ft VOOR SHEER ES 0MSTREKE1 NIEIWS- EN ADVERTENTIEBLAD 4B k ZlJfl PLIGHT. r/ 1 I 63e Jaargang. Woensdag 23 September 1908. No. 77. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. i I iar 4 g- 1 /- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groot* letters naar plaatsruimte. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. kon dan een tricten komen dergelijke mededeelingen. Ga nu mor gen naar het naburige district van houtvester Staal, dan kan hij zich in de stad vertoonen en gij bij hem op den loer liggen, misschien dat we op deze wjjze een wilddief vangen. Dat zou wel mogelijk zijn, mijnheer de opperhout vester En zoo gebeurde het. Den volgenden morgen ont moetten de beide jachtopzieners elkander. Staal ver telde, dat zich twee honderd meter ver in het pjjn- boschje een strik bevond en dat de verbinding met de stad daar het gemakkelijkst was. Denk je werkelijk dat de dieven uit de stad komen De ernstige bruine oogen van den houtvester schenen de vraag te bevestigen. Ze waren aan de plaats gekomen waar de strik lag, dezelfde soort van rood fijn koperdraad, die Sober zelf zooveel in zijn eigen district had gevonden. Staal ging nu naar de stad om zich overal te laten zien en te schimpen op den grafelijken rentmeester, die hem nog ’s middags wilde spreken. Onderwijl zat Sober steeds te wachten. Uur na uur kroop voorbij, terwijl de heete Junizon steeds hooger steeg, de muggen pijnigden den houtvester tot hij niet meer wist wat te doen, maar hij durfde geen pijp op steken, omdat dit hem zou kunnen verraden. Tel kens weer zag hij op zijn horloge. Wel wat was dat Een dorre tak kraakte. Hij hield den adem in en luisterde gespannen. Geen hon derd schreden van hem verwijderd bewoog zich de kroon van een jongen pijnboom. Misschien waren het wilde zwijnen. Maar die loopen toch niet zoo zachtjes. Thans kon men duidelijk voetstappen hooren. Twee handen bogen voorzichtig de takken op zij. Het hart van den jachtopziener begon sneller te kloppen. Was Mijn vrouw is nl. op ’t oogenblik in Berlijn, mijnheer de jachtopziener. De kopersmid noodigde hem binnen. En vertel me nu eens wat u toch eigenlijk overkomen is. Men ziet u immers in het geheel niet meer. Wel, ik hak hout, verzorg planten enz. voor mijn heer den graaf. En vergeet u daardoor uw beste vrienden Maar mijnheer Reinloo! Man, je moet trouwen Ik zou het wel graag doen,'antwoordde hij verlegen. Op ’t zelfde oogenblik springt Greta op. Mijn hemel de eieren zullen hard geworden zijnZe liggen al langer dan vijf minuten in ’t kokende water. De kopersmid lacht en roept haar na Wie weet, waar jou gedachten weer gezeten hebben. Hoeveel moeite Sober zich ook gaf, er was geen gelegenheid weer ongestoord met de blonde Greta te spreken. Zeer mistroostig ondernam hij de terugreis. In den loop der volgende week ontdekte hij niet minder dan drie strikken van koperdraad. Hij meldde dit aan den grafelijken opperhoutvester. Deze kwam den volgenden dag bij hem. Zoolang een jachtopziener in zijn district blijft, laat geen wilddief zich zien, zeide hij. Maar hij behoeft maar een enkel uur in de stad te zijn of dadelijk ko men de strikkenzetters te voorschijn en gaan aan den arbeid. Vertrouwt gij uw huishoudster? Ja, ik geloof dat ze eerlijk is Let in elk geval een beetje op haar. Zeker. Ook de houthakkers controleer ik streng en toch moeten de wilddieven zich onder hen bevinden. Datis in ’t geheel niet noodig. Ook uit andere dis- d” man, die toch z’n taal wel kent, bij een vrij lange redevoering nog te duidelijk z’n Frie- schen tongval verried!) maar de Vlaamsche AntwerpenaarGentenaar, Bruggenaar be weert met evenveel recht, dat zijn Vlaamsch de beschaafde Nederduitsche taal is. Dus dat staat gelijk. Maar dat neemt niet weg, dat voor ons die Vlaamsche