t. MEIJWS- ES ARVERTESTIEBLAD VOOR SNEEK EJ MSTMES. Nog eens op reis. 63e Jaargang. Zaterdag 15 Augustus 1608. No. 66. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. KINDERSTERFTE. maar le de route uit DOOR STORM EN SNEEUW. J Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. en van het eerste n et I belemmerd worden zou, en al kon men slechts met zeer lange tusschenpoozen water innemen, men ging frisch en vroolijk vooruit want de liefde was als stoker op de locomotief en joeg het vuur al te meer aan, naar mate de zorgen de lijn onklaar dreigden te maken. Lindahl’s familie beschouwde hem als verlorene, se dert hij bij die kleine zijlijn geplaatst was. Had hij niet zes klassen van het gymnasium afgeloopen en had hij niet veel hooger op kunnen komen, als hij zich aan de studie gehouden had Maar Lindahl had te diep gekeken in de fonkelende oogen van de vroolijke Marie Blomwall en zou en wilde eene betrekking zien te krjjgen, die hem onmiddellijk een stuk brood deed verdienen, zij het een schamel stuk brood. En zoo kwam het, dat zij thans beiden, en nog een kleine Lindahl, in het aardige, gele woninkje, met de gera niums voor de ramen, huis hielden. Wel was het er zeer klein en simpeltjes ingericht, maar wanneer bui ten op de locomotief het lichaam door storm en sneeuw verkleumd was, behoefde Lindahl maar even den neus binnen zijn eigen vriendelijk thuis te steken om terstond te ontdooien in de atmosfeer van warme liefde, welke tot hem uitging van zijne Marie en van zijn kleinen Gustaaf, die het blonde kopje zoo vertrouwelijk vleide tegen vaders armoedigen kiel. Lindahl moest den trein eiken dag naar het eindsta tion brengen, en ’s avonds weder terug. Dan was hij tot den volgenden morgen vrij. Het blij vooruitzicht van dat avonduurtje thuis maakte hem den arbeid licht, en als een kind kon hij vol vreugde luisteren naar het stampen en snuiven der locomotief, dat hem steeds nader bracht tot het uur van hereeniging met de zijnen. De stationschef zag dus met verwondering op zeke re kringen om de oogen op de locomotief klimmen en vroeg Is er iets niet in orde op de lijn, Lindahl Onze kleine Gustaaf is ernstig ziek En de trein vertrok. Men had reeds een week lang bar winterweer en ook nu woei er een sneeuwstorm. De trein kwam te laat aan het eerste station, en bij elke nieuwe halte werd de vertraging grooter. Op de terugreis scheen het zelfs, dat men voor den nacht het kleine stadje niet meer zou bereiken. Toch kwam men er; twee uur te laat liep het treintje het station binnen en Lindahl vloog met een eindelek van zijn post weg. Heidaar, Lindahl Wat is er, chef Ik heb een onpleizierige boodschap voor je. De mid dagtrein naar het Noorden moest door een zwaren sneeuwstorm terug, l1/, kilometer van hier. Vijftig man hebben de lijn alvast zoo ver gekregen, dat de trein er zich misschien verder doorwerken kan. Maar Jonsson is ziek, hij heeft hooge koorts; de dokter denkt, dat hij zich met dit hondenweer op de locomotief de typhus op den hals gehaald heeft. Er zit dus niet anders op: jij moet met den trein naar het Noorden mee. Wat Nu? Ik ben door en door koud en moe, ik heb de kracht niet ’t Is hard, ik weet het, maar in ’t reglement staat niets over vermoeidheid. Ben je zoo, dat er gevaar bestaat voor de veiligheid der passagiers en voor ’t materiaal, als jij meegaat Dat misschien nietmaar Och chefmijn kleine Gustaaf zal den morgen misschien niet meer halen; wie weet of hij niet reeds 't Spijt mij waarachtig voor je Lindahl, maar over zieke kinderen staat stellig en zeker niets in ’t regle- Als wij nu en dan de maandelijksche geboorte- sterftestatistieken lezen, dan staan wij ontsteld het groote aantal kinderen, dat reeds in tet c_. levensjaar ten offer valt aan den dood. Als wij dat aantal over ’n tijdvak van enkele jaren optellen, dan krijgen wjj een cijfer dat ons met schrik vervult. In de jaren 1896—1905 zijn in ons land 