JIEDWS- B IDVMSTBLA»
VOOR SM 1 OMSTREKEN.
1 I
F
Justitie en Politie.
BROEDER KONSTAÏÏT.
63e Jaargang.
Zaterdag 38 Maart 18OS.
XTo. 26.
Van den Hak op den Tak.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
a,
k
I
on-
.ar
en
specifieke kleur
de
(Slot volgt).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
1
-n,
iz.
lit
r
2). Vervolg.
Mijn plaats! mjjn plaats! mijn plaats! jam
merde maar aldoor de boer, die nauwelijks scheen te
weten wat er met hem en om hem heen gebeurde.
In den hoek van de coupé scheen hij eerst wat te
sluimeren. Maar toen het begon te dagen en bij Ro
senheim de bergen zichtbaar werden, staarde hij uit
het venster, als om zich te bezinnen, waar hij was en
keek toen als wezenloos zijn broeder aan.
Ben jij ’t toch, Konstantijn Ben jij ’t toch riep
hij plotseling, zich met de hand tegen het voorhoofd
slaandeIs ’t waar Heb jij mij niet gezegd, dat
mijn plaats is afgebrand
Ja ja. Dat is zoo.Maar je zult wel goed verze
kerd zijn
Niet voor de helft van de waarde I Geruïneerd ben
ik 1 Uit bedelen kan ik gaan Uit bedelen kan ik gaan
Zoo raasde en jammerde hij.
Verder op, in het Salzachthal, toen hij de kapitale
hofsteden zag, begon Kranshofer nog wilder op te
spelen.
Kijk nouKijk nou Overal mooie hoeven En de
mjjne de mijne juist afgebrandMaar zeg dan
als een kale rat, die nooit iets aan zijn lijf heeft ge
had. Daarom kan je niet begrijpen hoe iemand zich
gevoelt, die alles op eens verliestIk zeg, dat over
leef ik niet Nooit weer krijg ik ’t zoo bij elkaar
als ’t geweest is De mooiste boerenhofstede uren in
den omtrekEn wie heeft mjj dit aangedaan
De nijd, de nijd, zeg ik jeZonder vuur geen brand.
Dat is zoo maar niet uit den lucht komen vallen Dat
is door iemand aangestoken, juist in dien winderigen
nacht. Dat heeft er een aangestoken, zeg ik je
Broeder, broeder ik begrijp
Niks begrijp je, niks 1 wat zou je begrijpen, van
wat je niet kent Voor jou en jouws gelijken is
het een pretje, wanneer een welgesteld mensch opeens
alles verliest Wanneer hij zich de haren uitrukt, dan
lachen jullie en verkneukelt je van leedvermaak En
wanneer hij geduldig zijn hoofd er onder buigt en op
zijn ouden dag maar weer van meet af aan begint,
ja, ja, dan komt hij nog in het leesboekjè, als een
stichtelijk voorbeeld voor de kinderen Tuig ben
jullie
Maar Anton, Anton wees toch redelijk. Bedenk
toch eens
ZwijgIk wil je geluid niet meer hoorenMijn
mooie huisMijn arme, mooie hofstede.
Zoo ging de man te keer en nog erger. Bij Schlad-
ming, toen de trein langs den steilen rotswand reed,
schreeuwde hij eensklaps Hier is mijn plaats Daar
beneden moet ik wezen 1 en hij deed alsof hij zich
uit het portier wilde werpen.
Op de eerste vraag kan ik antwoorden, dat
ik bereids ben aangevangen een ernstig onder
zoek in te stellen omtrent de ter terechtzitting
van ’t Hof te ’s-Gravenhageop 20 Febr. j.l.
door een aantal getuigen medegedeelde ern
stige mishandelingen, welke door de politie
te Papendrecht zouden zijn gepleegd. Dit
onderzoek wordt door mij voort gezet. Uit den
aard der zaak zal onpartijdigheid daarbij wor
den betracht.
En op de tweede vraag, dat ik bereid ben
aan de Kamer mededeeling te doen
uitkomsten van dit onderzoek
te leggen alle bescheiden,
deeling aan
te zijn.
Ik heb gemeend met deze bereidverklaring
niet te moeten wachten tot na afloop van het
onderzoek, daar dit, zal het volledig zijn,
eenigen tijd zal vorderen.
We gelooven, dat dit een antwoord is, zoo
duidelijk, dat niemand van slinger-om-den-arm-
politiek kan spreken.
