwacht er ten minste geen enkele.®
.Goed, je vindt me wel op de bank bij den bruinen
beuk. Kom maar gauw.«
Gwendolin ging den tuin in en wachtte, maar Per
cival kwam niet opdagen. Eindelijk ging ze haar man
halen. Hij zat te lezen en keek ernstig.
.Wat is er gebeurd, Percival Ik zie aan je gezicht,
dat je slecht nieuws hebt ontvangen. Zeg het mij
dadelijk
Hij reikte haar zwijgend den brief over, dien hij in
de hand hield. Zij ging naast hem zitten en las. Het
schrijven kwam van mr. Gale, den administrateur van
lord Asherton, en bevatte de mededeeling, dat signor
Giotto, de vioolspeler, gebleken was de rechtmatige
Ons volk staat in zijn lust tot zingen bij de
zuidelijke buren zeer ten achter. Dit is een
feit, dat betreurd mag worden. Want de op
voedende kracht van een goed lied, is niet
gemakkelijk te overschatten. Dit hebben tal
van opvoeders begrepen en het moet verwon
dering wekken, dat nog niet meer algemeen
gepoogd wordt den Neder! andschen volkszang
te doen opbloeien
In 1904 heeft mr. Van Berckel in de Eerste
Kamer daarover het volgende gezegd »Het
wil mij voorkomen, dat in ons vaderland bij
de opvoeding, in het bijzonder bij die der
volksklasse, aan de muziek niet die waarde
wordt toegekend, die zij heeft, tot beschaving
en veredeling van den mensch. Men beschouwt
de muziek niet, wat ze waarlijk is, als de kunst,
die ook sociale beteekenis heeft; daar zij bloe
men weet te strooien op het doornigste pad,
aan het dorre proza van het leven poëzie
schenkt en daardoor het leven, hoe zorgelijk
en kommervol soms, draaglijk, ja aangenaam
weet te maken®.
Wat hier van den zang wordt gezegd, is
zeker niet de al te enthousiaste verheerlijking
van iemand, die in muziek het een en het al
vindt, doch de verstandige taal van iemand,
die begrijpt welke de groote sociale beteeke
nis is, die in den volkszang is gelegen.
Inderdaad, het zou te wenschen zijn, dat
voor onzen volkszang echter een betere grond
slag werd gelegd, door aan het zangonderwijs
op de lagere scholen reeds meerdere zorg te
besteden.
Och, het zangonderwijs wordt nu juist niet
miskend, de onderwijzers laten het zangonder
wijs niet voor evenveel liggen, ja, er zijn zelfs
scholen, waarop van dèn zang lotwaardig veel
werk wordt gemaakt, maar dat neemt niet
weg, dat de resultaten bedroevend zijn.
Men behoeft maar bij nationale feesten zin
gend Nederland te hooren, en men houdt de
ooren vast. Kermisdagen of feesten, om het
even, wat men op straat hoort zingen is veel
al misselijk, is vaak niet om aan te hooren. Wal
gelijke straatdeunen dringen onze heerlijke lie
deren op zij, en de veredelende zang
een middel tot liederlijk zinggenot.
Zijn de woorden niet onkiesch, dan is het
een uit den treuren herhaalde zinledige deun.
En dat alles niettegenstaande aan den volks-
III. Vervoïg.
In de 14e eeuw, vervolgt dr. Cohn, vinden
we nog de volgende vertelling. Twee broe
ders in Denemarken waren de afschuwelijke
overeenkomst aangegaan, dat de rijke den
arme een handbreed vleesch zou mogen uit
snijden, indien de geleende som niet op tijd
werd terugbetaald. Hier is de koning de
rechter. Zijn vonnis luidt: .Neem het vleesch
waar het u aanstaat, maar bedenk, dat het
bloed van mijn onderdaan mij toebehoort,® enz.
Ook de beide broeders in dit verhaal zijn
Christenen.
Voor het eerst werd een Jood de hatelijke
rol van den wreeden schuldei scher echtér toe
bedeeld in het jaar 1378 door den novellen
schrijver Giovani Fiorentino. Het was in
dien tijd, dat een groot gedeelte van Europa
geteisterd werd door de z.g. Zwarte Dood.
De pest had onder de joden, waarschijnlijk
tengevolge van hun zeer matige leefwijze,
betrekkelijk zeer weinig slachtoffers gemaakt.
Om deze reden werden de joden beschuldigd
van opzettelijke vergiftigingen en in een aantal
OURANT.
4
wS3
I
9
4