VOOll SJ» ift OSSTliHD. JlfflWS- ES lllfflllWIFJlLAD F e Sb 1 63e Jaargang. Woensdag 15 April 1608. No. 31. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. j Feuilleton. ZIJN LAATSTE SCHOT. I H 1 F 4 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Nu niet getalmd, dacht Claude. Voorzichtig legde hij recht op het dier aan en pang daar dreunde het schot, De getroffen reebok deed een geweldigen zijsprong, maar viel toen stuiptrekkend op het gras neer. Als de wind zoo snel was Claude op zijn buit toegesprongen en beschouwde met welgevallen het stervende dier. Een prachtig beestmompelde hij met zelfvoldoening, mijn laatste schot ten volle waard. In- tusschen begon hij de pooten van den bok samen te binden, om hem zooveel te gemakkelijker te kunnen dragen. Weldra was dit geschied, en juist had Claude dien buit op zijn rug genomen toen hij niet ver van zich hoorde kuchen. Blijkbaar deed de persoon, die op deze wijze zijne aanwezigheid verried, moeite zijn hoest te onderdrukken; maar Claude had het zwakke geluid gehoord. Oogenblikkelijk sprong hij op en snelde in een tegenover gestelde richting dan waaruit hij ge komen was, door struikgewas en kreupelhout, zonder een oogenblik te rusten totdat hij de poel ver achter zich had. O, Clupin, jij slimmerd waarom laat je dien hoest niet thuis, als je stroopers wilt snappen De nacht lucht is niet goed voor u, mynheer de boschwachter, mompelde Claude, terwijl hij zijn lachen nauwelijks kon bedwingen. We zullen je morgen een kostelijke wandeling laten maken, als je mijn spoor mocht volgen, handige spion. Dit zeggende, zette de strooper zijn voet op een boomstam, die als brug dienst deed over een snelstroo- mende beek en aan den anderen oever gekomen, trok hij zijn schoenen uit en haalde uit zijn tasch zijn klompen te voorschijn. Ziezoo, mijnheer Clupin, ik wil je uitstapje nog wat langer maken; zoek nu nog maar eens goed of je het spoor van Claude den strooper nog kunt vinden. Toen van zoo groote malaise; vermindert nog te weinig, ofschoon ze in de bouwvakken reeds geheel moest verdwenen zijn, daar 't immers voor jaar is en alles in fleur zou moeten zijn. Voeg daarbij de staking, grootendeels gedwongen, maar nu reeds een paar weken vrijwillig, van bijna alle diamantwerkers. Een paar vereeni- gingen, die echter, in verhouding tot de groote massa, klein in aantal zijn, doen niet met de groote bond van Henri Polak mee; ook wordt aan de »Cullinan«, de grootste diamant der wereld, die bij de firma Asscher gekloofd en geslepen wordt voor koning Edward, geregeld doorgewerkt. Doch ons gemeentebestuur, al moet 't zich in den laatsten tijd veel met kleiner gedoe, met ’t bediscussieeren van de al-of-niet-be- woonbaarheid van afgekeurde woningen bezig houden, onze vroede mannen behouden den ruimen blik en durven nog steeds. Indertijd heb ik reeds geschreven over de asphalt-plannen der gemeente, uitgebreide plannen, die ook minder fraaie, maar drukke verkeerswegen omvatten. Nu, met ’t groote Frederiksplein is men reeds begonnen. Het plantsoen zal iets kleiner ge maakt worden en de lijnen der trams een wei nig verlegd. Een onzer royaalste centra zal daardoor nog weer aantrekkelijker worden. nam hij zijn zwaren last weer op den nek en begon achteruitloopend zijn weg te vervolgen. Alleen iemand als hij, die in het woud volkomen thuis was, kon op deze wijze koers houden en betrekkelijk nog snel voor uitkomen. Zoo liep hij door, tot hij een steenachtigen rotsgrond onzer zijne voeten voelde, hij keerde zich nu om en liep gewoon door, want de harde bodem maakte het volgen van een voetspoor onmogelijk. Inmiddels had de tijd niet stil gestaan en begon reeds de morgen te dagen, toen Claude in een prettige stemming zijn hut bereikte. Hij stiet de deur open en wierp het wild op den vloer neder. Lest best zeide hij met zelfvoldoening, terwijl hij met trots den prachtigen reebok beschouwde. Ja, wel lest best, vervloekte