1.657.830 kinderen levend geboren, waarvan 1.616.693 wettig en 41.137 onwettig. In dat tijdvak zijn 238.094 kinderen beneden den leeftijd van één jaar gestorven en wel van de wettig geborenen 228.671 en van de onwettig geborenen 9.423. Terwijl dus de zuigelingensterfte bjj de wettig geborenen 14,1 pCt, bedroeg, was zij bij de onwettig geborenen beduidend hooger en wel 22,9 pCt. Ditzelfde ongunstig verschil voor de onechte kinde ren vindt men ook bij de dood geborenen. In Duitschland worden jaarlijks ongeveer 180,000 onwettige kinderen geboren. In 1904 waren van de wettige kinderen bij de geboorte 2,9 pCt. dood, van de onwettige kinderen 4,1 pCt. In het eerste levensjaar stierven in 1903 van de wettige kinderen 19,3 pCt., van de onwettige kinderen 32,7 pCt. Dit laatste percentage klom in Pruisen zelfs tot 36,2 pCt., in Saksen tot 38 pCt. Ja, in één stadje heeft het zelfs het huiveringwekkende cijfer van 80 pCt. bereikt. Men kan dus zeggen, dat in Duitschland de zuige lingensterfte onder de onechte kinderen f weemaal zoo groot is als onder de echte. Ook voor de kinderen van gehuwde moeders is de kindersterfte het grootst in de eerste levensweken. In Pruisen stierven in 1905 van de duizend levend ge boren kinderen 198 in het eerste levensjaar. Deze waren als volgt over de maanden van dat jaar verdeeld in de eerste maand 56,5, in de tweede 22,4, in de derde 20,4, in de vierde 17,5 en zoo daalde het tot het in de twaalfde maand 6,8 bedroeg. Van de 56,5 die in de eerste maand stierven, wer den 36,2 niet ouder dan twee weken. Van deze 36,2 weder 26,5 niet ouder dan een week en deze 26,5 waren als volgt over de dagen van de eerste levens week verdeeld op den eersten dag 11,2, op den twee den 5,3, den derden 3,4, den vierden 2,2, den vijfden 1,6, den zesden 1,4 en den zevenden 1,4. Samen gevat ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. ment, Hoe is ’t, kun je mee, ja of neen Wanneer moeten we afrjjden, chef? Om 7.15. Carlsson, stoken 1 Over tien minuten ben ik terug Thuis was de toestand allertreurigst. Gustaaf’s gou den krullen kleefden hem op het bezweete voorhoofd, hij kon haast geen adem krijgen van benauwdheid, de kleine mollige handjes waren krampaehtig gebald, en met angstigen blik keek hij om zich heen als een vo geltje, dat verwond is. Zijn moeder schreide niet langer. Met bleek gelaat de lippen strak opeengeklemd, zat zij bij hem en veegde van tijd tot tijd het zweet van het gezichtje harer lie veling. Toen Lindahl binnenkwam, barstte de smart opnieuw los; bevend, snikkend viel zij hem om den hals met eenHij sterft, hij sterftDe dokter heeft alle hoop opgegeven. Maat hij mag niet sterven, hij zal niet sterven. Gustaaf, lieveling, daar is Papje weer, die blijft nu den heelen nacht bij jeJe kent Papje toch wel, lieve schat Moeizaam wendde het hoofdje zich een weinig om, het schorre reutelen hield een oogenblik op, een zwak lachje ontspande even het koortsige gezichtje en de kleine lipjes stamelden Papje bij Gustaafs bedje zitten Weer stond hij op de stampende locomotief, weer ging het door storm en sneeuw. Hoe hij zich losge rukt had uit Marie’s armen, hoe hij op den trein ge komen was, hij wist het niet, maar thans stond hij daar, het oog genageld op de spoorlijn met hare sneeuw massa. De sneeuwploeg sneed flink door de witte heuvels heen en deed aan weerskanten zilverwitte den Boven-Rijn, naar Zwitserland, den Harz, naar Parijs ot Londen, naar Drontheim, Ha- paranda en de 'Noordkaap, naar Nizza en Rome, naar Wight of de Noorsche fjorden. Ge hebt slechts geld en reislust benoodigd; het reisbureau zorgt voor de rest. Met de Duit- sche stoomvaartlijnen, op prachtig ingerichte booten, bezoekt ge, in navolging van Wilhelm II de Noordelijke zeeën, maakt een tocht door de Middellandsche zee of zelfs een reis om de wereld. Voor een simpele honderd gulden maakt ge gebruik van de prachtige gelegen heid, die de «Nederland* en de «Rott. Lloyds u bieden, om tien dagen lang ’t leven op een luxe-mailboot mee te maken en tegelijk veel te zien. Zelfs kleine beurzen laten toe, voor weinige guldens de grootste attracties van België te gaan zien. Voor elf gulden desnoods ziet ge Brussel, Ostende, Spa en Dinant. De wereld is ons ook zoo vreemd niet meer. Op de lagere school leert men reeds iets van de buitenwereld, terwijl de wonderen der mo derne techniek voor onze oogen worden en groeien. We gelijken niet meer op de een voudige bewoners der heide, die nog nooit de .'