MMS- B AIHEIIIEM'IEI’.i.AII Hel huwelijk van den dokler. VOOR SlEEk El fflTÜEffi. 1 Zaterdag 22’ Februari 1908 No. 16. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singei, Sneek. Feuilleton. K DE ZEEVAART. sel Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. glycerine, alkohol (90 pet.). water. echt vrouwelijk zacht karakter aangetrokken. Wat mij intusschen zeer verwonderde was, dat mr. Carrier mij voor haar had doen komen. Naar mij toescheen was zij volmaakt gezond. Op verzoek van mr. Carrier kwam ik nu eiken dag en daar ik feitelijk niets te doen had dan een praatje maken met het meisje over haar gezondheid, achtte ik mij eenige malen verplicht den heer Carrier dat te zeggen. Deze liet mij echter nooit uitspreken, maar placht met grooten nadruk te verklarenDokter, uwe diensten acht ik voor mijn nichtje nog noodig! Wat zou een arme medicus dan doen De cheque, die ik elke week onder couvert ontving, was mij te welkom. Zoo gingen drie maanden voorbij. Om de waarheid te zeggen, was ik eigenlijk van den derden dag af al tot over de ooren verliefd op miss Fairleigh. Weliswaar had ik haar mijne liefde nog niet verklaard, maar ik meende te bemerken, dat dit voor haar geen geheim meer was. Alleen wachtte ik op een verbetering in mijn praktijk om den beslissenden stap te doen en die verbetering bleef uit. De toestand van mijne finan ciën werd zelfs steeds hopeloozer voor en na kwa men er rekeningen en miss Fairleigh bleef mijn eenige betalende patiënte. Toen ik op een goeien avond weer bij mr. Carrier dineerde, vroeg hij mij een sigaar te rooken in zijn kamer. Ik had zoo’n soort van voorgevoel, dat hij daarmee iets voor had en dat vermoeden werd bewaar heid. Nauwelijks waren we in de rookkamer, of hij zeide ronduitJe ziet er vandaag verdrietig uit, Hard man. Zijn er misschien moeilijkheden Ik vermoed, dat het zoo is en je zult er goed aan doen, mij de voUe waarheid te zeggen. Ik erkende, dat ik min of meer op mijn laatste bee- Je bent geloof ik, verliefd op Grace Is dat zoo niet Dat is waar, mijnheer Carrier. Waarom trouw je haar dan niet Bij deze vraag keek mr. Carrier met een humoris tisch lachje mij vlak in ’t gelaat. Zijn kalmte verwon derde mij. Ik vrees, dat twee niet zullen kunnen leven van wat voor een niet genoeg is, antwoordde ik mistroostig. Was er geen financieel bezwaar dan zou ik uw nichtje gaarne ten huwelijk vragen. Meen je dat Zeker, ik heb haar hartelijk lief. Hij stond op en zeide op zeer ernstigen toon Luister dan, Hardman. Grace is zoowel door ge boorte als door opvoeding een dame, zoo deugdzaam en edel, als ik ooit een vrouw heb hooren roemen. Be halve mij heeft zij geen familie en ik kan elk oogen- blik genoodzaakt worden haar te verlaten. Ik heb naar je geïnformeerd en weet, dat je verleden onberis pelijk is. Het eenige wat je ontbreekt is een hand, die je den voet in den stijgbeugel doet tillen. Welnu, zeg mij hoeveel kost de overneming van een goede praktijk. Over deze vragen was ik meer dan verbaasd. Zou drieduizend pond sterling voldoende wezen liet hij er op volgen, daar ik niet onmiddellijk ant woordde. Ik zou meteen kennis een compagnieschap kunnen aangaan, antwoordde ik. Dr. Jordan heeft mij voor 1500 pond een aandeel in zijn praktijk aangeboden. Waar woont hij Te Birmingham. Is de praktijk goed en is Jordan te vertrouwen Aan de deugdelijkheid zijner praktijk valt niet te twijfelen en Jordan is een nobel ongetrouwd man. die reeds een rijk man zou zijn, als hij niet bij dezelfdegele- genheid als mijn vader, veel geld had verloren. (Slot volgt). Ook de Grieken bevoeren de zee. En geen wonder. Hun gebied was aan alle kanten om ringd door de zee en bestond voor een be langrijk deel uit eilanden. Daar moesten zich de stoute zeevaarders vormen, die groote Per zische vloten konden verslaan, die