MW8- B ADVERTENTIEBLAD
VOOR SNEES ES WTRM.
I
63e Jaargang.
Woensdag 26 Februari 1908.
No. 17.
n
Feuilleton.
Hel huwelijk van den dokter.
Uitgever:
B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Si
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
(Slot).
Carrier legde de hand op mijn schouder. Ga dan
Grace vragen of zij je wil hebben. Ik geloof van wel.
Is dat zoo, dan zal ik je morgen 2000 pond geven
om je te associeeren met Jordan en 3000 op den
trouwdag. Echter maak ik een voorwaarde en dat is,
dat het huwelijk nog deze maand zal worden voltrok
ken.
Maar mijnheer Carrier riep ik uit, zooveel goed
heid mag ik niet aanvaarden. Ik
Hij wuifde ongeduldig met de hand en wees naar
de deur, zeggende ga nu Grace vragen. Als in een
droom voldeed ik aan den wenk en toen ik dien avond
Rose Villa verliet, was ik de bruidegom van miss
Fairleigh.
De bruiloft werd zeer rustig gevierd. Hoewel
slechts drie weken waren verloopen sedert mijn ge
sprek met den heer Carrier, waren mijne omstandig
heden zeer veranderd. Ik was deelgenoot in de druk
ke praktijk van Jordan en getrouwd met het meisje,
dat ik liefhad. Ik kon het zelf nog nauwelijks gelooven
en toch was het waar.
Maar waarom ter wereld had Carrier mij zoo met
weldaden overladen Weldra kreeg ik den sleutel
tot het raadsel.
’t Was op onzen trouwdag. De lunch was afge-
loopen, over een half uur zouden Grace en ik naar
Parijs vertrekken om daar veertien dagen te blijven
voor we ons in Birmingham vestigden. Toen mijn
vrouw zich voor de reis ging kieeden, zei mr. Carrier
Kom even in mijn kamer, Hardman, ik moetje spreken.
Je meent zeker dat ik heel goed voor je ben geweest,
niet waar en vraagt zeker zelf naar het waarom
zeide hn op zijn gewone brusque manier.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Dan zijn er die niet op hebben met muziek,
vocaal of instrumentaal of van beiden en die
bij ’t hooren van een straatorgel juist evenveel
genot smaken als op een Beethoven-avond,
door Willem Mengelberg in 't Concertgebouw
gegeven.
Weer anderen zwelgen juist in zieleweelde,
als ze die heerlijke muziek hooren.
Er zijn Amsterdammers en vreemdelingen,
die liefst in een goed kwartier 't heele Rijks-
museum doordraven en daarna beweren, onze
heerlijkste schilderijen verzameling >gezien« te
hebben.
En ook zijn er, die nooit moede worden de
tooverkunstenaars met ’t penseel te bewonderen.
Ge kunt nog veel meer categoriën opnoe
men. Menschen, die houden van ’t drukke
stadsbeweeg, en die van natuur willen ge
nieten. Menschen, die van de zee houden,
en anderen, die reeds bij de gedachte aan zee
een begin van zeeziekte voelen opkomen.
Menschen, die gaarne op familiebezoek gaan,
en anderen, die liefst halve dagen ’t café-
loven meemaken. Menschen, die graag een
typisch staaltje volksleven, r echt volksleven
zien, juist zooals Justus van Maurik dat zoo
echt-Amsterdamsch beschreven heeft, die graag
dén Jordaan eens doorkruisen, en pakkende
straattooneeltjes bij wonen, die nog liever de
Jodenbuurt doortrekken en niet vies zien van
die vuile straten en minder w’elriekende gracht
jes; en anderen, die ’t nobeler vinden op de
Justus van Maurik-bank (in ’t Oosterpark) te
zitten om heerlijk groen te bewonderen en
gezonder lucht in te ademen.
Ge hebt menschen, die liefst ’t drukke be
weeg der stoomschepen aan den IJkant zien,
en anderen, die van schepen niets moeten
hebben. Eenvoudige provincialen, die meenen
bij eiken stap door een electrische tram over-
of aangereden te worden, en anderen, die bij
zoo’n druk trambeweeg juist groote-stadslucht
inademen. En zoo voortGe kunt er nog
gerust enkele categorieën bijzoeken.
Nu, voor al die menschen is Amsterdam de
stad, waar ze kunnen vinden, wat hun aantrekt.
Is zelfs voor de duizenden kerkelijken ook
onze hoofdstad niet een attractie?
En moet ’t voor hen, die alleen van de
reine kunst houden, niet aangenaam zijn te
Ik antwoordde hem niet te begrijpen.
