VOOR SSEEK Eü OWREffi.
Hoe Wolf nu hei öal ham.
NIEUWS- EJ ADVERTENTIEBLAD
63e Jaargang.
Woensdag 16 December 1608.
No. 101.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
BEKENDMAKING.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
van
i
Slot v Igt.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS,
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 8 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
dames, ik zal het vergeten voorwerp halen, verliet hij
den waggon. Met enkele stappen was hij in het res
taurant; de mof lag op het tafeltje, dat het dichtst
bij het buffet stond; haar grijpen en de deur uit snel
len was één. De trein zette zich reeds in beweging,
toen hij weer in de coupé sprong.
Als ’t u belieft juffrouw En hijgend en
puffend, alsof hij zelf een locomotief was, overhandig
de hij het geredde voorwerp.
De jonge dame Olga, dus no mde haar moeder
haar dankte met een vriendelijken t’.imlach. Nu was
het ijs gebroken, een levendig gesprek begon en Rudolf
doorleefde een prettig half uurtje. Jammer dat het
slechts een half uur duurde, maar de trein hield stil
te Halle, waar hij zjjn reis voor eenige uren moest
afbreken om voor zijn vader een opdracht uit te voeren.
Toen hij des namiddags weer in een hoekje van een
coupé zat, dacht hij niet zonder weemoed terug aan
zijn lieve reisgezellin. Zijn gezelschap bestond thans
uit twee stijve Engelschen en twee reizigers, waarvan
de een ongegeneerd snorkte en de ander een courant
las, maar hem herhaaldelijk aankeek.
Voor den drommel, wat had die onbescheiden man
hem toch herhaaldelijk aan te kijken.
Eindelijk BerlijnRudolf haalde verlicht adem en
verliet den waggon. Zonder dralen zette hij koers
naar den uitgang daar stond de onbescheiden cou
rantenlezer met een politie-agent, wien hij juist het
blad onder den neus hield. En weer wees de brutale
kerel naar hem. Wat had hij toch
De werkloozen-optochten en daaruit voort
vloeiende botsingen met de politie hebben de
zen winter nog niet plaats gehad; nog geen
herhaling dus van wat er in ’t vorig jaar gebeur
de. Wel is er druk gesproken en de heer
Pieter Jelles heeft verklaard, toen hij voor ’t
volk de hoofdrede hield, dat hij geen plan had
om van de werkeloosheid een bekwaam pro
pagandamiddel te maken voor de soc.-democra-
tische partij.
Meester Troelstra had zelfs medelijden met
de gewone burgerstand, die door de algemeene
malaise niet in staat was te helpen. Bleven
dus alleen over: de richards en de bedorven
bourgeois-maatschappij.
Intusschen is de commissie, die wel voor de
werkloozen zorgt, reeds druk aan het werk.
Bij den penningmeester kwamen giften in,
grootere en kleinere. De eerste lijst gaf ech
ter slechts een totaal van 9.415 gulden. Daar-
Mijn laatste conterfeitsel
Prachtig oude jongenIk heb nog geen portret
van je. Ik dank je hartelijk.
Vereischt geen dank, hoor.
De vrienden drukten elkaar de hand, wenschten el
kaar een vroolijk weerzien «in Berlijn en Rudolf ging
heen.
Dit gesprek had plaats in het kantoor van den as
sessor Arno Stoltz en die had nog heel wat te doen,
eer hij met den trein kon vertrekken. Met ijver ging
hij aan het werk. Den vorigen dag was de kassier der
groote spinnerij R. Horwitz Co. met 50,000 mark op
den loop gedaan en nu moesten er getuigen gehoord
en inlichtingen ingewonnen worden. Zijn vriend Ru
dolf Horwitz was de zoon en eenige erfgenaam van
den eigenaar der groote fabriek. Toen hij gereed was,
had hij nog nauwelijks tijd om naar zijn woning te
snellen en de noodige reisbenoodigdheden te pakken.
Om nóg op tijd te komen bestelde hij een rijtuig en
met het angstzweet op het voorhoofd pakte hij in alle
haast zijn koffer.
Daar werd geklopt.
Binnen! riep Stoltz, ontevreden over deze stoornis.
Een bode van de rechtbank verscheen.
Lieve deugd, wat is er nu aan de hand
Mijnheer, de officier van justitie vraagt of u zoo
goed wil zijn mij het signalement te geven en het por
tret. Ik moet het dadelijk naar het bureau van de
krant brengen.
