MW8- EI ADVERTENTIEBLAD IMR SIER El «11STRERM. 4 1 ’T OUDE LIED. I 1 I J 63e Jaargang. Woensdag 24 Juni 1908. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. I I il i i Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. zoo gevaarlijk hij ’t eens met de negotie gaan beproeven, waarover de directeur der gevangenis zoo terloops had gesproken'? Hij zou ’t licht eens kunnen beproeven; slaagde hij niet in den handel, dan zou hij voor zijn voorraad pa pier en enveloppen toch al licht een nachtverblijf in dezelfde herberg kunnen verkrijgen. Zoodra de win kels geopend waren, trok Frits de stad in en trad bij een boekverkooper binnen. Hij vroeg naar postpapier en enveloppen, doch zei er bij dat ’t wat goedkoop moest zijn, omdat hij ’t in ’t klein weer wilde uitventen. De winkelier zag den klant eens aan, wiens uiterlijk geen ongunstigen indruk maakte en verkocht hem een pak postpapier met honderd enveloppen voor vijf- en-zeventig centen. Hoopvol trok Frits op weg en toog naar ’n naburig dorp heen, om te pogen daar het papier in ’t klein te verkoopen. Eerst was hij eenigszins schuchter, toen hij aan ’t eerste huis van ’t dorp de deur opende en vroeg of men goed postpapier van hem wilde koopen. ’t Begin was niet slecht, want terstond vond zijne koopwaar aftrek. Nu eens werd hij welwillend bejegend, dan weer stroef en stuursch. Soms werd hem wel eens nijdig toegebulderd»Als je ’t waagt op ’t erf te ko men, laat ik den hond op je los, landlooper*, en dan weer riep men hem nijdig tegen: »pak je weg, schooier!* Weer anderen voegden hem bestraffend tegemoet: »schaam je je niet zoo’n jonge gezonde kerel vent met postpapier 1 Waarom zoek je niet liever werk Och, de menigte treedt vaak zoo liefdeloos bp tegen over de medemenschen, zonder ooit te denken aan ’t spreekwoord der Franschen.Alles weten is alles vergeven*. WÖ kennen zoo zelden de drijfveeren waarom dit hij de zekerheid had althans den aanstaanden nacht niet onder den blooten hemel te moeten doorbrengen. Evenwel overwoog hij zeer zuinig te moeten zijn met ’t weinige geld dat hij bezat en vroeg dus den kaste lein »Wat kost hier een nachtverblijf .Voor jou maar zeven stuivers*, was ’t antwoord; .met inbegrip van morgen ochtend een kop koffie en een boterham*. Tegen zulk een billijk tarief had Frits nog nergens gelogeerd. Hij verwachtte natuurlijk geen donzen bed met al lerlei gemakken, maar toch viel ’t hem nog mee, dat zijn legerstede bestond uit een wiermatras en kussen met twee wollen en een bonten deken, ’t Trok bij zonder zijn aandacht, dat er alles zoo zindelijk uitzag. Frits at dien dag niet meer ofschoon hij nog gaarne iets zou gelust hebben. De middelen lieten ’t echter niet te best toe en daarom zocht hij maar vroegtijdig zijn nachtverblijf op. ’t Slapen ging nochtans niet zoo haastig, want lang woelde Frits heen en weer, voor de slaap zich over den jongen zwerver ontfermde. Weer hoorde hij gedurig ’t oude lied in zijn droom weerklinken, doch ’t gaf hem geen moed, hoe donker T ook alles om hem heen mocht heeten. Niet voor ’t daglicht op zijn zolderkamertje was waar te nemen, stond hij op en ging zich wasschen. Na voor den bedongen prijs twee boterhammen te hebben genoten met een kop koffie, betaalde Frits en trad naar buiten, ’t Was nu droog weder en tame lijk frisch in de koele morgenlucht. Weer sloeg hij den weg in naar ’t plantsoentje en zette zich ander maal op de bank neer, om daar eens kalm te overleg gen, wat hem verder te doen stond. Zou hij weer op nieuw naar werk gaan vragen en weer allerlei vernederingen moeten ondergaan of zou bittere ervaringen, die hij had opgedaan in de weinige uren, die hij weer vrij man mocht heeten. Och, wat was eigenlijk zoo de vrijheid? In de bittere stemming van het oogenblik verlangde Frits zelfs terug naar zijn cel. In het plantsoentje, langs de singels der stad, zette