SIEIWS- H JliVEIlTElTIEBLllI j IIKlI’i SJEEk EJ WTffiEJ. 63e jaargang. Woensdag 2 December 1903. No. 97. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton, ’N AVONDJE UIT. o Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. den Neder- organist maan scheen naar binnen, zoodat hij alles duidelijk kon zien. Het bed was opgemaakt; alles stond gereed om de familie Jones te ontvangen, als ze terugkeerde van haar uitstapje, ’n Seconde dacht Pattie er aan, onder het bed te kruipen. Maar hij bedacht zich en begon in koortsachtige haast zich te ontkleeden. Toen hij de trap hoorde kraken onder de politielaarzen, kroop hij in Jones' nachthemd en in Jones’ bed. Ril lend als een juffershondje veinsde hij te slapen. De voetstappen kwamen nader, deuren werden geopend en weer gesloten en ’t licht van een politielantaarn schoot over het bed. Pattie vloog overeind en wreef zich de oogen. Wat is dat? vroeg hij op den dreigenden toon van heel verschrikte menschen. Pardon, meneer, zei de politieman ik wist niet dat u thuis was. Er is een dief in huis, meneer. Een van onze mannen zag hem binnengaan door ’t provisiekamervenster en zooeven probeerde hij er uit te komen door de keuken. U behoeft niet bang te zijn. Hij kan niet weg. ’t Huis is omsingeld. O, dat is goed,, antwoordde Pattie mak. Een oogenblik geduld, dan kom ik beneden, De man ging en Pattie krabbelde het bed uit. Goede hemelwat moest hij nu doen Als uit een droom begon hij zich te kleeden, doch bracht ’t niet verder dan zijn pantalon. Hij ontdekte een kamerjapon en een paar pantoffels van Jones; daarmee voltooide hij haas tig zijn toilet, en een oogenblik later slofte hij de trap af, de salon binnen, waar de politiemacht verzameld was. De vier agenten sloegen hem opmerkzaam gade, doch Pattie bemerkte tot zijn voldoening, die er geen enkel bekend gezicht bij was en met den moed der wanhoop besloot hij, de rol te spelen, die 't noodlot hem had toebedeeld. (Slot), Doch de zucht tot zelfbehoud ontwaakte in hem. Oprijzend, strompelde hij naar de deur, welke toegang gaf tot den tuin. De deur was boven en beneden ge grendeld. Met bevende vingers schoof hij de grendels er af en opende de deur. Eindelijk vrijVeiligheid in ’t zicht. Maar toen hij voorzichtig den tuin in stapte, flitste een lichtbundel over zijn pad. Zijn verschrikte oogen volgden de richting vanwaar die kwamen en zagen de schimachtige gedaanten van twee politie mannen, die ’t huis bespiedden. Nauw een uitroep van ontsteltenis smorend, wankelde Pattie terug in de keuken en sloot de deur. Daar is hij zei een stem, en dreigende voetstappen naderden snel. Pattie had de tegenwoordigheid van geest den on dersten grendel op de deur te schuiven. Met knikken de knieën vluchtte hij ’t huis in, naar de voorkamer. Een vluchtige blik door het venster zei hem, dat hij verloren was. Een paar agenten bevonden zich in ’t voortuintje, anderen op straat. Het huis werd omsin geld. Gevangenneming was onvermijdelijk. Sara zou alles te weten komen. De laatste gedachte maakte hem bijna gek. Hij vloog de gang in en klemde zich vast aan de trapleu ning. Bons De politie had de keukendeur geforceerd. Hij hoorde ze in ’t sousterrain. Enkel er op bedacht, dien vijand te ontvluchten, vloog hij de trap op, hij wist zelf niet hoe en schoot een. slaapkamer in. De ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. Dat in onze stad wel meer voorloopige din gen een lang leven lijden, bewijst ook deAm- stelkerk. Toen in de 17e eeuw de Reguliersgracht gemaakt werd, bleef er aan de ééne zijde een open ruimte, die dus reeds van 1660 af zoo gebleven is, en het Amstelveld heet. Dit Am- stelveld, waar de omwonenden zoo gaarne een politiebureau gevestigd zagen, is een der Maan- dags-marktpleinen van onze