MMS- ES ADVERTENTIEBLAD I WENSCHEN. 63e Jaargang. Zaterdag 14 Maart 1908. Uit de Raadszaal. No/22. Van den Hak op den Tak. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singei, Sneek. Dit blad verschtfnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Maar we moeten ook leeren onze verlangens terug te houden en onze wenschen te onderdrukken. Het leven moet ons boven alles leeren wat we niet kun nen of mogen hebben, en daarnaar mogen we dan ook niet streven. Voor het bezit van al het andere mo gen we strijden, ernstig en voortdurend, met al de kracht die in ons is, mits het dan geschiede met eerlijke wapenen en zóó, dat we op den strijd, als hij geëindigd is, met gepaste zelfvoldoening kunnen terugzien. (N- M. Cht.) Het is volstrekt noodeloos te redeneeren over de vraagof het al of niet goed is onvoldaan te wezen, Begeeren, hopen en verlangen zijn met ons bestaan saamgeweven en bovendien, hoe goed tevredenheid ook zij, deze mag niet ontaarden in voldaanheid in dezen zindat men volkomen tevreden is over zich zelf en zijn werk en in een soort van doffe onver schilligheid voortleeft. Wat het eerste betreft speelt het duiveltje der men- schelijke ijdelheid ons nog al eens parten. O, zoo gaarne reiken wij ons zelven nu en dan eens een brevet van bekwaamheid of geschiktheid uit Gelukkig de mensch, die, bij zelfonderzoek, sporen van vooruitgang ontdektmaar ook dan moet de leuze blijvennaar beter, naar hooger Dat zijn tenminste zeer goede wenschen, naar de vervulling waarvan wij met alle kracht behooren te streven. Maar voldaanheid in den zin van onverschilligheid Het zijn de ongelukkigste wezens, die zich niet meer voorstellen, nog eens dit of dat in de wereld te be reiken die genoeg meenen te weten en de ontwikke ling daaivan nu maar aan anderen overlaten die nu zoo ongeveer het volmaakte bereikt achten in stad en land en maatschappij. De rust, waarvan zij het beeld vertoonen, is er een die roest en zij loopen groot gevaar, zelf ook door roest te worden aangetast. Een tijd van tevredenheid met het bestaande is overigens de onze zeker nietmaar er is één vorm van ontevredenheid over de dingen die er wel altoos zal geweest zijn. Wij doelen hier op de ongelukkige gewoonte om altijd te klagen en te jammeren de gewoonte van lieden, die nooit iets goed vinden, wien nimmer iets naai den zin gaat. Als wij hen gelooven mogen, dan zou het ’t beste wezen, dat wij dit jam merdal, waar toch alles hopeloos verkeerd gaat, maar zoo spoedig mogelijk konden verlaten. Maar goede liên, hebt ge met uw altoosdurend vitten en moppe ren, al uw wee-en-ach-roepen, ooit één enkele zaak verbeterdhebt ge ooit iets aan de dingen kunnen veranderen? Uw wensch, dat alles moge worden herzien, is, dunkt ons, maar op één wijze voor ver vulling vatbaar. Begint, zouden wij zeggen, met u zelven teh erzien dan zullen de dingen u onder een ander licht verschijnen en zal het u ten slotte dui delijk worden, dat het toch niet zoo’n ellendige boel in de wereld is, als gij eerst hebt gemeend- Onze wenschen o, ze zjjn misschien heel be scheiden maar laat ons toch steeds bedenken, dat een wensch een wensch moet blijven, tot aan zijn vervul ling tioe, enjdat, waar die vervulling van ons zelven en onjze krachten geheel onafhankelijk is en we er dus niets, aan kunnen toebrengen, het even goed moet wezf^ wanneer het altijd bij een hopen en verlangen VERGADERING van den Raad der ge meente Wymbntseradeel, op Zaterdag, den 7 Maart 1908, des voor middags 101/» uur. (Slot). 