wilddiefklonk het op eens in de ooren van den strooper en tegelijk kwam de welbekende gestalte van den boschwachter te voor schijn. Als van den donder getroffen staarde Claude naar den gehaten Clupin, die hem aanzag met een grijns lach van genoegen en met loerende blikken. Stroopers in hun eigen huis te pakken is heel wat eenvoudiger, dan ze in het bosch na te zetten, niet waar, zeide de boschwachter, terwijl hij den betrapten wilddief naderde. Claude had van schrik en ergenis nog geen woord uitgebracht en zag nog steeds verbijsterd den bosch wachter aan. Maar toen hij Clupin’s hand op zijn schouder voelde, en hem de woorden tegenklonken In naam der wet, gij zijt mijn gevangene! toen be sefte hij eerst recht, wat er gebeurd was. Zijn oude woeste natuur, zijn wilde onbeteugelde hartstocht kreeg weer de overhand. Zou de vrije woudlooper zich als een kind overge ven en naar de gevangenis laten sleepen en dat nog wel door dien gehaten boschwachter, die hem brutaalweg in zijn eigen woning opzocht om hem in de boeien te sluiten, alleen omdat hij een stuk wild had geschoten? Die gedachten bruisten onstuimig in hem op en te gelijk voelde hij den druk van Clupin’s hand. Weg die hand 1 Raak me niet aan snauwde hij den boschwachter toe en trok zijn schouder terug als had een adder hem gestoken. Durf jij het wild in zijn hol opzoeken, dan moet je ook begrijpen dat het wouddier zijn natuur niet altijd kan bedwingen. En daarom, terug kerel, voor ik een ongeluk aan je bega Mijn huis uit Wat schreeuwde de boschwachter nijdig, wild stroo- pen en dan nog de wettelijke overheid te lijf willen? Laat je de boeien aandoen, wilddief, of ’t zal je be rouwen siste hij en rammelde met de stalen boeien. Weg, er uitbulderde de strooper den bosch wachter nogmaals toe. Hij trilde van woede en ge voelde, dat hij alle zelfbeheersching zou verliezen. De boschwachter zag hem uittartend aan en opende den mond om een nieuwen stroom van woorden uit te laten. Doch zoover kwam hij nietals een ge tergde leeuw was de jonge man op den boschwachter toegesprongen, met zijne eene hand greep hij hem in de borst, met de andere bij den leeren riem, die om zijn middel sloot. Het baatte niet of de man al poogde zich los te rukken, of hij al schreeuwde van overheid en openbare macht! Met reuzenkracht tilde Claude den gehaten indringer van den grond, tot boven zijn hoofd hief hij den man op en toen wierp hij hem met kracht van zich. Een rauwe kreet, een zware plof... de al te ijverige man der wet lag met gekneusde leden op den harden steenbodem, dicht bij den stel len rotskant. Kreunend poogde Clupin zich op te richten zonder (Slot.) Al die geluiden brachten den strooper in steeds op gewekter stemming, en loerend en luisterend drong hij voorwaarts, steeds verder in de richting van den poel, die zich uitstrekte in het diepst van het woud, half onder bet zware geboomte verscholen en alleen van tjjd tot tijd de dorstige wouddieren aan zijn modderige, dicht met biezen begroeide oevers zag. Menschen kwamen hier niet, of ’t moesten stroopers zijn, zooals Claude. Bij deze waterkom hoopte de jager het be geerde wild te vinden, want de sporen, des ochtends door hem ontdekt, leidden naar deze plek. Behoedzaam, zonder dat een takje kraakte, naderde hij den water kant en tuurde door de openingen in het loover of hij niets kon ontdekken. Eensklaps stond hij stil, hij had iets gehoord en luisterde met ingehouden adem. Hij bedroog zich niet, want wat zijn geoefend oor daar opving, was het eigenaardig geluid van een grazend dier, dat met den ruwen tong het gras afscheert. Met kloppend hart gluurde hij tusschen de bladeren door, en daar zag hij het lang gezochte wild een prachtige reebok, die, van geen gevaar bewust, zich kalm aan het malsche gras te goed deed. Langzaam bracht de strooper zijn buks omhoog, drukte de kolf tegen zijn schouder en schoof met den loop de overhangende twijgen een wei nig ter zijde om zooveel