ft
VOOR SNEER Ei OMSTREKEN.
8
I
i
I
i
1
NIEUWS- H ARVERTENT1EBLA»
De tweede moeder.
I
63e Jaargang.
Woensdag 2 September 1608.
No, 71.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
r-
Amsterdamsche Brieven.
i
een
nam
in Bruno mededeelde, dat hij weldra thuis zou komen.
In negen lange jaren hadden zij elkander niet gezien!
Was dat werkelijk de groothans, die daar in den
i
Voor de eerste maal in dit jaar bracht de emeritus
predikant den voormiddag door in zjjn tuin. De zon
nestralen speelden om zijn magere gestalte met het
zilveren haar en de fijn besneden gelaatstrekken. Zijn
blikken hingen aan de blauwe bergtoppen in de verte,
droomerig, peinzend.
Uit het huis naderde een bejaarde dame. Zij sloeg
den weg in naar de bank, waarop de oude heer zat,
en raakte licht zijn schouder aan. Hij keerde zich
lachend om.
Het is nu lente, geniet er van zooals ik, zeide hij
en keek weer naar de bergen. Na enkele minuten
deed de krachtige slag van een roodborstje hem op
schrikken uit zijne droomen. Hjj greep de hand der
oude vrouw, zjjn levensgezellin.
Negen jaar is het nu geleden, zeide hij met onzekere
stem, toen was het ook zoo'n mooie lentedag
Negen jaren, zuchtte zij.
Zwijgend zaten de bejaarde echtelieden naast elkaar.
Hij had zjjn pijp uitgerookt en legde haar terzijde.
Nu komt hjj, begon hjj weer.
God zij dank, antwoordde zij, hij komt, eindelijk,
eindelijk
Zij stonden op en gingen naar huis, waarvan zij de
deur reeds hadden bereikt, toen de vrouw staan bleef,
haar man bij de mouw greep en fluisterend vroeg:
En Martha
Martha antwoordde hjj met een afwijzende bewe-
Onze Marnixstraat, de straat, die van ’t
Haarlemmerplein, buiten de grachten om, naar
den Stadsschouwburg loopt, krijgt zoo nu en
dan nog al eenige bekendheid; maar een be
kendheid van minder aangename zijde, die
men wel beruchtheid zou kunnen noemen.
Een over ’t algemeen eentonige straat met te
eenige bouworde en te veel arbeiders-kazerne-
woningen. Reeds een paar malen is de wel
practische maar gevaarlijke woningbouw oor
zaak geweest, dat een zware brand meerdere
slachtoffers eischte. De zoogenaamde brand
gangen, die door de gebouwen liepen, die
dus dienen moesten om den menschen in tijd
van nood gelegenheid te geven, zich te red
den, bleken juist het grootste gevaar op te
leveren en zogen zoodanig de rook naar zich
toe, dat de menschen, die zich door die gan
gen wilden redden, in den rook stikten.
Het zijn van die eigenaardig vervelende
huizen, nog eentoniger dan die in buurt IJ IJ.
Gelukkig dat die lange Marnixstraat nog al
hier en daar afgebroken wordt, ’t zij door
plantsoen, ’t zij door drukke haar snijdende
verkeerswegen, of door een gracht.
Ik noemde ’t kazernewoningen één entrée,
waardoor men toegang verkrijgt naar de ver
schillende verdiepingen. Men kan ze echter
niet vergelijken met de kazernewoningen, zoo
als men die in steden als Parijs en Berlijn
vindt, waar elke woning z’n portiersfamilie
heeft en verscheidene tientallen huishoudens
herbergt.
Verleden Donderdag was de Marnixstraat
weer in rep en roer, juist in ’t vervelendste
gedeelte, dicht bij de Raampoort. (Deze
Raampoort is heelemaal geen poort, maar een
drukke overgang tusschen de Jordaan en de
nieuwe stad).
Een moordaanslag was door een jongmensch
van nauwelijks twintigjarigen leeftijd op den
zeventigjarigen kruidenier Kruiger gepleegd.
Jammer dat de oude man zoo slecht van ge
zicht is, zoodat hij niet een volkomener be
schrijving van den slechtaard kon geven, die
’t ook alleen aan ’t vroege uur te danken
heeft dat hij kon ontkomen, ’t Is gelukkig
dat de oude man kloek en bij zijn verstand
bleef, anders had de bakkersknecht hem met
zijn eigen mes kunnen dooden, terwijl hij er
nu met bebloede handen af kwam. Voor den
snoodaard trof ’t mooi, dat hij nog al spoedig
uit de lange Marnixstraat in zijstraten ont
vluchten kon.