stad. Een echte oudroestmarkt. Kokadorus heeft er nu reeds 27 jaren onder denzelfden boom z’n grappen en z’n koopwaar verkocht. Reeds spoedig werd ’t plan gevormd op ’t Amstelveld een groote kerk te bouwen. Zoo doende begrijpt ge meteen, waarom de aan grenzende Kerkstraat zoo heet. In afwachting van den tijd, waarin die groote Protestantsche kerk gebouwd zou worden, plaatste men daar voorloopig een houten hulp kerk, die den naam kreeg van Amstelkerk. Van het stichten van die groote steenen kerk is nooit iets gekomen; de houten hulpkerk, die in den loop der 19e eeuw inwendig iets verbeterd en geriefelijker gemaakt werd, staat er nog en vertoont in haar uiterlijk al het ei genaardige harer voorloopigheid, waaraan ech ter voorloopig ook wel geen einde zal komen. Misschien heeft men zich in het laatst der 17e eeuw en in den loop der 18e eeuw wat al te letterlijk gehouden aan de woorden van een harer eerste kerkmeesters, Laurens Bake, heer van Wulverhorst: De Godsvrucht plaatste wel de Godsdienst in de [Kerken, Dog God, die goetdoen mint, geen woorden zonder [werken, Bewoont nog hout nog steen, maar een oprecht gemoet, Dat nedrig smeekt en hem met dank en lofzang groet. Van kerkmeesters gesproken: vreemd mag het schijnen, dat op de lijst der kerkmeesters van dit kunstelooze kerkgebouw van 1669 tot 1676 als eerste de naam prijkt van Daniël Stalpert, den vermaarden bouwmeester, die met Jacob van Campen het stadhuis op den Dam bouwde en naar diens plannen voltooide. Het houten gebouw is waarlijk een leelijk gebouw te noemen en het houten politiebu reautje op het plein vlak bij de Westerkerk, (waarvan ’t raadslid professor Fabius eischte, dat ’t zoo spoedig mogelijk moest verdwijnen, om ’t mooie aspect van de Westerkerk niet te bederven,) is in zijn soort veel mooier. Nu, ’t hindert daar niet op ’t Amstelveld. Als men van ’t Rembrandtplein door de Utrecht- sche straat naar ’t Paleis voor Volksvlijt gaat, dus den hoofdweg volgt, merkt men gelukkig van ’t heele Amstelveld niets. En daar ver liest men niets bij. Want dit plein met z’n entourage is juist geschikt om er een Maan- dagrommelmarkt te houden. Kokadorus, die al oreerende steeds op de Amstelkerk neerziet, en Jacob Hollander met z’n hoogen hoed en z’n echte marktschreeu- wersstem, die er met z’n rug naar toe staat, zullen wel niet zoo aestetisch aangelegd zijn, dat ze er zich om des wille van hun broodwinning over ergeren. Ook de R. K. kerk »de Duif* (zoo genoemd, omdat de H. Geest in de gedaante van een duif in den gevel is afgebeeld) is in die omge ving heel niet misplaatst. Een ouderwetsche vroeg-negentiende-eeuwsche kerk zonder stijl of liever in den waterstaatsstijl. Van pleinen gesproken: Ook ’t Jonas Da niël Meyerplein en het Waterlooplein, die sa men een heele ruimte vormen, hebben gewoon weg een leelijk aspect. Op ’t Waterlooplein komen van die lugubere zijstraten uit. Op ’tj. D- Meyerplein staat een leelijk houten badhuis, zeker ook een voorloopig kunstge wrocht^), dat de geheime intentie heeft er tot aan zijn dood te blijven staan; en tu«schen beide pleinen in staat een voorloopige houten huip- school, waaraan men dezelfde booze bedoelingen als aan ’t badhuis kan toeschrijven. Men ziet twee groote synagogen, Nederl. Israëlitisch en Portugeesch Israëlitisch, en een R. K. kerk, de welbekende Mozes- en Aaronskerk. Alle drie gebouwen zonder eenige kunstwaarde, ten minste van buiten en die men er toch niet zou willen missen. Eigenlijk heet die Katholieke kerk anders, maar geen Amsterdammer zal ze anders noemen dan naar de beide beeldjes van Mozes en Aaron, die men in den Jodenbreed- straat tegen den blinden muur dier kerk ziet aangebracht. Deze kerk heeft den naam, het beste zang koor van alle (drie en twintig) Roomsche