SlfflWS- EflIDVERTEMIEIILID
VOOR WEK ES OlSTREm.
r
3’
lie.
L
Woensdag 21 October 1908k
63e Jaargang.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
No. 85.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
r-
Feuilleton,
GEZAKTI
<s
Weth. aan en de drie
althans voorloopig, ont-
rer-
ud-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
it de
oos
ïjes.
-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek, brengen ter openbare kennis, dat het Sup
pletoir Kohier van Belasting op de Honden, dienst
1908, goedgekeurd door heeren Gedeputeerde Staten
van Friesland, aan den Gemeente-ontvanger ter in
vordering is ter hand gesteld en een ieder verplicht
is zijn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen
dat een afschrift van dit Kohier van den 21 dezer,
gedurende vijf maanden ter Secretarie dezer gemeente
ter inzage is nedergelegd, alle werkdagen van ’s mor
gens 9 tot ’s namiddags 1 uur.
Sneek, den 19 October 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. de HOOP, Burgemeester.
JAC. van der LAAN, Secretaris.
geweest, waarvan de op-
Zóó maar die eenvou-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek brengen ter voldoening aan het bepaalde bij
de artikelen 17, 18 en 19 der Wet op de Inkwartie
ring ter openbare kennis
dat de lijst, bevattende de namen der inwoners, die
voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud
van militairen in aanmerking komen, bij hun besluit
van den 17 dezer is herzien;
dat die herziene lijst is aangeplakt en gedurende 14
dagen, ingaande den 21 October e.k., ter Secretarie voor
ieder ter inzage zal worden nedergelegd en dat de
bezwaren tegen die lijst binnen 14 dagen na afloop
van den tijd voor de inzage bestemd, schriftelijk bij hun
college moeten worden ingediend.
Sneek, den 20 October 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. DE HOOP, Burgemeester.
JAC. VAN DER LAAN, Secretarts.
waarom ’t gaat, wordt bij
zoo precies aangeduid,
persoonlijke vrijheid.
Wanneer men officieel Amsterdam en offi
ciéél Nederland vergelijkt met officiéél Parijs
en Frankrijk, welk een verschil. Waar in
Frankrijk de prostituee in ’t legerbestuur gelijk
gesteld wordt met de wettige vrouw, haar even
goed van rijkswege een onderhoud wordt ver
leend, zoodat alleen hierdoor reeds de prostitutie
bevorderd wordt, ’t ligt voor de hand
daar vervolgt men hier ’t zedelijk kwaad, ruimt
bijvoorbeeld in onze hoofdstad de huizen van
ontucht op, ten minste de publieke, gaat met
strenge blikken de gangen der straatdeernes na
en is men nu van plan, tegelijk met de speelwoe
de, ook de onzedelijke winkelétalages te doen
verdwijnen.
Zooals ik reeds eerder schreef, werd vooral
De deur van het gymnasium werd geopend. Een
schaar opgeschoten jongens met den blos der
opgewondenheid op de wangen, kwam naar buiten
stormen. Zjj waren juist geslaagd voor het eind-examen.
Lachend, joelend en gesticuleerend liepen zij op hun
familieleden en kennissen toe, die buiten hadden staan
wachten en hen nu met blijde gelukwenschen ont
vingen.
Ten laatste kwam, bleek en wankelend, nog een jon
gen naar buiten, den blik naar den grond gericht
Hendrik Vink.
Nu bewoog zich de gestalte van een kleinen jongen,
die tot nu toe onophoudelijk in overmoedige verwach
ting naar de deur had staan kijken; hij maakte zich
gereed om op zijn »grooten broer* los te springen,
doch een blik op de gebogen gestalte zeide hem alles,
hij bleef staan.
Toen kwam hij langzaam naar zijn broer toe, met
deelneming drukte zijn kinderhand de willoos neerhan
gende, ijskoude handen van den ongelukkigen jonge
ling en het kind fluisterde HendrikWat is er
Gezakt In de wiskunde
De oudste broer hief een weinig het hoofd op en
knikte. Toen vestigde zijn blik zich weer op den
grond. Tranen welden uit de oogen van den kleine
op, terwijl zij langzaam de straten door liepen.
Toen het dienstmeisje de huisdeur had geopend,
ging schuw en stom de ongelukkige voorbij. Nu niet
spreken I De kcal was hem als toegesnoerd. In zijn
hebt zoo je best gedaan. Maar Hendrik, je moet moed
houden. Dat kan den knapste overkomen. Kom, ga
mede naar beneden 1
Hendrik schudde langzaam ’t hoofd en zeide zacht:
Laat mij, moeder! U meent’t goed, maar ik kan niet!