In zoo’n straat zijn de menschen overigens
nog al matineus, tenminste verscheidene er
van. Wanneer ge ’s morgens (’s nachts) om
een uur of drie, half vier er toevallig passeert,
en ’t dus nog stil is overal, hoort ge nu en
dan reeds in de verte een soort bombarde
ment. Het leven wordt gemaakt door de
porders, die met een stevigen stok op de deu
ren timmeren, zoodat ge het minstens een
paar honderd meters ver kunt hooren.
Ik wil gelooven, dat deze primitieve wijze
van wekken maar al te goed helpt, want be
halve de lieden die gewekt moeten worden,
zullen er ook nog wel veel meer anderen
wakker worden.
Aan de deuren zelf kan men heel goed zien,
dat er geregeld op geslagen wordt, want mo
gen ze overigens al minder goed in de verf
zitten, op de voortdurend getroffen plaats mist
niet alleen de verf, maar vertoont zelfs ’t hout
de merkbare teekenen van ’t aangedaan ge
weld.
Zoo onaestetisch vele straten als de Mar
nixstraat er uit zien, zoo mooi veranderen vele
andere straten. Het is opvallend hoe bijvoor
beeld de drukke zijde van ’t Damrak in zijn
voordeel gewijzigd is. Ook opmerkelijk, hoe
daar steeds meer hooge gebouwen verrijzen,
stevig, vaak monumentaal gebouwd, die hoofd
zakelijk voor kantoren bestemd zijn. In enkele
er van zijn zooveel zaken gevestigd, dat een
portier noodig is om den ingang te bewaken
en de menschen terecht te helpen.
Nu kan men moeielijk een beter plaats voor
zakenmenschen vinden; het Damrak, de groote
verbinding met het Centraalstation, dat is je
geschiktste plaats. Jammer, dat ook de Spui
straat niet op die wijze in haar voordeel ver
andert. Daar zijn nu twee zeer groote Bank
gebouwen; de bekende Twentsche Bank heeft
er haar hoofdkantoor, (met nog bijkantoren
aan de Prins Hendrikkade, en verder te Lon
den en in Twente), een groot degelij k gebouw.
De laatste hand wordt verder gelegd aan
Labouchère Oyens en Co’s Bank, die tot nu
toe haar hoofdkantoor in de Doelestraat heeft
en ook bijkantoren in verschillende steden des
lands bezit. Een niet-Amsterdammer moet er
verbaasd over staan, als hij ziet, hoeveel
er bij zoo’n gebouw in den grond moet. En
ADVERTENTIëN 4 oent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
specialiteit, professor worden, en dan, voegde hij er
vaak bij, dan trouw ik een rijk meisje
Hij ging zijn weg en het succes begunstigde hem.
Met volharding ging hij op zijn doel los. Met scher
pen blik bespiedde hij de ziekte van onzen tijd en zette
zich neer als specialiteit voor zenuwziekten. In be
trekkelijk korten tijd had hij zich een groote practjjk
verworven. Men werd op hem opmerkzaam, ook in de
hoogste kringen, hij werd benoemd tot professor en
toen waagde hij den sprong, hij ging zich verloven
met een half miljoen.
Negen jaar geleden, ook in de lente, was hij thuis
gekomen. Zijn vader gevoelde, dat zijn zoon een an
der mensch was geworden, moeder kon maar niet har
telijk worden in haar uitdrukkingenzij had een
stillen schroom voor den grootsteedschen man, die met
souvereine minachting op neerbuigenden toon sprak
over dingen en verhoudingen, die haar heilig waren.
Martha scheen geheel haar spraakvermogen te hebben
verloren, zij kon zijn hoogdravende uitdrukkingen hee
lemaal niet volgen.
Toen hij eindelijk verklaarde dat hij den volgenden dag
weer moest vertrekken, werd hij niet tegen gehouden.
Men dronk nog eenmaal koffie in den tuin. Het heer
lijke lenteweer scheen ieder goed te doen.
De groothans pardon, de professor
sigarette uit zjjn étui en stak deze aan.
Pffzeide hij, een rookwolk uitblazend, het is toch
vreeselijk vervelend in dit nest.
Na een pauze vervolgde hijWat ik ook wilde zeg
gen, nu ja, het is wel niet zooveel bijzonders, maar
het heeft toch eenigen invloed op de familie Ik ben
geslaagd in mjjn doel een half miljoen en eerst
daags zend ik u mijn verlovingskaart.