koloniën stichtten in de landen om de Aegeësche zee en later van Zuid-Italië een Groot-Griekenland maakten. De Carthagers, kinderen en erfgenamen van den roem der Pheniciërs, beheerschten met hunne vloten de westelijke Middellandsche zee. De oude zeelieden passeerden zelfs de zuilen van Hercules (Gibraltar) en vonden Tule en ’t land, waar de barnsteen in den bodem lag. De Romeinen, die de wereld wilden verove ren, doch eigenlijk geen zeevarend volk vorm den, moesten, noodgedwongen vloten bouwen, om de wereldheerschappij aan de Carthagers te ontrukken. Doch de Romeinen bleven sol daten, werden geen mariniers. Wel kwamen ze, toen ze geheel Galië veroverd hadden, ook op ’t eiland der Britten, maar ’t kanaal was ook niet zoo breed. De vernietiging van Carthago bracht hen op Noord-Afrika en zoo moest de Middellandsche zee wel een Romeinsche bin nenzee worden. Toen de Romeinen ten onder gingen, kwam de Germaansche wereld op, maar deze trokken over land steeds verder en alleen de Vanda len trokken de nauwe straat van Gibraltar over. Echte zeevaarders waren echter de Noorde lijke Germanen, de Noren, Zweden en Denen en zelfs een deel der Saksers en Friezen, die over zee naar Engeland trokken. Maar vooral de echte Scandinaviërs moet men bewonderen, die onder aanvoering van hun ne zeekoningen eerst de kusten der Noordzee, later Frankrijk en zelfs Zuid-Italië bezochten en er met alles durvend geweld landstreken onderwierpen. Men moet die oude zeevaarders bewonde ren. Kennis van den aardbol ontbrak hun; zij wisten dus niet, wat ’t onbekende, dat zij tegemoet stevenden, voor gevaren kon ople veren. Gevaren, die zij in hun geloof aan allerbei machtige wezens en geesten, die er heetten te zijn, zeer verschrikkelijk moesten achten. Een kompas hadden zij niet, dat de richting kon aangeven, waarin gekoerst werd. Bewonderen moet men daarom vooral die- Een paar wenken voor volwassenen. Postze gels in brieven moet men steeds met den witten strook boven den brief hechten, missen zij die, men make een papieren zakje, zet hun aantal er op, hecht dat boven den brief. Nimmer bevochtigen hij, die ze voor zijn doel wil gebruiken, moet ze opnieuw bevochtigen, wat vies en gevaarlijk is voor besmetting. Steeds achter de rugzijde der brief of het pak de naam van den afzender plaatsen ter voorkoming van moeilijkheid. Het beslaan van ruiten. Dit wordt voorkomen door ze in te wrijven met een weinig van ’t volgende meng sel 5 gram 70 25 Ik zat in mijn spreekkamer en wachtte, want hoe wel het mij niet ontbrak aan zelfvertrouwen in eigen bekwaamheid, scheen toch sinds een jaar dat ik ge vestigd was, niemand in heel Londen de diensten van dr. John Hardman noodig te hebben. Opeens werden mijne zwaarmoedige overpeinzingen gestoord door een ruk aan de bel en een oogenblik later liet het dienstmeisje een bezoeker binnen. U is dr. Hardman, niet waar? vroeg de bezoeker. Mag ik mij aan u voorstellen Ik ben Thomas Car rier van Rose Villa en woon niet ver van hier. Na mijn genoegen over de kennismaking te hebben uitgesproken, vroeg ik waarmee ik hem van dienst kon zijn. U hebt het zeker druk, dokter, begon hij, waarop ik een beweging maakte, die even goed ja als neen kon beteekenen maar toch zult u, naar ik hoop, nog wel tijd kunnen vinden voor een consult, dat ik u wil vragen. Ik antwoordde daartoe gaarne bereid te zijn. Nu dan, wat mij betreft, ik ben zoo gezond als een visch, ik zelf kom echter uwe diensten inroepen voor mijn nichtje. Zij is jong en heeft naar ik meen, een eenigszins zwak gestel, dat versterking noodig heeft. En daar ik zeer gunstig over uwe bekwaamheden heb hooren spireken, wil ik haar gaarne aan uwe zorgen toe vertrouwen. Met een enkel woord wilde ik hem bedanken voor krijgen. Seinen-stelsels tusschen varende sche pen werden vastgesteld, bepalingen