ft
IWR SJEES EJ MSWEJ.
LECTUUR.
j
De herberg „De Bonte Koe".
JIEEW8- EJ 4IIÏELTEJTIEBLA»
63e Jaargang.
Zaterdag 5 September 1908.
No. 72.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
ig-
l
l
ize
paar stukken
en De Spaan-
Die heeft niet te veel courage, zei Sans Souci.
Een boer I antwoordde Brin d’Amour minachtend.
De twee soldaten, door den wijn verhit, begonnen
groot spektakel te maken. De kaas en de spekstruif
waren al verdwenen.
Nog een fleschriep Sans S >uci, en dan denken
wij aan ernstiger zaken. Hola vrouw, wijn
Als het u blieft, heeren 1 Zij t gij voldaan
Wjj zijn zoo voldaan, dat we op uw gezondheid
willen drinken. Gij hebt goeden wijn, brave vrouw,
en verstaat ook goed de keuken. Uw wijn en uw struif
waren waardig op de tafel van den koning te verschij
nen Gij moet wel veel geld verdiend hebben.
Ja veel geld, zei Sans Souci, als een echo.
Ge moet dus ergens een kleinen spaarpot ver
borgen hebben, vervolgde Brin d’Amour, in een kast
of in een gat in den muur.
Een spaarpot in een herberg als de onze 1 zei de
kasteleines. Wij leven van de hand in den tand.
Gij zijt te bescheiden, hernam Brin d’Amour. üw
herberg is de beste die men tien mijlen in den om
trek kan vinden. Gij moet dus een mooien spaarpot
hebben. Wij nu worden slecht betaald, zeer slecht en
indien wjj niet van tijd tot tijd, zooals vandaag, een
goed avondeten en een beminnelijke gastvrouw ont
moeten, die ons haar spaarcenten geeft, zouden wij
verplicht zijn, onze paarden te verkoopen en als bede
laars naar onze geboorteplaats terug te keeren, wat
onteerend zou zijn voor ridders als wij.
Op het oogenblik werd achter het huis hondengeblaf
gehoord.
Wat is dat? vroeg Sans Souci.
O, een of andere verdwaalde hond, antwoordde
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/» cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
De tong kan vele talen spreken, het oprechte
hart slechts ééne enkele.
Toen ongeveer 3 eeuwen geleden de broeder van
koning Lodewijk XIII, Gaston van Orleans, Bourgon-
dië doortrok met een leger van deserteurs en avontu
riers, weigerden de steden hem te ontvangen, en de
boeren namen bij zijn komst de vlucht, hun kudden,
hun huisraad en alles wat zij bezaten, meenemend.
De meesten dier soldaten waren baanstroopers van be
roep. Zij hadden gehoopt, bij iedereen zooveel te
kunnen eten en drinken als zij wilden en zich door
plunderen te verrijken. Daar zij nu op hun doortocht
de dorpen verlaten en de huizen ledig vonden, wreek
ten zij zich door vreeselijke verwoestingen. De stout-
moedigsten verlieten hun vaandel en liepen bij troep
jes het land af om te stroopen.
Op zekeren dag nu kwamen twee soldaten, Leonard
Brin d’Amour en Guillaume Sans Souci, na lang het
land te hebben afgeloopen zonder iets te vinden, dat
de moeite waard was te worden meegenomen, in een
enge vallei aan. Zij hadden grooten honger en nug
meer dorst en hun paarden waren uitgeput. Ze keken
in het rond of zij nergens een bewoonde hut konden
ontdekken en zagen aan den voet van een heu vel een
huis. De vensters stonden open en de rook, die uit
den schoorsteen opsteeg, bewees dat de woning niet
verlaten was.
Boven de deur hing een uithangbord, waarop in ge
kleurde letters stond geschilderd: «De herberg de
Slot.
Het kan zijn, dat sommige waanwijzen, en
kel dweepende met de producten der jongste
letterkundige school en die van ’t groote bui
tenland, hooghartig hunne neuzen optrekken
voor al het andere, wat in het Nederlandsch
geschreven is; niet- alleen weigeren de man
nen van vóór 1880 te eeren, maar ook geen
respect gevoelen voor een Van den Vondel en
een Bilderdijk. Juist zulke personen zou men kun
nen toevoegen: Onbekend maakt onbemind. Men
zou hen durven raden: Lees eens bekende en er
kend goede werken der oude meesters of maak
u op andere wijze met hunne geesteskinderen
bekend. Daar is toch tegenwoordig gelegenheid
genoeg voor. Onze allerbeste tooneelspelers dra
gen stukken van de beste ouden voor, tooneelge-
zelschappen hebben ze op hunne program
ma’s. We bedoelen hier niet, dat in den
Stadsschouwburg te Amsterdam eens per
jaar de «Gysbrecht van Aemstelc, gevolgd
door de Bruiloft van Kloris en Roos
jes, wordt gegeven. Dat is nu eenmaal een
gewoonte, die nog niet zoo heel veel vóór dat
stuk van Vondel bewijst. Maar mannen als
Rooyaards en Verkade durven met oude stuk
ken hun repertoire gedeeltelijk te vullen.
