MW8- D APVERTEST1EBLA» ÏÖOR SKEEK EJ OMSTREKEN. Drank wet-ellende. Z IJ N SPEL. 63e Jaargang. Zaterdag 18 Juli 1908. ÏWo. 58. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. Vs' dit van Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 1 R- R- lan ?de tfD In ris [de geven door de muziek, die heerlijke gave, waardoor hij zich ten minste voelde getroost, want hij had al zoo vaak getracht troost in elkaar te vinden, maar als als hij bij haar kwam om met haar te spreken over hunne Elze, dan wilde zij verdiept blyven in haar ge dachten; en dan uit wanhoop, uit behoefte aan troost, zette hij zich neder en stortte zijn vol gemoed uit in de zalige klanken der muziek. Hij was er altijd zoo in opgegaan, en was ’t geen heerlijke gedachte voor hem, dat hij daar zijn troost in kon vinden, als hij ’t niet vermocht bij haar, die hij zoo liefhad! Deed hij daarmee zooveelkwaad, dathij zich, als hij van zijn druk kantoorleven thuis kwam, overgaf aanzijn spel; was zulks niet veel beter dan te doen zooals zij, om steeds te treuren; het zou haar krachten sloo- pen, zij zou wegkwijnen en hij zou haar eveneens weg moeten brengen, daar, naar buiten in ’t kille graf bij hun kind, en dat zou voor hem een onoverkomelijke smart wezen. Maar hij zou met haar eens kalm praten, haar doen begrijpen, dat ’t op die manier niet kou blij ven doorgaan, hij had medelijden met haar, diep me delijden, dat zij zich er niet overheen kon zetten; de wilskracht ontbrak haar. Arme vrouw, die hij zoo lief had en die dacht, dat hij niet voelde hare smart, terwijl de zijne even groot was. Maar zij begreep hem niet, zij dacht dat hij alleen speelde uit zucht naar genot, en 't was juist om zich lucht te geven door de muziek en troost er door te vinden, omdat hjj ’t bij haar en zij bij hem niet kon vinden, omdat zij hem verkeerd begreep Hoewel de regen had opgehouden dien avond, had hij geen lust meer om uit te gaan, om haar te vragen of zij nog een eindje zouden gaan loopen, zooals ze gewoon lijk deden. Meestal was hun wandeling een bezoek naar ’t kerkhof. Hij was te veel verdiept in zijne ge dachten, om nu nog uit te gaan, hij wilde het haar zoo ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. vloed van die woorden, die hem geen troost brachten bij zijn verlies, en hij zette zich neder voor ’t venster tegenover dat van haar, en verzonk in gedachten, die hem brachten naar een ver verleden, naar een tijd, toen zjj zoo zonnig, vol illusies hun toekomstig leventje tegemoet zagen en hij had gedacht dat ’t altijd zoo zou blijven. Hij bad er niet bij stil gestaan, dat de doornen zoo valsch konden steken, terwijl zij zaten aan den stengel van de schoonste roos. Welk een zon nige avond was die laatste voor hun trouwdag, toen zij arm in arm gingen naar huis, den landweg over, langs korenvelden en groene weiden En de trouw dag zelf, toen zij zoo onschuldig en lief naast hem had gestaan in haar wit kleedje en haar handje ver- trouwehjk in de zijne had gelegdEn toen bij hunne thuiskomst had zjj hem beloofd een goed, liefnebbend vrouwtje voor hem te zijn, en. hjj had haar ook zulke trouwe beloften gedaan, en tranen van vreugde waren haar uit de oogen gesprongen, toen hij haar had ge drukt aan zijn hart. Heerlijk waren die eerste jaren van hun huwelijk geweest en toen hun een lief meisje werd geschonken waren zij overgelukkig. O, hoe dankbaar waren zij, toen hun kleine Elze zoo lief opgroeide. Helaas dat was slechts van korten duur; ’t kind was twee jaar geworden, toen een zware ziekte hun schat naar ’t graf sleepte. Dikwijls gingen zij er samen heen, om er bloemen te brengen en te lispelen dien naam, dien zjj zoo vaak vroolijk hadden geuit, en dau was 't net, of zij dien lieven lach van hun kleine nog hoorden, als hij met haar stoeide, en zijn vrouw haar onder ’t vertellen van mooie verhaaltjes naar bed bracht. O, even goed als zjj, was hjj bedroefd over hun verlies, maar waarom mocht hij zijn gemoed niet lucht De mensch daalt lichamelijk en