NIEUWS- EJ WVERTENTIEBLAD
VOOR SMEER El OISTREKEfi.
Een kijkje over de grenzen.
De laatste H®is-
63e Jaargang.
Zaterdag 24 October 1908.
No. 86.
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
Kantongerecht te Sneek.
aan
van een
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Maar
een
flink eigen vorstenhuis had,
van een vrij land te
U weet natuurlijk, kapitein Druce, dat ik als
voogd van Lucy Norman de macht gekregen heb, haar
fortuin onder mijne berusting te houden, tot zij vijf en
twintig jaar is, voor ’t geval zij mocht trouwen zon
der mijne toestemming.
Dat is mij bekend, meneer Zeidler, u kunt haar
vermogen nog twaalf maanden onder u houden. Maar
ik ben hier niet gekomen om inlichtingen te vragen
over juffrouw Norman’s geld; ’t doel van mijn bezoek
is, uw toestemming te vragen voor ons huwelijk.
En ik heb u al gezegd, kapitein, dat ik die niet
kan geven. Ik heb andere plannen voor juffrouw Nor-
man’s toekomst.
Ik heb gehoord, dat u een huwelijk tracht tot
stand te brengen tusschen uw pupil en uw compagnon,
meneer Bernard Grime, maar aangezien Lucy zich al
met mij heeft verloofd, heeft uw weigering niet veel
te beduiden.
Is het uw bedoeling, mij te tarten
Leg het uit, zooals u wilt, maar ik zal niet werke
loos toekijken, als het meisje, dat ik liefheb, gedwon
gen wordt tot een huwelijk met een man, om wien
zjj niets geeft.
Kapitein, u is verscheidene jaren in dienst ge
weest bij de firma Zeidler en Grime; ’t zou mij spijten,
als we ’t zonder uw diensten moesten doen.
O, wat dat betreft, dat laat mij koud. U zoudt
mij niet gehouden hebben, als u aan mij geen waar
voor uw geld hadt gehad. Én als u mij misschien mocht
lukken zouden gebeuren, als je niet flink optrad. Maar
ik wil het niet hebben, hoor? Lucy Norman wordt
mijn vrouw, en dat zaakje heb je voor mij in orde te
maken, anders komt er last.
Wat kan ik doen Ik weigerde mijn toestem
ming en hij wel, hij lachte mij gewoon uit.
Watje kunt doen? Hem dadelijk zijn congé
geven.
Ik heb er op gezinspeeld, en hij zei, dat ’t hem
best zou passen, daar hij dan dadelijk ging trouwen in
plaats van te wachten tot na de reis.
ZooLuister eens, Zeidler; er moet iets ge
beuren. Over een jaar heb je Lucy een sommetje van
25,000 pond over te geven. Om dat te kunnen doen
zou je ongeveer alles moeten verkoopen, wat je bezit.
Dat weet ik, Grime. Ik was heel onfortuinlijk
eer jij als compagnon in de zaak kwam. Ik verloor
drie schepen achter elkaar, geen van alle geassureerd.
Daarom stak je ’t geld van juffrouw Norman in
de zaak en hebt daarmee altijd gehandeld. Luister
eens als die Druce met Lucy trouwt zit je leelijk in
de nesten, als hij na twaalf maanden komt om het
geld en verantwoording van je voogdij
O praat daar niet van
’t Zal dus veel beter voor je zijn, Lucy te geven
aan een man, die den staat van zaken kent.
Wat zijn je plannen
Ik heb juist de assurantie afgesloten voor deHavik.
Wat moet er met dat schip gebeuren
Het vertrekt over drie dagen.
Dat weet ik, Grime; maar ik zie niet in
Als je plotseling blind geworden bent zal ik ’t
je uitleggen. Wij moeten Harry Druce overplaatsen
van zijn tegenwoordig schip als gezagvoerder op de Havik.
Zeidler staarde een minuut zijn compagnon aan in
stomme verbazing.
Bernard, mijn jongen, je bent een genie.
Dat nu juist niet, antwoordde Grime bescheiden;
maar ik gebruik mijn hersens.
En hoe sta jij nu met je deel van de zaak
Ik heb er gister den heelen avond aan gewerkt;
’t is perfect in orde.
Werkt 't goed
Ik kan het precies stellen op den tijd dien ik
verkies, ’t varieert geen fractie van een minuut. Kom
vanavond weer bij mij, dan kunnen wij 't nog eens
probeeren eer ik ’t in ’t kistje schroef.
Goed Ik denk dat deze laatste reis van de
Havik ons voor goed zal helpen.
