l'WR SNEEK EJ 018TMEJ. MEIWS- EJ lllVERTEfflEBLAD Een romaiiüscOiiweliiksaaiizoBL I I 63e jaargang. Woensdag 8 April 1908. No. 29. Uit de Raadszaal. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singei, Sneek. Amsterdamsche Brieven. B Feuilleton. J vreemd Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Daarop snelde hij heen om zijn weerspannige doch ter te zoeken. Hij vond haar ook daar, waar hij haar vermoed had. Toen hij de takken van elkander boog, zag hij haar zitten, een boek op de schoot, maar niet lezend, doch luisterend naar een jongen man, die voor haar knielde. Welk een onbeschaamdheid. Dat heerschap was ze ker een indringer, die van den landweg over de haag het park was binnengekomen. De heer Stern keek een oogenblik verbaasd naar het paar en barstte toen in hevigen toorn los Ben je van den duivel bezeten, jij onbeschaamde kerel 1 De jonge man bleef kalm onder die heftige verwij ten en verwijderde zich lachend, terwjjl hij met de hand ten afscheid wuifde. Ken je dien man vroeg de vader zijn ongehoorza me dochter. Zeker ken ik hem, antwoordde zij, met moeite haar tranen bedwingend. Hoe heet hjj dan, vroeg hij verder. Doch op deze vraag bleef zij het antwoord schuldig. Stil en gedwee ging zij met haar vader naar huis, waar de baron reeds op haar wachtte. En spoedig begreep deze dat ook voor hem een blauwtje zou zijn weggelegd, evenals voor zoovelen zijner voorgangers. Even voor ’t diner gaf Elsa’s kamenier haar heime lijk een klein briefje, dat slechts eenige regels bevatte. Verwacht mij in de schemering op de gewone plaats. Na de pas gedane ontdekking zou een uitstel gevaar lijk zijn. Wij willen vluchten, ver weg, naar het land der liefde. Naar het land der liefde, fluisterde Elsa en drukte onwillekeurig het briefje aan de lippen. Aan tafel was Elsa buitengewoon vriendelijk. Zij ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2’/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Wanneer mag ik u op uw landgoed bezoeken, mijn heer Stern Kom Donderdag, was ’t antwoord. Donderdag vroeg, eenige uren voor het aangekon- digde bezoek van den baron, kreeg mijnheer Stern een brief van hem. Dit gaf hem als ’t ware moed, zijne dochter op de komst van den trouwlustige voor te be reiden, die nog denzelfden dag komen zou. Hij ging eenigszins beklemd naar haar toe en deelde haar het huwelijksaanzoek mede. Het mooie meisje staarde voor zich uit als sprak hij tot de muren. Zij luisterde nauwelijks. Van den inhoud van den brief meldde hij niets. Mejuffrouw Elsa schudde slechts het hoofd en verliet zonder iets te zeggen de kamer. Het zou haar verdiende loon zijn wanneer zij in ’t ge heel geen man kreeg en een muurbloemjongejuffrouw werd, mompelde papa in zijn kamer. Om twee uur werd de baron aangediend; met een vriendelijk lachje ging Stern hem tegemoet. Hebt u mijn brief ontvangen? vroeg de gast een beetje angstig en streek over zijne dunne bakkebaarden. Ja, dank u, zeide Stern en lachte. Dat was zeer goed zoo, inderdaad zeer goed De baron herademde. Ik was zoo- bang, zeide hij met een glimlach, dat het schrijven u misschien te laat zou bereiken. In ’t geheel niet, ik ontving het van morgen vroeg. Mijnheer Stern liet zijn dochter roepen. De bedien de kwam met het antwoord terug, dat zij niet in hare kamer, noch ergens anders te vinden was. Mijnheer Stern lachte zijn gast bemoedigend toe. Zij schijnt er niet veel om te geven u te ontmoeten. Ex cuseer me, wanneer ik u een oogenblik alleen laat en haar zelf zoek. Zij heeft boven in de bergen een lie velingsplekje onder een boom. was zeer spraakzaam en vroolijk en was zelfs tegeno ver den baron de lieftalligheid in persoon. De gast was in den zevenden hemel, het diner verliep als in een droom. Toen zij opstond liep zij op haar vader toe, sloeg de armen om zijn hals en kuste hem harte lijk. Eindelijk liet zij de heeren alleen in de rookka