De assessor sloeg zich voor ’t hoofd. Voor den drom
mel, dat heb ik in de haast vergeten. Neem den sleutel
maar en ga naar mijn kantoor, daar ligt alles op de
schrijftafel signalement en portret van den kassier
ik kan met den besten wil geen minuut meer ver
liezen, zal ik nog op tijd aan den trein komen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeen
te Sneek, brengen ter openbare kennis de volgende
KENNISGEVING.
De STAATSRAAD, COMMISSARIS der KONIN
GIN in de provincie Friesland,
Gelet op het besluit van Gedeputeerde Staten dier
provincie, van 3 December 1908, no. 47, le afdeeling
J., alsmede op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staats
blad no. 87)
Brengt ter kennis van belanghebbenden
dat de jacht in deze provincie, voor zoover betreft
de jachtbedrijven, genoemd in art. 15, letters b, c, d,
e en g, der voormelde wet, namelijk de jacht met
windhonden, die met schietgeweer met of zonder
staande honden of brakken, het schieten van waterwild,
het weispel van kwartelen met steekgaren of vlieg
net en het vangen van houtsnippen met laat-, war-
of valflouwen, met uitzondering van de, ingevolge
besluit van Gedeputeerde Staten voornoemd, van 5
November j.l., op 28 November d.a.v. reeds gesloten
jacht op patrijzen, zal worden gesloten op Dinsdag
29 December 1908, met zonsondergang.
En zal deze op de gebruikelijke wijze worden af-
gekondigd en aangeplakt.
Leeuwarden, 7 December 1908.
(get.)1? an HAR1NXMA thoe SLOOTEN-
Sneek, den 12 December 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. DE HOOP, Burgemeester.
JAC. VAN DER LAAN, Secretaris.
In orde, mijnheer de assessor, ik zal voor alles
zorgen
De bode vertrok. Een kwartier later snelde asses
sor Stultz in een vigelante naar het station.
Welgemoed zat Rudolf Horwitz in den sneltrein en
blies den rook van een echte Havanna behaaglijk voor
zich uit. Hij was zeer prettig gestemd. Wat hinder
de hem de historie, dat de kassier van zijn vader op
den loop was gegaan Eerstens waren zij rijk en kon
den zich, zoo noodig, over het verlies heen zetten, maar
in de tweede plaats twijfelde hjj er ook niet aan of
men zou den vluchtende spoedig genoeg in handen
krijgen. In onzen tijd van telegraaf en telefoon is het
op den loop gaan al een zeer ondankbaar werk.
Plotseling kreeg Rudolf een kleur. Aan het station
waar de trein even stilhield, stapten twee dames in zijn
coupé, een bejaarde en een jonge. De laatste was
allerliefst.
Rudolf sloeg haar bescheiden, doch met bewonde
ring gade. Tot een gesprek kwam het echter niet, zij
zat met haar moeder in den anderen hoek. Maar een
toeval kwam hem te hulp.
De dames verlieten bij een groot station de coupé
om in het restaurant een kop koffie te drinken. De
trein stopte maar vijf minuten en de jonge man was
met reden bevreesd dat de dames niet op tijd terug
zouden zijn. Maar neen, daar waren zij reeds weer
galant hield hij de coupédeur open ademloos stap
ten ze in.
O hemel, mama, riep nu de blondine verschrikt,
ik heb mijn mof laten liggen
Le jonge dame maakte aanstalten om den waggon
nogmaals te verlaten. Haar moeder hield haar angstig
terug.
Nu sprong Rudolf op en met een haastigpardon
van openbare middelen van vervoer.
De heer Simons vond: ’t Gaat te ver en
weer niet ver genoeg en deze heer wilde bij
amendement een verbod om ontuchtige, of tot
ruwheid of wreedheid prikkelende af- en uit
beeldingen, op een van den openbaren weg
zichtbare plaats ten toon te stellen
De heer Simons vreesde vrijheidsbelemme-
ring voor de kunst, en te weinig belemme
ring der pornographic in étalages.
De heer Loopuit schoot echt socialistisch
uit z’n sloffen. Hij meende, dat de voorstel-
lers-zelf niet eens gelooven in een gunstige
werking der voorstellen op het zedelijkheids-
gehalte. Terwijl de kapitalistische maatschap
pij allerlei bedenkingen opwerpt tegen ingrij
pen in persoonlijke rechten, w anneer het een
verbetering der arbeidende klassen geldt, daar
wil men nu maar ruwweg ingrijpen in indivi-
duëele rechten.