Welnu, ik deed het terwille van Grace. Reeds
eenigen tijd zag ik naar een echtgenoot voor haar
uit, maar wat ik wilde, was niet gemakkelijk te
vinden. Ik zocht een man, dien ik kon vertrouwen,
een gentleman van afkomst en karakter, die haar zou
liefhebben en goed voor haar zijn. Daarin ben ik
meen ik geslaagd.
Ik verzekerde hem dat ik al het mogelijke zou
doen om zijn goede veiwachting te rechtvaardigen.
Hij vervolgde Vrienden had ik niet en hoewel niet
onbemiddeld, zou het niet gemakkelijk zijn een man
te vinden, die haar zou trouwen zonder vragen te
doen, zonder mijn levensloop te kennen en met niets
dan mijn verzekering omtrent de onberispelijkheid
van haai vroeger leven. Ik vernam, dat je als jong
geneesheer moeite had in je onderhoud te voorzien,
informeerde naar je en stelde je toen op de proef.
Wat ik van je zag en hoorde voldeed mij en ik
geloof dat je den gedanen stap niet betreurt.
Ik antwoordde meer dan voldaan te zijn.
Dat doet mij genoegen, zei hij. En beloof mij nu,
nooit aan Grace te zullen zeggen wat ik je nu zal
vertellen.
Ik knikte toestemmend, maar dat was hem niet
genoeg. Ik vraag je om daarop een plechtigen eed
te doen, zeide hij, want heden vertrek ik en je zult
mij nooit terugzien.
Ten hoogste verbaasd zwoer ik plechtig geheimhou
ding en vroeg toenWaarom zullen wij u nooit
weerzien
H;j glimlachte weemoedig, nam een pen, schreef
iets op den achterkant van eene enveloppe en wierp
mij die toe. Wat is dat vroeg hij.
Ik keek en stond versteld. Het was een naboot
sing van mijn handteekening maar zoo nauwkeurig,
dat ik mijzelf erin vergist zou hebben, wanneer ik
hem niet had zien schrijven.
Dat is mijn handteekening, stamelde ik.
Dat is een misdrijf niet waar, het beroep van val-
sche handteekeningen maken.
Ja, maar ik begrijp niet....
Hij wierp zijn sigaar weg en zei Dat is mijn be
roep, beste jongen, ik ben vervaardiger van valsche
handteekeningen 1
Het was of mij ijskoud water over den rug werd
gegoten, ik kon geen woord uitbrengen en staarde
hem als verwezen aan.
Luister, ging hij voort, je weet dat de moeder van
Grace mijne zuster was. De Carriers waren dood
arm en mijn vader plaatste mij aj vroeg op een kan
toor, waar ik aan de verzoeking geen weerstand kon
bieden en stal. Toen dat gebeurde was mijn vader
reeds overleden. Ik heb nog meer diefstallen be
gaan in mijn jeugd, zoodat ik, om eerlijk de waarheid
te zeggen, omstreeks drievierde van mijn jeugd in
de gevangenis heb doorgebracht. Grace weet daar
niets van en geen enkel lid mijner familie hoorde
in jaren iets van mij, totdat ik mijn zuster te hulp
kwam die bij het overlijden van haar man zonder
een cent in de wereld was achtergebleven. Ik zorg
de dat zij niet tot armoede verviel en nam de kosten
van Grace's opvoeding voor mijne rekening.
De menschen vertelden, dat ik mijn geld in Ame
rika had verdiend en ik sprak het niet tegen, maar
waar was het niet. Toen ik uit de gevangenis werd
ontslagen, ging ik een compagnieschap aan met twee
stoutmoedige boosdoeners en gezamenlijk voerden wij
een stout stuk uit, waarvan indertijd de heele wereld
heeft gewaagd. Ik maakte een valsche handteekening
van een welbekend millionnair, een van de ande
ren adviseerde de Bank en de derde zorgde voor de in-
casseering van de cheque, die niet minder dan hon
derdduizend pond sterling bedroeg. Dat bedrag
deelden we met ons drieën en later herhaalden we
dit zaakje, maar voor een geringer bedrag, nog twee
maal. Zoo goed was alles overlegd, dat wij nooit
bemoeilijkt zijn geworden, ik geloof, zelfs niet ernstig
verdacht, maar toch besef ik, dat ik nooit geheel veilig
ben en wanneer men mij ontdekt had, zou Grace hulpe
loos en onder den druk der verachting zijn achtei ge
bleven. Daarom heb ik gezocht naar een eerlijk man
die haar zou trouwen. Zij is rein en onschuldig en
weet van dit alles niets. Zij mag het ook niet weten
en ik heb je eed van geheimhouding. Ik ga heen,
hoewel het mij moeite kost van haar te scheiden.
