<b MEfflS- B APVERTEKTIEBLAD VOOR 8W E» »Mffi L 64e Jaargang» Woensdag 27 Januari 1909» No. 8. 4 Feuilleton, De Verdenking. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. 4 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. »Naar ik meen heeft hij voor tante Constance een boodschap gedaan, daarom is hij er geweest*. «Die twee hebben altijd wat met elkaarmen zou denken, dat die oude nog een liefdeshistorietje aan de hand had<, zei de luitenant lachend. Toen richtte hij zich echter plotseling op in zijne kussens en vroeg ernstig, bijna angstig«Valentine, mijn kind, zeg mij eens oprecht hoe bevalt Adolf je Getroffen keek Valentine op en een verraderlijk rood kleurde vluchtig haar wangen. »Hoe komt u op die vraag?* vroeg ze, in plaats van te antwoorden. «Zeg me maar, hoe hij je bevalt*. «Nu, als ik de waarheid moet zeggen, niet bijzonder*, antwoordde zij een weinig bedrukt. De zieke haalde blijkbaar met verlicht hart adem. «Zou je hem niet lief kunnen hebben «Neen vader, nooit antwoordde Valentine vastbe raden. «Adolf is rijk, hij heeft uit Amerika een aanzienlijk vermogen meegebracht*, vervolgde de vader, «en jij bent arm, zeer arm. Ik laat je niets na, want het kleine vermogen van je moeder «Stil, vader, stil, wind u nietop*, smeekte Valentine. «Dus zou u niet willen, dat ik met Adolf trouwde «Neen, neen riep Zier, «dat niet Valentine gevoelde zich zeer verlicht. De vriende lijkheid van den neef viel te zeer in het oog om twijfel over te laten, omtrent zijne bedoelingen. Tot heden had zij geloofd, dat haar vader hem begunstigde, doch zij had zich daarover niet ongerust gemaakt. Zij had gehoopt, hem te kunnen zeggen «Ik bemin een ander, die jonger, beminnelijker en rijker is dan Adolf en wiens leven niet in geheimen gehuld is*. Doch nu durfde zij het niet wagen haar vader zulk een bekentenis te doen, want zij had er dan bij moeten Amsterdammer of hij kent Zoutsteeg en Pijl steeg, Gasthuismolensteeg en Bagijnensteeg. Én zoo zijn er meer, die algemeen bekend zijn. Zoo moet een ieder de Spinhuissteeg wel kennen, omdat hij telkens leest, dat daar het hoofd bureau van politie is. Zoo weet men ook ge makkelijk namen als Oudezijds Armsteeg te plaatsen, omdat dezulke een goede dosis be ruchtheid bezitten en ieder weet, dat er vroe ger een agent van politie gereed stond om u te waarschuwen: Mijnheer, loop daar liever niet door! Wie is wel niet meermalen door Oudebrug- steeg,Nieuwebrugsteeg of Vischsteeg geloopen? Enkele minder bekende steegjes krijgen soms ook plotseling een zekere renommee. Heeft de politie bijv, in deeene of andere lugubre steeg een inval gedaan, een speelhol uitgeroeid of zoo iets; is ergens een moord gebeurd, dan beschrijven onze dagbladen den tocht der po litie zóó nauwkeurig, dat ieder A’dammer ge oriënteerd is. Toen bijv, een paar jaren gele den een speelhol ontdekt werd in de Oude- kennissteeg, maakten velen een extra-wande- ling om zich het uitwendige van ’t be wuste speelhol goed voor te kunnen stellen. Men kon het sommige menschen aanzien, dat ze er om zochten en meer dan een, die zich hield, alsof hij er heusch niet om zocht, werd dooreen daar in de buurt juist werkend schil der of glazenwasscher gewaarschuwd met: O, meneer, daar is de Oudekennissteeg. Maar in de oude stad zijn zoovele stegen en gangetjes en sloppen. We zeggen: in de oude stad. Want de nieu we stad, dus de grootste helft van Amster dam, heett geen stegen. Men is natuurlijk wel zoo wijs daar te zorgen voor flinke breede straten, die ruimte bieden aan licht en lucht. En ook in de oude stad zijn er al heel wat van de nauwste gangetjes verdwenen. We wenschen ze nog tal van opvolgers. Want van die stegen is weinig goeds en veel verkeerds te zeggen. Voor een winkelzaak is een steeg naast ’t huis een ding van belang, omdat de opslag van goederen dan niet door den