Als er uiterlijk op de straat maar niets te
zien is, dan komt ’t er niet op aan, wat er verder
gebeurt. Waarom zoekt men het kwaad niet
op in z’n oorsprong: slechte arbeidersloonen,
slecht onderwijs, alcoholisme, enz. Die oorza
ken moet men wegruimen en dan zal men zien,
dat de kapitalistische maatschappij, waarin al
les alles »gekocht< wordt, de schuld draagt
der onzedelijkheid.
En toen ging ’t, van dik hout zaagje plan
ken, tegen de kapitalistische maatschappij.
De heer Loopuit verwachtte niets van poli-
tie-verordeningen in deze materie. De taak der
overheid op stoffelijk terrein is nog zoo groot
en daarop dient nog zooveel ingehaald en ge
daan, dat we niet aldus moeten betreden het
zedelijk gebied, waar we slechts gebrekkig
werk kunnen doen en in dezen de ware ontwik
keling belemmeren.
De heer De Man steunde ook uit medisch
oogpunt het voorstel-De Vries. We moeten
bij de kinderen alles zooveel mogelijk laten
sluimeren tot lateren leeftijd. De sexueele ont
wikkeling komt toch wel op haar tijd.
Wethouder Van der Bergh is tegen collega’s
voorstel. Spr, wil eerst ergerlijke woningtoe
standen tegengaan en vreest, dat de kunst zal
komen te lijden.
Na nog heel wat over en weer gepraat,
wordt eindelijk’t voorstel-De Vries, zooals we
dat onder primo noteerden, met 29 tegen 9
stemmen aangenomen.
Als nu ook nog de andere voorstellen-De Vries
Dus jij gaat ook naar Berlijn?
Ja, Arno.
En alleen om je daar te vermaken
Als je dat zoo noemen wilt, ja. Ik wil eens weer
groote-stadslucht ademen in dit nest hier, word je
werkelijk suf
Daar kan ik inkomen Ik heb eigenlijk hetzelfde
doel. Maar voor den vorm breng ik een bezoek aan
mjjn oom.
Ah, zoo, dan zouden we wel samen kunnen reizen?
Wanneer vertrek je
Over een paai dagen.
Zoo lang kan ik niet wachten. Ik ga vanavond reeds
met den nachtsneltrein.
Gelukkige, ik heb morgen nog allerakelijkst veel op
het kantoor te doen die fatale diefstal
Ja, ja, leelijke historie! Doch bedaard maar, wij
krijgen den kerel wel. Hier ligt reeds zijn signale
ment. Wjj treffen elkaar in elk geval. Waar logeer je?
Hotel Kronberg, Fransche straat.
Zal ik je een uitnoodiging zenden voor een bal bij
mijn oom?
Dank je
Daar zijn mooie dochters voortreffelijk gezelschap
buitengewoon aardige oude heer
Dank je werkelijk. Ik zou gaarne vrij blijven. Ik
smacht naar vrijheid, van de gezellige kringen heb ik
hier zooveel geprofiteerd, dat ik er genoeg van heb.
Zooals je wilt, Rudolf. Wat heb je daar
stad, in de Beurs. Maar gelukkig, er zijn er
nog genoeg, die geven kunnen en die geven
willen.
Intusschen is ook onze gemeenteraad druk
aan 't vergaderen. Och, in een groote stad, die
bovendien zulke groote bedrijven naar zich toe
trekt, waar de vroede mannen vroeger niets
mee te maken hadden, is voor den Raad en
’t meest nog voor Burgemeester en Wethou
ders zoo veel te beredderen. Gasfabrieken,
Electrische centrale, Gemeentetram, Stoomboo-
ten en -ponten, eigen Werkplaatsen voor eigen
gereedschappen en de gemeente-reinigings-
dienst, Abattoir, en nog meer, hebben zich ge
voegd bij alles, wat reeds van ouds gemeente
zaken waren, als Onderwijs, straten, kaden,
bruggen, politie, brandweer, en zoo voort. En
wie zal kunnen zeggen, wat er in den loop der
tijden nog bij zal komen? Gemeente-assuran-
tiën zullen zich misschien voegen bij gemeen-
te-pensioenen; de gezondheidsdienst, woning
toezicht, parken of te wel stadslongen; toezicht
op melkvoorziening, op andere levensmiddelen.