Ik ik hoop ’t Grime; maar als ik denk aan de
bemanning dan ben ik waarlijk angstig
’t Zou watEen troep schooiers en tuchthuis
boeven. Er zijn booten genoeg, en ze zullen wel gauw
genoeg opgepikt worden. Wees maar niet bang
voor last; bedenk liever, hoe prachtig ’t zal zijn, als
wij de zaak goed op pooten kunnen zetten. Buitendien,
let op je eigen zorg; de wet is heel streng tegen
voogden die het geld van pupillen slecht beheeren.
O, stil Bernard, zwjjg daarvan 1
Wees dan ook niet dwaas en zet de zaak door
als een kerel. Als die Druce uit den weg is, kan ik
met Lucy trouwen, en haar geld zal in de zaak blijven
tegen behoorlijken intrest.
Maar als ’t mislukt
Mislukken? Hoe kan ’t mislukken, als jij je
dingen goed hebt gedaan Neen, ’t zal niet missen.
Schrijf aan Druce, dat we de Merlin willen dokken
voor reparatie en hem daarom verzoeken, ’t comman
do te nemen over de Havik en binnen drie dagen ge
reed te zijn om uit te zeilen. (Slot volgt).
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Heusch, lezer, we zullen niet als profeet
in de wereldpolitiek optreden, niet vertellen,
hoe ’t op ’t groote wereldtooneel gaan zal,
omdat we daartoe zelfs de minste gegevens
missen en we zoo dom zijn te vermoeden, dat
zelfs de heeren diplomaten, die immers, naar
’t beweren, aan de touwtjes trekken, niet pre
cies weten te zeggen hoe ’t gaan zal.
We willen alleen maar ’n kijkje nemen en
indrukken opgaren.
Het eerste, wat ieder moet opvallen, is dit:
De man van ijzer, prins Otto von Bismarck,
de ijzeren kanselier, de man, die in werkelijk
heid de touwtjes voor ’t regelen der voorstel
ling in handen bleek te hebben; de man, die
met een hem alles toegevend vorst boven zich,
een uiterst geniaal legerorganisator naast of
onder zich en een volk vol bruisende, zich
voelende kracht onder zich, zijn land tot het
eerste van ’t vasteland, tot de kern van Eu
ropa en Berlijn tot den zetel der internationa
le diplomatie maakte, hij is wèl gestorven. De
Caprivi’s, Hohenlohe’s, Bulow’s mogen bekwa
me mannen zijn, ze zijn geen Bismarcken en
ook ze kunnen ’t niet zijn, daar een heerscher
als Keizer Wilhelm II geen alvermogend kan
selier onder, maar in waarheid boven zich
duldt.
Maar ’t valt ook steeds moeilijk, de op
volger van een reus te zijn; reuzen zijn op staat
kundig en op militair gebied slechts eenlingen
en vormen geen geslachten, zelfs geen reeksen
van elkaar opvolgende geweldenaars.
Ziet naar München, waar dezer dagen een
borstbeeld voor den geweldigen kanselier ont
huld werd. De kleinzoon van den grooten
Bismarck viel flauw voor ’t beeld van zijn
grootvader. Als deze had gekund, hij had
zich uit zijn graf verheven, den nieteling ver
nietigd met zijn blik en wat anders dan zijn be
kend groot potlood gebruikt om hem wakker
te trommelen en hem er aan te herinneren,
dat hij een naam en dan nog wel zulk een
grooten naam had hoog te houden.
Arme dragers van groote namen!
Arme regeerders ook, die 't werk
reus moeten overnemen!
Voor Duitschland is ’t echter gelukkig, dat
Bismarck afgemaakt werk geleverd heeft. Hij
liet een grooten, vastgevestigden staat na; wel
Vonnissen.
1. F K G, 17 jr, tabakskerversknecht te Sneek,
lo rijwiel zonder licht, boete f 1.50 of 7 dagen tucht-
schoolstraf, 2o valschen naam opgeven, f 5 boete of 14
dagen tuchtschoolstraf.
2 P P, 17 jr, te Scharnegontum, rijwiel zonder
licht, boete f 1.50 of 7 dagen tuchtschoolstraf.
3-6 J W, 49 jr, werkman, T B, 35 jr, koemelker,
B V, 45 jr, veedrijver, E A, 32 j, huisvr v WC,allen
te Sneek, overtreding Leerplichtwet, ieder f 1 boete
subs 1 dag.
7 lo H Z, 20 jr, koopman te Hee°, 2o T G, 24 jr,
melkvaarder te Oudega (W), burengerucht, ieder boete
f 1 subs 1 dag.
8 A W, 22 jr, rijwielhersteller te Sneek, overtreding
Arbeidswet, boete f 3 subs 2 dagen.