mer. Zij spoedde zich naar hare kamer, trok snel een reiskostuum aan, pakte hare juweelen en ’t allernoo- digste in een klein handtaschie, sloop de trapppen af en begaf zich naar buiten in ’t park. Op de afgespro ken plaats wachtte haar de jonge man, de eenige man, die voor haar in de wereld bestond en met een jubel kreet wierp zij zich in zijne geopende armen. Mijn lieveling, fluisterde hij verrukt en bracht haar ijlings naar een gereedstaanden wagen. Het geheele huis was natuurlijk in rep en roer na de ontdekking. De oude Stern raasde, het dienstper soneel was uitgelaten. Juist zooals ik het verwacht had, zeide hij tot zijn gast en trachtte hem de geschiedenis te verklaren. Doch volkomen duidelijk was de zaak hem zelf niet, tot hij eenige uren na de vlucht den volgenden brief ontving »Lieve Schoonpapa Ik schrijf dezen brief, zonder overleg gepleegd te hebben met de jonge dame, die binnen een week mijn vrouw zal zijn. Doch ik wil u even gerust stellen dat alles goed gelukt en in de beste orde afgeloopen is. Ik heb Elsa zeer dikwijls onder den boom ontmoet en we hebben daar heerlijke uurtjes met elkander door leefd, zonder dat zij vermoedde wie ik was. Ik ben u zeer dankbaar voor den wenk, die u mij gegeven heeft omtrent de juiste manier om indruk op haar te maken, want Elsa is even romantisch aangelegd als ik zelf. üw voorstel Vereert me buitengewoon, baron. Ik ken uw vader zeer goed en ken ook u genoeg om te weten, dat gij zeer veel op hem gelijkt. U is zeer vriendelijk, mompelde de baron verlegen, De oudere der beide heeren, Theo Stern, was de va der van de meest begeerde dochter des lands. En baron Strahlfeld was de meest geschikte schoonzoon, dien de heer Stern zich wenschen kon. Doch, ging de vader bekommerd verder, mijne wenschen en die van mijn dochter stemmen niet over een. Zij is een verwend kind en heeft zeer vreemde denkbeelden. Zij is zeer romantisch en droomt altijd van prinsen, die hunne prinsessen schaken. Zij heeft zeker een zeer fijn besnaard gemoed, viel de baron in. Natuurlijk, lachte mijnheer Stern, zij heeft een af schuw van afgezaagde gewoonten en een man, die plechtig bij haar vader om hare hand vraagt, kan er zeker van zijn haar nimmer de zijne te mogen noemen. Hoevelen heeft zij niet reeds afgewezen. Daarom ge loof ik. dat het u misschien eerder gelukken zal, als gij eene minder gewone, eene romantische manier kon vinden. Gij kent mijne dochter reeds lang Ja, ja, zeker. Ik heb haar meermalen in gezelschap ontmoet, een tweede voorstelling is dus overbodig. Mijn uiterlijk zal zij zich tenminste herinneren, hoe wel ze mijn naam misschien heeft vergeten men vergeet zoo spoedig namen, welke men tegelijk met zooveel anderen hoort noemen. De baron stond op. Eindelijk rijdt ook onze autobus. Eindelijk! Sedert Juli, of misschien nog wel een maand eerder, van het vorige jaar, zijn er proefne mingen gedaan en nu, negen maanden later, rijdt de autobus al. Immers, reeds in Juli zag men zoo’n oude tramwagen op zware, dikke wielbanden door onze straten, over onze pleinen karren. In Augustus kreeg ’t ding reeds zijn eerste onge luk; 't was, toen 't van de Oude Zijds Voor burgwal de Hoogstraat indraaide, waar juist een winkelier z’n zonnescherm had neergela ten. De autobus is nog al log en breed, de Hoogstraat smal, het zonnescherm was breed en groot; drie gegevens, waaruit de oplossing moest volgen, dat er botsing kwam en de auto ietwat door ’t winkelruit van bedoelden winkel zeulde. Nu had natuurlijk zoo’n Hoog straat het oud-Amsterdamsche recht om smal te zijn, de autobus had officieel recht om te rijden, de winkelier had het burgerlijk recht om last van de zon te hebben, waardoor z’n eerste-klas kleedingstukken zooveel sneller van kleur veranderen konden, maar dat zon nescherm had niet ’t recht te groot te zijn. En daarvan ondervond de winkelier, te recht of te onrecht, de gevolgen, bestaande