Nu zult ge zeggen: Als een Louis Bouwmeester
stukken uit de «Gysbrecht van AemsteU voor
draagt, dan moeten ze wel in den smaak vallen, als
een Rooyaards reien van Vondel geeft, is’t geen
wonder, dat het publiek ze mooi vindtdie man
nen maken door hun zeggingskracht alles mooi.
Zoudt ge echter omgekeerd ook niet aldus
durven redeneeren
Wanneer mannen als de genoemde stukken
kiezen en die met al hun hooge zeggingskracht
geven, zullen dat toch zeker wel niet on
waardige prullen zijn.
Een roemvolle tijd voor onze letterkunde
was de eeuw van Jacob van Maerlant en
der didactische school (leerdichten), toen ook
de romantische poëzie zich lucht gaf in een
reeks sproken of vertellingen, fabels en liede
ren. Doch we zeiden het reeds in ons eerste
artikel, de taal verschilt nog al veel van ons
Nederlandsch. Toen kwamen ook de minne
liederen van Jan I, hertog van Brabant, en an
deren; toen ook de kloosterpoëzie. Het proza
begon te komen.
Onder de Bourgondische hertogen ontaardde
de Nederlandsche taal. Zoowel in Holland als
in Gelderland, Friesland, Groningen en Utrecht
vierden de burgertwisten hoogtij en aan ’t hof
werd Fransch gesproken. Gelukkig dat toen
de Rederijkers de algemeene belangstelling op
’t gebruik en de beoefening der volkstaal ge
vestigd hielden en er mannen kwamen als
Coornhert en Spieghel, die op hun beurt de
voorloopers waren van onze gouden eeuw, van
Cats en Hooft, Vondel en Huygens.
Het drama kwam in de Middeleeuwen voor
als wereldlijk tooneelspel en als geestelijk mys
teriespel; deze laatste werden reeds in de
elfde eeuw vertoond in de kerken en bij om
megangen. Tot de tooneelspelen behoorden
Esmor eit, Gloriant en Lancelot van Denemar
ken. Verder werden er kluchten of sotternien
opgevoerd, balladen en liedeken in ’t wijze,
in ’t zotte en in ’t amoureuse gegeven en dan
nog moraliteiten, zinnespelen, ebatementen en
cluyten (kluchtspelen) vertoond.
Groote feesten werden langzamerhand de
Landjuweelen, prijskampen van vele rederij
kerskamers, waarbij men wedijverde in pracht
en praal.
In Noord-Nederland heeft vooral de Amster-
damsche rederijkerskamer „Tn liefde bloeijen-
de« veel voor de taal gedaan en met name
hare leden Coornhert, Spieghel en Roemer
Visscher. Doch laten we van hen geen stukken
noemen, ze staan nog te ver van ons af.
Na den eersten tijd der rederijkers kwam de
groote eeuw.
Och, lieve lezeres, of lezer, gij, die zweert
bij de tegenwoordige auteurs en misschien
meent, dat eerst na 1880 met de Nieuwe-Gids-
mannen de letteren begonnen zijn, och, lees
ook eens iets van hunne voorgangers. Er is
veel werk bij, dat middelmatig of nog veel
minder is, maar zijn ’t thans allen superbe
schrijvers en loopt er ook nu geen kaf onder
het koren? Laat het vele kaf gerust weg, maar
verzamel de goede tarwe. Gaar de schoonste
bloemen uit den letterkundigen hof zonder u
aan het vele onkruid te storen en u daaraan
te ergeren. Ge zult juweeltjes vergaren, ge zult
met genoegen lezen en herlezen en later zult
ge blij zijn, dit schoons vergaard te hebben.