En wat de zaak in quaestie betreft, ieder
zal verheugd zijn, dat, mochten te Papen
drecht de dienders al te hardhandige usances
blijken te hebben, die heeren voor goed aan
de kaak gesteld zullen worden.
Ieder begrijpt, dat ’t mogelijk is, dat er po
litieagenten of marechaussée’s kunnen zijn, die
wel eens wat stevig optreden. Als een woes
teling der politie heel wat moeite heeft gege
ven, getrapt, gestompt en gebeten heeft, als
dan eens een kleine afrekening zou kunnen
gebeuren, zoo onder vier oogen.
Ieder moet zich haast verwonderen, dat
zoo’n afstraffing nooit plaats heeft in de ca
chotten van stedelijke politie of marechaussee.
Met dit antwoord heeft de heer Nelissen
dan ook een goede pers.
De «Nieuwe Crt.« schrijft bijv.: Ruimtevoer
twijfel laat dit antwoord niet. Het onder
zoek is van groot belang, omdat wellicht te
vens ter sprake kan komen de vraag, ofin’t
algemeen onze wetgeving genoegzame waar
borgen biedt, dat machtsmisbruik van politie
dienaars tegenover het publiek tot de hooge
uitzonderingen behoort.
Het «Vaderland* zegt, dat de minister een
bravo oogstte van de socialisten. Het «Han-
delsblad» verheugt zich over ’s ministers me
dedeeling. Zij bevestigt en versterkt het ver
trouwen, dat men in den rechtszin en in de
kloekheid van dezen rechtsgeleerde van goede
reputatie bij voorbaat hebben mocht, De
waarheid en het recht zullen nu niet lang meer
achter letterdienst en gezagsfanatisme verscho-
toch eindelijk, domme kerel, dat je ’t gelogen hebt
Hoe kan het waar zijn, als een mensch zijn leven lang
hard gewerkt heeft
Schaam je, om zoo te spreken, broeder zeide de
schoolmeester. Wat afgebrand is, kan weer opgebouwd
worden.
Ja, jij hebt goed praten Van jou is niks afgetrand
schreeuwde de boer nijdig.
Van mij kan niets af branden, beste kerel, omdat ik
niets heb, antwoordde de meester. Ik heb nooit een
hof gehad en ik leef toch ook tevreden.
Omdat je niet weet wat het is, als men iets heeft
gemaakt, iets tot stand gebracht, wat vroeger niet
was en hoe iemands hart met zijn bezit samen
groeit, Dertig jaren lang heb ik er voor gezorgd en
gewerkt en gesloofd 1 En nu opeens alles weg Dat
is meer dan een mensch kan dragen
Alles weg vroeg de meester.
Alles AllesAlles
Alles Zijn dan ook je akkers en je weiden en
je bosch verbrand En zijn ook je handen en je
krachten vernietigd? Ondankbaar en klein ben je, alsof
je geen Christen waart 1 En heb je dan dat alles
alléén gemaakt tot hetgeen het was Hebben niet ook
anderen je daarbij geholpen? Vóór alle dingen is ’t
Gods zegen, die je werd toegedacht, geweest, terwijl
zooveel anderen, even vlijtig en oppassend als jij, er
vergeefs op gehoopt hebben
Blijf mij met je gepreek van het lijfschreeuwde
de boer. Trakteer daar je schooljongens op. Je praat
len blijven.
«Land en Volk», het vrijz.-dem. orgaan, zegt:
Voor leden van de rechterlijke macht schij
nen rijksveldwachters, marechaussee’s en ande
re politiebeambten een soort van onfeilbaar
heid te bezitten, dragers van het «gezag* te
zijn, aan wier geloofwaardigheid zelfs geen
twijfel mag rijzen. Minister Nelissen schijnt
aan dit fetichisme niet mede te doen. Zonder op
een wenk uit de Kamer te wachten, is hij
een onderzoek begonnen, dat, zeide hij, ge
streng en onpartijdig zal worden gevoerd.
De «Nieuwe Crt.« vraagt nog, of de justi
tie wel steeds doordrongen is van ’t heilig
recht van den beklaagde en zich niet te veel
vereenzelvigt met de dragers van ’t gezag.
Garsthagen, de beklaagde Papendrechter,
heeft intusschen bij den Hoogen Raad cas
satie aangeteekend.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
«O, kon ik eens zeggen in vrome gemoed
Wat wond’re dingen de liefde toch doet.»