winkel behoeft te geschieden. Maar overi gens daar vindt men de ellendigste wonin gen, daar is gebrek aan licht, gebrek aan lucht, daar vegeteert de armste armoede haar kwij nend bestaan; de woningen of liever de krot ten daar bevorderen ook niet de zedelijkheid van ’t huiselijk leven, omdat voor jeugdige kind haar voor moet lezen*, dacht de luitenant, die geen goeden indruk van mevrouw Rechling gekregen had, toen ze eens op een rijtoer eenige oogenblikken aan zijne woning was afgestapt. Doch om die onaan gename gedachten van zich af te werpen, zeide hij luid«Het is toch wel aardig van haar, dat zij je acht dagen lang aan mij guntwe zullen daar dan ook partij van trekken, je moet mij maar veel voorlezen en dan moet je nog eens die mooie stukken van Beet hoven voor mij spelen en eenige liederen van Mozart en Weber voor mij zingen. Ik hoop, dat onze oude rammelkast er niet valsch bij klinkt*. Hij wierp een blik op de pianino aan den wand tegenover hem, waarnaast een oud muziekkastje stond. Zoo zag hij de schaduw niet, die over het reine voor hoofd zijner dochter vloog, hoorde de zucht niet, die aan haar boezem ontvlood. «Adolf heeft beloofd van avond bij ons te komen*, zeide zij toen. «Van avond alweer?* vroeg de luitenant, wiens voorhoofd zich rimpelde. «Die komt hier tegenwoordig bijna eiken dag*. Over Valentine’s wangen vloog een vluchtig rood. «Ik dacht, dat zijn bezoeken u aangenaam waren, vader, speelt toch gaarne een partij schaak met hem*, zeide zij. De luitenant haalde de schouders op, en antwoord de «De mensch is een slaaf van zijn gewoonteik geef volstrekt niet om Adolf en heb daar mijn goede redenen voormaar gedurende den tijd, dat hij in Berlijn vertoeft, is hij mij zoo trouw komen bezoeken, dat ik bijna iets mis als hij ’s avonds wegblijft. Ik dacht echter, dat hij vandaag reeds hier geweest was ik dacht zijn stem te hooren, toen ik nog te bed lag*. voegen, dat de moeder van haren geliefde haar niet als dochter wilde erkennen en haar het huis uitgejaagd had. Dat zou haar vader den dood gedaan hebben. «Stel u gerust, lieve vader, ik zou noo’t Adolf’s vrouw geworden zijn, tenzij ik daarmede uw vurigsten wensch vervuld hadde*, zeide zij, en streelde hem daarbij de handen. Hij trok haar hoofd aan zijn borst en streek haar langs de zachte bruine haren. «Mijn dierbaar kind, God zegen je. Neen, zulk een offer zou je vader nooit van je begeerd hebben. Zoo lang ik leef, zou ik niet toege Hij bleef in zijn woorden steken. De deur ging open en tante Constance, een klein mager vrouwtje met gerimpeld gelaat, trippelde de kamer binnen. «Er houdt een rijtuig voor het tuinhek stil en als ik me niet vergis, stapt mevrouw Rechling daar uit. Ik heb het door het keukenraampje gezien. Zij spreekt nog even met den koetsier, maar ze zal wel dadelijk aanschellen*. Valentine werd doodsbleekzij greep de leuning van een stoel om staande te blijven. Welke reden kon die vrouw hebben om haar nu op te zoeken, nadat zij haar eergisteren zoo smadelijk bejegend had Een zoete, bedwelmende hoop steeg in haar op. Kwam zij om haar toestemming te brengen, om het gebeurde ongedaan te maken, om bij Valentine’s vader aanzoek te doen voor haar zoon De tegenwoordigheid van haar vader bracht haar tot bezinning. Welke reden mevrouw Rechling ook voor haar bezoek kon hebben, de zieke mocht die niet uit den mond van mevrouw Rechling vernemen, daar zij haar eigenaardige plompe manier had van zich uit te drukken. Het mocht dan goed of kwaad zijn, den zieke kon het niet anders dan nadeelig zijn. Wees opgewekt; het is onbeschaafd anderen het gewicht te doen dragen van onze neerslachtigheid, van ons humeur, van onze zorgen. Volkomen zelibeheer- Sching is eisch van beschaving. Benjjdenswaardig is de mensch, die zijn leven begrijpt en met zijn lot verzoend is. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. 