9 J de V, 21 jr, trambeambte te Sneek, niet zorgen
dat des nachts door een stoomtrarotrein van achteren
een goed zichtbaar rood licht wordt gevoerd; ontslagen
van alle rechtsvervolging.
10 W P, 60 jr, slager te Irnsum, in de provincie
Friesland, in de bebouwde kom eener gemeente, zich op
zijne in beweging zijnde hondenwagen bevinden, boete
1 2 subs 1 dag.
11 J F, 30 jr, schipper gedom te Leeuwarden, in
willen ontslaan, dan beteekent dat, dat juffrouw Nor
man en ik dadelijk gaan trouwen, in plaats van te
wachten tot ik terug ben van deze reis.
’t Schijnt me toe, dat u mijn pupil opzet tegen
mijn gezag.
Juffrouw Norman is geen kind meer en al heeft
u controle over haar geld, u kunt haar gedachten niet
dwingen. Maar u heeft mij nog niet de reden van
uw weigering gezegd. Ik ben geen rijk man, maar arm
ben ik ook niet; en al ben ik op dit oogenblik niet
meer dan gezagvoerder opeen van uw schepen, de tijd
is niet ver af, dat ik de baronnie van mijn oom zal erven.
Ik acht mij niet geroepen, u eenigen uitleg te
geven van mijn weigering. Het is voldoende' dat ik
mijn toestemming niet kan geven.
Heel goed, dan blijft het er bij. U kunt niet
zeggen, dat ik niet eerlijk ben geweest en u behoor
lijk heb ingelicht over onze plannen.
Ik zal ook eerlijk zijn; daarom zeg ik u ik zal
alles doen wat in mijn macht staat, om mijn pupil
terug te houden van zoo’n dwaasheid.
Houd maar liever uw gemak. Goeden morgen.
Toen kapitein Druce het kantoor verliet met een
kort knikje, staarde Zeidler hem aan met een uitdruk
king van verbeten woede op zijn gezicht en een booze
flikkering in de kleine oogjes. Hij schrikte op uit
zijn mijmering door het open gaan van de deur. Ber
nard Grime, zijn compagnon, kwam binnen.
Wel, Zeidler, wat is er aan de hand Ik kwam
Druce tegen; die stapte als een zegevierende Jupiter.
Ik had juist een heel onaangenaam gesprek met
hem gehad. Onze vermoedens blijken waar: hij heeft
Lucy ten huwelijk gevraagd en kwam om mijn toe
stemming.
Wat heb ik je gezegd Ik zei altijd dat er onge-
ding tusschen Europa en Azië, waarbij Enge
land wel ’t grootste belang heeft, maar waarbij
toch ook andere landen belang hebben,
uitsluitend in Engelsche handen!
Wanneer Bulgarije zich vrij verklaart, dan
kan ’t zeggen: Wij stelen niets, wij nemen
•slechts, wat ons reeds toebehoort enwij nemen
ons eigen vleesch en bloed, dat reeds zoo lang,
eeuwen lang moest lijden onder de verdruk
king van den woesten Turk.
Bulgarije heeft alleen zich zelf genomen.
Maar Engeland nam, wat een ander toebe
hoorde. Had
bevrijd werd
In dat jaar was Rusland tot voor de poorten
van Konstantinopel met zijne legers en alleen
de Engelsche vloot dwong de Russen tot den
terugtocht.
Toen kwam de conferentie te Berlijn. (Zoo
als men begrijpt, was Berlijn toen de hoofd
stad der Europeesche diplomatie!) Daar te
Berlijn verloor Rusland veel van de vruchten
zijner overwinning, kreeg ’t alleen een gebieds-
afronding in Armenië met ’t uitzicht op een
vergoeding voor de gemaakte oorlogskosten;
verder kreeg ’t nog Besarabië terug, dat in den
Krimoorlog verloren was en Roemenië werd
daarvoor schadeloos gesteld met de Dobroedsja.
Engeland kreeg ’t eiland Cyprus voor de
trouwe hulp en de toestand op ’t Balkanschier-
eiland werd eenigszins geregeld: Servië werd
vergroot en vrij, Griekenland en Montenegro
werden vergroot en, met Bosnië en de Herze-
gowina geen raad wetende, stelde men dit land
onder de krachtige hoede van Oostenrijk.
Neen, Franz Jozeph, die dit jaar zijn gouden
jubilé viert als vorst over zijne rijken, die de
sympathie bezit van onderdaan en vreemde
ling, heeft zijn jubeljaar niet bezoedeld door
een on waardige daad.
Dat Rusland boos is, omdat het meent groote
stukken op ’t Balkan-schaakbord verloren te
hebben, wie kan dit vreemd vinden?