zekerder te kunnen mikken. Opeens hief de reebok den sierlijken kop omhoog, hij scheen onraad te bespeuren en snoof onrustig de lucht rondom zich op. De nieuwe lijn 14 trekt. Of ze ineen meer dan dringende behoefte van de bewoners der Jordaan en de andere, door lijn 14 doorsne den buurten voorziet, durf ik nog niet uitma ken. Maar de eerste tien dagen van haar be staan hebben de autobussen van deze lijn het druk gehad. Op den Dam, ’t eene eindpunt, steeds tal van nieuwsgierigen, waarvan ver scheidene moeite doen om een plaatsje, liefst een staanplaatsje te krijgen. Het zijn men schen, die uit nieuwsgierigheid ’t tochtje mee maken, zeker omdat de Jordaan nog al den naam heeft van typisch, van apart Amster- damsch te zijn. Men begrijpt dit, als men ziet, dat aan ’t andere eindpunt, Van Hallstraat bij de Haarlemmerweg, dezelfde menschen dade lijk weer teruggaan. Het behoort dus in de laatste dagen tot de gewone dingen, als iemand zegt: «Waar zal ik nu eens heen voor de aardigheid. Een glaasje bier? Naar de bios cope? Kom laat ik eens een duppie met de auto versnoepen.» Kinderen, die anders een kaartje krijgen voor de bioscope in de Regu- liersbreestraat, krijgen nu voor de verande ring kaartjes voor lijn 14. Men mag respect hebben voor de rustige zekerheid waarmee de wagenbestuurders deze bussen door de drukte en de moeilijke gedeel ten helpen. In de tweede week weigerde enkel een der wagens, zoodat er een rit moest overgeslagen worden; maar ’t marcheert overi gens uitstekend. Toch blijkt nu al weer, dat de Amsterdam mers ook nog groote kinderen zijn. De Rot terdammer, die reeds lang z’n auto-lijn bezat, zal den neus optrekken voor die kinderachtige nieuwsgierigheid op den Dam. Nu kan men ter verontschuldiging aanvoeren, dat de R’dam- mers eerst ook nieuwsgierig waren, dat onze lijn door de Jordaan gaat en het R’dam- sche beursplein is een ruimte die men passeeren moet, maar die men liefst zoo gauw mogelijk passeert om de gevaarlijke drukt, een de Dam te A’dam, daar verzamelen zich wandelaars, lieden, die de drukke beweging eens willen zien, menschen die hun krant koopen aan de kiosk, anderen, die de nieuwe weekbladen, waarmee de kiosken zich etaleeren, inkijken; verder natuurlijk de lieve jeugd, die krijgertje speelt om het beeld der eerzame Naatje Een dracht. Als nu later de groote, ruime Weteringschans ook geasphalteerd is, geeft dat een prachtige verbinding met ’t Leidsche plein. En toch zoowel aan ’t Leidsche als aan ’t Frederiksplein mogen nogweleenige huizen verbeterd worden, voor ’t geheel een grooten indruk maakt. Ook denken Burg, en Weth. er weer aan, landerijen aan te koopen tusschen Amstel en Schinkel om zoo het geheele uitgebreide ter rein, dat nog tot A’damsch grondgebied be hoort, ook tot A’damsch gemeentebezit te ma ken. Als dan de groote stadsuitleg ten Zui den van buurt AY begint, heeft de stad de handen vrij. Als de malaise maar verdwijnt en ’t kapitaal, dat zo^ schrikkelijk geleden heeft, maar weer aangroeit. Als onze geldmannen, in stede van in wankele Amerikaantjes, alleen maar deden in waarden, zoo goed als dit jaar de «Arends- burg« (een tabaksmaatschappij in Deli,) die over ’t verloopen jaar 170 uitkeert, dan zou er spoedig weer heel wat kwaad hersteld zijn. Als onze stad eens weer ferm bloeide, wie weet, of dan ook niet voor goed een opera in de hoofdstad kon blijven bestaan, een Ne- derl. opera, zooals we er, helaas reeds een paar versleten hebben. Maecenassen, zooals bij ’t Concertgebouw, moeten de zaak steunen en dan zal Kees van der Linden ’t vol kunnen houden. Hij is weer dapper begonnen, de on vermoeide werker, die ’t reeds hier en ook al in Amerika beproefd heeft. Moge hij, of wie dan ook, slagen om hier een vaste ope ra te houden. Een eigen operagebouw be hoeft er voorloopig niet te zijn, want ’t Paleis voor Volksvlijt moet toch ook bestaan, en dit ligt heel geschikt per tram bereikbaar en als over eenigen tijd