voor ’t varen bij mist gemaakt. De telegraaf en nu ook de marconi-graaf werden in dienst gesteld om veiliger te zijn. Men zou zeggen Ongelukken ter zee moe ten nu tot een minimum beperkt, welhaast onmogelijk zijn. Maar ’t aantal ongeluk ken wordt er niet minder op. Dat de ouderwetsche visscherij nog steeds vele gevaren oplevert, laat zich begrijpen, maar ook de vaart met de reuzenbooten blijft, ondanks al de voorzorgsmaatregelen, reeds genoemd, ondanks mistklokken onder water, ondanks waterdichte schotten zeer ge vaarlijk. En waarom vooralOmdat de ruste loos jagende menschen geen tijd hebben. Die groote booten moeten op tijd komen, als ’t eenigszins mogelijk is, als ’t zelfs onmogelijk lijkt. De directeuren der booten eischen, dat de kapiteins zorgen, op tijd aan te komen en de kapiteins wagen meer dan de veiligheid verlangt, om toch maar op tijd te komen, want de concurrenten doen hetzelfde. Aan ’t voorschrift van zacht stoomen bij mist of op gevaarlijke punten wordt niet, of bijna niet gedacht. Om tijd uit te sparen, vaart men zoo .dicht moge lijk langs gevaarlijke kusten, ofschoon een ruimer, in volle zee genomen koers veiliger zou zijn. Wanneer dit jagen en drijven niet gekeerd wordt, zullen er nog heel wat middelen uit gedacht moeten worden, vóór de zeevaart veilig is. En dan zal men wel wéér roeke- loozer worden De mensch houdt van risico, van iets ge waagds. Risico, 't prikkelt den knaap reeds bij zijn spel. Hij mag graag iets wagen; zelfs z’n leven wagen. Breng een jongen eens aan ’t verstand, dat ’t levensgevaarlijk is, op halfver- trouwd ijs te loopen, op ’t minst vertrouwbare ’t liefst. En ge waagt u zelf immers ook, groot mensch, door ’t willen schaatsenrijden, waar ’t ijs nog niet dragen kan. Gewaagde dingen trokken altijd den mensch aan. Te land, bij ’t zoeken naar onbekende lan den, bij ’t doortrekken van verschroeiende zandwoestijnen, bij ’t reizen door de ijskoude, barre poolgewesten, ’t beklimmen van tot dan toe onbeklimbaar geachte berggevaarten. Maar ook ter zee. De zee heeft altijd iets aantrekkelijks gehad. Het was iets stouts, de zilte baren te door klieven, waaraan steeds gevaar verbonden is, al ware ’t maar alleen, omdat de mensch niet geboren is om in ’t water te kunnen leven. Reeds in de grijze oudheid oefende de zee z’n groote aantrekkingskracht uit. De zee, de eindelooze, de soms zoo kalme, maar ook vaak zoo onstuimige, de rustelooze, die achter z’n onbegrensde horizon een onbekende eindeloos heid schijnt te doen vermoeden. Men leest van de Pheniciërs, de naburen der Israëlieten, dat zij van uit hun kustland, uit hunne be roemde steden Tyrus, Sidon, Tripolis, enz. eerst de aangrenzende deelen der Oostelijke Mid dellandsche zee bezochten, doch langzamer hand verder trokken en inde Westelijke helft dier groote binnenzee Carthago, Marseille, enz. stichtten. Tyrus en Sidon werden beroemd en de Phenicische koning Hiram bood de behulpzame hand aan Salomo, toen deze beroemdste der Joodsche vorsten ter eere van Jehova een tem pel wilde bouwen, zooals de wereld nog nooit gezien had. Dat was ongeveer 1000 jaren vóór onze jaartelling en men verhaalt, dat toen reeds de Pheniciërs heel Afrika rond zeilden en dat toen ook het rijke goudland ge vonden werd, dat Salomo in staat stelde, zijne regeering een luister bij te zetten, zooals nog nooit gezien was. Men meent thans dat won derrijke goudland terug te hebben gevonden aan de boorden van den Zambezi, tusschen den beroemden waterval en de kust. zelfde Noormannen, die van uit hunne havens de Noordelijke zeeën doorkliefden, waar geen pas ontdekt land kon leiden tot 't vinden van volgende aangrenzende landen. Zij vonden Ijsland, Groenland en zelfs Amerika. Win land (is Wijnland) noemden zij de streek, waar nu Boston ligt. En onbewust waren die voor