De dominee sprong opgewonden op. Zijn vrouw
schen, die in hun gewonen loop gestoord
werden en die nieuwsgierig verwachten of er
brand zou uitbreken of wat dan ook. Des
kundigen verzekerden later, dat er heel geen
gevaar voor instorten geweest was. Daar de
politie geen deskundige is en wel moet zorgen
voor het wel en wee der menschen, mag men
haar echter niet anders dan prijzen voor be
toonde, al was ’t ook overbodige, activiteit.
Als er eens wel iets gebeurde en dan op
zoo’n druk punt en als daar ongelukken van
kwamen, zoudt ge de menschen eens hooren
bedillen. En dat er bij afbraak wel wat tegen
de bedoeling kan vallen, zagen we aan de
pas genoemde Nieuwe Zijds Kapel, waar ver
leden week een lange, zware balk naar bene
den kwam, zonder gelukkig iemand te treffen.
We spraken zooeven over ’t bouwen van kan-
toorverdiepingen. Nu, opvallend is ook, dat zich
steeds meer effect en-kantoren in den omtrek
der Beurs schikken. Erg begrijpelijk, zult ge
zeggen. Maar toch opvallend, dat er telkens
zulke zaken bijkomen, terwijl er pas zoo’n
groote krach geweest is en de malaise nog
steeds na werkt. Want ge moet uit al deze
bouwpraatjes besluiten, dat er zeker in Am
sterdam veel gebouwd wordt geloof me, ’t
is in de bouwvakken nog steeds malaise. Wat
beteekenen zoo’n paar werken in een groote
stad. Neen, de zaak is nog lang niet zoo als
’t behoort. Al moge ’t aantal werklooze dia
mantwerkers van bijna vijfduizend tot op de
helft verminderd zijn, timmerlieden, metselaars,
schilders, enz. hebben nog gegronde redenen
tot klagen.
Men laat nog niet genoeg doen, niet ver
bouwen en repareeren. En dan ook nog ’t
aanbouwen van nieuwe huizenrijen staat onge
veer geheel stil. Al is ’t geld nu niet meer
duur zooals voor een kleine paar jaren, wie
bouwt huizen als er vooreerst heel geen voor
uitzicht op verhuren bestaat. Want de be
volking van Amsterdam gaat sedert April jl.
geregeld achteruit. Waren er toen zoowat
precies 566,000 Amsterdammers, thans is dat
getal gedaald tot 564,770. Nu zoudt ge de
schouders voor zoo’n betrekkelijk kleine afna
me kunnen ophalen; voor een groote stad is
stilstand reeds achteruitgang. Als de geboorte
hooger is dan de sterfte moet de bevolking
reeds toenemen en dan in plaats daarvan, af
name. Want al is hier ’t geboortecijfer ge
ring, toch overtreft ’t nog flink het zeer lage
<Jat in een deel der stad, waar reeds honder
den jaren lang huizen gestaan hebben en de
bodem dus beter in elkaar geperst zou kunnen
zijn. Maar zoo iets moet ge in onze stad
niet verwachten.
De bodem hier is, om ’t zoo eens te noemen,
bodemloos. Ge ziet dan ook de palen van
minstens twaalf meter lengte er in zoo’n groe
ten getale inheien, dat ze bijna overal naast
elkander staan.
Nu, ze hebben ook heel wat te dragen.
Want ook het nieuwe bankgebouw kan mee
tellen onder de groote, de zeer groote gevaar
ten. ’t Gebouw heeft ongeveer 't zelfde voor
komen als ’t bekende gebouw der Associatie-
kassa op de Heerengracht.
Een ander gebouw, dat heel wat vergroot
wordt, is Maison de Bonneterie»,een der groot
ste zaken van de Kalverstraat. Het is vlak
tegenover ’t begin van den Heiligenweg. Deze
zaak wordt nu geheel doorgetrokken naar ’t
Rokin, waar men ziet bouwen, alsof reeds aan
die zijde alleen, een reuzenzaak moest komen.
Een ander werk in de Kalverstraat begint
al aardig op te schieten, nl. de amoveering
van de veelbesproken Nieuwe Zijds-Kapel.
Liep men vroeger door de drukke winkelstraat,
dan zag men meestal de heele Kapel niet;
vooreerst omdat de straat smal is en men er
niet aan denkt veel naar boven te zien, waar
gelijkvloers reeds zooveel beweging is en dan
ook, omdat er kleine winkeltjes, de welbeken
de kastjes, tegen de Kapel waren aangebracht.