taal eenigszins vreemd klinkt en daardoor bederft zoo’n uit spraak voor onze ooren een deel van het an ders te smaken genot. Dat is zoo bij actee- ren, bij spreken en ook bij zingen. (Gelukki ge tale der instrumentale muziek, die interna tionaal is zooals geen Esperanto het wor den kan!) Louis Bouwmeester vormde een eigen ge zelschap en hij, een man van in de zestiger jaren, reisde nog meer dan eens naar Indië. Men kan zich begrijpen, dat velen zeiden en nog veel meer anderen dachten: Moet dat zóó blijven? Moet onze eerste acteur zich op die wijze af tobben en als een gejaagd hert de wereld rondtrekken? Want, moge ’t voor den buiten staander mooi lijken, zoo’n halfjaarlijksch uit- vluchtje naar Oost-Indië, het is voor den on dernemer in meer dan één opzicht werken in het zweet des aanschijns. Moet onze grootste speler niet de eereplaats bekleeden aan onzen eersten schouwburg en is die niet »Het Neder- landsch Tooneel*? Doch Lous B. deed even min een stap tot een mogelijke toenadering als »het Beheer« en zoo konden de talrijke vrien den van Louis ach en wee, schande en jam mer blijven roepen. En toen er van die zijde een formeel verzoek aan >het Beheer* werd gedaan, kwam ’t duidelijk antwoord: Ook wij vinden het jammer, dat de heer Bouwmeester niet aan Het Ned. Tooneel verbonden is, maar voor de rollen, waarvoor stem, postuur en actie van den heer B. zich eigenen, is door ons de heer Jules Laroche geaccepteerd als eerste kracht* en daarvoor kunnen we geen twee teerste krachten* aannemen. Aldus was wel niet woordelijk, maar toch zakelijk het ant woord. Intusschen bleet Laroche in onze hoofdstad toch altijd eenigszins een vreemdeling; hij bleef in hart en nieren een Vlaming en dat zegt heel wat anders dan wanneer bijv, een Fries of een Groninger in Holland moet inburgeren. Voordien Fries of Groninger is Holland het land van de taal, voor den Vlaming blijven Vlaamsch en Hollandsch twee, zoowel taal als (Slot.) De houtvester vond dat uitstekend. Hij immers met het geliefde meisje onder vier oogen paar woorden spreken, want haar moeder was in een gemakkelijken stoel gaan zitten en bladerde in het jachttijdschrift. Het liefst zou hij het jonge meisje direct hebben ge vraagd of zij niet houtvestersvrouw wilde worden, maar zij was zoo vroolijk en plaagde zoo voortdurend dat hij geen ernstig woord durfde zeggen. En toen vader en zoon van hunne wandeling terug keerden, stond het eten op tafel gereed. Met de Reinloo’s maakte de houtvester zich gereed om uit te gaan en hing zijn geweer om. Waar wil je op Zondagavond nog met het geweer heen? vroeg de kopersmid. Het jachtveld is niet zuiver. Ik moet nog eens op onderzoek uit! Nu, veel geluk dan! Men wuifde elkaar het afscheid toe. Ijlings ging Sober naar de plaats waar de strik had gelegen. Hij geloofde zijn oogen niet; de wilddief was er weer geweest en had den strik opnieuw opge steld. Weer vernielde de jachtopziener hem en keer de naar huis terug, want thans, in den donkeren nacht, viel er toch niets te doen. Bij ’t krieken van den dag ging hij echter weer op den loer liggen, nadat hij den grond in den omtrek 1 Dezer dagen is er plotseling iemand uit de hoog-deftige Stadsschouwburg ontvlucht. Schrik niet lezer; het ging niet zooals met Haarlem- sche Frans. De kwestie was eenvoudig deze: Voor enkele jaren is Louis Bouwmees ter, onze groote hedendaagsche tooneelspeler, gebrouilleerd geraakt met de directie van de Koninklijke Vereeniging Het Nederl. Tooneel (van den Stadsschouwburg). In deze vereeni ging, die door deftige Amsterdammers financi eel gesteund wordt, die op gunstige voor waar den van de gemeente Amsterdam den schouw-’ burg pacht en die zelfs een aanzienlijke sub sidie van H. M. de Koningin geniet, is alle macht in handen van »het