geestelijk, wan neer hij er alleen naar streeft te genieten; ja, hjj be reikt niet eens zijn doel, want op den bodem van den met genot gevulden beker vindt hij onvermijdelijk walging en verveling. Wie geen grootheid naast zich kan dulden, toont hoever hjj beneden haar staat. Niets is moeilijker terug te krijgen dan verloren vertrouwen. Zijn spel was geëindigd Heerlijk hadden zij ge klonken, die zuivere tonen der muziek Hij had er alles in geopenbaard, zijn gedachten, zijn gemoeds stemming, zijn liefde voor haar, die achterover in een gemakkelijken stoel had zitten luisteren, of eigenlijk net gedaan of zij zich erg had verdiept in zijn spel. Hjj wist wel dat ’t voor haar geen groot genot was en zjj niet voelde dat verhevene, dat hjj er mee bedoel de en trachtte ’t haar duidelijk te maken, door de to nen langzaam voor den dag te brengen Hij stond op van ’t krukje en naar haar toegaande greep hij hare blanke handen en vroeg of zij nu wat meer ge boeid was door ’t schoone spel dan anders; of ’t schoo- ne Adagio uit Beethoven’s Sonate niet bijzonder mooi was, en of zij niet bewonderde die groote kunst van den componist Langzaam keerde zjj haar hoofd naar hem toe, hare gedachten waren elders. Zachtkens maakte zij hare handen los uit de zijne, en hem aanziende met een blik vol weemoed, verhief zij zich van haar stoel, hem de woorden toevoegendeIk houd niet meer van mu ziek, al is ’t nog zoo schoon en verheven; gij weet, ik kan ’t niet meer hooren, sinds onze Elze van ons heen ging En zij draaide haar hoofd weer om en keek naar buiten, naar de regendroppels, die droevig tikten tegen de ramen, zoo volkomen gelijk aan hare stem ming, en tranen liepen over hare wangen, die zij niet weerhouden kon Meteen woesten ruk onttrok hjj zich aan den in- Toegegeven moet worden besluit de »N. Rott. Crt.« dat bij nauwgezette handhaving, voor zoover mogelijk, enkele klachten zouden verstommen, maar tevens erkend, dat hand having lang niet altijd practisch mogelijk is. De nieuwe wet althans dezen indruk wek ken de drie verslagen der drie drankwetin- specteurs nagenoeg even sterk op dreigt een ernstige mislukking te worden. Haar voor naamste werking bestaat hierin, dat het kwaad zich verplaatst, minder openlijk aan den dag treedt, in plaats van gebreideld te worden. Neemt niettegenstaande dit alles de drank- gewoonte toch af, dan heeft dat plaats ondanks de wet en hare gebrekkige toepassing, dank zij de onafgebroken werkzaamheid der drank- bestrijdersvereenigingen. Hetgeen opnieuw be wijst, dat de wet op het gebied der drankbe strijding slechts betrekkelijk weinig invloed ten goede kan uitoefenen. Het is een oude waarheid, doch die de derde inspecteur te recht aan het slot van zijn verslag nog eens naar voren bracht: »Het zijn in de eerste plaats de zedelijke middelen, die het kwaad der drink gewoonten moet temperen, verminderen, uit roeien». Tot zoover halen we het groote Rotterdam- sche blad aan. Drankwet-ellende! schreven we boven opstel. Wel met recht mag men hier van misère spreken. In ons land is men nu juist niet al tijd gelukkig in ’t redigeer en der wetsartike len; meermalen heerscht er verwarring in de zinnen, die klaar en slechts voor ééne uitleg ging vatbaar moesten zijn. Nu is ’t waar, dat oude wetten, die eeuwen bestaande toestanden regelden, goed in orde kunnen zijn; maar in onze tijden heeft men zoovele nieuwe toestan den, die geheel nieuwe wetten en verordenin gen eischen; het mag ons dus niet verwon deren, dat die wetten niet dadelijk in orde zijn. En dan vergete men dit niet: Die oudere wetten zijn ’t product van zeer langdurige on dervinding, maar dit niet alleen, de menschen zijn er aan gewend en weten niet anders, of ’t behoort zoo. Maar de nieuwe wetten zijn èn den wetgever èn den handhavers der wet èn het volk vreemd, scheppen nieuwe belemme ringen en lasten, die sommigen drukken, ande ren niet; dus wetten, die nog niet in orde kunnen zijn omdat ze nieuw zijn en wetten, waaraan men nog niet gewend