4. Adres van het Bestuur der afdeeling Goënga* van de vereeniging o Door arbeid tot verbetering* om een hoogere bijdrage in de kosten van besinteling van een gedeelte van den Speersterdijk. Dit adres kwam de vorige vergadering ook reeds in behandeling. Toen moest de beslissing worden aange houden tot deze vergadering wijl de stemmen staakten over het voorstel van B. en W., om afwijzend te be schikken op het verzoet van adr., om wegens de dezer zijds zwaarder gestelde eischen voor besinteling een verhoogd subsidie van 50 pCt. in de kosten tot een maximum van f275, omdat pogingen om hoogere bij dragen van belanghebbenden te verkrijgen, niet slaag den en de uitgaven de krachten der vereeniging te boven gaan. B. en W. wenschen de eens toegezegde subsidie van f200 te handhaven en niet hooger te gaan. Na eenige bespreking, waarbij de heer Van Tuinen er o.a. op wijst, dat ’t aan adr. niet is mogen gelukken een meerdere bijdrage van belanghebbenden te verkrij gen en de verbetering, hoezeer ook gewenscht, bij eene afwijzende beschikking op het adres, niet tot stand komt, wordt het voorstel van B. en W., om het ver zoek te wijzen van de hand, in stemming gebracht en verworpen met 7 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen de heeren Jorritsma, A. H. Tromp, Okma, Wesselius, Van Tuinen, Hettinga. Hokwerda en Van der Leij. Hierdoor is aangenomen om van gemeentewege voor 50 pCt., tot een maximum van f 275, in de kosten bij te dragen. 5. Adres van ingezetenen van Seharnegoutum, om de bermen des wegs van het dorp tot de wachtpost aldaar met boomen te beplanten. Adr. verzoeken ter verfraaiing en tevens ter meer dere veiligheid voor de reizigers, evengenoemden weg aan beide kanten met boomen te beplanten en er te vens een paar lantaarns te plaatsen. Mede naar aanleiding van het rapport van den ge- meente-opzichter, stellen B. en W. voor, wijl de ge vraagde beplanting wel gewenscht en de weg er geschikt voor is, aan adr. toe te staan het gedeelte weg van af het stek bij den spoorweg tot aan de hieminge van Visser te Seharnegoutum, aan weerszijden, op een onderlinge afstand van 6 meter, met boomen te beplan ten en, ingevolge het raadsbesluit van 13 October 1906, waarbij als norm is aangenomen om voor dergelijke beplanting 50 pCt subsidie te verstrekken, ook in dit geval van gemeentewege voor de helft in de kosten, welke zijn geraamd op f 70, bij te dragen. Verder stellen B. en W. voor aan dezen weg één lantaarn, en wel bij de woning van T. P. Santema, te plaatsen, waardoor volgens den gemeente-opzichter voldoende in de verlichting wordt voorzien. De heer Van Tuinen wijst er op, dat ’t langs dezen weg soms zeer donker is, waarom hij voorstelt er 2 lantaarns te plaatsen. De heer Oppedijk wil, waar het hier een toegangs weg tot een station betreft, ook niet te min lantaarns plaatsen en ondersteunt het voorstel van den heer Van Tuinen. De Voorzitter zegt, dat de gemeente-opzichter, die daar ter plaatse zeer goed bekend is, een lantaarn zeer voldoende acht. Voorts wijst spr., evenals de heeren Visser, Miedema en Okma, er op, dat men zeer voor zichtig moet zijn met de plaatsing van lantaarns bui ten bebouwde kommen, daar dan meerdere dergelijke verzoeken niet zullen uitblijven. Het voorstel van de heeren Van Tuinen en Oppedijk, om 2 lantaarns te plaatsen, in stemming gebracht wordt verworpen met 11 tegen 3 stemmen, die van de heeren i Wesselius en de beide voorstellers. De heer De Boer was gedurende de behandeling van dit adres niet aanwezig. Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoof- i delijke stemming aangenomen. 