Ik kan die treurige gezichten niet zien. Laat me alleen,
toe, ik vraag ’t u Ik wil zoo graag alleen zijn.
De moeder streek met zachte hand over zijn blank
voorhoofd en door zijn bruine krullen. Maar de smart
vermocht zij niet te lenigen. Geruischloos, zooals zij
gekomen was, verliet zij het kamertje.
Hendrik dacht er aan, wat vader wel zou zeggen, als
hij thuis kwam. Zou hjj erg tegen hem uitvaren? Ach
neen; dat deed hij nooit. Hendrik kende hem. Hij zou
in ’t geheel niets zeggen, maar er zou een uitdrukking
op zijn gelaat komen, alsof hij zich ergerde en hem
minachtte. Hendrik kende de uitdrukking, had ze wel
eens gezien, als hij een rapport had, dat zijn vader
niet voldeed. Dat had hem meer pijn gedaan, dan
duizend woorden. Natuurlijk, zijn vader was ook zoo
sterk in wiskunde geweest, dat de leeraar Ahlers het
er nu nog dikwijls over had. Wat wist hij van de in
spanning van zijn jongen. Hij vroeg er immers ook
niet naar. Hij vond het heel natuurlijk, dat zijn zoon
het doel bereikte.
Hendrik liep naar ’t venster toe en keek in de straat-
Voor die anderen was de weg nu gebaand, ze kon
den nu doen, wat ze wilden. Hij moest achter blijven,
als in boeien geklonken, Zooals buiten het duister
neerdaalde, zoo werd ’t ook in zijn ziel donker, hij
was de vertwijfeling nabij.
Er werd gebeld. Hendrik schrok. Hij moest ’t zijn.
Ja, hij hoorde de zware stem van zijn vader. Nu
zei moeder zeker, dat
Hjj luisterde. Alles bleef stil.
kamertje viel hij op een stoel neer en keek strak voor
zich uit. Hij had het al gevreesd, sinds lang de wis
kunde zou hem den nekslag geven. Hij had zijn norschen
vader eerst stamelend, toen vleiend gesmeekt, hem op
een ander gymnasium te doen. Dat hadden reeds veel
schoolmakkers voor hem gedaan, die ook op voet van
oorlog stonden met de wiskunde van den ouden grim-
migen leeraar Ahlers. En daar waren ze vooruit ge
komen. De wiskunde-leeraar op dat andere gymnasi
um was, volgens hun zeggen, een wat toegevender
man, die hen ook niet zoo spoedig liet zakken. Maar
zijn vader had kort en bondig >neen« gezegd. Zijn
jongen was toch niet dom, hij was tot dusver altijd
meegekomenHij zou het onzin vinden, zijn zoon
van het gymnasium te nemen, waar hij zelf vroeger
had gestudeerd en dat wegens zijn uitstekend onder
wijs alom een goeden naam had. Neen I
Als hij geweten had, hoe de arme jongen zich had
moeten inspannen om »mee te komen*, dat hij soms
halve nachten opzat, alleen om die ellendige wiskun
de, zou hij wel anders besloten hebben.
Maar de stille jongen kwam er niet weer op terug en
zijn vader, die ’t steeds ontzaglijk druk met zijn zaken
had, vond het onnoodig, zich met hem verder bezig te
houden. En zoo droeg Hendrik Vink zijn kruis alleen
met zich om.
Alleen De schoolmakkers vonden hem te stil, >te
vlijtig*. Hij bezat geen enkele vriend onder hen. Zijn
trots liet niet toe, een van hen bij zijn studie om hulp
te vragen. Bij één vriend had hij het eens gewaagd,
maar die was ook geen »bol«. Maar die vriend was
nu toch geslaagd en hij
De deur werd open gedaan zijn moeder. Met rood
geweende oogen sloot zij hem in de armen. Mijn
arme, arme jongen 1 Het spijt mij zoo voor je en je
'■f
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
W^er blikte hij in de duisternis. Uur op uur verliep,
hij merkt ’t niet.
Toen rijpte eindelijk in zijn verward hoofd een be
sluitWeg van hier! Hij kon 't hier niet langer
uithouden. Waarheen hij moest gaan, kon hem niet
schelen, maar hij moest hier vandaan Een oogenblik
dacht hjj eraan, aan alles dadelijk een eind te maken,
maar de gedachte aan zijn moeder deed hem dit denk
beeld spoedig weder verwerpen. Neen, zoo laf en
harteloos wilde hij niet zijn. Er moest ergens op de
wereld nog wel een plaatsje zijn, waar men zelfs een
zwak wiskundige zou kunnen gebruiken. Dat plaatsje
wilde hij zich veroveren en den menschen toonen, dat
hij ook nog wel wat mans was.