in ’t weg blijven van de gewenschte gemeentelijke ver goeding. Dat was ’t eerste en, zoover we weten, ook ’t eenige ongeluk bij de proefnemingen. De heer Stoffels, ingenieur der gemeente tram, chef van de afdeeling electrische gelei dingen, was speciaal belast met het regelen van den nieuwen dienst, van lijn 14. Te be grijpen is, dat de man uit zuinigheid oude tramwagens als bovenstuk gebruikte en als ge dan zoo’n maand of negen allerlei zuinige proefnemingen doet, moet ’t zaakje wel in ’t reine komen. Een echt staaltje van oud-Nederlandsche dege lijkheid; een Brusselaar of Berlijner zou den kelijk zeggen: van Jansalie-achtige traagheid. Maar met dat al, de nieuwe lijn 14 is er. Ge hebt zoo en zooveel maanden tijd gehad om weddingschappen aan te gaan omtrent het al of niet tot stand komen der lijn, thans is ze er. Lijn 14 gaat van den Dam dwars door de echte Jordaan naar de Van Hallstraat en den Haarlemmerweg. Er zijn twee vaste halten, brandweer (kazernePrinsengracht), een on geluk kreeg op de brug van de Prinsengracht bij de Westerstraat, welk ongeval nog al be hoorlijk afliep, maar dat heel wat leelijker had kunnen afloopen en diezelfde lastige hoek moet lijn 14 ook nemen. A propos, ik las in de Sneeker Courant dat men gewaarschuwd werd voor een nieuw soort collectanten, die van uit Amsterdam de provincie zouden intrekken en maar eventjes 50 pet. oftewel de helft der ingezamelde gel den voor zich ze’f zouden mogen houden. Daar wil ik dit toe zeggen en dan zult ge van die 50 pet. niet meer zoo vreemd op kijken: Men kan in onze stad langs ’s Heeren stra ten soms mannen aantreffen met een bus in de hand. Ik wil vergeten zijn, voor welk kerk- of ander genootschap dan gecollecteerd wordt, maar dit is zeker, dat er drie dagen in de week zijn, waarop men mannen met zulke bus- sen kan aantreffen. Ieder, die er een beetje fatsoenlijk uitziet, behoorlijk gekleed is, een hoed (’t behoeft geen hooge druk te zijn.) draagt, en bij ’t bestuur van bovenbedoeld ge nootschap aanvraagt, kan zoo’n bus krijgen. De bus is goed gesloten en aan ’t opschrift kan men zien, voor welke armen men collec teert. Het is dus een volkomen wettige en getolereerde collecte. Nu, de menschen, die zoo’n bus gekregen hebben, kunnen daarmee loopen waar ze wil len; ieder kiest z’n eigen straten, grachten, pleinen uit. Ge kunt ’s morgens na negen uur een bus aanvragen en moet zorgen, ze des middags weer terug te brengen. Dan wordt in uwe tegenwoordigheid de bus geopend en dan wordt er eerlijk samen gedeeld, de eene helft voor de armen van ’t genootschap en de andere helft voor den collectant. Er zijn lie den, die niets te doen hebben en alle weken geregeld met zoo’n bus langs de huizen gaan. Toch wil ik niet gelooven, dat er zeer veel bussen geregeld in de wandeling zijn, want het is nu juist niet het aangenaamste baantje; niet aan iedere deur is een cent te halen en ik weet, dat er soms, na vijf uren loopens, nauwelijks of nog niet eens een gulden opge haald is, hetgeen dus voor den bedelaar-col- lectant nog maar een halven gulden betee- kent. Nu is een halve gulden meer dan niets en voor een werklooze heel wat waard, maar ge moet niet vergeten, dat ongeveer ieder weet, dat zoo’n collectant voor de helft ten eigen bate bedelt, zoodat het veel op een ge patenteerde bedelarij gelijkt. Van bedelarij gesproken, daar kan ’t Leger des Heils van meespreken; als ’t Leger bedelt dan komt er altijd geld. Over eenige weken is 't weer Hemelvaaartsdag en dan wordt er openbaar gecollecteerd voor het bekende ge nootschap «Liefdadigheid naar Vermogen.» Overal in de stad ziet men de dametjes met de bussen, natuurlijk ’t meest, waar de meeste menschen zijn. Kijk, zulk bedelen, dat gaat die dames goed af. Ieder weet, dat ze het geheel vrijwillig en geheel belangeloos doen; ieder weet ook, dat ’t opgehaalde geld bij «Liefdadigheid naar Vermogen» uitstekend geplaatst is en werkelijk ’t beoogde doel be reikt. Als men voor zoo’n zaak collecteert, dan zit er ijver in en men weet, dat dege nen, die een geldstukje in de busjes offeren, niet denken: Daar geef ik iets aan een be delaar. Ge zult 't vreemd vinden, op Hemelvaarts dag te bedelen, maar dit is hier eenmaal de liefdadi gheidsdag. VERGADERING van den Raad der ge meente vVvmbntseradeel, op Zaterdag, den 4 April 1908, des voorm. 