Deze woorden kwamen mij in de gedachten, toen ik
las van den heldenmoed eener moeder, mevr. John
Philes, bij den vreeselijken brand in de school te Cle
veland. Onder de ongelukkige kleinen, die daar voor
de oogen der saamgedrongen menigte moesten omko
men, was ook de 15-jarige Jenny Philes. Mevr. Philes,
half waanzinnig van angst en smart, stak haar dochter
door de smalle ruiten haar hand toe, maar vermocht
niet haar kind op te trekken. Men hielp haar, maar
tevergeefs«Het gaat niet, moeder zei het meisje,
«ik moet sterven.» De vlammen sloegen over do
hoofden der kinderen, het meisje geraakte in brand,
maar de moeder bleef vasthouden en weerde, zoolang
zij kon, den vlammengloed van het hoofd van haar
lieveling. «O, dank, moeder,* fluisterde het stervende
kind. Het waren haar laatste woorden. Men richtte
de moeder van den vuurpoel en zag, dat haar hand tot
op het gebeente toe verbrand was en de ingeslagen
ruiten een ader hadden doorgesneden. Men moest haar
wegdragen en de geneesheeren gaven haar hun eerste
zorgen.
Een roerende episode, niet waar
«Tusschen bloed en bloedverwant
Is een band,
Van natuur niet licht te breken
Van een boom scheurt nimmer tak
Zonder krak,
Zonder zucht of jammerkreten.»
En toch, hoe liefdeloos gedragen zich somwijlen
kinderen tegen hun ouders
Hebt ge gelezen het tragische geval te Middelburg,
waar een 80 jarige man zich door verworging van het
leven beroofde, omdat het leven bij zijn dochter hem te
zwaar viel Hij liet een 2-tal briefjes achter voor de
buren, waarvan één letterlijk luidde«Ik heb geen
leven meer, van mijn dochter krijg ik geen enkel goed
woord, maar zegt tegen haar 80-jarigen vader bij de
minste kleinigheid maar alles in zijn aangezicht, waar
De schoolmeester greep hem, worstelde met hem
en daar hij hem niet overweldigen kon, zocht hij naar
het noodsignaal. Maar er was er geen. Eene heete
gramschap rees in hem op over de goddelooze wan
hopigheid van dezen man, die, ondanks het afbranden
van zijn huis, altijd nog een rijk man was. En eens
klaps kwam hij op een inval. Indien den boer dit reeds
te veel was, dan zou hij nog meer hebben. Dan moest
hij maar eens proeven hoe het smaakte als hij inder
daad alles verloren had.
En dus, terwijl hij Kranshofer aan beide armen vast
hield, begon hij hem met goede woorden te vermanen
om toch even stil te zijn en zich niet te overijlen, vóór
hij ook al het overige wist.
Luister eens, Anton, luister eensWat je bezit
of bezeten hebt, dat hadt je niet enkel aan je zelf,
maar naast God ook aan je brave vrouw te danken.
Hoe zou het dus wel wezen, als je ook die eens niet
meer hadt
Niks kan me meer schelen riep de boer.
Meen je dat, Anton
Niks meer Niks
Nu, het is maar goed dat je ’t zoo opneemt, zeide de
schoolmeester. Want je moet dan weten, broeder,
ik heb je nog niet alles gezegd. Alles opeens, dat
zou te veel voor je zijn geweest. Het kleinere ongeluk
moet eerst een mensch sterk maken, voor hij het groo-
tere verdragen kan.
van de
en daarbij over
die voor mede-
de Kamer zullen blijken vatbaar
van dit zwaarwichtige
zaamheid van den nieuwen minister van jus
titie vereischte en het werd in de pers wei
nig oi niet besproken. Toch zal, als deze mi-
nisteriëele gedachte in een wetsontwerp be
lichaamd is, over de meerdere of mindere
strekkingswijdte zeker nog wel een hartig
woordje gesproken kunnen worden. De ge
dachten hierover zijn niet geheel gelijk.
Doch dit is een zaak van later zorg en we
gelooven ook niet dat. welke minister van
justitie dan ook, met een dusdanig ontwerp
kans heeft op een geheel goede pers.
Toen we dit laatste woord gebruikten, doel
den we dan ook meer op de kleine entree
van den heer Nelissen in de Tweede Kamer.