6. Adres van M. Martens te Hommerts, om hem voor het bouwen van een woon- en winkelhuis aldaar een andere rooilijn te bepalen, dan de verordening voorschrijft. Adr. heett van de diaconie der Ned. Herv. Gem. te Jutri.jp en Hommerts aangekocht een stukje bouwter rein aan den weg te Hommerts. met het doel er een woon- en winkelhuis op te bouwen. Indien hij echter in dezelfde rooilijn moet bouwen als het huis door F. Siersma bewoond, dan blijft er geen voldoende ruimte voor eene woning, redenen waarom hij verzoekt voor het door hem te stichten huis de rooilijn te bep'alen in de richting van de herberg van Tj. Bloksma. B. en W. herinneren er aan dat in de raadsvergade ring van 23 Febr. 1907 de rooilijn voor het thans door Siersma bewoonde huis in eene lijn werd bepaald met het huis van J. de Groot, zoodat het thans niet is aan te bevelen wederom een andere rooilijn vast te stellen dan de ten vorige jare bepaalde. Volgens een door De Keizer van Oostenrijk had onlangs zekeren Jonk heer van luitenant tot kapitein bevorderd. Toen deze den heeren daarvoor op de audiëntie kwam bedanken, sprak de Vorst hartelijk »’t Is ons een genoegen ge weest, Jonkheer, u te kunnen bevorderen.* «O, Sire,* luidde het antwoord, »U hadt reeds vroe ger Uwe Majesteit dit genoegen kunnen verschaffen.* De leuke Jonkheer had gelijkbeiden, de vorst en hij, zouden dan vroeger reeds het genoegen der bevor dering hebben kunnen smaken. Maai zij kwam nog niet te laat. Dit was wel het geval met de verrassing, welke een inwoner van Berlijn ten deel viel. De post bezorgde hem dezer dagen een brief van een oom, be helzende gelukwenschen met zijn verjaringen een briefje van vijf gulden voor zijn spaarpot. De brief was even wel reeds in 1849, dus ongeveer 60 jaar geleden, verzonden, de oom was intusschen gestorven, het briefje was sinds lang niet meer geldig en, omdat de postze gels eveneens niet meer geldig waren, mocht de geluk-- kige neef, thans 70 jaar oud, bovendien nog strafport betalen. Misschien wordt hij door de waarde der en veloppe en der oude postzegels voldoende schadeloos gesteld; en dan brengt hij het er nog beter af dan de gemeente Voorst bij Apeldoorn, welke waarschijnlijk voor een leelijken tegenvaller komt te staan. Onlangs kwam er bericht, dat door een oud-Voor- stenaar, die in Amerika fortuin had gemaakt en daar was overleden, aan de gemeente een bedrag van f 10.000 gelegateerd. Drommels, dat zat de gemeente goed, zoo’n sommetje kon nog eens helpen. Maar daar komt in de jongste raadszitting de burgemeester met de Jobstijding, dat van de erfenis waarschijnlijk wel niet veel terecht zou komen, en dat de gemeente nog ongeveer f 46 had moeten betalen voor onderzoek, correspondentie enz. over deze erflating Is het niet Om te huilen Maar als het nu toch nog eens meeviel Ja, dan zou het gaan als met zekeren landeigenaar in Saksen, die ten slotte nog mocht zeggen «Wie ’t laatst lacht, lacht het best«. Hij was naar de markt geweest, had veel geld gebeurd, verscheidene potjes gerstenat genoten, en was toen aan het biljarten geraakt. De inzetten werden steeds hooger, de uren vlogen heen, en toen de morgen daagde, had de land eigenaar niet alleen zijn geld, maar ook zijn beide paar den met equipage verspeeld. De roekeloozeIn berooiden toestand kon hij naar huis gaan. Maar daar verscheen zijn vrouw Als een wraakgodin Neen, of ja, maar tevens als een red dende engel. In gloeiende verontwaardiging trad zij de herberg binnen, maar toen zij het verlies van haar man vernam, keerde zij zich van dezen af, wendde zich tot de winnaars en daagde dezen uit om met haar verder te spelen. Zij konden niet weigeren, zonder zich te blameeren. Het spel werd hervat bij nog aanzien lijk hoogere inzetten. De kranige vrouw dochter van een hotelhouder te Dresden sprak geen woord, maar na twee uur had zij al het verlorene teruggewonnen. Zij nam haar verbluften man bij de hand, bracht hem naar de teruggewonnen equipage en reed met hem naar huis. Wat daar is voorgevallen, blijft een familiegeheim. Zulk een handigheid dwingt respect af, meer dan die, welke koning Leopold van België aan den dag legde, toen hij eens