is, ook om de ’t Getal, dat aanwijst, zooveel per hoofd per jaar, is heel wat verminderd. Maar neem nu eens het biergebruik, dat ook voor velen een misbruik is geworden. Al zal men in percenten uitdrukken ’t verbruik van den alco hol, die in ’t bier zit, daarmee is nog niet al les gezegd. Het bier verslindt, voor dezelfde hoeveelheid alcohol, zooveel meer geld. En dat voelt de huismoeder ’t allermeest in de porte- monnaie. De man komt niet dronken of half dronken, alleen een beetje trager uit het bier huis, maar hij is meer centen kwijt. We willen gelooven, dat, het biergeld er bij gerekend, de uitgaven voor koning alco hol niet zooveel verminderd zijn, misschien wel vermeerderd. Maar dit is ook gedeeltelijk toe te schrijven aan de meerdere weelde. We reizen meer, gaan in alle opzichten meer uit, vergaderen meer, verbruiken in alles meer dan vroeger. En toch, men mag gerust zeggen, dat de strijd tegen den drank reeds veel heeft uit gewerkt. Men schaamt zich meer dan vroeger voor ’t drinken. Zelfs zij, die slechts een zeer matig gebruik van drank maken, willen niet meer zoo openlijk met ’t fleschje loopen. En die strijd is reeds lang van alle kanten begonnen. Neem de socialisten, die den drank even hard bestrijden als de bourgeoisie en ’t kapi taal; neem de menschen van streng Gerefor meerde beginselen, neem de bonden onder de Katholieken, neem nog zoovele algemeene af- schaffersgenootschappen. De vijand wordt van alle zijden aangetast en dat heeft de Drank wet gemaakt en dat geeft de gunstige ge volgen. Moge die strijd steeds meer uit werken, want dat de drank in ons land niet verboden zal kunnen worden, Schiedam gesloten zal raken, dat lijkt haast onmogelijk. Dus leve de strijd, die ’t gebruik vermindert. graag zeggen wat hem op ’t hart lag, wat hem bedroef de. Zou zij er naar luisteren, zouden zijn woorden in gang bij haar vinden, zou zjj al niet te veel zijn afge tobd door al dat denken Neen, hij zou ’t haar nu zeg gen, hij moest Zoo was hun geluk niets meer. Hij richtte zich op, toen klonk ’t»Marie, hebt gij mjj nog lief Marie, zoudt gij er u niet meer toe kunnen zetten om te leven voor hem, die u zoo liefheeft, die evenals gij treurt om ’t verlies van onze kleine Elze, maar die er niet bij neer kan zitten, om zich al door over te geven aan gedachten zooals gij doetGij verricht uw huiselijke bezigheden, maar doet alles machinaal, en als gij alles klaar hebt, en ik kom van ’t kantoor, dan vind ik u steeds in dezelfde houding, verdiept in ge peins, turende naar buiten, en uw innige woorden, vroeger vroolijk geuit, klinken nu dof en eentonig. Het hindert u als ik mijn smart uit door muziek Gij denkt dat ik zulks doe uit behoefte aan iets vroolijks, maar de troost, dien ik bij u vond, en gij bij mjj, zij is niet meer, en dan doet 't mij zoo goed die klanken te hoo ren, die mij brengen naar een verleden, zoo schoon, naar een belofte, die gij mij deedt. Weet gij 't nog Marie O, gij begrijpt mij verkeerd, wij gevoelen beiden ons gemis, laten wij door gelukkig samenleven dit samen dragen. Ons leven wordt verwoest, en gij kwijnt weg op die manier. Wanneer zie ik weer die frissche roosjes op uw wangen Weet gij nog, dat zij grooter werden, als ik u plaagde voor de grap, of met u stoeide in den tuin uwer ouders En hjj glimlachte flauw bij die woorden, en zag droef neer op het bleeke gezichtje >Marie, zeg mij, wilt gij voor mij weder de oude zijn Uw liefde voor mij zal zegevieren, dat weet ik. En hij drukte een kus op haar voorhoofd; toen verliet hjj de kamer l« En ja zijn woorden hadden ingang gevonden. In het bijvoegsel der Staatscourant van 6 Juli komen de verslagen voor van de drie drankwet-inspecteurs over het jaar 1907. De »N. Rott. Crt.