de asphalt gelegd is, is de toegang weer zooveel gemakkelijker. Men zegt, dat de welbekende mr. F. A. van Hall, die grootelijks geïnteresseerd is bij een goede exploitatie van ’t Paleis, zich ook bij Kees van der Linden’s opera interesseert en dat de opera zeker twee jaren bestaan kan. Als ge echter geld wilt verdienen, dan moet ge geen opera, maar een biljart-academie beginnen. De strijd tegen de speelholen in 't alge meen en tegen de biljart-academie’s in ’t bij zonder heeft niet zooveel succes gehad, of de eerste biljart-academie is blijven bestaan in de Warmoesstraat, en verkeert nog in een voort- durenden staat van bloei. De eigenaar, die eerst ’t grootste deel van zijn geld in publieke vermakelijkheden had verloren, heeft ’t nu grootendeels terugverdiend. En als verzach tende omstandigheid mag wellicht voor hem gelden, dat, waar de Vereeniging (in de Nes) altijd een burger-specialiteitentheater was, dat uitstekend marcheerde, het later door de brand- weer-eischen feitelijk onbespeelbaar was. Er konden te weinig menschen in. Zondags was ’t meestal uitverkocht, doch in de week zelden of nooit, nu nooit goed maken, programma’s op Doch die Zondags-recettes konden de onkosten van de andere dagen Als gevolg daarvan moesten de een koopje worden samenge steld en daar ’t Amsterdamsche publiek voor een minimum geld een maximum amusement eischt, bleef het geheel weg. Toen kwam het biljart-gedobbel in de mode en waar de autoriteiten hem eens in de wielen hadden gereden, dacht hij «wurst wider wurst«. Er w erd nu tegen die academie, waar slechte hartstochten werken, geluk en schande gedo ceerd wordt, een agitatie op ’t touw gezet. Vaak loopt zoo iets falicant uit: denk maar eens aan ’t boycotten der Engelschen gedu rende den Transvaalschen oorlog, aan de be weging tegen de Drankwet, aan deTelegraaf- agitatie tegen de Club de Bienfaisance. Boven dien zijn de beweegredenen van deze Vereeni- ging-bestrijders geheel anders dan van de vroegere. De mannen, die nu de kat de bel aanbinden, kwamen zelf om te spelen in dat huis. Zij verloren en vonden, dat de bookma kers minstens de grenzen van ’t geoorloofde te buiten gingen. Wat deden ze in de kou? Intusschen besloten zij toen zelf als bookma kers op te treden en wel gratis, terwijl de officiëele bookmaker, die natuurlijk een em ployé van de Vereeniging zelf is, 20 pct. van alle mises inpalmt, de hoofdbron van inkom sten. De spelers wedden toen natuurlijk al leen bij den concurreerenden bookmaker en deze met z’n vrienden werden daarop door Hoogleeraren, amanuensis en docenten der «aca demie» op straat gezet. Uit wraak vindt men daarop den volgen den dag overal een biljet aangeplakt, waarop de namen, adressen en 't beroep van sommige vaste bezoekers waren vermeld. Voor de lieden, die zulk een onderneming steunen is 't niet meer dan hun verdiende loon. Naatje had uit ’t rumoer reeds lang opge vangen, dat ze een zuster had, die ook iets mankeerde, een paar vingers; ’t was haar nichtje boven den ingang van ’t Vondelpark. Voor een paar weken is echter een kunstvol man gekomen en heeft heel netjes de onwillekeurig geamputeerde vingers weer aangezet. Ook dat heeft Naatje vernomen en telkens, als er weer een paar mannen aankomen, die op beeldhouwers of zoo iets gelijken, kijkt ze eventjes hoopvol op. Maar ze hoopt nog steeds met een ijdele hoop. Binnenkort zal er bij den Dam weer een verandering ten goede komen: De kastjes om de .Nieuwe Kerk zullen gelukkig verdwijnen, zoodat de mooie lijnen van een onzer bekend ste gebouwen beter uit zullen komen. Dan wordt ’t meteen ook iets breeder in de Mozes- en A aronstraat, want de stad koopt de vrijval lende grond tot verbreeding der passage. Als nu ook maar de nauwe ingang van de Paleisstraat aangepakt wordt. Het plan be staat, maar ’t is een dure geschiedenis voor onze stad. En dat in een tijd de werkeloosheid OURAN'

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1