hij zich moedeloos op een der banken neer. De bovenste takken der boomen waren reeds bla derloos en lager zag men nog hier en daar dorrende bruine en gele bladeren. De herfst was reeds ver gevorderd. Straks zou de winter komen met al zjjn guurheid en vinnige koude. Wat zou dan ’t lot zijn van den somber gestemden jongen man Frits was hongerig en dorstig geworden en wilde trachten ergens een stuk brood te koopen. Hier of daar zou hij dan wel een dronk water machtig worden en zoo moest ’t maar gaan, totdat betere dagen voor hem zouden aan breken. Wat waren de gevolgen van zijn misdrijf; in jonge onbezonnenheid gepleegd, ontzettend! De glans van zijn jonge leven was verdoofd; zijn levensmoed verlamd; zijn energie gebroken! Hij had zijn geld uit den zak gehaald en begon te tellen. Och, arme Nog geen drie gulden kon hij bijeen brengen. Toch moest en zou hij eten. Weer trok hij de stad in en toog een eenvoudige herberg binnen in een der buitenwijken. Hij vroeg een boter ham en een kop koffie. Men bracht ’t gevraagde en vroeg er slechts een dubbeltje voor, Intusschen was het begonnen te regenen en er stak een hevige wind op. De schemering viel al spoedig in. Waar moest Frits heen met zulk weer en tegen den nacht »Kan ik hier ook nachtlogies bekomen vroeg hij den kastelein. Deze nam den jongen man eens ter dege op, voor hij antwoordde en zei toen dat ’t wel zou gaan. Een zucht van verlichting ontsnapte Frits borst nu ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Geen beweging of er is ook een tegen-be- weging. Zoo ging het ook weer dezer dagen, de da gen van het wereldcongres voor vrouwenkies recht, dat onze stad het groote voorrecht had binnen hare muren te zien houden. Het was waarlijk een aanzienlijk congres, dat flinker op pooten stond (wel wat lomp tegenover zulke dames!) dan menigeen zal verwacht hebben. Nu, dames als mrs Chapman Catt, de presi dente van den wereldbond, als dr. Anita Augs- purg, om maar een paar uit de vele vreemde dames te noemen, uit Amerika, Canada, En geland, Denemarken, Noorwegen, Duitschland, Oostenrijk, Finland, Zwitserland, Italië, en nog meer landen, ja zelfs uit het verre Australië overgekomen, om hier te pleiten voor de rech ten der vrouw, die in alles de mindere van die des mans en die zij juist gelijk, komen gelijk willen hebben. Neem uit eigen land een schare van flinke dames, dr. Aletta Jacobs aan ’t hoofd, deze en mevr. wonen, om van ’t doel, ’t neutrale doel van ’t wereldcongres te getuigen. Wat velen ook niet zullen gedacht hebben, is dit: Op de eerste bijeenkomst werden ook onze burgemeester met echtgenoote en een paar wethouders opgemerkt en later is er zelfs receptie geweest ten huize van onzen burger vader, waarvan de dames een dankbaar ge bruik maakten. In dat deftige burgemeesters huis op de Heerengracht, juist midden in »de Bocht*, ’t allerdeftigste deel tusschen Leidsche straat en Vijzelstraat, komen toch al heel wat aanzienlijke vreemden. Voor een paar jaren zijn er bijv, die voorname Chineezen, deel uit makende van een Chineesche regeeringscom- missie, die in Europa de zaken moest opnemen, geweest en hebben er met Chineesche voor naamheid en Europeesche deftigheid gedi neerd. Ook de presidente der Nederlandsche vrou wenverenigingmevr. dr. AleAa Jacobs, zorgde er voor, de voornaamste buitenlandsche dames in een der zalen van ’t Paviljoen te recepiëeren, terwijl ook in den huize Couturier de kennismaking meer voltooid werd en een stoomboottochtje op onzen mooien Amstel, naar Ouderkerk een beeld van ons land moest geven. (De eigelijke Congres-zittingen waren in ’t Concertgebouw.) Nu, ik vind dit een betere manier om ons land te laten zien dan eeuwig en altijd naar Volendam en Marken te gaan. Wanneer zou men daar toch eens genoeg van krijgen? De Amsterdammer kinderen worden opgepast door (zoogenaamde) Volen- dammer meisjes, wier