Maar hij wilde een paar zinnetjes aan zijn moeder
schrijven, waarom hij wegging. Hij stak zijn studeer
lamp aan en was er over verwonderd, dat het al zoo
laat was. Om dezen tijd was de familie reeds naar
bed, zij sliepen reeds. Des te beter. Dan kon hjj
ongestoord zijn plan ten uitvoer brengen. Toen hij
aan het schrijven wilde gaan, vond hij op tafel een
avondmaaltijd. Er moest iemand in de kamer geweest
zijn. Hij had er niets van gehoord Natuurlijk zvn
goed moedertje. Een treurig lachje gleed over zijn
gezicht. Zij had het niet behoeven te doen, want hij
had niet den minsten eetlust. Zachtjes schoof hij 't
bord ter zijde.
Het zouden een paar zinnetjes geweest zijn. Maar
terwijl hij schreef, zag hij al de ellei.de van zijn eenza
me jeugd weer voor zich en stortte dit in de pen
over. Hartstochtelijk beschreef hij blad na blad.
Toen hij ;t nog eens had gelezen, baande zich voor ’t
eerst al de opgekropte droefheid een weg. Snikkend
legde hij de armen op de tafel en steunde er met ’t
hoofd op. Voor de eerste maal kwamen bittere tranen
te Amsterdam van kerkelijke zijde tegen dit
laatste te velde getrokken.
Minister Nelissen stelde regeling dezer zaak
van rijkswege in uitzicht, maar onze Amster
damsche vroede vaderen willen dien weg, die
zoovaak »de mijl op zeven* blijkt te zijn, wat
vlugger bewandelen.
Om tot de zaak te komen: Eenige raads
leden hadden amendementen ingediend op wij
zigingen, door de commissie voor de strafveror
deningen in de algemeene politieverordeningen
aanhangig gemaakt.
Daarop verscheen dezer dagen prae-advies.
Volgens den wensch van den heer Ter Haar
stelt de commissie nu voor: Het is bovendien
verboden op Zondag geringe eetwaren langs
de straat met luider stem te venten.
(Het zal me verwonderen, of deze bepaling,
die voor niet-Amsterdammer Zondagsrusters
heel eenvoudig schijnt, hier zoo grif toegepast
kan worden. Vergeet niet, dat de groote
massa der Joden hier in dezelfde wel bekende
wijk wonen. Als ge door die wijk gaat op
een Zondag, zult ge zien: Overal negotie, in
de winkels, op de straat, in de hoofdstraten
zoowel als in de stegen. Natuurlijk is de noo-
dige plus nog wat overbodige herrie er bij. Ge
ziet diamantslijperijen in volle werking. En
verder ziet ge nog zooveel werk. Heel begrij
pelijk: ’t Is geen sjabbes.)
Verder vindt de commissie, hiermede den
wensch des heeren Caroli bevredigend, de vol
gende bepaling noodig:
Art. 183a: Het is verboden een openbaar
speelhuis te houden.
Onder openbaar speelhuis wordt verstaan, el
ke inrichting, welke voor het publiek toeganke
lijk is en welker houder een bedrijf maakt
van het geven van gelegenheid tot het spelen
om geld of van het toelaten van zoodanig spel
in die inrichting. Als houder van het open
baar speelhuis wordt aangemerkt degene, die
de beschikking over de inrichting heeft.
Met het spelen om geld wordt gelijk gesteld
het aangaan van weddenschappen (ook wed
rennen!)
Het is verboden, in een openbaar speelhuis
aan deze zaken deel te nemen of bij ’t spel
behulpzaam te zijn.
Art. 183é: Het is verboden zoo’n inrich
ting te bezoeken, nadat B. en W. de sluiting
daarvan publiek bepaald hebben. (Dit open
baar bekend maken is geschied, zoodra B. en
gemeente en Voorzitter van den Bond van
Gemeente-ambtenaren in Nederland, met den
Voorzitter der dito vereeniging in Noord-Hol
land zich de moeite getroost, een audiëntie bij
onzen burgemeester aan te vragen, die leidde
tot geen adhaesiebetuiging.
Krachtige meetings werden gehouden, boud
gesproken.
Maar de zaak
die gelegenheden niet
Het is niet ’t doel:
Neen, het betreft grondprincipes; het betreft:
Wie zal de macht hebben.