Juweeltjes zijner te vinden in de 17e doch
ook in de 19e eeuw. Lees bijv.de Letterkun
dige Fantaisieën van C. Busken Huet, die er
gens uitroept: Ik wenschte dat een der beste
tooneelspelers die en die verzen van Staring
voordroeg, de menschen zouden begrijpen, dat
avondeten klaar gemaakt, sinds van morgen hebben
wij niets meer gegeten.
In een half uur zal alles klaar zijn.
Een vrouw alleen, een verlaten huis, fluisterde
Brin d’Amour; wij kunnen gerust zijn
Hij trok zijn mantel uit, gespte zijn zwaard los, zette
zijn helm af en legde dat alles in een hoek van het
vertrek. Guillaume Sans Souci volgde zijn voorbeeld en
beiden begonnen te drinken en hun pijp te rooken.
We hebben vandaag een kwaden dag gehad, zei
Brin d’Amour. Maar alles zal nu wel beter worden.
Als wij gegeten hebben, zullen we de vrouw onder
vragen, zij moet geld in huis hebben. We zullen het
wel vinden. Intusschen rusten de paarden uit en als
wij onze zaakjes hebben afgehandeld, steken we het
boeltje in brand en rijden er van door.
Gij praat goed, zei Sans Souci melancholiek.
Maar laat ons drinken, die wijn is voortreffelijk.
Terwijl de herbergierster eieren klopte, dacht zij na.
Pierre zal veel te laat thuis komen, dacht ze, wat
vang ik aan
Zij opende het venster, dat uitzicht had op de bin
nenplaats Jannot 1 riep ze.
De knaap verscheen aan de deur van den paardenstal.
Hebt ge de paarden der heeren haver gegeven
vroeg zij luid.
Ja, bazin.
Kom mij dan helpen, onze reizigers wachten op
hun avondeten. Jannot kwam naar haar toe. Zij gaf
hem fluisterend haar bevelen. Daarna kwam zij terug
bij den haard en wierp de geklopte eieren in de pan,
terwijl de knaap, die zeer verschrikt scheen, de tafel
dekte. Toen hij hiermee klaar was, pakte hij gauw
zou men heel wat titels kunnen opnoemen; we
veronderstellen echter, dat juist zijne werken,
voorheen zoo algemeen geliefd, («Vader Catsc
stond op de pronktafel naast den Bijbel!)
thans niet in densmaak zullen vallen.
Laten we toch een paar titels noemen: Lrou-
ring, Houwelick, Invallende gedachten.
Lees van Jan Starter desnoods den Frie-
schen Lusthof, van Antonides van der Goes
de Ystroom, van Johan van Heemskerk de
Batavische Arcadia.
Waarom zoudt ge van Pieter Langendijk,
den Haarlemschen kluchtspeldichter, niet Don
Quichot op de Bruiloft van Camacho, de Wis
kunstenaars of Quincampoix lezen?
Geen hoogste kunst, hier en daar plat heden,
maar toch typisch.
Lees het Akkerleven van Post.
En neem vooral iets van onze groote Frie
zen, Onno Zwier van Haren en Willem van
Haren, Van Willem de Lotgevallen van Friso,
van Onno Zwier vooral de Geuzen-, uit dit werk
alleen reeds blijkt, dat Onno, zooals Bilderdijk
schreef, alleen eerste-klasse-werk kon geven.
Zoudt ge ook niet eenige korte stukjes uit
den Kollandschen Spectator van Justus van
Effen nemen? Ze zijn goed geschreven en ty-
peeren een tijdvak.
Nu nader ik den Franschen tijd, den tijd van
Bilderdijk en Helmers, van Kinker en Tollens.
Geloof me, neem van de dames Wolff en
Deken vast en zeker Sara Burgerhart, een ju
weel, dat u misschien aanleiding geeft ook
Willem Levend door te lezen.
Ge kunt van J. H. van der Palm, den maker
onzer eerste onderwijswet, 't Gedenkschrift
van Neer lands Herstelling lezen.
En van Bilderdijk? De groote man van voor
honderd jaren? De keuze is te ruim. Neem er
eenige stukken van.
En nu de mannen der 19e eeuw. Behoe
ven we u aan te sporen, werken van Beets
(Hildebrands Camera Obscura}, van Jonathan
Wairheid en Droomeri), de Pastorie van Mast
land van Van Koetsveld, en nog zooveel, dat
ver boven ’t middelmatige is, ter hand te nemen.
We willen uit deze eeuw nu eens geen na
men noemen; er zijn er zooveel. Maar, heusch,
lezeres en lezer, lees de groote werken onzer
oude schrijvers en ge verruimt uw kennis en
uw kunstgevoel.
