NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD
VOOR SNEER ES 01STREREN.
Vrouwenbeweging in Engeland.
’T OUDE LIED.
j
63e Jaargang.
Zaterdag 20 Juni 1608.
JlTo. 50.
1!
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
poos
F
k 1
4
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
•Ai
Sl
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
’1
Maar sedert een goede eeuw is de maat
schappij heel wat veranderd en daarmee ook
de positie der vrouw in die samenleving. Wet
telijk moge ze gelijk zijn gebleven, in werke
lijkheid is er veel gewijzigd.
Werd vroeger het jonge meisje alleen opge
voed om later een goede huisvrouw en moe
der te kunnen zijn, was dit haar eenige, groote
bestemming, bleef de man diegene, die het
geld moest verdienen, terwijl de vrouw alleen
dingen, die der vrouw zijn, wasschen, schoon
maken, naaien en breien kon doen, om wat
mee te verdienen, sedert eenige tientallen jaren
is dit geheel gewijzigd. De vrouwen worden
onderwijzeres, ze bezoeken daartoe de Kweek-
en de Normaalscholen, ze worden leerlingen
van Hoogere Burgerscholen en Gymnasia, om
later op de academie voor geneesheer, advo
caat, enz. te kunnen studeeren. Ze worden
leerares aan inrichtingen voor Middelbaar On
derwijs; ze zijn niet meer tevreden met ’t
ouderwetsche vroedvrouw-zijn, neen ze worden
speciaal-arts. Ze verdringen de mannen op de
kantoren; als caissière hebben ze al geen con
currentie meer van de mannen, maar dan
vindt ge ze als winkelbedienden in de dames-
vakken, ge vindt ze op post- en telegraafkan
toren, ze worden telefoonjuffrouw, ze verdrijven
de mannen uit de handelskantoren, worden
commissionair, typewriter, stenografiste, corres
pondente in Fransch, Duitsch en Engelsch! Zij
doen evengoed aan gymnastiek als de leden
van het sterke ras en durven hunne uitvoe
ringen gerust in ’t openbaar te houden. Ze vor
men dames-capellen, die geregelde uitvoerin
gen geven; ze lachen wat om die ouderwetsche
koffiekransjes, neen, ze gaan naar ’t café of den
restaurant en is ’t voorloopig nog gebruikelijk,
dat ze die openbare eet- en drinkgelegenheden
en de schouwburgen alleen met een begelei
der binnengaan, spoedig zal dat niet meer
noodig zijn.
Ze werken in de mijnen en de steengroeven,
arbeiden op ’t land en thans ziet men in
Berlijn reeds eenigen tijd vrouwen-schilderes-
sen, vrouwen-timmerlui, en zoo voort.
Ook de balie zal langzamerhand voor de
vrouw even toegankelijk zijn als voor den
man. Vrouwelijke advocaten, vrouwelijke rech
ters.
Met dat al vergeten de vrouwen, die zich
op fietsen en in auto’s even gemakkelijk be
wegen als de mannen, dat de ouderwetsche
het voorarrest werd afgetrokken en moest dus verne
men, dat Frits reeds in vrijheid gesteld was al vele
dagen geleden. Bram berichtte dit aan de dochter des
huizes en moest er ten slotte bij vermelden, dat ’t
hem niet gelukt was den ontslagene te vinden.
Mina was door dit alles zeer teleurgesteld doch hoopte
nog altoos dat de ongelukkige broeder vroeg of laat tot
haar en hare moeder zou mogen weerkeeren. Zelfs
deed zij dezelfde advertentie nog eens opnemen in de
voornaamste bladen»F. v. S. keer tot uw moeder
terug. Alles is vergeven en vergeten».
HOOFDSTUK VII.
Een zwerftocht.
De directeur der gevangenis had Frits, toen zijn
straftijd voorbij was, het geld teruggegeven, hetwelk
bij zijn gevangenneming op hem was bevonden.
’t Sommetje was slechts klein, na den diefstal door
een medelogé in ’t nachtverblijf der kermisreizigers
gepleegd.
De directeur had den ontslagene gemoedelijk toege
sproken. «Laat je nooit meer door je drift tot zulke
betreurenswaardige daden vervallen* zei de waardige
man en had er bijgevoegd «je ziet er volstrekt niet
uit als een misdadiger en kunt dus nog best weer een
eervolle plaats in de maatschappij innemen. Als je
nog familie of vrienden hebt, wend je dan tot hen om
hulp en stellig zullen ze je wel aan den gang helpen.
