NIEUWS- H1PTOWBLAD
WR Stflk i OMSTREKEN.
Nooit meer terug l
63e Jaargang.
Woensdag 22'Juli ,1608.
No. 58.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
En dan was
annon-
colpor-
i
e
r
i
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
men-
Succes
Hij was een man van eer.
Het was nog tijd. Margaretha was met haar vader
in Parijs. Eer zij te Henna kwamen, moest het gebeurd
zijn. Als hij vertrok uit Monte Carlo wist niemand
waar hij gebleven was. Op zijn entrée-kaart had hij een
valschen naam opgegeven, omdat hij zich schaamde
over het breken van zijn woord. Bekenden had hij
niet aangetroffen. Om zijn groote verliezen niet te
zeer in het oog te doen loopen, had hij aan verschil
lende tafels gespeeld, uiterlijk had niemand iets aan
hem kunnen bespeuren. Eerst hier, in dezen eenza
men boek van ’t park, verminderde zijne zelfbeheer-
sching.
Doodsbleek, met doffen blik staarde hij een tijdlang
naar de ondergaande zon, weermee zijn levensgeluk,
zijn aardsche paradijs verzonk. Nooit weer terug
En van verre telkens die walsklanken
Neen, dat kon hij niet uithouden. Hij had willen
opspringen en zijn smart uitschreeuwen, dat de ge-
heele wereld het hoordeO, die lokkende gelukstem-
pel, vervuld van vloeken en zuchten. Hij voelde de
kracht van een Simson in zich ontwaken, om de pila
ren, die den tempel droegen, met zijn armen te omvat
ten en ze omver te rukken.
Hij hoorde voetstappen naderen in de stille laan. Hij
dwong zich tot kalmte om op te staan en het verbor
gen hoekje over te laten aan een ander, die de een
zaamheid zocht
Misschien een ongelukkige, als hij
Een zacht ritselen van een japonHij wilde voor
bijgaan, zonder op te zien.
Alfredklonk het als een angstkreet. Als verstijfd
bleef hij staan. Zij hier
Margaretha
Hij behoefde haar slechts even aan te zien. Zij wist
hoop in ’t hart Fortuna’s tempel te Monaco verliet,
toen hij de breede trap naar den Casino-tuin afging
als een ter dood veroordeelde onder al de gelukkig la
chende menschen, die om hem heen joelden, toen had
hij haar voor altijd verloren, toen had do engel met
het vlammende zwaard zich geplaatst tusschen hem
en zijn aardsch paradijs, dat nu voor altijd voor hem
gesloten was.
Hoe verder hij dwaalde, hoe verder hij dit lachende,
parelende leven, dat op een champagne-roes geleek,
achter zich liet, des te duidelijker prentte het vreese-
lijke woord zich in zijn ziel in: Nooit meer terug!
En terwijl hij dit dacht, werd zijn oor gestreeld door
de zachte tonen van een wals, door den wind tot hem
overgedragen.
Het telkens wederkeerend refrein maakte hem dol
van wild verlangen en weemoed.
Hij had het zelf gewild. Hij alleen was schuldig.
Zijn bevende vingers klemden zich krampachtig in el
kaar: een pijnlijk kreunen ontsnapte aan zijn hijgende
borst. Reeds vroeger was het zoover met hem geko
men; reeds vroeger had zijn speelwoede hem aan den
afgrond gebracht. Toen was hij zelf nog de eenige,
die er onder leed en hij wilde er voor boeten. Eer het
echter zoover was, kwam er redding. Een oom, om wien
hij zich nooit bekommerd had, was plotseling gestorven
eer hij zijn laatste beschikkingen had kunnen maken.
Hij was weduwnaar en kinderloos en zijn vermogen
werd toegewezen aan Alfred, als den naasten erfge
naam. Hij had hierin een wenk van den hemel ge
zien, en had gezworen niet meer te zullen spelen, doch
een nuttig mensch in de maatschappij te worden. En
zonderling, alsof de Voorzienigheid hem in zjjn goede
voornemens wilde steunen, omdat hij dien steun mis
schien nog niet in zich zelf had gevonden, voerde zij
Zaterdag te voren geplaatst was.
’t een tour geld los te krijgen.
Dat ze ’t echter van adverteeren moesten
hebben, erkende me één dier dames, zeggende:
Kijk eens, van ’t geld dat ik met waarzeggen
beur, leg ik zeventig cent per gulden voor
advertentiekosten op zij.