« heeft zich de moeite ge troost, de 76 pagina’s, die deze verslagen inne men, door te lezen, en vindt, dat ze weinig be moedigd werd door de lectuur. Uit die verslagen blijkt dat nog zeer on geregelde toestanden bestaan of zich vormen. Uit de verslagen kan men eenige sterke voor beelden halen over den onwil van sommige hoogere en lagere gemeentelijke autoriteiten om de wet toe te passen. Maar, voegt het blad er bij, naast onwil laat zich ook wel on macht gelden om de voorschriften der wet be hoorlijk te doen naleven; want er is in dezen veel duisters. Schier overal stuit men op moei lijkheden en ook dit wordt reeds klaar zoodra het eenige jaren verder is, zullen nieu we, ernstige moeilijkheden zich voordoen. Burg, en Weth. kunnen het menigmaal met zich zelven over de uitlegging der wet niet eens worden. .Komen zij tot een besluit, dan blij ken echter Gedeputeerde Staten of inspecteur met hen te verschillen over de toepassing, die aan een of ander voorschrift moet worden ge geven. En raken die al tot overeenstem ming, dan blijkt soms, dat in Den Haag weer andere opvattingen worden gehuldigd. Boven dien wordt dit alles nog doorkruist door arres ten van den Hoogen Raad. Een allervermakelijkst staal van hetgeen, waartoe al dit tasten en probeeren en corres- pondeeren en adviseeren kan leiden, geeft de inspecteur van de eerste inspectie in zijn ver slag. Het geldt een geval, waarin alle au toriteiten het er over eens schenen te zijn ge worden, dat een 18-tal besluiten, door een Ge meentebestuur genomen, in strijd was met de wet Nu kon dus vernietiging volgen zou men denken. Inderdaad kon dit, doch nader bleek, dat de achttien besluiten weer door andere onwettige besluiten waren gevolgd en dat merkt het verslag droogjes op tengevolge van een reeks van met de wet strijdige besluiten, een toestand was geschapen, die met de wet niet in strijd was«. Tableau! Een vernietiging van de oorspronkelijke onwettige besluiten kon nog slechts >theoretische waarde* hebben en bleef uit. nieuwigheid. We kunnen dus niet te kwalijk nemen, dat die nieuwe wetten niet volmaakt zijn en er alleen ons over ergeren, dat ze zoo ver van volmaakt en steeds onvolmaakt zijn. Eigenaardig is ook, dat men in ons land er van houdt, aan de toekomst werk op te dragen. Hoe is ’t gegaan met de Hooger onderwijs wet van voor een paar jaren. Thans (Juli 1908) moest de aanvulling er zijn en De Drankwet van 1880, die men meende dat een unicum van wijze voorzichtigheid was, schiep ook plichten voor 't nageslacht. Men weet, ’t ligt ieder nog versch in ’t geheugen, hoeveel drukte of er om die aanvullende wet geweest is. Die drukte bewees, dat men in 1880 geen best, maar slecht werk geleverd heeft. En de aanvullende wet gaf geen eind oplossing, kon ze niet geven. Men is in 1880 ten eenenmale verkeerd begonnen en de fout is bijna niet te herstellen. Daarbij heeft men met zoovele factoren te rekenen. In Amerika vindt men staten, die den drank geheel hebben afgeschaft. In Zwit serland is onlangs het bereiden van absint bij volksstemming afgekeurd. Maar in Nederland is dit niet zoo in eens in orde te krijgen. Dan heerscht nog bij velen de verkeerde meening, dat de Drankwet vermindering van drankgebruik heeft veroorzaakt. Dat is niet zoo. De zaak is, dat de steeds aangroeiende beweging tegen de verwoestin gen door ’t alcohol-misbruik ontstaan, tot ’t maken van den Drankwet geleid hebben. Daardoor zijn er minder gelegenheden, waar men drank kan gebruiken en dit heeft wel iets tot vermindering van misbruik en gebruik van drank geleid. Vooral op het platte land, als daar de wet gehandhaafd wordt. Doch neem nu eens in de steden! Wat geeft ’t, als er bijv, in Amsterdam of Rotterdam een aan tal vergunningen verdwijnen en of niet ieder het recht heeft, tegen betaling van zoo- en zoo veel patent, een kroeg in te richten. In zulke plaatsen blijven toch nog genoeg gelegenheden over. Daar kan ’t niet worden: Geen ge legenheid, dus ook geen gebruik en geen mis bruik. En zelfs in die plaats is de clandestine ver koop van drank zoo groot. Nog lijkt ons een dwaling toe, dat men al leen om de afname van den drank denkt. Zeker, ’t is waar, de percentage is afgenomen. I - -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1