Beheer* dier ver eeniging. Deze engageert acteurs en actrices op voor dezen gunstige voorwaarden en boven dien hebben deze acteurs en actrices recht op pensioen, ’t geen een niet verwerpelijk voor deel is, vooral voor lieden van het tooneel, die nu eenmaal den naam hebben slechte finan ciers te zijn en van economie geen verstand te hebben. Maar het deftige Beheer wil dan ook alles beheeren en de spelers zijn geheel onmondig. Zelfs de »eerste rollen* hebben geen stem bij de keuze der stukken. Het is begrijpelijk, dat een karakter als Louis Bouw meester, een man, die zelf moet heerschen, waar onder anderen zich nolens volens schikken, dat zoo’n man gebrouilleerd kon raken met het bestuur. Ook met mevrouw Theo Mann—Bouw meester spande het laatst al eens: Theo ver koos alleen geëngageerd te zijn voor hoofd rollen en het bestuur wilde dat ook wel, maar meende desnoods het recht der rolverdeeling voor zich te moeten behouden. Voor de rol len, anders door Louis Bouwmeester vervuld, werd geëngageerd de Vlaamsche acteur Jules Laroche, een uitstekend speler, maar nog niet geheel de evenknie van onzen kleinen en toch grooten Louis. De man heeft voor ons, Noord-Nederlanders, ook nog tegen, dat hij maar steeds z’n Vlaamschen tongval behield. Daar is hij als speler op zich zelf niet minder om. Wij, Noord-Nederlanders, meenen wel, dat ons boeken-Nederlandsch het Nederlandsch is, en dan liefst een beetje op z’n hoog-Haar- lemmerdijksch uitgesproken, (verzekerden de Hollandsche bladen indertijd niet, dat wijlen uw afgevaardigde mr. H. Okma, een bekwaam waarbij de woorden meer een tweede plaats in nemen. Het stuk heeft zes bedrijven en ieder bedrijf heeft een nieuw, mooi décor. Laat ik daarom ook niet uitweiden over ’t stuk en alleen dit zeggen: Bouwmeester speelde superbe als de grenadier van Napoleon, die den hertog van Reichstadt, 's keizers zoon, moest en wilde redden van ’t Oostenrijksche hof om hem op den Franschen keizerstroon te brengen. Mevrouw Julia v. Lier speelde voor den jongen hertog van Reichstadt, het Ade laarsjong, en wel zoo mooi, dat men bijna zou vergeten, dat hare volumineuse gestalte, hare weelderige lichaamsvormen zich eigenlijk niet leenden tot het uitbeelden van een tengeren jongen. Doch nu wat anders. Reeds eerder heeft de Sneeker Courant, evenals andere bladen, gemeld dat mr. De Vries, Tweede Kamerlid voor 't district Sneek en lid van den Raad onzer hoofdstad, nu hij voor een paar maanden gekozen werd tot Wethouder van Onderwijs alhier, zou bedanken voor ’t Kamerlidmaat schap. Later hoorde men uitlatingen, die twijfel wettigden aan de gegrondheid dier be richten. Sommigen dachten dat mr. De Vries den Kamerzetel, die meer als een sinecure op vattende, wel zou kunnen behouden tot aan staande jaar, omdat dan toch de groote ver kiezingen moeten plaats hebben. Mr. De Vries zal echter niet aanblijven en Sneek er aangeven. Nu, het is reeds eerder gezegd, burgemees ter van een stad als Amsterdam te zijn, vordert een geheelen en dan een buitengewoon mensch, maar ook wethouder van Amsterdam vordert den geheelen mensch, met al zijn kennis, ener gie en werkkracht. Het is een betrekking, die thans reeds eenigszins behoorlijk gesalari eerd wordt en niet meer als een eerebaantje is op te vatten, neen, waarvoor men wikkende en wegende den geschiktsten man vindt. Het kan bij een wethoudersvacature gebeuren, dat gezegd wordt: Jammer, dat die en die geen raadslid is, want hij was aangewezen voor wethouder. Geen wonder is 't ook, dat er reeds stem men opgegaan zijn, die beweren: Zooals de burgemeester buiten den Raad om benoemd wordt en in zeker opzicht buiten en boven den Raad staat, zoo moest ook de bezetting der zoo belangrijke wethoudersplaatsen niet afhan kelijk gesteld worden van 't lid-zijn