Doch om verder te gaan,
se-colporteurs bezorgden
van die soort annonces,
had order, de «mooie
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
onze derde-klas-
ons nog al een paar
Onze chef-drukker
advertenties zooveel
mogelijk onderaan te plaatsen, maar eindelijk
was er geen plaats meer onderaan, zooveel
kwamen er.
Nu was ’t juist in dien tijd, dat de kerke
lijke campagne tegen zedekwetsende étalages,
enz. aan den gang was. De mannen van de
stadsreiniging hadden geregeld op Zondag
ochtend kruiwagens vol papier van ’t asphalt
der hoofdstraten te vegen.
Juist hadden we op een Vrijdagmorgen weer
een nieuwen colporteur gekregen; haarkleur
rood als bij onzen mijnheer. Hij zou inlich
tingen ontvangen omtrent oplaag van ons
blad (ge weet 17000 a 30000) en over wat
per regel gevraagd moest worden. Maar o,
de man kende ’t vak wel, zei hij en hij zou
zich wel redden.
’t Toeval wilde, dat den daaropvolgenden
Zaterdagavond weer druk in de Kalverstraat
gewerkt wordt van kerkelijke zijde. En
in de royaal verspreide circulaires wordt ’t
fatsoenlijk publiek gewaarschuwd tegen
onze krant, die zooveel van die «mooiead
vertenties heett. Dat is voor een krant, die
reeds zoo zwak staat, geen voordeel werd ze
in de hoofdstad wel niet gelezen, allicht zou ze
aan den overkant van ’t IJ nog meer lezers
verliezen.
Den volgenden Maandagmorgen zat de re
dacteur op ’t bureau en daar kwam reeds
spoedig de nieuwe colporteur. Meneer zag
vroolijk. Hij had zoo waar reeds een con-
tractje. ’t Was maar van 500 regels, ’t
Bleek, dat hij ’t gekregen had tegen minder
centen per regel dan andere onzer colporteurs
’t bij de dame reeds gelaten hadden. Maar
onze man was blij en zei tegen den redac
teur Telkens twee advertenties, kleine, van
verschillenden inhoud en dan tweemaal per
weekWoensdagmorgen reeds beginnen.
volgt.
Wanhopig staarde hij naar de Middellandsche zee,
die zich voor hem uitstrekte en door een zacht koeltje
bewogen, schitterde in het zonlicht. Zachtjes ruischten
de palmen van Monte Carlo boven zijn hoofd. Tal-
looze bloemen zonden hem haar geuren tegemoet.
Station en aanlegplaats der booten waren vlak in
zjjne nabijheid. Alle wegen te water en te land ston
den voor hem open. En toch waren er onzichtbare
onvernietigbare hindernissen om hem heen. Hij kon
niet meer terug.
Terug Waarheen
Op een eenzame plek was hjj gaan zitten op een
bank, achter oleanderboomen verborgen. Vóór hem
lag het paradijs, door zee en hemel omhist, overgoten
door het licht van de dalende zon. Houden vonken
schitterden op den schaduwmantal, die cypressen en
berghellingen over het landschap uitspreidden, niet
om het te verdonkeren, doch om de lichtzijden daar
van nog beter te doen uitkomen.
Terug Waarheen
Margarethafluisterde hij en er trilden tranen in
zijn stem. Voor zijn geestesoog stond een vrouw,
schoon en verblindend als de zon, teeder en frisch als
de roos op een zomermorgen. En die vrouw was zijn
hemel, zijn wereld, zij was de voor hem levend ge
worden geluksdroom, dien wij allen droomen en die
zoo zelden, bijna nooit een vasten vorm aanneemtzij
was zijn vrouw. Op het oogenblik, toen hij, met
den ondergang en de ellende voor oogen en de wan-
ken, dicht bij ’t IJ of Prins Hendrikkade ge
vestigd. Want die menschen moesten klandi
zie van Noord-Holland benoorden ’t IJ, van
Waterland, Beemster, Schermer, Purmer, enz.
zien te krijgen en ons blad werd daar zoo veel
gelezen
Zoo wist men vooral kasteleins en kleine ho
telhouders in ’t net te krijgen voor gewoonlijk
wel tien cent per regel. Tot zelfs in Sneek
lijmde men zoo een koffiehuishouder, die in de
meening gebracht werd, dat zijn café nu in
heel Noord-Holland (en juist daar, waar de
boeren en veekooplui wonen, die in Sneek ter
markt konden komen) bekend zou worden.