ker ken der hoofdstad te hebben. Jos. Verheyen, voorzitter van landschen Organistenbond, is er organist en Rogmans, lange jaren in heel het land bekend als tenor, zong er zeer veel. Hebben de heeren den schavuit vroeg hij. Neen, meneer, de kerel is nog zoek, maar we zullen hem wel krijgen, U is uit de stad geweest, nietwaar meneer Hê O ja, zeker. Ik ben alleen thuis hee- lemaal alleen. behoeft niet bang te zijn, meneer. Wij zullen de wacht wel houden tot ’t dag is. O zoo Wilt u soms iets gebruiken waagde Pattie. Gelukkig had Jones iets in ’t buffet gelaten. De agenten drongen Patti, weer te bed te gaan; zij zou den wel waken. Hij wist niets beters te doen dan weer naar boven te gaan en in ’t bed te kruipen. Daar lag hij slapeloos ’t eene plan na ’t andere te bedenken. Ein delijk vond hij iets. In den vroegen morgen zou hij uitgaan met een kan als om melk te gaan halen. Hij zou knikken tegen de agenten en een grapje verkoo- pen. Zoodra hij uit ’t gezicht was, zou hij gaan loo- pen. Hij vertrouwde die agenten toch niet. Ze had den hem toch zoq,raar aangekeken en elkaar knipoog jes gegeven. Vage vrees hield hem lang wakker, doch eindelijk viel hij in een onrustigen slaap. Toen hij de oogen opende, scheen de zon naar binnen. Hij stond op en keek voorzichtig door ’t gordijn naar bui ten. Een agent liep voor het tuinhek op en neer. Pattie zag in den spiegel en schrikte van zijn eigen bleek, vermoeid, ontdaan gezicht. Hij kleedde zich langzaam en ging naar beneden, ’t Was stil in huis, en een oogenblik had hij nog hoop, ongemerkt achter door den tuin te ontkomen. Doch in de keuken zag hij een agent, bezig met zijn ontbijt gereed te maken op de gaskachel. Goeden morgen, meneerriep de man vrien delijk. Vroeger, toen er nog niet zooveel musicaal kunstgenot in onze hoofdstad viel te genieten, en toen in de Roomsche kerken niet zulke strenge kerkmuziek als thans gezongen werd, gingen de liefhebbers van mooien zang, zoo wel Protestanten en Israëlieten als Katholie ken, veel naar de Mozes en Aaronskerk om kunst te genieten. Het Waterlooplein, grenzende aan, ja liggen de in de Jodenwijk, is uitstekend geschikt om er een eerste-klas-rommelmarkt te houden. (Kom er bijv, des Vrijdags maar eens kijken, vóór de Sabbath begint.) ’k Wed, dat ge er Vrijdags en Zondagsmorgens haast tegen opziet, om bijv, de middelste verbindingsstraat tus- schen dit plein en den Jodenbreedstraat door te stappen. Ge kunt er stukken meloen en si naasappelen en ander fruit, ge kunt er roode poonen en schelvisch en kabeljauw en andere visch koopen en hebt slechts te zorgen niet in aanraking te komen met besmettende karren en menschen, die erg druk doen, of uit te glij den over visch- en vruchtenafval. Meermalen zult ge op Vrijdagmiddag rijtui gen met niet-Amsterdammers treffen, die even voor den ingang dier verbindingsstraat stilhou - den en alsdan de inzittenden hardop of zacht de verzuchting geslaakt hebben: «Maar m’n God, wat ’n griebus, daar kun je toch geen vuist meer instekenk gaan die nieuwsgierige rijtuigen verder over 't Waterlooplein en de inzittenden vertellen later, dat ze heusch waar den echten Jodenbuurt gezien hebben. Ze zijn slechts in ’t voorgeborchte geweest. Wilden ze ’t goed zien, dan moesten ze eens uitstappen en doordringen in de beweeglijke massa, eens kijken naar den «handel*, naar de typen van menschen, eens doorgaan in de richting van Batavier- en Uilenburgerstraat en de Markenbuurten. Op ’t Jonas Daniël Meyerplein wordt in ’t voorjaar, evenals op ’t Amstelveld en nog een achttal plaatsen, een stuk kermis gehouden: Zondags gesloten en de andere dagen alleen van ’s avonds zes tot negen uur geopend. Arme ouderwetsche kermis! Wat zijt ge afgedaald van uw grooten roem! Het J. D. Meyerplein