niets staande vikingers de ontdekkers van een werelddeel, dat eerst, meerdere eeuwen later, door Columbus opnieuw ontdekt werd. Met ’t uitvinden van ’t kompas werd ’t rei zen over zee veiliger, men wist nu, welke richting genomen werd en kon zich veiliger ver van de kusten wagen. Lang na de Noormannen werden de Neder landers de kustvaarders van Europa, maar de Portugeezen de pionniers van de groote we reldvaart. Met de Portugeezen beginnen de groote Oceaan-reizen, na hen door de Span jaarden, nog later door Engelschen en Neder landers gevolgd. En zoo werd eindelijk de geheele wereld bekend, over zee bereikbaar. Een groote verandering zou ’t stoomwezen aanbrengen. Kreeg te land alles een ander aanzien, ook ter zee begon een langzame re volutie. De zeilschepen werden langzamerhand verdrongen door stoombooten. De poëzie van zeeleven verdween. De stoom stelde in staat winden en zeestroomingen te trotseeren. Langzamerhand ontwikkelde zich de zeestoom- vaart en vooral in de laatste jaren werden de zeemonsters gebouwd, die spotten met alle vroegere afmetingen, snelheden bereikten waaraan men vroeger niet eens dorst te geloo- ven, die zelfs voor ’t spookschip »de Vliegende Hollander* onbereikbaar moesten zijn. Met de scheepvaart ontwikkelden zich ook de veiligheidsmiddelen; hechter werden de sche pen, beter de havens de kustverlichting kwam. En thans zijn er zooveel veiligheidsmiddelen dat de zeeman van vroeger zou denkenOn gelukken kunnen niet meer plaats hebben. Vuur torens met van elkaar onderscheiden lichten, die stralenbundels uitzenden, zoo sterk men ze voorheen niet kon voortbrengen. De zeeën werden steeds nauwkeuriger in kaart gebracht en alle ondiepten daarop aangegeven. Lastige vaarwaters door tonnen, bakens en lichten af geperkt. Mistklokken, electrische lichten die een maand lang branden, zonder dat men er naar behoeft om te zien. Baggermolens wer ken ondiepten weg. Kanalen werden ge graven om kortere verbindingen te ver- deze goede meening omtrent mijn persoon, maar hij liet mij niet aan ’t woord komen. U is de eenige zoon van wijlen John Hardman van Blankley Hall, zei hij. Uw geboorteplaats ken ik en ik weet, dat u de laatste afstammeling zijt van een degelijke oud-Engelsche familie. Hoe ik dat weet doet er niet toe. Ook is mij bekend, dat uw vader zijn fortuin heeft verloren door het faillissement van de Bank, waar hij zijn geld had geplaatst en dat u sinds dien tijd heel wat moeite hebt gehad om uwe studiën te voltooien. Het doet mij genoegen te vernemen, dat het u nu goed gaat. De heer Carrier babbelde op die manier een poosje voort, zonder mij veel inlichtingen over zichzelf te geven, maar des te meer blijk gevende van zijn weten omtrent mijn levensgeschiedenis Ons gesprek eindig de op aangename wijze en toen hij heenging had ik hem beloofd, den volgenden dag bij hem te komen eten en dan tevens kennis te maken met mijne nieuwe patiënte. Door de dienstbode mijner hospita liet ik eenige in formatie nemen naar den heer Carrier en zijn nichtje. Het bleek, dat Rose Villa een flink en aangenaam ge legen huis was, dat Carrier iemand van middelen scheen en dat het nichtje, Grace Fairleigh, een allerliefst meisje was van omstreeks 20 jaar. Mijn bezoek bevestigde deze mededeelingen; mr. Carrier was een onderhoudend gastheer, miss Fairleigh een mooie blondine met blauwe oogen, even lieftallig als schoon en met een lieve stem, terwijl zij zich met veel muzikaal gevoel bij het zingen harer liederen op de piano begeleidde. Ik genoot van een werkelijk uit stekend diner en bracht er verder den avond alleraan genaamst door. Miss Fairleigh en ik waren bijna dadelijk vrienden. Ik werd zoowel door hare schoonheid, als door haar I nen stond. Zonder eenigen overgang vervolgde hij ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1