Tusschen haakjes gezegd: Ik behoef u niet
te verzekeren, dat de post aan het blad nog
al eens «vriendschappelijke* brieven en brief
kaarten van «dankbare* adverteerders bezorgde.
Doch ik zei u, toen ik over dit blad begon,
dat ik toch weer op een vorig chapiter zou
terugkomen.
Luister maar
De dankbaarste klasse van personen om voor
advertenties te bezoeken, zijn de dames,
die annonces plaatsen van inhoud als volgt
«Mevr. X is waarlijk met den helm geboren, enz.«
?Mej. Ela is ook voor mannen te spreken, enz.«
*£n dan die in de Nieuw-Malthusianistische rich
ting. Nu is ’t m’n plan niet te debatteeren
over de leer van Malthus, alleen wilde ik maar
zeggen, dat men de dames, die adverteeren in
genoemden geest, over ’t algemeen beschouwt
als te behooren tot nu ja, vroeger zei men,
die van de hoeplasee.
De dankbaarste klasse, zei ik. En ook al
weer niet. Die lui moeten ’t van adverteeren
hebben en ook de jongens van buiten wil
len wel eens zoo’n annonce lezen. Nu willen
echter meerdere bladen niet der wereld ver
kondigen, dat mevrouw Hageman gehelmd ter
wereld kwam, dat mejuffrouw Ela ook voor
mannen is te spreken, dat mevrouw Fusher
deskundige is, (Er wordt niet nader gemeld
in welk vak, daar ieder ’t dan wel terstond
kan raden), dat doch genoeg; die dames
zijn beperkt in de keuze der bladen en happen
dus nog al gretig toe, als er een colporteur
komt. Maar die dames zijn ook financi
eel nog al beperkt, zoodat onze oud-milicien,
wilde hij z’n nog lang geen vijf gulden per
week in alle eer en deugd verdienen, genood
zaakt was ’s Maanda gs de stad te doorkruisen
met de rekening van de advertentie, die den
hem de zachte, engelachtige vrouw tegemoet, Marga
retha Holm, de eenige dochter van een rijken koopman,
die reeds jaren weduwnaar was. Beiden voelden zich
tot elkander aangetrokken en helder ontvlamde de
liefde in hun hart. Van zijn hartstocht voor ’t spel
wist zij niets, doch haar vader deed veel te nauwkeu
rig onderzoek naar hem, om er niet van te hooren.
De twee mannen hadden een zeer ernstig gesprek
hierover. Holm, een werkzaam man, van een streng
karakter, had groote bezwaren tegen deze verbintenis
en gaf zijn toestemming slechts met een waarschu
wing aan Alfred. Mocht het nog eens zoo ver komen
als kort voor den dood van zijn oom, dan zou hij zijn
kind voor de keuze plaatsen, om met haar man armoe
de te lijden, of alleen tot hem terug te keerenen te leven,
waar de zorgen des levens haar niet konden drukken.
Alfred wilde Margaretha niet voor die keuze gesteld
zien. Wat bij haar zou zegevieren, de liefde voor hem of
voor een gemakkelijk leven, in ieder geval was zjj voor
hem verloren Nood en ontbering kende zij zelfs
niet bij name. Elke ruwe aanraking zou haar pijn
doen. Onder den voortdurenden druk der armoede zou
zij bezwijken. Zoo ver mocht het niet komen.
Eén weg bleef hem slechts over, de dood. Doch
zijn vlucht uit het leven moest verborgen bfijven. Op
deze plek, waar slechts spelers zelfmoord pleegden,
mocht hij den dood niet zoeken. Hij moest ergens
anders heen, naar Genua, waar hij afgesproken had,
Margaretha te zullen ontmoeten, om samen den win
ter in Italië door te brengen. Een ongeluk met doo-
delijken afloop kon gemakkelijk plaats vinden bij een
bergtochtje of bij ’t zwemmen. Dat wierp geen vlek
op hem en evenmin op haar. En al mocht de waar
heid niet verborgen blijven voor den scherpen blik van
haar vader, hij zou zwijgen om zijne dochter te sparen.
In de eigenlijke streek, waar de krant zoo
veel gelezen heette te worden, werd weinig of
niet gecolporteerd.
Daar wist men vaak te goed of ’t
ceeren veel of weinig hielp.
De menschen, die de krant
worden.)
Ge begrijpt, dat plm. 17000 van die circu
laires naar de oud-papierkelder verhuisden.