Ik weet wel dat de groote menigte iemand, die in de
gevangenis heeft doorgebracht, altoos met wantrouwen
aanziet en vaak zijn terugkeer in de maatschappij be
moeilijkt, doch dit moet je niet weerhouden om toch
maar je best te doen om aan den slag te komen. Me
nigeen aan wien ’t hier niet gelukte een werkkring
te vinden, is door bemiddeling van welgezinden voort-
Aan de jongens van Sneek.
Mijn buren, bewoners van de Looxmagracht, hebben
mij verzocht iets in de krant te schrijven over de
mishandeling van onze kastanjeboomen. Ik heb gezegd
dat ik het wèl wou doen en dan in September, tegen
den tijd, dat de kastanjes rijp worden. «Neenzei
den ze, «dat moet nu gebeuren, want als de vruchtjes
nog maar klein zijn, komen de kinderen al in onze
tuintjes om de afgevallene op te rapen*. Daarop heb
ik geantwoord, dat ik het nu wel zou doen en dan
onder het opschrift boven.
Ik heb toch zoo menigmaal de kinderen op school
toegesproken, als er gewaarschuwd moest worden tegen
»uit de gevangenis, mijnheer
»Had mij dat dadelijk gezegd*, hernam de aannemer
kortaf; smenschen uit de gevangenis kan ik heelemaal
niet gebruiken.
Trek dus maar gerust verder
De deur werd Frits voor den neus dicht geslagen
en bedremmeld stond de ongelukkige nog een
om daarna langzaam zijn weg te vervolgen.
Na eenige aarzeling ging hij op ’t huis af van een
fabrikant in verduurzaamde levensmiddelen. Wellicht
zou men in zulk eene inrichting nog wel een jonge
kracht kunnen gebruiken. Door een der werklieden
werd hem, na zijn bellen, de deur geopend.
Frits verzocht den directeur te mogen spreken, doch
kreeg tot antwoord, dat deze op reis was, maar dat
vermoedelijk de meestersknecht hem wel zou kunnen
te woord staan.
Deze laatste werd geroepen en stond weldra voor
den jeugdigen bezoeker.
»Wat is er van uw orders, mijnheer vroeg de
meestersknecht.
»Och«, zei Frits, met een verlegen glimlachje; »laat
u er dat mijnheer maar af. Ik kom om werk te vra
gen. Zou uw patroon nog niet iemand kunnen plaat
sen, al is ’t ook tegen een klein loon
»Wat versta je zoo al
«Niet veel. Misschien was ik nog ’t best geschikt
voor kantoor- of loopwerk*.
»Waar heb je ’t laatst gediend
»lk heb niet gediend; ik ben zooeven ontslagen uit
de gevangenis*.
»Wat, uit de gevangenis*, schreeuwde de man barsch:
»pak je dan asjeblieft gauw heen. Zou je denken, dat
ik mijn tijd kan staan te verleuteren met ontslagen
boeven? Scheer je weg!*
Wordt vervolgd.
HOOFDSTUK VI.
17). Vervolg,
Toch was mevrouw VanSeilenaar meermalen somber
gestemd als zij dacht aan het lot, dat wellicht ’t deel
kon zijn van haar zwervenden zoon. Met Mina sprak
zij nooit over hem en trachtte altoos het gesprek een
andere wending te geven als het meisje nu en dan eens
een enkele maal Frits’ naam noemde. Verviel de
moeder soms in een al te zwaarmoedige bui, dan wendde
Mina het vaak beproefde middel aan en zong met hare
zielvolle stem ’t bekende oude lied. De uitwerking
bleef nooit uit, al was de indruk bij de zoo zwaar be
proefde moeder dikwijls slechts van korten duur.
Zij bleven den winter in het vreemde land doorbren
gen en werden door Bram geregeld op de hoogte ge
houden van plaatselijke toestanden. In hare geheime
correspondentie had Mina hem verzocht om, zoodra
Frits zijn tijd had uitgezeten, te pogen hem op te
sporen en naar ’t ouderlijk huis terug te voeren. Gelukte
dit, dan moest de getrouwe gedienstige terstond tele-
grafeeren.
Bram wilde aan die opdracht volgaarne voldoen en
was reeds ’s morgens van den dag, op welken volgens
zijne berekening Frits de vrijheid zou herkrijgen, in
de stad, waar zich de gevangene bevond, aangekomen.
De oude getrouwe had er echter niet op gerekend, dat
bestemming der vrouw om een goed huismoe
der te worden, nog steeds bestaat. Maar ze
hebben ’t zoo druk in hunne affaires, dat ze
daar niet meer aan denken. En dan: huis
vrouw zou nog gaan, mits niet zoo in verou
derden vorm, maar als huismoeder zoon half
dozijn kinderen om zich te verzamelen?