Wie tijdens ’t af breken die kastjes zag, zal
zich verwonderd hebben over de zeer geringe
diepte; een paar daarvan waren niet meer dan
een meter diep. Aan ’t eind van de Kalver
straat, hoek Sophiaplein, werd voor een paar
jaar 't vrij kleine winkelpand met die talrijke
reclames op den gevel, voor een kleine 40
duizend gulden verkocht en sedert eenigen
tijd is men aan ’t verbouwen. Laatst op een
Zaterdagavond en daarop volgenden Zondag
gaf dat heel wat drukte. Het onderste deel
van de muren was weggebroken en 't boven
deel, nog vier verdiepingen, werd door heel
wat houtwerk geschraagd. Op dien avond nu
hadden een paar steen en de aardigheid los te
raken en neer te vallen. Dadelijk politie er
bij. Gevaar voor instorting.
Menschen met lichtjes aan ’t zoeken. De
Kalverstraat werd tot de volgende steeg afge
zet. Natu urlijk heel wat bekijks van men
ging Ach, het is nu al negen j aar geleden
Bruno van dominee Wilbrecht is een groothans
zoo noemde zijn vader hem zelf, als hem weer een
streek van zijn eenige werd verteld. De groothans
van den dominee tyranniseerde de bewoners van het
geheele dorp. Wel kon men nooit goed boos op hem
worden, omdat hij eigenlijk een goede jongen was, maar
als hij een der boeren een streek wilde spelen en
daarbij betrapt werd, verging het hem slecht.
Maar hij liet zich zelden, heel zelden betrappen De
dorpsschool was hem spoedig te eng, hij kreeg het
gedaan, dat hij het gymnasium en ten slotte de acade
mie bezocht. Hier maakte hjj goede vorderingen, waar
over zijn vader zich te meer verheugde nadat hij
slechts ongaarne den wensch, dat zijn zoon eens zijn
opvolger zou worden, had prijs gegeven. Maar hij
troostte zich er mee dat hij althans Martha had, de
dochter van zijn overleden broeder.
Dit stille, bescheidene, altijd tevreden meisje vormde
een volkomen tegenstelling met zijn groothans. Deze
laatste, krachtig gebouwd, vol levenslasten levenskracht,
vol temperament,de eerste teeder, slank, teruggetrok
ken, bijna schuchter. Zooals hij zijn geheele omge
ving beheerschte, deed hij het ook het meisje.
De groothans verwierf zijn doctoralen graad in de
medicijnen; wel was het den ouders vaak moeilijk ge
vallen de uitgaven van hun zoon te betalen, maar met
behulp van Martha’s erfenis was het toch gelukt aan
de eischen van den student te voldoen. Martha be
schikte n.l. over een klein kapitaal, dat zij zonder be
denking opofferde. De jeugdige doctor bezocht nu en
dan zijn ouders, maar bekommerde zich heelemaal niet
om Martha. Hjj zou zich in de hoofdstad vestigen,
zette met bevende hand haar kopje neer, Martha viel
met een zachten smartkreet in haar stoelzij was een
onmacht nabij en moest naar huis worden gebracht.
Is jou dan niets bekend van onze verwachtingen,
van de hoop van Martha zeide de vader met een
bleek gelaat.
Ik weet niet wat u bedoelt, antwoordde de groot
hans.
Jij zoudt nooit je zoogenaamde carrière hebben kun
nen maken, antwoordde de oude man, als Martha niet
haar klein kapitaaltje had uitgegeven voor het bestrij
den van de kosten van jou studiën. Tot op den laat-
sten penning heeft zij haar erfdeel voor jou opgeof
ferd.
Zoo! antwoordde de professor verbaasd. Neen, zoo-
iets zou je haast niet kunnen gelooven
Na eenig nadenken zeide hij Nu natuurlijk, ik
zal haar die paar duizend mark met rente op rente
terugbetalen,daarbij wierp hij het laatste eindje
van zijn sigaret met een wijden boog van zich.
De verlovingskaart was gekomen. Eene uitnoodi-
ging voor de bruiloft volgde enkele maanden daarna;
tegelijk kwam er een bericht, dat bij een bankier in
de stad voor juffrouw Martha een belangrijk bedrag
was gedeponeerd.
Daarna verliepen er jaren; het verkeer tusschen
ouders en zoon beperkte zich tot de hoogst noodige
mededeelingen. Een geboorte-aankondiging een flinke
jongen een jaar geleden een doodsbericht, zijn
vrouw was in Nizza gestorven, en nu, een brief waar-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
OU RANT.
l