4). TWEEDE HOOFDSTUK. Vervolg.) Valentine hield een fraai gebonden boek in de hand, dat door zijn nieuwheid aanmerkelijk afstak bij de veelgebruikte klassieke en wetenschappelijke werken, die in de boekenkast in haar nabijheid stonden. Met haar welluidende stem las zij haren vader voor; dit was een der grootste genoegens, die de zieke nog smaken kon, en zijn dochter verzuimde nimmer, hem dit genoegen te verschaffen, zelfs al kwam zij voor eenige uren. Ook nu dwong zij zich zelve om haar aandacht te schenken aan de lectuur, ofschoon haar hoofd en hart met geheel andere dingen vervuld waren, en reeds langer dan een uur had zij haar vader reeds voorgelezen. Thans liet zij echter het boek even zakken, keek naar haar vader, die de oogen gesloten hield en vroeg vol bezorgdheid «Spant het u niet te veel in, lieve vader? Zal ik eenige oogenblikken wachten Hij sloeg de oogen op en antwoordde met levendiger en krachtiger stem dan men verwacht zou hebben »0, neen, neenlees maar verder, als het je tenminste niet vermoeid*. «O, volstrekt niet, lieve vader*, verzekerde Valentine met een glimlach. «Ik lees mevrouw Rechling meer dan eens uren lang voor, zonder dal het mij inspanning kost*. «Dat zullen me mooie werken zijn, die het arme Terwijl ik dezen schrijf, is men zoo ongeveer juist bezig, het oudste huis van Amsterdam te verkoopen. Het is, zooals «De Bouwwe reld* schrijft, een vroeg 16e eeuwsch huis, ge legen in de Bonte Kraaiengang. Zelfs voor ’t overgroote deel der Amsterdammers, zelfs der geboren Amsterdammers, zal ’t te veel gevergd zijn, te kunnen zeggen: Wij kennen alle straten en stegen der stad. Zelfs lang niet alle straten. Men heeft ’t den menschen wel gemakke lijk gemaakt, dcor in ’t eene deel der nieuwe stad aan alle straten namen van dichters, of van schilders, enz. te geven. Hoort men dus spreken van de De Genes tetstraat of de Eli sabeth Wolfstraat, men weet zeker in de dich- terswijk te moeten zoeken. Woont iemand in de Billitonstraat, ge zoekt buiten het Muider- poortstation, in de Indische buurt. Moet iemand in de Frans Halsstraat zijn, zoo’n hals van een A’dammer kunt ge niet zijn, of ge stuurt hem dadelijk naar buurt IJ IJ. Maar dan weet hij ’t nog niet zoo heel precies. Want zoo’n wijk heeft bijv, meer inwoners dan heel Leeu warden en beslaat dus nog al een aanzienlijke oppervlakte. En dan nog alle bewoners der hoofdstad zijn niet zoo sterk in onze let terkunde thuis, dat ze dadelijk Betje Wolf of Aagje Deken bij de schrijfsters en dichteres sen rangschikken. Ieder A’dammer komt wel eens in ’t Rijksmuseum, maar daarom kent hij al onze schilders niet uit het hoofd als een schooljongen z’n ABC. Ook zou ’t vergeef lijk zijn, als iemand eens niet wist, dat Rog geveen bij de groep der zee-ontdekkingsreizi- gers behoort. En weten allen zoo precies of Van Hall, even goed als De Witt en Olden- barneveld, tot onze staatslieden gerekend moet worden? Ik durf ook beweren, dat niet ieder weet, dat men onze waterbouwkundigen in de buurt der groote scheepswerf en der fa briek van spoorwegmaterieel, enz., dus bij de Eilanden onderdak heeft verleend. Ook zou ’t kunnen zijn, dat een enkele bewoner der hoofd stad, «au bout de son latin* kwam, als de In dische buurt eens flink uitgebreid wordt. Met Java en Sumatra en Borneo, Banka en Atjeh en Deli weet men wel raad, maar in onze Oost zijn nog zooveel minder bekende namen. Maar nu de stegen! Ja, er zijn enkele heel bekende. Er is geen waarop de burgers uit den opkomsttijd onzer stad behuisd waren, is het een zeldzaam en au thentiek gegeven In meerdere opzichten, schrijft een onzer bla den, is dit huis nog merkwaardig. In de eer ste plaats bleef ons hier bewaard een type van de indeeling van hst voormalige burgerhuis. Zij is, hoewel ouder, verwant aan die van het Edammer museum. Van de straat stapt men