De lezer heeft misschien onthouden, hoe
voor enkele weken een Papendrechtsch zaakje
door de pers ging.
Een persoon aldaar was gearresteerd om een
kleinigheid en later verscheen een aanklacht
van hem, door een candidaat-notaris opge
maakt, tegen de twee Papendrechtsche diena
ren van den H. Hermandad, waarin gewoon
weg verteld werd, dat die beide heeren agen
ten hemklager, danig getuchtigd hadden.
De zaak kwam voor den gewonen rech
ter, later voor Imt Hof. Een tiental getuigen
vertelden den rfthters, dat ze gelijke onder
vinding hadden opgedaan van de bewuste
dienders, die dus nog al den naam van hard
handig schenen te hebben.
De aanklager werd bij eerste instantie ver
oordeeld en zag voor het Hof zijn straf nog
verzwaard.
We willen gelooven, dat alom in den lande
de overtuiging heerscht, dat de genoemde
aanklager niet liegt en dat werkelijk die po
litiemannen te Papendrecht wel wat te hard
handig zijn.
Reeds dadelijk bij ’t Optreden van ’t nieuwe
ministerie werd van sociaal-democratische zijde
’t voornemen kenbaar gemaakt, over deze
zaak den minister van justie te interpel-
leeren.
Op Vrijdag 20 Maart (Vrijdag is de vra-
gendag der Tweede Kamer), vroeg de heer
Hugenholtz aan den minister van justitie:
Is de minister bereid:
lotë een gestreng en onpartijdig onderzoek
in te stellen omtrent de ter zitting van het
Gerechtshof te ’s-Gravenhage op 20 Februari
j.l. door een aantal getuigen medegedeelde
ernstige mishandelingen, welke zouden zijn
gepleegd door de politie te Papendrecht;
2o. daarvan mededeeling te doen aan
Kamer.
De minister van justitie antwoordde:
Schrik niet, lezer,
woord.
We hebben heel geen plan, om dit in al
z’n zwaarte te wegen. Vooreerst zou ’t
derzoekingsterrein te uitgebreid zijn en ten
anderen zou men in de rechten ter dege als
meester moeten kunnen optreden, ’t geen we
niet de eer hebben te pretendeeren.
Alleenlijk willen we aanstippen, dat, moge
volgens bewering van ’t PaYijsche blad «Le
Temps«, het ministerie-Heemskerk «une bonne
presses hebben, ook de minister van justitie
een goede pers heeft.
De heer Nelissen was raadsheer in den Hoo
gen Raad, ons hoogste rechtscollege, en werd
reeds dadelijk bij zijn aanvaarding van ’t mi-
nisterambt als een bekwaam, welsprekend
man genoemd, die, ofschoon van bepaald ker
kelijke richting zijnde, de sympathie der Ka
mers zou weten te verwerven.
In de «troonrede» van ’t nieuwe ministerie
beloofde Heemskerk op rechterlijk gebied een
strengere wetgeving tegen den handel in en
’t tentoonstellen van geschriften en platen,
die strijden tegen de goede zeden.
Dit zou men een punt van
kunnen noemen.
Wie nog al eens de grootere steden bezoekt,
zal opgemerkt hebben, dat daar vooral van
Katholieke zijde, een groote actie tegen ge
noemde zaken werd gevoerd.
Weken achtereen werd er met strooibiljet
ten geloopen, gecolporteerd mogen we niet
zeggen, want de papieren werden u gratis in
de hand geduwd en ge kondt er krijgen, zoo
veel ge maar hebben woudt.
In de Kalverstraat te Amsterdam, in de
Hoogstraat te Rotterdam, en in de hoofdstra
ten van andere groote steden, gaf dat vooral
op Zaterdag een heele drukte. Ook werden
diezelfde biljetten druk aangeboden in de buurt
van zulke winkels, waartegen de inhoud er
van gericht was. Men kon zien dat het een
vrijwillige colportage was van kerkelijke ver-
eenigingen en ’t was net, alsof reeds met ’t
oog op een toekomstige ministeriëele actie
deze straatactie geschiedde.
Merkbare gevolgen van onmiddellijken aard
had die colportage vooral voor de mannen
der stadsreiniging, die in den vroegen Zon
dagmorgen voor zindelijke hoofdstraten had
te zorgen.
Bij ’t uitspreken der »troonrede«-Heemskerk
was dit punt ’t eenige, dat speciale werk-
‘i
Is'