■t o’nfiuit hoorden en voor wie de wereld op houdt aan den rand, waar hunne aarde en hemel elkaar schijnbaar naderen. We lezen dage lijks in onze goedkoope kranten, wat er zooal in geheel de wereld gebeurt; zoodat de eenvou dige werkman (dat «eenvoudig» is wel wat een ouderwetsch woord geworden in onzen tijd van vakvereenigingen), weet, wat er in Rusland en Turkije, in Perzië en Macedonië, in Ame rika, Transvaal en Japan gebeurt. Is ’t wonder, dat die «eenvoudige werk man» niet meer zoo met den mond open staat te gapen als hij eens wat anders ziet dan zijn woonplaats met omgeving. Voer velen is ’t doel der reis niet meer, al tijd maar de familie op ’t dak te zitten, maar om «met de familie in den zak» te zoeken, die men nemen wil. Is ’t wonder, dat daardoor, even als ’t aantal badplaatsen, ook te land ’t aantal lustoorden Vooral ook, omdat ’t woord heel ge- De kleine zijlijn van de spoorbaan was slechts hon derd kilometerlang; het lijntje rendeerde bitter weinig zoodat het personeel zeer klein was en bijna altijd in ’t gareel liep; van levensgenot was voor hen bijna geen sprake, ja zelfs de directeur der maatschappij liep met eene glimmende jas en zijne vrouw had een depöt van thee. Ongeveer halfweg de lijn lag een klein nest van een stadje, waar geregeld tweemaal ’sjaars de rood vonk zijn intocht deed; de nieuwe modes kwamen er echter eerst na een vol jaar, wanneer ze in Stockholm reeds oud waren. In een der meest afgelegen straatjes van dit stadje, in een aardig, geel geschilderd huisje, met frissche bloe men voor de helder blinkende ramen, woonde Lindahl, een der drie beambten van de kleine zijlijn. Achter de bloemen kon men altijd het mooie, bleeke kopje zijner vrouw zien, gebogen over haar naaiwerk, en aan den voet der trapnaaimachine (op langzaam afbe talen gekocht) speelde hun blauwoogige, driejarige Gustaaf, en zoodra mama de voeten op de trappers van de machine in beweging bracht, zette de kleine Gustaaf zich schrap, de kleine beentjes wijd vaneen, een rood vlaggetje in de hand precies als een sta tionschef en commandeerdeVooruit 1 Vier jaar was het reeds geleden, dat papa en mama zich vereenigd hadden en Vooruit! gegaan waren, het onbekende nieuwe leven in. De reisroute, die men volgen zou, was grootendeels onbekend, maar tot nog toe liet het zich aanzien, dat men weinig door vracht ren morgen den machinist met loomen tred en donke- vernieerderd is. lustoord in dezen drukken tijd een wijzigde beteekenis heeft gekregen. Men gaat nu niet meer alleen naar Amster dam en Den Haag en dan nog naar Arnhem en Velp; men heeft Nijmegen en Apeldoorn, Valkenburg en Lochem, ’t Gooiland, de Utrecht- Wederzijds! Want als niet de in andere oorden wonenden hierheen gaan om den ouden geboortegrond nog eens te zien, kinderen, die hier hunne ouders opzoeken, vertrokken fami lieleden, die de achtergebleven bloedverwanten willen zien, dan gaan de Friezen eens er op uit, om de geëmigreerden in hunne nieuwe om geving te zien. En de reisgelegenheden zijn zoo goedkoop en zooveel talrijker. Haast geen dorpje van eenige beteekenis, of ’t is door ’t stoomvoerwezen te bereiken. Ouderen van dagen herinneren zich nog, hoe men hier de eerste spoorlijn Harlingen Leeuwarden aanlegde, voor 45 jaren, en hoe spoedig daarop ook de spoorlijn over Heeren- veen kwam. Hoe men bijna alleen met een paar stoom- booten naar