in een voorhuis, welks buitenwand geheel in een glazen pui opgelost is. In een hoek van dit ongeveer vierkante vertrek staat de wen teltrap. Het voorhuis was zoo hoog, dat gele genheid bestond om aan de achterzijde twee vertrekken boven elkaar aan te brengen, (’t bovenste is de z.g. hang- of opkamer.) De benedenkamer is echter enkele treden verdiept. De eerste verdieping van ’t toenmalige woon huis diende waarschijnlijk als magazijn. Bovendien is dit huis nog merkwaardig als een bewijs met welk een zorg ook het artis tiek voorkomen der eenvoudige woning, zoo in- als uitwendig werd behartigd. Het geveltje is zeer verramponneerd. De kunstvormen wijzen op den overgangstijd van Gothiek op Renaissance. De pui werd ver anderd, hoewel de oude geprofileerde stijlen nog aanwezig zijn. De oorspronkelijke top is vervangen door een hals van het éénvoudigst model, maar eenig beeldhouwwerk, ook als aanzet van den verdwenen top, bleef gespaard: deels bladwerk, dat aan de gothiek herinnert, deels renaissancekopjes. Doch dit huisje staat als type niet geheel alleen. In deze geheele buurt, die meer dan eenig ander deel van onze stad kan meespre ken van de wisselvalligheid der fortuin, is nog vol van even sprekende bewijzen. Welk een rijken oogst van voorbeelden onzer zoo uiter mate typische burgerbouwkunst uit vroeger dagen biedt dit geheele stadsdeel, de Oude zijds burgwallen niet alleen, maar ook de thans beruchte zijstraten en stegen, zelfs een zoo befaamde als de O Z. Armsteeg. We gaan in onzen volgenden nog eens in deze buurt rondzien. ooren en oogen niet verborgen kan blij ven wat in fatsoenlijke gezinnen liefst verbor gen gehouden wordt. In die steegjes moet de arme vaak zich door list en bedrog, ontucht en diefstal in ’t leven houden. Daar ziet men de armoedige, bleeke gezichtjes der kinderen, die juist de meeste behoefte hebben aan frisch, gezond buitenleven. Is ’t wonder, dat daar juist de meeste bord jes geplaatst moeten worden met ’t bekende: Onbewoonbaar verklaarde woning. Doch genoeg. Is ’t voor een geboren en getogen A’dammer reeds totaal onmogelijk, de ligging van al die steegjes te weten, hoe veel te meer geldt dit van den buitenman. Ik zal u dus ter plaatse van ’t oudste huis van onze stad brengen. Ge kent, schuin over ’t Centraalstation, de St. Nicolaaskerk met z’n opvallenden bouwtrant. Gaat nu op de Prins Hendrikkade tusschen de perceelen 61 en 82 (tusschen den ingang van den Zeedijk en genoemde kerk), daar is de Bonte Kraaiengang. Het oudste huis vindt ge er al spoedig, ’t Verkeert in een toestand van schromelijk verval en roept ons als ’t wa re toe, dat alles hier beneden vergankelijk is. Hoe uitgeleefd en uitgesloopt ’t ook is, het be waart echter toch nog herinneringen aan de ■’dagen, waarin het de geriefelijk en artistiek ingerichte woning was van een gezeten Am- sterdamsch poorter. Beziet men de afbeelding der stad in vo gelvlucht, zooals Cornelis Anthoniszoon, schil der inde Schrijvende handt, die in ’tjaar 1544 maakte, dan blijkt dat ’t hier bedoelde huis onmiddellijk aan de kade van het IJ, de Oude Zijds Houttuinen, oftewel de Oude Teertuinen, oftewel de Slijpsteen en, gelegen was. Dit geveltje was nog getuige van Alva’s laatste rit langs den Buitenkant, Eerst later werd er een huis vóór gebouwd. In dit huis, waar «de drie bonte kraaien* uithingen, was van ’t midden der 17e eeuw tot 1838 gevestigd de kerk met pastorie der Oud- Roomschen (Jansenisten), die in 1664 het huis geërfd hadden. Toen in de 17e en 18e eeuw de schatten der wereld naar onze stad stroomden, werden de toenmaals moderne huizen aan onze grach ten gebouwd en de oude huizen herbouwd. En zoo staat ’t verborgen huis in de Kraai engang vrijwel alleen als voorbeeld van onzen 16en eeuwschen woningbouw. Voor de wijze, COURANT. i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1