Maar ’t bespottelijkst stelt Engeland, stelt
ook Griekenland zich aan.
Het nobelst is misschien Duitschland.
Duitschland heeft in 1878 niets gekregen
en eischt ook thans niets.
Griekenland wil poseeren als de vriend van
den jong-Turk en palmt intusschen Kreta
binnen, wat men echter ook geen roof van
Turksch gebied kan noemen, daar dit eiland reeds
ongeveer geheel onafhankelijk was van Tur
kije. Alleen zouden wemogen opmerken, dat
Bulgarije zich bij ’t verklaren zijner onafhan
kelijkheid op oudere rechten kan beroepen.
Maar Engeland?
Het heeft Cyprus in 1878 onder z’n protectie
genomen en in 1882 zijn krachtige hand uit
gestrekt naar ’t uitgestrekte Egypte.
Wanneer er thans weer een regeling komt,
dan zal Engeland ’t land van den Nijl voor
goed tot kijn onvervreemdbaar bezit ver
klaren.
Hoe is ’t mogelijk dat de andere landen van
Europa ’t ooit zoover hebben laten komen,
dat zulks mogelijk kon worden. De verbin-
l de Brit gezorgd, dat Egypte
van zoogenaamde Turksche op
perheerschappij en verheven tot een zelfstandig
rijk, ieder zou hem geprezen hebben,
de Brit heeft genomen onder zijn hoede
volk, dat zelf vrij wenschte te zijn en ’t ook
kon zijn, dat een
waard om aan ’t hoofd
staan.
We weten niet, wat die Britsche vloot in
de Turksche wateren moet uitrichten. Enge
land kan er alleen door imponeeren; het kan
er geen Bulgaar of Oostenrijker mee dwingen
ongedaan te maken, wat reeds gedaan is. Ho
pen we, dat die vloot niet dienen moet om een
zoogenaamd verontwaardigd Engeland
nieuwen roof te helpen.
zou de al-Duitscher, de voorstander van ’t pan
germanisme kunnen betreuren, dat Oostenrijk
afgescheiden van de Duitsche eenheid leeft,
maar dit was noodig voor ’t ideaal van
Bismarck: het stichten van een rijk, waarvan
Berlijn de hoofdstad is, doortrokken met Prui
sische ideeën. Naast Berlijn kon geen Weenen
blijven in één rijk. Geen twee groote masten
op één schip. En dan moet men niet verge
ten, dat de van ’t eigenlijke Duitschland af
gescheiden Donau-staat een gebied vormt van
grooter uitgebreidheid, van bepaald aanzienlij-
ker oppervlakte met slechts een zesde deel
kleiner bevolking.
Men mag zich er alleen over verbazen, hoe
’t genie van een Bismarck wist te bereiken,
dat de Zuid-Duitsche staten met hunne Oos-
tenrijksche sympathieën, waar een volk woont,
dat gelijkt op ’t volk van Ween en, dat zij
zich onder Pruisische hegemonie neergaven.
Wat te denken van ’t geen er nu gebeurd
is op ’t Turksch schiereiland?
We vinden ’t zoo bespottelijk dat Engeland
hier de mooie rol wil spelen.
Wat is er gebeurd?
Bulgarije heeft zich vrij verklaard; iets, wat
’t reeds inderdaad was, heeft alleen een fictie
ve toestand tot een reëele gemaakt, heeft tot
officiëele werkelijkheid verklaard, wat reeds
werkelijkheid was.
Bulgarije heeft alleen gezegd: We willen
niet langer genoegen nemen met den schijn.
Het eenigste, wat veranderd is, mag de fi-
nanciëele verhouding genoemd worden: Bul
garije betaalt geen cijns meer aan den su-
zerein.
Wie zal ’t aan den Bulgaren misgunnen?
Dit volk van Slavisch ras heeft reeds lang ge
toond een volk te zijn, een zelfstandig volk te
moeten zijn, zelfbestuur waard te zijn. Men
moge het betreuren, dat voor twintig jaren de
krachtige, sympathieke Alexander van Batten
berg gedwongen werd als heerscher over dit
flinke volk af te treden, men moge hoofdpun
ten in de handelingen van Ferdinand van Co
burg af keuren, niemand kan ontkennen, dat
deze met taaie volharding, met diplomatisch
overleg nagestreefd heeit, wat nu eindelijk ver
kregen is.
En heeft Oostenrijk-Hongarije iets anders
gedaan dan nemen, wat ’t reeds had? Ne
men, wat haar reeds in 1878 gegeven werd?
Immers niet.
OURANT,
NEE
7