kleeding niets artistieks heeft. De cacaofabrikant maakt reclame met Vo- lendammer mannen en vrouwen, de Batavier- lijn huurt een troep A msterdamsche jongens, steekt ze in een Volendammer pak, de broek liefst zoo wijd mogelijk, stopt ze een kalken pijp in den mond, geeft ze zoo groot moge lijke klompen aan de voeten, en zendt ze zoo naar de Londensche schouwburgen, waar de brutale rakkers.efiect maken, door zoo stevig mogelijk door de zaal te klossen. De rijwiel- maker meent zonder Volendammers of Mar kers geen aandacht voor zijn reclameplaat te zullen vinden. Ja zelfs de likdoornzalf-ver- kooper uit Kampen heeft Volendammers noo- dig in zijn advertentiën. De menschen moeten zoo’n dwaas idee krij gen van ons land en ’t is onze eigen schuld, zijn vol- ons met Ik meen dat WynaendsFrancken voor eenigen tijd reeds in Friesland geweest zijn tot ’t maken van propaganda. In het hoofdbestuur was eerst ook een plaatsje toegedacht aan de welbekende socialiste Roosje Vos. Maar Roosje Vos had er voor gepast, en waarom? Och, wanneer ge even met mij de vergadering hadt bij gewoond, die gepresi deerd werd door burger Van der Waarden en zeer druk bezocht werd, dan hadt ge in die vergadering burgeres Roosje Vos kunnen hoo- ren uitvaren tegen ’t wereldcongres dat ge houden werd en dat een congres van dames genoemd werd, geen vrije vrouwen, geen bur geressen, maar first-classe-dames en smalend beweerde Roosje, dat deze de echte zaak der vrouw, zooals de sociaal-democraten deze ver staan en begrijpen, toch niet kunnen vooruit helpen. Mevrouw WijnaendsFrancken was hier nog even tegen opgekomen, maar na tuurlijk was men niets dichter tot elkaar ge naderd. Jullie zijn maar »dames« en wij zijn >burgeressen« en daarmee uit, want van >da- mes* moeten we ’t niet hebben. Roosje Vos vergeet misschien, dat ook onder de hoofd mannen der S, D. A. P. heel wat vermogende en academisch ontwikkelde heeren zitten. Dus mevr. W.Francken had even goed kunnen nalaten de protest-vergadering bij te dat we nog wel eens de Chineezen van Euro pa heeten. Neen, we hebben wel wat beters aan den vreemde te vertoonen: Ons lachend Hollandsch landschap met zijn lage weiden en even hooge vaarten en slooten; ons mooie Friesche water land, met z’n in elkaar loopende poelen en plassen; onze typische steden, niet ’t minst de hoofdstad; onze bloembollenvelden, als die in bloei staan; ons prachtig zeestrand met de steeds talrijker en drukker wordende badplaatsen; onze trotsche haven-, kanaal- en sluiswerken; een reisje van Dordrecht per bont langs de Noord en Nieuwe Maas, langs al die scheeps werven en fabrieken, op die druk bevaren rivieren, door de geweldige drukte van Rot terdam en zoo naar den Hoek van Holland; en nog zooveel ander moois. En als dat alles bezien is dan ook eens voor de curiositeit naar Volendam en Marken. Maar de lui willen daar nu eenmaal naar toe en de buitenlandsche schilders meenen er ook te moeten wezen, zoodat onlangs in een groot Fransch geïllustreerd blad de volgende aardigheid geteekend werd: Een Marker of Volendammer papa, die ’t visschen er aan gegeven heeft, maar de pantalon even wijd en ’t baadje even nauw gehouden heeft, flaneert met z’n zoontje, in dito dito broek en baadje. Een vreemdeling vraagt belangstellend, wat ’t ventje doen moet en leeren zal. »0, leeren voor model, zooals vader nu is*. Enfin, de kostwinning is niet als die van visscherman ter zee. Dus de trek naar die 15e eeuwers zal nog wel een poos duren, de bootjes van hier zullen nog wel geregeld de reizigers en reizigsters er heen brengen, totdat er weer eens wat anders in de mode komt. A propos, wat een aardige beschrijving van een zeiltocht door ’t Friesche waterland, van de hand van Weruméus Buning, heeft er in de Nieuwe Arnhemsche Courant (hoofdredac teur de heer Pijttersen, oud-Sneeker en oud- Kamerlid) gestaan; ’t