Het liep Woensdag j.l. zeer druk op den
Oude Zijds Voorburgwal, waar ’s middags
vergaderd werd. Natuurlijk! Wees vóór of
tegen burgemeesters- of ambtenaarspartij;
wanneer er zóó lang door een blad als »Het
Prinsenhof* gewerkt is, w'anneer er zooveel over
geschreven, gesproken, gedacht en gewenscht is
als in deze zaak, zou ’t dan niet wonder
baarlijk zijn, wanneer er maar een gewoon aan
tal menschen wachtten op de dingen, die komen
zouden.
Op gewone dagen, met trouwerij vooral, is ’t
ook nog al eens druk op de O. Z. V. Burg
wal, zoodat de politie de circulatie van de rij
tuigen flink moet regelen, maar verleden Woens
dag was ’t één groote menigte belangstellen
den (belanghebbenden, zou ik haast geschre
ven hebben!) en kaartjes voorde publieke tri
bune deden opgeld; zelfs tot over de twee
gulden, hoorde men beweren.
Nu, er kwamen twee sprekers, die vóór de
ontslagenen, of vóór de persoonlijke vrijheid
van denken, ook van ambtenaren, vóór of te
gen de plaats waar ’t gezag zijn moet, of hoe
ge ’t noemen wilt, spraken: een sociaal-demo-
craat en een vrijzinnig-democraat. De burge
meester antwoordde, gaf niet de geringste af
wijking tusschen zijn woorden en de hande
lingen van Burg, en
ambtenaren blijven,
slagen.
Het is een strijd
pervlakte aanduidde:
dige ambtenaren te ontslaan; dat kunt ge toch
niet durven doen! Maar waarvan de diepe
ondergedachte was: Een strijd tusschen begin
selen, tusschen macht en macht.
Met dit op-zich-zelf-staand geval is heel wat
uitgemaakt, maar is de diepe, de eigenlijke
strijd niet uitgemaakt.
W. aan ’t perceel een biljet aangeplakt hebben
met aan ’t hoofd de woorden: >Verboden
Speelhuis*. Men moet dit aanplakken toe-
laten.)
Nog wilde ’t raadslid De Vries optreden te
gen de onzedelijke uitstallingen en de commis
sie stelt daarom voor:
Art. 55«/: Het is verboden afbeeldingen,
teekeningen of geschriften, die geschikt zijn
om de zinnelijkheid der jeugd te prikkelen,
ten toon te stellen op zulk een plaats, dat zij
van den openbaren weg af zichtbaar zijn of op
voor het publiek toegankelijke plaatsen ten
dienste van openbare middelen van vervoer.
Art. 55e: Het is verboden, middelen ter
voorkoming of onderbreking van zwangerschap
op een van den openbaren weg zichtbare
plaats ten toon te stellen of als zoodanig
openlijk aan te kondigen of aan te prijzen.
Zie, zullen velen zeggen: Dat is nog eens
spijkers met koppen slaan.
Anderen zullen meesmuilen en tot onver
schillige, tot verkapte of openlijke tegenstan
ders behooren.
Meent ge van niet? Denk maar eens terug
naar voor twee jaren ruim. De Roomsch-Ka
tholieken acteerden duchtig tegen de in deze
artikelen bedoelde winkels. Er werden pren
ten gemaakt. De heer K. in de Hartenstraat,
die nog al veel in boeken, brochures, enz. doet,
en tegen wiens glazen de neuzen van zoovele
jongeren, van die kinderen, die zoowat tus
schen >servet en tafellaken* worden, met voor
liefde raken, omdat ze ’t nog wel wat dichterbij
zouden willen zien, maar niet kunnen, had
vooral veel last van die hinderlijke colportage
en bracht tegen-brochures in de wandeling,
waarin herinnerd werd aan Tilburgsche toe
standen, waarmee hij meende de vijanden
van zijne nering te kunnen verslaan.
Het zal me eens verwonderen, hoe sterk het
debat over deze nieuwe artikelen gekleurd en ge
animeerd zal zijn.
Een andere zaak, die afgehandeld is,
we noemden ze reeds in een vorigen brief
betreft het ontslag der drie gemeenteambtena
ren. Vergaderingen en nog eens vergaderin
gen werden er gehouden, moties en nog eens
moties aangenomen. Ook de Bond van Ned.
Onderwijzers, de ja, zoo talrijke bonden
en vereenigingen hadden vergaderd of adhae-
sie-adressen gezonden. Naar ik hoorde, had
ook de heer Jac. van derLaan, secretaris uwer
1
URANT
’A-