Eindelijk zullen we toch eens wat te eten heb
ben, zei Brin d’Amour.
En we zullen niet met leege handen naar ons
regiment terugkeeren.
Beide ruiters sprongen van hun paarden. Zij bonden
de dieren voor de herberg vast en traden het huis
binnen.
Hei, kastelein, kasteleines, kellner of keuken
meid Is hier dan niemand riep Brin d’Amour, ter
wijl hij zijn sporen op Oen vloer liet rinkelen.
Een vrouw van ongeveer veertig jaar trad binnen.
Met êén oogopslag zag zij met wien zij te doen had.
Heilige Mariabad zij, kom mij te hulp, want
ik ben geheel alleen met Jannot, een knechtje van
dertien jaar. Mijn man is met een kar hooi naar de
stad gereden en zal niet tijdig thuis zijn.
Zij was een flinke, onverschrokken vrouw, weldra
weer meester over zich zelf en glimlachend groetend
vroeg zij«Wat verlangen de heeren
Eerst wijn voor ons en haver voor onze paar
den, antwoordde Sans Souci, en zoo gauw mogelijk
een avondeten.
Gij zult als prinsen bediend worden, antwoord
de de kasteleines. Ik heb uitmuntende Bourgogne, de
soep staat op het vuur, en daarbij zult gij een speksa-
lade en kaas krijgen. Zijn de heeren daarmede te
vreden
Om te beginnen, ja.
Een oogenblik later zette de herbergierster twee
flesschen en twee glazen op de tafel, waar de twee
krijgslieden zaten.
Schenk in, goede vrouw, zei d’Amour.
Toen hij zijn glas geledigd had, hernam hij «Een
dit poezie is, dat er hooge dichterlijke waarde
in schuilt.
Doch laten we namen noemen, hier en daar
een juweeltje aanwijzen. Alleen den naam
aanwijzen, want de schoonheden zelf aantonnen,
’t zou te ver voeren, te veel ruimte vorderen.
En dan mocht een enkel der genoemde
stukken geen eerste-klasse-kunst zijn, ge leert
er toch den tijd door begrijpen, den geest, die
toen in ons land heerschte.
Lees met die bedoeling een
van Bredero, bijv. Het Moortje
sche Brabander.
Bredero is een blijspeldichter en ’t laatstge
noemde stuk is in vele opzichten uitmuntend.
Daarbij moet men genoeg ruimte van blik en
verstand hebben om zich uit de 20ste in ’t be
gin der 17e eeuw te kunnen verplaatsen. Wat
toen gewoon en algemeen gezeg 1 was, is nu
plat en onkiesch. Trek daar uw neus niet te
veel voor op; men was destijds niet slechter
dan nu, omdat de taal voor onze ooren wat
ordinair klinkt.
Van Pieter Cornelisz. Hooft, den Amster-
damschen burgemeesterszoon en drost van
Muiden (Muiderslot) en Baljuw van Gooiland,
leest ge bijv. Gerard van Velzen, Warenar,
(evenals l' Avare van den grooten Franschen
dichter naar een Latijnsch werk van Plautus
vervaardigd), Granida (een herderspel).
En nu Joost van den Vondel (1587 1679).
Zijne ouders trokken uit Antwerpen naar Keu
len, waar Joost geboren werd (dus toevallig
buiten ons land!) en trokken spoedig naar Am
sterdam, dat met ’t volste recht Vondel als
zijn dichter mag roemen.
De Gysbrecht van Aemstel, dit bij uitstek
Amsterdamsch stuk, wordt nog ieder jaar ge
speeld. Doch lees verder van hem: Lucifer,
dat den opstand der engelen schildert en te
vens den val van het eerste menschenpaar;
lees Maria Stuart, lees Palamedes of de ver
momde onnoozelheid; de Leeuwendalers, (’t
landspel met politieke strekking, zooals ook
aan Palamedes=Oldenbarnevelt, politieke strek
king wordt toegeschreven); de Altaargehei
menissen-, lees enkele hekeldichten en lier
zangen.
Van Jacob Cats,den inde 17e en 18eeeuw
zoo beroemden man, de volksdichter van zijn
tijd, die met zeldzaam gemak zijne deerdich-
ten in de eenvoudigste en naïefste uitdrukking,
als uit z’n mouw schudde, die voor onzen tijd
zeker wel wat erg plat zou kunnen heeten,
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
1URANT.
i
b
1
i.
i