Ik vertrek en zal het bericht van mijn dood in een
uithoek van Europa zoo verspreiden, dat het je in de
groote Engelsche bladen onder de oogen komt. Meen
niet dat ik zelfmoord plegen wil, maarvoor jelui wensch
ik dood te zijn.
Er werd aan de deur geklopt en mijn lief vrouwtje
trad vroolijk binnen. Ziende hoe beteuterd ik keek,
nam Carrier het woord en zeide Ik heb John een
goeden raad gegeven, Grace, en dadelijk daarop ver
volgde hij, mij strak aanziende, hij zal je liefhebben en
je goed behandelen, hij heeft het mij gezworen.
Aangedaan sloeg Grace hare armen om zijn hals
wel moest hij haar hebben geleerd, hem lief te hebben.
Het rijtuig wachtte ons. Ik had geen gelegenheid
meer, Carrier onder vier oogen te spreken. Er stonden
tranen in zijne oogen toen zijn nichtje in het rijtuig
stapte. Hij bood mij zijne hand niet aan, maar fluister
de mij alleen in ’t oor, denk er aan
Sedert dien dag zijn vele jaren voorbij gegaan.
Mijn naam is bekend geworden, ik-ben een man van for
tuin. mijne vrouw, mijne dochters en zoons verkeeren
in goede kringen en worden daar gerespecteerd. Maar
wanneer ik alleen zit en peins over het verleden dan kan
ik hoewel ik de som van 5000 pond, die ik van Car
rier kreeg, sinds lang aan de armen te Birmingham
heb gegeven de gedachte niet onderdrukken, da t ik
alles, positie en familie, te danken heb aan een man, die
een schelm was en die nu sinds lange jaren uit onze
oogen is verdwenen.
zijn er, die uit principe tegen alle
schouwburgen zijn. We respecteeren hunne
ideeën en zullen niet trachten, die te wijzigen
Velen ook houden niet van ’t al te wufte,
van ’t schuine, 't schunnige en wenschen alleen
uitvoeringen, waar men steeds gerust met
oudere en jongere kinderen heen kan gaan.
Zeer velen echter worden juist gelokt door
voorstellingen, die liefst een beetje bij ’t kantj e
af zijn.
weten, dat ze op meerdere plaatsen veilig met
de hunnen kunnen komen?
Op tooneel- en uitvoering-terrein blijft onze
stad waarlijk eenig. Ge zult ’t volstrekt niet
vreemd vinden, dat bijv, vele Haarlemmers
(en uit de naaste omgeving dier bloemenstad)
geregeld de mooiste uitvoeringen in Amster
dam bijwonen. Terwijl Haarlem toch ook
geen dorp is
Van schouwburgen gesproken zeer typisch
blijven altijd de eere-voorstellingen.
Die zijn er nog in soorten.
Vooreerst hebt ge de gezelschappen, die
ongeveer alle weken een zoogenaamde eere-
voorstelling annonceeren, omdat zulks reclame
maakt. Deze week eene eere-voorstelling voor
dit lid, aanstaande week voor dat, en zoo maar
door, tot ieder der medespelers z’n beurt ge
had heeft. Dan wordt een stuk gekozen,
waarin de gefêteerde zooveel mogelijk de
mooie rol heeft. De directie zorgt een weinig
voor feestelijke stemming; er komen bloemen,
kransen, woorden van hulde en ’t publiek
vindt dat wel aardig en laat z’n huldebetoo-
ging ook niet achterwege. Vooral, wanneer
een bekend artist z’n eere-avond heeft, komt
er stemming in de zaal. Als bijv, de heer
M. Spree (Van Stoel en Spree, in de Planta
ge) voor de zooveelste maal de hoofdrol ver
tolkt in »De vijf stuivers van Lavarède* of in
»De twee Weezen,« of in welk bekend stuk
dan ook, dan is de zaal natuurlijk vol. De
hupsche muziek doet ’t nog eens zoo vroolijk;
de décors zijn extra opgeknapt. En zij, die
’t stuk reeds meermalen gezien hebben, moe
ten toch nog weer opnieuw hun Spree zien
en hem toejuichen en applaudisseeren als de
andere dames en heeren van ’t gezelschap,
mitsgaders de geachte directie, den held van
den avond met bloemen en jubel woorden en
jubeltonen in een nimbus steekt.
Doch er zijn, buiten deze telkens terugko
mende eere-avonden en buiten de z.g. élite-
avonden, ook nog werkelijke eere-avonden,
die meer, veel meer beteekenen.
We bedoelen de avonden, wanneer een
bekend acteur of actrice een jubileum viert,
een koperen of een zilveren, of zelfs een
veertigjarig.