de gast was van den sultan van den Kon- gostaat. Hij prees de kostbare voorwerpen, waarmee hij werd bediend. Ze zijn u aangeboden*, sprak de sultan, een manier van spreken, die nooit ernstig ge meend, maar slechts een beleefdheidsvorm is. Koning Leopold liet zich dit geen tweemaal zeggen, ofschoon het Turksche gevolg hem te kennen gaf, dat Abdul Metschidi zich slechts van een beleefdheidsvorm had bediend, pakte de met prachtige juweelen versierde voorwerpen, ter waarde van honderdduizenden francs, doodkalm in, en zond, thuisgekomen, den sultan ais tegengeschenk een prachtig bewerkte vaas, van nog geen drieduizend francs waarde. Wat dunkt u hiervan, lezer «Verkeerd begrepen*, zullen we maar zeggen. Evenals mevrouw X. den do- miné. Ze kwam uit de kerk «Man, wat heeft de do- miné mooi gepreektJammer, dat je er niet was 1 Hij had het over eerlijkheid in handel en wandel, ’t Is goed, zoo iets te hooren, daar wordt een mensch beter van.* «Ben je geloopen vroeg even later manlief. «Neen, ik heb de tram genomen, en wil ik je eens wat vertellen, Willem«de conducteur heeft me overge slagen met de kaartjes. Een dubbeltje verdiend, wat een buitenkansje, hé Keuvelaab. den gemeente-opzichter ingesteld onderzoek kan deze niet onderschrijven de bewering van adr. dat er geen ruimte voor een woning overblijft, daar adr. op een andere wijze zou kunnen bouwen als de te -kening nu aangeeft. B. en W. stellen dan ook voor afwijzend op het verzoek van adr. te beschikken. De heer Miedema wijst er op dat de rooilijn thans wel wat ver van den weg ligtvoor een renteniers- woning komt dit er minder op aan, maar voor een winkelhuis is het niet zeer aan te bevelen. De heer Okma vindt ook dat, waar de rooilijn ongeveer 10 meter uit den as van den straatweg ligt, de winkel wel wat ver van den weg komt. De heer Oppedijk zegt dat er, door het willekeurig bouwen van vroeger, in Hommerts verschillende rooi lijnen zijn en het zal wel bijna tot de onmogelijkheden behooren hier een goede bouworde te krijgen. De woning van Siersma is op de oude fundamenten weder ópgetrokken, zoodat er hier eigenlijk 2 rooilijnen zijn. Wel wil de Woningwet een vaste rooilijn, doch deze wet moet geen plaag worden voor de ingezetenen, en waarde eens vastgestelde te ver van den weg ligt, wil spr. nu een andere bepalen en het verzoek van adr. toestaan. De Voorzitter antwoordt dat B. en W. geen ander voorstel konden doen, aangezien de rooilijn ten vorigen jare met algemeens stemmen door den Raad werd vastgesteld in de richting van het huis van Siersma, opdat deze woning op de oude fundamenten kon wor den opgetrokken. Dit besluit heeft nu tot oorzaak dat adr. moeilijkheden ondervindt. De heer Okma herinnert dat het bouwen op de oude fundamenten om finantiëel Voordeel werd toegestaan men zal echter moeten toestemmen dat de bepaalde rooilijn te ver van den weg ligt. De heer Wesselius vindt het voorstel van B. en W. accoord, doch wil liever ten halve keeren dan geheel dwalen; nu spr. de teekening heeft gezien acht hij ’t beter de rooilijn te wijzigen. Verdere besprekingen hebben tot resultaat dat een voorstel van den heer Oppedijk, om het verzoek van adr. in te willigen, ondersteund door de heeren Visser en Miedema, wordt aangenomen met 12 tegen 3 stemmen, die van de heeren D. L. Tromp, De Boer en Hokwerda. 