Ik geloof niet, dat dit kantoor ooit weer
van het blad gebruik zal maken. Want er
werd in meer bladen met circulaires gewerkt
en de circulaires voor elk blad waren gemerkt
(verschillende hoekjes er uit), zoodat men op
’t kantoor aan de inkomende in ge vulde circu
laires juist kon zien, uit welke krant ze geno -
men waren.
Om de ruim zestig gulden meer tot zuivere
winst en het postkantoor niet arm aan zegel
tjes te maken, was verzuimd een-halve-cent-
meer-port op elke krant te plakken. En ’t
aardigst was, dat alleen de posthouder in een
vrij klein plaatsje de circulaires en de te ge
ringe frankeering had opgemerkt
Aan den man, die van ons hoofdpostkan
toor gezonden werd om opheldering, vertelde
onze mijnheer, dat hij van die dingen geen ver
stand had, dat hij geheel te goeder trouw was
en die enkele centen voor de kranten van dat
plaatsje gaarne wilde betalen.
De andere colporteurs liepen om gewone
winkel-annonces en hadden ’t geluk, dat Am
sterdam groot is en ’t op een honderd of wat
zaken niet aankomt.
Ik zal u uitleggen waarom dat een geluk
was (niet voor de bedrogen adverteerders na
tuurlijk).
Het concurreerend blad uit ’t plaatsje, waar
onze mijnheer uit was gebannen,had geen dure
colporteurs in ’t geheele land, maar wel de
gewone in Amsterdam. En wat gebeurde nu
geregeld? Pas had ons blad weer een nieuwe
annonce van een onzer zaken, of twee weken
later had de concurrent dezelfde, tegen veel
minder per regel. En men kon er vast op aan,
dat die adverteerders wisten, door ons blad
bedrogen te zijn. Had onze colporteur nu
slechts voor een paar advertenties toezegging
gekregen, dan behoefde hij niet weer te komen
vragen. Had hij een contract met een flink
getal regels weten geteekend te krijgen, dan
volgden chicanes met ons bureau en onze
kwitanties.
Gelukkig daarom, dat Amsterdam zoo groot
is; kan men bij eenige tientallen nooit weer
een ad verten te los krijgen, och, dan blijven er
nog genoeg over, die nog geen ondervinding
van ons blad hadden.
En zoo colporteerde men vooral bij de za-
Zelfs gebeurde ’t wel, dat een dienstbode
voor vijf centen een krant kocht, om te zoeken
naar een dienst. (Het bureau der krant, aan
geduid door groote reclameborden, was vlak
naast dat van een groot volksblad.) En dan
vond ze een uitknipsel uit een groote krant.
Voor vijf centen had ze die groote krant kun
nen koopen, waarin tal van diensten stonden.
Eigenaardig was ’t werken der colporteurs
in Amsterdam-zelf. Daar werkten zoowel de
beste als de mindere colporteurs en
trices.
Een goede colporteur pakte de groote zaken.
’t Gebeurde bijv., dat een kantoor, dat in
loterijen, enz. doet, overgehaald werd om ge
drukte circulaires in ons blad te sluiten. Dat
zou eerst helpen. Ons blad met z’n reuzen
oplage werd toch gelezen door die goede,
vaak welgestelde buitenmenschen, die op een
mooi gestelde circulaire wel eens een kansje
wilden wagen. Dat moest succes hebben.
De zaak gelukte. De eigenaar van ’t kan
toor accordeerde voor ruim zestig gulden (’t is
waarl) en zond per handwagen plm. 18000 cir
culaires (want anders kon er in elk nummer
onzer veelgelezen krant geen circulaire gelegd
lazen, wilden
toch ook wel eens wat anders zien dan alleen
handelsadvertenties uit Amsterdam en weet
waar heelemaal weg. Daarom werd een goed-
koope rubriek geopend uitsluitend voor de
abonné’s, die voor een kwartje een kleine an
nonce (geboorte, huwelijk, een knecht of meid
gevraagd, enz., geen handelsadvertenties dus)
konden geplaatst krijgen. Om hen te lokken
en wijs te maken, dat dit veel gebeurde, wer
den dergelijke annonces uit andere bladen ge
knipt, niet al te ver uit den omtrek, maar
natuurlijk niet uit de plaatsjes, waar de krant
nog gelezen werd en de gevaarlijkste concur
renten ook verschenen, ’t Moest niet in de
kijk loopen.
En zoo liepen er zoo wat nog geregeld één
of twee per blad in, die als onnoozele
schen ook eens adverteeren wilden,
gewoonlijk nihil.
i