is aldus genoemd naar den beroemden Amsterdamschen rechtsgeleer de uit het begin der negentiende eeuw, draagt dien naam sinds de demping van den vroegeren burgwal. Bij ’t schenken van dezen naam aan het nieuwe plein is indertijd ook de op merking gemaakt, dat dit beschouwd mocht worden als een symbolische hulde aan den man, die veel heeft bijgedragen tot het be vorderen van een goede verstandhouding tus- schen de beide Israëlitische gemeenten hier ter stede, de Portug. en de Nederl. of zoogenaam de Hoogd., waarvan de beide synagogen, we zeiden ’t zooeven reeds, vlak bij of aan 't plein staan. Die verhouding had in vroeger tijden wel eens wat te wenschen overgelaten. Laten we er nog bijvoegen, dat de Nederl. Isr. synagoge, die ook een zij-uitgang heeft in de Nieuwe Amstelstraat (vlak bij ’t Joodsche abattoir!) dagteekent uit het laatst der 17e eeuw en later verbouwd en vergroot werd. De Mozes- en Aaronskerk heet eigenlijk kerk van den H. Antonius van Padua en is in de eerste helft der 19e eeuw in de plaats gekomen van een der zeer talrijke Roomsche bidplaatsen, zooals er in onze stad in de twee vorige eeuwen, in den tijd van zooveel min der verdraagzaamheid, overal te vinden waren. Eenige maanden geleden ging er in ’t Algemeen Handelsblad een stem op om ’t toch zoo druk ke J. D. Meyerplein te verlossen van de boven genoemde bouten «versierselen*, die hulpschool en de badinrichting. Maar och, dat zijn voor loopige dingen en dus, ge weet er alles van. Ook zou ’t jammer zijn, dat die badinrichting verdween zonder een flinke plaatsvervanger te krijgen. Want wie z’n corpus eens goed schoon wil maken, kan daar voor enkele cen ten terecht. Voor één dubbeltje krijg je d’r zelfs twee schoone handdoeken bij. Nu is in die wijk een flinke huidreiniging geen overbo dige weelde en, als ge ’t goed uitrekent, is eigenlijk je corpus al een van je voornaamste wettelijke bezittingen. Ondanks de talrijke mooie en minder mooie scholen, die onze gemeente bezit, zijn er nog steeds van die houten hulpscholen. Zoo heeft er lang eentje aan de Bilderdijkstraat gestaan en aan den IJkant; vlak bij de groote vischaf- slag staat er ook nog wel een, die reeds ette lijke jaren heeft getrotseerd. We hebben hier nog meerdere oude scholen in de binnenstad, die niets op scholen gelijken en vroeger hoerenhuizen waren, zooals de Roe mer Visscher- en de Brederoscholen, vlak over ’t «Nieuwsblad voor Nederland.* Morgenbromde Pattie met een flauw glim lachje. Niets gevonden, meneer. Maar wij weten, hoe de schavuit in huis gekomen is op de manier van een, die ’t vak kent. Ochzei Pattie wijs; er schijnt veel kwaad volk hier te zwerven tegenwoordig Ik ga even wat melk halen om den hoek voor ’t ontoijt. De agent zag vlug op van het pannetje. Ik heb al melk, meneer. Niet genoeg. Ik moet eiken morgen een liter melk drinken van den dokter. Wacht liever, tot mijn kameraad komt. Ik ge loof, dat hij u wilde spreken. Hij zal wel gauw komen. Och, ik ben in een minuut terug, zei Pattie, een kan nemend. Wacht liever. O, daar is Jim Een ander politieman stapte naar binnen. Hij sprak op officieelen toon Meneer David Jones Ja-a, antwoordde Pattie. Kassier van de Peruvian Jute Company Precies, mompelde de held nerveus. Ik heb een bevel om u te arresteeren, zei de agent, een papier toonend. Wa-a-t Pattie trilde van schrik. Beschuldigd van verduistering. De man haalde een notitieboek voor den dag en bevochtigde ’t potlood met zijn tong. Pattie dwong zich tot een lach, ’t Was geen vroolijk of erg natuur lijk lachje. Een belachelijk misverstand grinnikte hij. Natuurlijk ben ik niet Jones en is dit niet mijn huis. Ik ik logeerde hier van-nacht. Wie bent u dan -■ r rJ

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1908 | | pagina 1