11 uur. Tegenwoordig zijn 13 ïétfen afwezig met kennisge ving de heeren J. Visser, wegSps ongesteldheid, en A. H. Tromp, wegens drukke bezigheden. Voorzitter de heer H. M. Tromp',v Burgemeester. Secretaris de heer J. Poppinga. Na opening der vergadering door den Voorzitter, wordt het gebed door den Seci etaris uitgespïP^en- Punten van behandeling: 1. Aofwien van den 7 Maart 1908. De notulen dezer vergadering worden, na lezing door den Secretaris, onveranderd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken en mededeelingen. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: a. Een schrijven van den brigadier der rijksveld- wacht Ter Horst, vroeger te Saeek, thans te Gronin gen, houdende dankbetuiging voor de hem toegekende gratificatie wegens bewezen politiediensten b. Alsvoren van de rijks veld wachters in de brigade Sneek, van gelijke strekking cf. Resolution van Ged. Staten tot goedkeuring van lo. het primitief kohier van hoofdelijken omslag, dienst 19082o. het primitief kohier van honden belasting, dienst 19083o. twee kohieren van schoolgeld voor het herhalingsonderwijs, cursus 1907/08; 4o. het raadsbesluit van 1 Febr. jl., tot onderhandsche op de Torensluis en op de brug over de Prin sengracht. Dagelijks rijden er vier wagens, nl. drie Fiats en een Serpolet-stoomwagen. Bovendien staan er voor reserve steeds twee wagens gereed, die onmiddellijk dienst kunnen doen. De wagenbestuurders der electrische trams in groote steden hebben een moeilijk baantje en ze moeten totaal geen last van de zenuwen hebben. (Als b.v. de bekende Haagsche wa genbestuurder, die onlangs de Koninklijke on derscheiding verkreeg en ten volle verdiende, eenigszins zenuwachtig was geweest, hadden we denkelijk geen Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik meer.) Ze moeten steeds goed uitzien, precies weten met hoeveel snelheid ze nu weer hier, dan weer daar mogen rijden. Ze moeten elk oogenblik gereed zijn de rem men en zandstrooiers te kunnen laten werken. Daarom worden de mannen, die voor wa genbestuurder gekeurd worden, vooral om hun zenuwgestel onderzocht. Bovendien worden ze eerst ter dege geoefend om gereed voor hun werk te zijn. Maar om wagenbestuurder van deze auto bussen te zijn, mag voorzeker ’t geringste spoor van zenuwachtigheid wel ontbreken. Het gaat door een wijk, waar geen ruimte was voor tramrails, door zeer nauwe straatjes, over hooge bruggen (sluizen), om lastige hoeken, door een zeer volkrijke buurt. Ge begrijpt dus dat de bestuurders der nieu we wagens vooraf ter dege geoefend zijn, zoo dat ze alle gevaarlijke punten en hoekjes op hun duimpje kennen. Ook de Jordaners zullen moeten zorgen voor rechtshouden; de kooplieden zullen hunne kar ren niet midden op de straat mogen laten staan. De menschen en de autobussen zullen aan elkaar moeten gewennen en dan zal wel blijken, dat de nieuwe lijn een probaat com municatiemiddel voor de Jordaan en de Staats liedenwijk is. Doch genoeg hierover. Laat me alleen nog opmerken, dat de rit ongeveer 16 minuten duurt en er om de tien minuten een wagen vertrekt. Om het stof niet in de wagens te krijgen, moest men de ingangen niet achter aanbrengen; want ge begrijpt, dat zulke bree- de wielbanden bergen stof kunnen opjagen. Laat me verder nog opmerken, dat men ook hierom zoo lang aan ’t proefnemen geweest is, omdat, een jaar geleden, de autospuit der OURANT. <EE 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1