is meen ik ook nog door anderen overgenomen. Zoo’n beschrijving doet u watertanden om ’t den schrijver eens na te doen, niet de beschrijving, maar ’t reisje- zelt. Ei lieve, nu ge toch met me naar de De Ruyterkade gegaan zijt om te zien aankomen de bootjes, die van Marken kwamen; nu ons weer opgevallen is, hoe juist de gemeenteboot met z’n duurder prijzen de meeste en rijkste vreemdelingen trekt; nu de snorders met hunne aapjes met de politie kibbelen om ’t mooiste staanplaatsje, ten einde de aankomende passa giers, die ’n paar heusche klompjes of iets evenwaardigs in de hand houden als waren ’t edelsteenen; nu konden we meteen even zien of de verandering van ’t westelijk viaduct en ’t verleggen van den doorgang voor de sche pen al vordert, ’t Is er al heel wat veran derd, daar waar vroeger ’t kantoor der Alkmaar- packet, en ’t café Zincken en nog meer hout werk stond. En de zaak zal nog wel meer veranderen. Want de aanlegsteigers aan de De Ruyter kade zullen ook gewijzigd worden. Vooreerst komt de aanlegsteiger voor ’t IJ veer meer oostwaarts en dus op de plaats, waar nu de Hoornsche boot aanlegt. Dit wordt in zeker opzicht een verbetering, want thans moeten de ponten schuin over ’t IJ en na de verandering zal de route precies recht over ’t breede water gaan. Daardoor zal de overtocht vlugger kunnen geschieden. En nog een voordeel is dit: Een paar van de allerdrukste stoombootdiensten, die thans hunne aanlegsteigers ten oosten van die van ’t IJ veer hebben, en varen op Zaandam en IJmuiden, dus naar ’t westen moeten, moeten thans altijd ’t zoo druk bevaren pad der ponten kruisen, ’tgeen altijd eenig oponthoud en op passen geeft; na de verandering hebben ze heel geen last meer van ’t IJ veer. Er is echter ook iets tegen: De menschen uit de stad moeten nu meestal verder loopen om bij ’t veer te komen. En met die ponten gaat nog al zoo iets over en weer: menschen, fietsen, karren, wa gens, automobielen, enz. Ik meen, dat er op de beide Pinksterdagen meer dan 50.000 personen van ’t IJveer ge bruik maakten. Bovendien wordt ’t, ondanks de malaise, aan den overkant nog steeds meer bebouwd en zal dus ’t verkeer over ’t IJ nog wel geregeld toenemen. Dat ging moeilijk! Vader: (tot zijn zoon, die terwijl ze een zwemschool voorbijgaan, met aandrang vraagt, een bad te mogen nemen.) Neen Frits, je mag te wa ter gaan, als je zwemmen kunt, niet eerder. Criticus: »Als dat hooge kunst is, ben ik idioot*. Schilder: »Dat is hooge kunst*. Bet (dienstmeisje): Wat zaniken ze tegenwoor dig toch over gebrek aan dienstboden. Ik bijvoorbeeld ben haast om de veertien dagen weer voor ’n anderen dienst beschikbaar. HOOFDSTUK VII. 18). Vervolg, Weer stond de afgewezene buiten, droef te moede en niet wetende of hij een derde poging zou durven wa gen. Na lange aarzeling begaf hij zich naar een brood fabriek, waar hij eveneens om werk vroeg. Ofschoon niet zoo ruw als door den meestersknecht, werd hij ook hier heengezonden zonder te slagen. Moedeloos zette de ongelukkige zijn zwerftocht voort, klopte nog drie malen bij anderen aan, doch nergens scheen men van zijne diensten gebruik te kunnen maken. Zoodra maar ’t woord gevangenis hem over de lippen was gekomen, scheen zelfs de geringste kans tot plaatsing hem te zijn ontnomen. De laatste maal, dat hij zich aanbood, was bij een groote bleekerij even buiten de stad. De patroon wees hem wel is waar niet bits af, doch: zei op min of meer welwillenden toon, dat op ’t oogenblik van zijne diensten geen gebruik kon worden gemaakt, doch dat zijn naam wel op de lijst kon worden ge plaatst, zoo hij dit verlangde. Frits wenschte liever zjjn naam niet te openbaren en antwoordde, dat hij dan maar liever elders nog eens zou probeeren. Hij had er echter meer dan genoeg van na al de f I A OURANT. I DOOR W. METS T z.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1