Doch in de laatste raadszittingen ging ’t voor
namelijk over heel andere zaken.
Eerst zag de heer Ketelaar zijn pogingen,
om voor de onderwijzeressen nieuwe periodie
ke verhoogingen te verkrijgen, falen; 20 tegen,
18 vóór zijn plannen.
Des heeren Ketelaar’s tweede amendement
tot periodieke verhooging voor de gymnastiek-
onderwijzers van na tien jaren f 52,50 per
wekelijksch lesuur, werd aangenomen met 21
tegen 17 stemmen.
Daarna werden alle nieuwe verordeningen
omtrent salarissen voor onderwijzers in massa
goedgekeurd met 23 tegen 15 stemmen. De
tegenstemmers motiveerden hun afkeurend
oordeel met te zeggen, dat de nieuwe verhoo
gingen veel verder gingen dan de hoogere
rijksbijdragen van ’t wetje-Rink.
En toen kwam de hoofdschotel, waarvan men
reeds eventjes geproefd had, de verdere behan
deling der wijziging van de politie-verorde
ning en wel het eerste voorstel van den anti
revol. wethouder, uw oud-Kamerlid De Vries,
inzake den vuilhandel.
Primo: Het is verboden afbeeldingen, tee-
keningen of geschriften, die geschikt zijn om
de zinnelijkheid van de jeugd te prikkelen, ten
toon te stellen op zulk een plaats, dat zij van
den openbaren weg zichtbaar zijn, of op voor
het publiek toegankelijke plaatsen ten dienste
onder was een gave van duizend gld. en ver
scheidene giften van meerdere honderden gul
dens. Bovendien is aan de heeren S. P. van
Eeghen, jhr. W. G. Dedel, C. L. M. Lambrecht-
sen van Ritthem, Ed. Lehmann, H. C. Reh-
bock en M. P. Voute, ten behoeve van de
stichting van het sportpark een bedrag
f 66.000 toegezegd.
Na het opmaken der eerste lijst drong de
penningmeester op veel meerder steun aan.
Waar de werkloozen zich bij duizenden aan
melden (ons lijstje van verleden week is na
tuurlijk reeds heel wat gegroeid), moeten de
giften bij vele tienduizenden, ja liefst bij ton
nen gouds te noteeren zijn. Gelukkig, na
de eerste lijst is reeds weer heel wat bijge
komen.
Hoewel ’t van de groote giften grootendeels
moet komen, zullen de kleinere toch veel moe -
ten aanvullen. Natuurlijk, als er één groote
heer is, die een paar duizend gulden geeft, dan
telt dat meer dan lange lijsten vol met guldens,
halve guldensen kwartjes, maar >’t penningske
der weduwec doet zoo goed, al helpt ’t niet zoo
veel in ’t optellen. Het zal zeker wel weer
zoo gaan als den vorigen winter, toen honder
den bij honderden werklieden in vasten dienst
een bedrag van hun weekloon afzonderden
voor den minder bevoorrechten broeder. En
wanneer men dan leest: ’t Personeel der fa
briek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel,
of arbeiders Werf Goekoop, of Rijkswerf, Wes
ter Suikerraffinaderij, enz. enz., dan ziet men
aardige bedragen van den kleinen man voor
den kleinen man.
Wanneer we hooren beweren, dat ’t niet
mogelijk moest zijn, dat iemand in een be
schaafd land om brood voor vrouw en kinderen
en voor zich zelven, om verwarming en Wee
ding moet bedelen, dan geven we toe, dat 't
zeer wenschelijk zou zijn als dit niet noodig
was (niet gesproken van de menschen, die
van eigen schuld kunnen spreken!) maar
juist van de menschen, die daar ’t hardst oVer
schetteren, komt de dadelijke hulp niet en die
is er dan toch maar noodig, zoolang als vaste
remedie »het duizendjarig rijk< van algemeen
geluk nog niet is aangebroken.
Dat er niet zooveel gegeven kan worden
als in tijden van voorspoed, ieder weet het; ook
ieder, die mr. Paap’s »De Doodsklok van 1907<
gelezen heeft. Er is zeer veel rijkdom verdwe
nen, voornamelijk in ’t grootste speelhuis der
R COURANT.