Amsterdam kon komen. En thans is ons nog zoo dun bevolkt ge west door tal van spoor- en tramwegen door sneden, om van de talrijke stoombootjes niet eens te spreken. Met ’t drukker verkeer en ’t zich uitbreidend net van wegen zijn de reizen er ook veel ge makkelijker op geworden. Wagens met zij gangen en retirades, slaap- en restauratiewa gens. Wie had voor een veertigtal jaren kunnen denken, dat men nu voor een paar gulden van Harlingen of Nieuweschans naar Valkenburg of Vlissingen kan reizen, of met de Holland- sche spoor voor weinige guldens een rond reisje maken door de mooiste streken van Hol land, Utrecht en Gelderland? Men, ook de kleine man, begint langzamer hand moderner te worden op reis. Niet meer zoo erg als vroeger de doeken vol mondvoor raad. En men neemt z’n fiets mee op den trein om ook buiten ’t railspad een zijuitstapje te kunnen maken en eens landelijk te genieten. Zij, die rijk zijn, gaan met hunne auto’s door binnen- en buitenland alsof geen afstanden meer bestaan, geen hinderpalen meer te over winnen zijn. Anderen, evenmin tot de kleine luyden be- hoorende, maken buiten!andsche reizen met evenveel gemak, ja veel gemakkelijker dan vroeger een binnenlandsche. En al is men zelf nog niet zoo bereisd, dan kan men gebruik maken van de bekende tou- ristenbureaux. Met Lissone gaat men naar sche en Geldersche heide met hare buitens en echt landelijk schoon. Wie wist vroeger, dat Lochem en meer deelen van den Achterhoek ook mooi waren? Wie, dat Piasmolen zoo bekoorlijk was en per autobus van uit Nijmegen te bereiken. En toch men reist in onzen gejaagden tijd nog vaak veel te gejaagd. Laten we toch zorgen, dat de vacantiereis steeds een uitspanning, een recreatie van lich aam en geest zij! Gingen we een vorige maal de zee langs, die den een zoo bekoort, poëtische ideeën geeft, den ander koud laat als ’n stortbad; waarbij de een uren kan zitten mijmeren, vol gedach ten en toch schijnbaar zonder gedachten, ter wijl de ander er geen vijf minuten in de een zaamheid naar kan zitten kijken; die dichter lijke gemoederen doet rondwaren in de oude Grieksche mythen, welke de zee, waar Posei don heerschte, met tal van geheimzinnige we zens bevolkte, terwijl een ander slechts denkt aan pikbroeken, ruwe visschers, manwijven met blauwe wollen rokken en verharde trekken; die voor de groote meerderheid van de bad gasten slechts attractie heeft, omdat er aan ’t strand attracties zijn, als daar zijn: muziek, beau monde en demi-monde, uitstekende me nu’s, roulette, wedrennen; laten we ook eens het land in gaan. Al weer valt ’t zelfde op te merken als aan de zee. Men reist veel meer, omdat de ge legenheden zoo goedkoop zijn, omdat ’t snel en gejaagd gaande leven ontspanning vordert en omdat men veel cosmopolitischer is en ’t nog steeds meer wordt. Maar vooral ook om dat men zoo gemakkelijk zich verplaatst en er steeds meer gelegenheden van vervoer zijn. Ook is de groote wereld ons niet zoo vreemd meer. Men is cosmopolitischer! Familieleden en kennissen hebben zich in den levensstrijd ver spreid over alle deelen des lands en vaak ver daar buiten. Neem ons Friesland De bevol king van ons toch zoo schoon gewest neemt weinig toe. Niet omdat, als in Frankrijk, geboor te en sterfte ongeveer gelijk zijn, maar omdat er zoo velen uittrekken. Was vroeger Amster dam de groote trekpleister der Friesche emi granten, thans gaat men ook naar Rotterdam en Den Haag, naar Apeldoorn, Arnhem, Nij megen. ja zelfs Lochem; en hoevelen trekken naar Duitschland om daar werk en brood te vinden. Denk alleen eens aan ’t groote getal onderwijzers, die hier geboren en opgewas sen zijn en overal in den lande te vinden zijn. Denk aan de melkknechten in West-Duitsch- land en de velen, die daar in de mijnstreken werken. Dit geeft een druk wederzijdsch verkeer, voor al in ’t reisseizoen. 1 OURANT. i sn 9- M, e- te m

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1