Zulke avonden zijn werkelijk aardig en vor-
Men zegt vaak Er is maar één Amster
dam! Men bedoelt daarmee niet zoo precies,
dat A’dam de grootste stad is, maar dat in
vele opzichten geen enkele stad van Neder
land zich met de hoofdstad kan meten. Het
is waar de hofstad is rijker, niet alleen ge
rekend naar verhouding van ’t aantal inwo
ners, niet alleen dus relatief, maar zelfs in
volstrekten zin. Ook Arnhem is relatief veel
rijker en zelfs Dordrecht wint ’t in dit op
zicht verder zullen er nog wel een paar
kleine weelde-oorden zijn, die ook naar ver
houding over meer rijkdom beschikken. Men
kan ’t zoo’n stad als Arnhem aanzien, dat er
rijkdom woont en dat ook ’t bestuur dier
stad z’n best doet voor een net uiterlijk der
plaats te zorgen. Arnhem heeft z’n asphalt-
straten zoo goed als A’dam, heeft z’n electri
sche verlichting, en ook Nijmegen mag daarop
bogen. Beide plaatsen hebben een prachtige
omgeving, die renteniers uitlokt er zich te
vestigen, die in den zomer de reizigers trekt.
Doch vooral Den Haag heeft zeer veel in
z’n voordeel. Daar is het Hot, daar is de
landsregeering, daar is ’t provinciaal bestuur,
daar zijn de meeste militairen en vooral de
schitterendste officieren, daar is Scheveningen,
daar wonen de buitenlandsche gezanten met
heel hun aanhang, daar komt ’t Vredespaleis.
Den Haag heeft zooveel voor op andere ste
den des rijks, dat ’t wel een aangename,
mooie stad moet zijn.
En toch, Den Haag is nog geen Amsterdam.
Rotterdam mag ook zich zelven prijzen.
Het bemoeit zich niet met weeldevertoon, kent
geen hoofsche feesten, geen wereldtentoonstel
lingen. Rotterdam denkt alleen aan z’n ha
vens, sluit daarvoor leeningen van millioenen
guldens. Rotterdam is te vergelijken met
een echte business-man, heeft ’t te druk in
zaken om ook nog zooveel aan andere dingen
te denken, heeft niet noodig, heeft geen tijd
om zich te diverteeren. En daardoor is de
Rottestad thans de meerdere van Antwerpen
geworden en de derde haven van Europa.
We zien voor de drukke stad aan de Maas een
nog grooter toekomst. Want nog heeft de
reusachtige Duitsche industrie aan den Rijn
haar hoogtepunt niet bereikt, nog steeds gaat
ook Nederland nog vooruit op nijverheidsge-
bied. We zien den tijd komen, dat nog meer
groote stoomvaartlijnen onze drukste haven
zullen verkiezen boven Antwerpen, dat ook
de Japansche lijnen zullen gaan steunen op
Rotterdam, en daar, in plaats van te Antwer
pen de talrijke booten met den naam »Maru«
zullen binnenvallen. Wanneer ge Belgische
bladen leest, komt reeds de teleurstelling te
voorschijn over ’t feit, dat verleden jaar voor
’t eerst, en denkelijk voor goed, de Schelde-
haven overvleugeld is door de Maashaven.
Antwerpen heeft minder kadelengte voor groote
zeeschepen dan Rotterdam en al mogen de Bel
gen nu ook plannen hebben om hun Scheldestad
tot de eerste haven der wereld te maken, onze
drukke havenstad gaat kalmpjes haar gang
en werkt havenplannen uit, zoo geweldig
grootsch, dat voor concurrentie in de toekomst
geen overdreven vrees behoeft te bestaan.
En tochNog steeds mag men zeggen
Er is maar één Amsterdam.
We hebben hier een typisch groote-stads-
leven, dat ’t deftige, maar stijve Den Haag
niet kent. Het echte Haagsche leven verveelt
den vreemdeling, het echte Amsterdamsche
blijft altijd z’n attractie op den vreemdeling
uitoefenen. Ze vinden daarin iets, dat ze ner
gens vinden, En wie uit wil gaan, schouw
burgen en variété-voorstellingen wil zien, wie
wil genieten van de hoogste muzikale kunst
kan nog steeds nergens beter z’n gading vin
den dan in onze stad.
De schouwburgen! Ge hebt immers dik
wijls uw blik laten vallen op ’t lange lijstje,
dat de dagbladen telkens presenteer en en
zeker vaak de ontboezeming geslaakt Hoe
krijgen die gelegenheden nog alle hun
publiek
Velen
I
I