7. Voorstel omtrent het aanstellen van een onderwijs kracht aan de openbare lagere school te Hommerts. Volgens eene opgave van het hoofd der o.l. school te Hommerts, bezochten op 15 Jan. jl. 35 leerlingen deze school, waaronder 2 uit de gemeente Doniawer- stal en 3 boven 13 jaar oud. Bij besluit van 24 Maart 1906 werd door den Raad besloten, om, wanneer er op 15 Jan. van elk dienst jaar meer dan 30 en minder dan 41 leerlingen op eene school zijn, een tweede leerkracht aan te stellen, waar om B. en W. nu machtiging vragen om eene oproeping voor een onderwijzer of onderwijzeres te doen. De heer Okma herinnert zich nog de discussie, ge houden in de vergadering vóór 24 Maart 1906, naar aan leiding van bedoeld besluit. Toen werd er ook op gewe zen dat bij meer dan 30 leerlingen, de loealiteit ook geschikt moet zijn, om door 2 leerkrachten les te doen geven. Uit een gesprek met eenige onderwijzers is spr. gebleken, dat geen van dezen het voor het onder wijs bevorderlijk acht, wanneer door 2 leerkrachten in een lokaal onderwijs wordt gegeven. In dit geval is er maar een lokaal, waarom spr. voorstelt het raadsbesluit van 24 Maart 1906 in dien zin aan te vullen dat, behalve met het aantal leerlin gen, ook rekening wordt gehouden met de loealiteit. De Voorzitter zegt, dat het hoofd der school hierop ook is gewezen; doch deze gaf er de voorkeur aan om in een lokaal door 2 krachten les te doen geven. Spr. acht ’t voorts te ingewikkeld om nu terug te treden in de debatten, naar aanleiding van deze kwestie gehou den in de vergaderingen van begin 1906. Na discussie, waaraan deelnemen de heeren Miedema, Oppedijk, A. H. Tromp, Jorritsma, Okma en de Voor zitter, waarbij nog al bezwaar wordt gemaakt tegen ’t hebben van 2 leerkrachten in een lokaal en men ’t niet gewenscht acht direct een tweede lokaal bij te bouwen, wordt met algemeene stemmen besloten dit punt aan te houden ter behandeling in de volgende vergadering. 8. Voorstel tot wijziging der verordening, regelende de jaarwedden der onderwijzers. Naar aanleiding van de wet van den 28 Dec. 1907, moeten thans in alle gemeenten de jaarwedden van het onderwijzend personeel worden herzien, waarom B. en W. nu eene wijziging der verordening voorstellen als volgt Het aanvangsalaris voor hoofden van o.l. scholen in deze gemeente bedraagt, Jioven het genot van vrije woning met tuin, te Woudsend en Heeg f900 en in de andere dorpen f 850, welke salarissen, naar gelang van dienstjaren, kunnen opklimmen met 4 vijf- jaarlijksche verhoogingen van ieder f 50, tot een maxi mum van f 1100 voor eerstgenoemde hoofden en f 1050 voor die op de andere dorpen. Voor de onderwijzers van bijstand bedraagt het aan vangsalaris met verplichte hoofdacte f 7 50, met hoofd- acte f 650 en zonder hoofdacte f 550, welke jaarwed- Sr is zulk een ontzaglijk groot verschil tusschen te verlangen en in 't redelijke alles te doen wat mein kan om de bevrediging van dat verlangen te ziei i, eneen eigenzinnig streven om zijn zin maar te krijgen. Die zijn zin hebben wil, die vraagt er niet naar of zijni wensch wel gematigd en billijk, zijn verlangen wel redelijk, zijn hoop wel gegrond is. Hij laat een voudig zijn eigen belang spreken, vraagt niet naar de tneening van anderen, noch naar hun rechten, en dwingt zoolang tot hij is waar hij wezen wil. Fin, als dat standpunt bereikt wordt, waar is dan de rede met zich zelf, waar het zuivere, onvervalschte ge at van het verkregene Als men dwingt om zijn zin te krijgen en het pleit wrint, dan moet er immers noodzakeljjk een ander wezen, die ontevreden is? En als die andere zijn kans schoon ziet, dan zal hij natuurlijk trachten om 'ook zijn zin eens te krqgen. Onze wenschen we moeten ze hebben, maar ze moeten iets anders zijn dan een begeerenze moe- t<?n samengaan met tevredenheid over leven en lot, nuoit met volkomen voldaanheid over ons zelven. Ónze wenschen ze moeten er wezen, omdat er energie moet zijn, omdat er gestreden moet worden en gearbeid en geworsteld voor het geluk van ons zelven en anderen. I ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2‘/» cent. Groote letters naar plaatsruimte.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1