van den nauwkeurig had onderzocht. Twee personen waren er geweest, die moest hij snappen. Meer dan een week lag hij in zijn schuilhoek nie mand kwam. Toen liet hij zijn opmerkzaamheid va ren, melddeden opperhoutvester de bijzonderheden over de jacht en de graaf schoot den sterken bok dan ook precies op den eersten dag van de reejacht. Sober’s gedachten vertoefden dikwijls bij Greta. Of zij het hem kwalijk nam, dat hij zich zoo zelden liet zien Stond de lange notarisklerk inderdaad zijn plan nen in den weg Altijd was zij weggeloopeh of had hem geplaagd, wanneer hij een ernstig woordje met haar wilde spreken. Speelde zij met hem Toen hij eens naar het stadje ging 4>m inkoopen te doen voor zijn klein huishouden, liep hij ook even bij den kopersmid aan. Greta kwam hem met uitgestrekte hand tegemoet. Maar, mijnheer de jachtopziener, waar steekt u toch tegenwoordig De dienst, juffrouwde dienst! Ik heb de han den vol. Spottend knipte zij met hare oogen. Mijnheer de graaf, ja dien kennen we hij zoekt achter ieder mensch een wilddief. Bent u er soms eentje op ’t spoor? Hoe komt u op die gedachte, juffrouw Greta? Vroolijk begon zij te lachen. Vraagt u maar aan den eersten den besten, dien u tegenkomt, of hij niet hetzelfde denkt, als een jachtopziener van den graaf zich weken lang niet in de stad vertoont. Op dat oogenblik keerde Reinloo van zijne wandeling terug. Eindelijk ziet men u dan toch eens weer,gij benijdens- waardige man. die altijd in de bosschen moogt leven Greta, jij maakt ons zeker een lekkere boterham klaar. volk. Laroche, die vroeger verbonden was aan het Antwerpsch (Vlaamsch) tooneel, had eenige maanden geleden, weer naar dien kant uitgezien en reeds was een verbintenis onge veer geheel in orde, toen hij toch nog maar te Amsterdam bleef. Het hart trok naar Ant werpen, financiëele en tuekomstberekeningen naar Amsterdam. En hij kon uitroepen: En- tre ces deux, mon coeur balance! Nu eenige dagen geleden kwam ’t bericht, dat Jules Laroche plotseling uit onze stad ver dwenen was, zonder dat men eenige reden daarvoor kon opgeven, zonder eenige aanlei ding dus. Spoedig bleek, dat de man naar Antwerpen was getrokken, teruggekeerd naar zijne oude liefde. Wie zal er hem hard om vallen; hij was door twee contracten gebonden en kon slechs één er van aannemen Zullen er nu weer invloedrijke en talrijke stemmen opgaan om te bewerken dat onze groote Louis weer naar het Leidsche plein ver huist? Er is voorloopig zeker weinig kans op verwezenlijking en intusschen wordt Bouw meester ouder. Wanneer de jaren reeds zoo hoog zijn en er moet dan eerst nog langen tijd gewerkt worden om de zaak in 't reine te brengen! Bovendien - Louis B. is thans als gast ver bonden in de Amstelstraat, aan het Grand Thea tre van de gebr. Van Lier. En daaraan is ook mevr. Julia Van LierCuypers verbonden, een eerste actrice. Verder beschikt Van Lier over een als geheel uitstekenden troep. Zoodat ér reeds gezegd wordt: De Kon. Vereeniging »Het Ned. Tooneel* is niet meer ons eerste; daar heeft men niet meer die krachten, welke men er verlangen kan. Het Leidsche plein moet onderdoen voor de Amstelstraat. Verleden week werd er Het Arendsjong (L’ Aiglon) gegeven met al de beste krach ten over verschillende rollen verdeeld. Niet al leen Bouwmeester en mevrouw Julia, maar ook Louis de Vries, (bekend, door zijn optreden in zeven rollen: Brand in de Jonge Jan!), Herman Schwab, om ’t maar bij dezen te laten. Ge weet, L’ Aiglon is door Edmond Rostand speciaal voor Sara Bernard geschreven, die daarin schitterde als het arendsjong, als de Zoon van Napoleon. Het is een sdrama met groot vertoon*. Geen stuk, dat men ontleedt en becritiseert, het is een spel voor de oogen, O U RA NT V I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1