Doch om geheel gelijk met den man te
zijn, moet ze ook deel hebben aan wat tot
voor eenige jaren steeds een prerogatief der
man was. Zij moet mee kunnen regeeren, en
ook evengoed als de man meehelpen cm
de haar ’t best aanstaande candidaten te kie
zen. In sommige staten van de groote Ame-
rikaansche republiek en van Australië zijn de
vrouwen reeds eenige jaren lang kiesgerech
tigd en ze maken er drukker gebruik van
hare bevoegdheid dan de mannen.
Het kiesrechtvraagstuk! Nog is ’t voor de
mannen niet tot een eindoplossing gekomen,
of ook de vrouwen vragen, neen eischen kies
recht.
We willen hier geen pleidooi houden voor
algemeen of minder algemeen stemrecht, voor
huismanskiesrecht of voor censuskiezers met
min of meer neergedrukt minimum, ook niet
voor capaciteits-kiezer of voor ’t meervoudig
stemrecht. Niet, dat ons zulks koud laat, maar
we constateeren hier alleen, maar houden geen
politiek betoog.
Voor de mannen is ’t nog niet opgelost in
ons land en reeds eischen de vrouwen steeds
dringender algemeen stemrecht voor vrouwen
en mannen. Meen niet, dat daarvan nog in
geen jaren iets komen zal. Let op de teeke-
nen des tijds. Merkt op, hoevele politieke par
tijen ’t vrouwenkiesrecht reeds op hun pro
gram van actie geplaatst hebben. Meent ge
dat een congres als dat te Amsterdam, een
W ereldcongres (voor Blauwkousen, moogt ge
meesmuilen) zonder uitwerking is?
Kijk naar Engeland, naar ’t werken der suf
fragettes.
Velen, die de courantenberichten lazen en
vooral de geïllustreerde weekbladen inzagen,
kregen een idee van scherts. Er moet toch
altijd iets singuliers tusschen de bedrijven des
levens doorgaan en daar zorgden ook de suf
fragettes voor.
Die dames, met moeite door agenten van
politie gearresteerd (dat er ook nog geen da-
mes-politie-a genten zijn! Die konden beter
aanpakken!), die spreeksters, het een minister
geholpen om in ’t buitenland een middel van bestaan
te bekomen.
Laat je echter niet verlokken door misdadigers, die
je voorspiegelen op een gemakkelijke wijze geld te
verkrijgen, waartoe meestentijds de weg der misdaad
moet worden ingeslagen. Vertrouw op God en blijf
de deugd getrouw. Slaagt ge niet om spoedig iets te
vinden, koop dan wat kleine negotie en tracht met ’t
verkoopen er van ’t allernoodigste te verdienen. Ga
daartoe echter pas in ’t uiterste geval over; want deze
manier van kostwinning voert ook niet zelden tot af-
keurenswaardige handelingen. Gij zijt overigens jong
en gezond, dus kunt gij met wat goeden wil wellicht
toch wel zooveel verdienen, dat ge ’t onderhoud vindt.
En nu, trek moedig heen en blijf braaf*.
De ontslagene trok, door deze woorden bemoedigd,
met meer vertrouwen de wereld in. Na een poosje
te hebben geloopen, belde hij beschroomd aan bij een
aannemer. Zulk een man, zoo dacht Frits, heeft ge
woonlijk veel werk en zal allicht een plaatsje voor
mij hebben. Hij dacht er niet bij, dat hij zelfs niet
bekwaam was om als opperman te kunnen dienen,
doch alles wilde hij beproeven om maar aan den gang
te komen. De aannemer deed toevallig zelf open en
vroeg wat de jonge man verlangde.
«Ik kwam u vragen*, zei Frits schuchter, »of u mij
misschien ook aan eenig werk zou kunnen helpen*.
>Dat zal nu moeilijk gaan, vrindje; want ’t is tegen
woordig maar heel slapjes met de zaken. Welk werk
versta je
«Eigenlijk niet veel, mijnheer; ik moet nog beginnen
iets te leeren*.
«Ah zoo,}geen vakman. En heb je ook papieren bij je?«
»Tot mijn spijt niet, mijnheer*, klonk ’t benepen.
«Maar waar kom je dan ’t laatst vandaan
Frits bloosde nog sterker en zei nauwelijks hoorbaar:
Een delicaat onderwerp om te bespreken,
zoudt ge misschien meenen? Ge hebt ’t
heusch mis, ten minste in zooverre ge denkt
aan ’t «honneur aux dames*, dat steeds bij de
handelingen en redeneeringen der mannen moet
voorzitten. Pardon, mijne heeren, als ge nog
zoo ouderwetsche gedachten hebt, zijt ge heel
niet in staat de vrouwenbeweging op hare
rechte waarde te schatten. Snapt ge niet, dat
de «dames* in dat beschermend optreden der
mannen tegenover de leden harer sekse iets
vernederends zien; die dames maken daaruit
op, dat ze als hulpbehoevende, zwakke leden
der menschenmaatschappij beschouwd en be
handeld worden en dat willen ze volstrekt
niet. Zij willen niet, dat de mannen zich de heer
schappij over de maatschappij en dus ook over
haar, vrouwen, aanmatigen, willen niet behan
deld worden als heel aardige, lieve, maar toch
tweede-klassemenschen, willen geen «zwakke
kunne* heeten.
In de oude geschiedenis leest men van Ama
zonen, een geheele vrouwenmaatschappij in
Klein-Azië. Fier zaten deze dames op hunne
rossen en vormden zoo een heldhaftig leger,
dat ontzag inboezemde. Doch, helaas, dat
Amazonen-volk is verdwenen, zooals er zoo
veel uit dien krachtigen alleroudsten tijd niet
meer te vinden is.
In den tijd van de Grieken en de Romei
nen werden de vrouwen wel geëerbiedigd,
maar ze waren ondergeschikt aan de mannen.
Onze voorvaderen, de Germanen^ mogen veel
achting voor hunne moeders en zusters ge
had hebben, toch was de man alles, de vrouw
was een tweede-k lassig wezen; de man ging
jagen, visschen, vechten, dobbelen en bier-
drinken, terwijl de vrouwen en slaven maar moes
ten zorgen, dat ’t land bebouwd werd, een ar
beid, die den mannen onwaardig scheen.
De Christelijke godsdienst maakte de vrou
wen als redelijk wezen wel gelijkwaardig aan
de mannen, maar de vrouw moet aan
haar man onderdanig zijn.
En zoo kan de vrouw er zich mee troosten,
dat, moge de man dus het hoofd des gezins
zijn, hoofd volgens de letter der wet, dat zij
dan toch vaak de hals is, die dat hoofd doet
draaien, draaien zooals zij, de vrouw, ver
kiest.
W. METS T z.
meer dan eens onmogelijk makend, z’n speech
in zaal of open lucht af te steken.
Maar op Zondag 14 Juni zag Londen iets
van de vrouwenbeweging, zoo groot als men
voor dien datum niet zou hebben durven den
ken. (’t Is waar, de vrouwen hebben nog
eens een groot stuk uitgehaald; ’t was in ’t be
gin der Groote Revolutie in 1789; de man
nen verwoestten de Bastille, maar de vrou
wen, zij ’t ook dat bode Maillard haar met
z’n trom aanvoerde, de vrouwen haalden Bo
dewijk XVI uit Versailles naar Parijs.) Ge
hebt 't gelezen, hoe tienduizend vrouwen door
Londens straten trokken naar de reusachtige
Albert Hall, hoe ze hare talrijke vaandels met
zinrijke opschriften of namen van groote vrou
wen droegen; hoe ze door ’t respect, dat hun
reuzenoptocht afdwong, de Londensche straat
beheerschten. Hoe ze betoogden in de reu
zenzaal. Hoe ze-doch genoeg, ge hebt
er kolommen over gelezen en weet nu, dat ’t
andere vrouwen waren, als die in 1789 den
koning overweldigden. Daar waren bij de af
gevaardigden, die na dien Zondag te Amster
dam ’t wereldcongres van ’t feminisme moesten
bijwonen, daar waren geleerde, gedoe oreer
de en wat niet al voor vrouwen bij.
Ge moogt er nog een weinig de komische
zijde, wat de Franschman noemt »la note
gaie* in zoeken, het is anders dan komisch,
het is ernst.
En bovendien, ook toen de vrouwen nog
niets te zeggen hadden, in de geschiedenis voor
de 19e eeuw, heette ’t toen niet bij een groot
schrijver: «Als ge zoekt naar de oorzaken
van oorlogen en andere groote bewegingen,
dan vindt uw hand altijd een rok, is’t niet van
een vrouw, dan van een geestelijke.»
We zijn nog slechts aan ’t begin der vrou
wenbeweging.
I
I
X
•I
i.
r
-
O RA NT.
DOOR