VOOR SM M 0S8TKM. I r 1 r J -■ IlfflWS- EJ AIIÏERTEJTIEBL.1D F De Verdenking. 64e Jaargang. Woensdag Februari' 1909. Ho. 10. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, Amsterdamsche Brieven. Maar die kerk der Ka- Y i Huwelijksliefde komt het ideaal nabij, dat de besten onzer voor oogen zweeft: te leven voor anderen en het ik te doen ondergaan in wij. o den gehoord van de woordenwisseling in de woonka mer. En nu stond hij juist bij de deur, toen mevrouw Rechling van het gestolen halssnoer en van de politie sprak. Hij duwde de deur open en trad binnen. «Wat zegt die vrouw daar riep hij. «Wie heeft een halssnoer gestolen Jij En naar wie zal zij de politie zenden?* Van schrik kon Valentine geen woord uitbrengen, zij stond als versteend. Mevrouw Rechling echter werd half zinneloos van angst bij den aanblik van den zieke, die meer op een wandelend lijk dan op een mensch geleek. »Houd u bedaard, mijnheer*, stamelde zij, >het mis verstand is reeds opgehelderd*. 'Maar als men zoo op staanden voet een meisje uit haar betrekking ontslaat Hij bleef in zijn woorden steken en viel met een doffen gil op den grond. «Gij hebt hem vermoord kreet Valentine en kniel de bij haar vader neer, terwijl tante Constance handen wringend kwam binnenstormen. Mevrouw Rechling stond nog een paar minuten zon der te weten, wat zij beginnen zou. Toen trok zij haar mantel terecht, greep haar mof van den vloer en verliet haastig de kamer. Zij snelde de gang door, verliet het huis, stapte in het rijtuig en in een vrijge vige bui zei ze tot den koetsier »Vlug, koetsier 1 rijd zoo snel, als de paarden loopen kunnen. Dan krijg je daarvoor en voor het wachten twee mark fooi 1* DERDE HOOFDSTUK. «Meisje, geef mij gauw wat te drinken; ik sterf van dorst «Watergebood zij stampvoetend, daar zoowel Louise als Mina haar verwonderd aankeken. looze vijandin rusten. Toen keerde zij zich om en ver liet de kamer. Het duurde eenige minuten, eer zij terugkeerde. Op een presenteerblad droeg zij een glas, dat voor drie vierden gevuld was met water, en een kleine reeds ontkurkte flesch. Daaruit goot zij een donkerroode vloeistof in het water en reikte het glas aan mevrouw Rechling, die weer zoo ver was bijgekomen, dat ze het zelt aan haar mond kon brengen. Zij dronk het haastig leeg en stak het Valentine toe met de woor den «meer meer*. Deze nam het glas en keerde zich om, als wilde zij weer de kamer verlaten. Zij bedacht zich echter, haalde de schouders op en vulde het glas voor de helft uit de flesch. Weder dronk mevrouw Rechling. «Zoo, dat helpt zei ze, «ik dank u«. Valentine antwoordde niet. Met moeite stond mevrouw op en zeide verder «Nu ga ik*. Zij wachtte een oogenblik af, of het meisje iets zou zeggen, doch daar dit niet gebeurde, vervolgde zij «’Valentine, juffrouw, sta daar toch niet zoo naar den grond te staren. Kom hier en geef mij de hand, dwalen is menschelijk. Wat kon ik anders denken, dan dat ge het halssnoer ge stolen hadtHet was uit goedgunstigheid, dat ik zelf kwam en niet de politie stuurde 1 Zie me Met een luiden kreet brak zij haar woorden af. Als een spookgestalte stond de luitenant, met de vuist dreigend opgeheven, in de deur, die van de slaapver trekken naar de voorkamer voerde. Met de hulp van zijn zuster had hij zich geheel aan gekleed, daar hij het plichtmatig achtte mevrouw Rech- liug te begroeten, nu zij in zijne woning vertoefde. Wegens zijn zwakte was met dit aanktóeden geruimen tijd gemoeid geweest en noch hij noch zijn zuster had- 6). TWEEDE HOOFDSTUK. Vervolg.) Mevrouw Rechling gevoelde zich lang niet op haar gemak. «Maar, juffrouw, juffrouw,denk toch eensna,« Stamelde zij. «Dwalen is immers menschelijk.» «Neen, uw dwalen was onmenschelijk*, antwoordde Valentine. «Weg! zit ge daar nog? Wat wilt ge nog hier? Wij hebben niets meer met elkander uit te staan Met een gebiedend gebaar wees zij naar de deur. Op dat oogenblik dacht ze er niet aan dat die vrouw de moeder was van den jonkman, dien zij beminde; zij dacht er niet aan, dat slechts twee deu ren haar scheidden van haar vader, voor wien elke he vige aandoening doodelijk kon zijn. Zij was op dit oogenblik razend van toorn. Doch mevrouw Rechling verroerde zich niet. Was het toe te schrijven aan den opgewonden toe stand, waarin zij den geheelen dag en in ’t bijzon der dien voormiddag verkeerd had, of aan den schrik over haar misgreep, of aan haar ontsteltenis over de groote verandering in Valentine's optreden Wij weten het niet, doch genoeg de sterke vrouw voelde zich een onmacht nabij. Zij maakte nog een beweging om haar fluweelen mantel van haar schouders te rukken en zonk toen achterover. «Water drinken «mom pelde zij. Een paar seconden stond Valentine nog zonder zich te roeren en liet haar koude blikken op haar hulpe- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 2 7, cent. Groote letters naar plaatsruimte. toonde. En dan mooie gesneden sleutelstukken aan de balkenzoldering, een vloer van witte en zwarte tegels, een bedstede van gesneden hout, muurkastjes met oude paneeldeurtjes. In ’t Rijksmuseum, als ge de linkeringang neemt en dan de rij kabinetjes links onder doorgaat, vindt ge ook echt mooie oude bedsteden, ter wijl de bouwmeester van ’t museum gezorgd heeft, dat ook de kabinetten daarmee in stijl zijn. Geheel echt, maar toch niet zoo echt op haar plaats als in zoo’n oud huis. Het gaat er mee als met de Hindelooper Kamer, die men in een der twee kolossale middenhallen vindt; alles in die kamer is echt, maar ze staat in ’t Rijksmuseum, waar van alles te zien is en ’t museum is geen oud-Hindeloopen. Het gaat er in zeker opzicht mee als met de wilde dieren in Artis. De leeuwen, tijgers, nijlpaarden, olifanten, enz. zijn echt. Maar die groote kom met water, waarin het nijlpaard met zijn kind omtobt, lijkt weinig op de rivier de Nijl en de omgeving. Nu en dan ziet ge een kind zóó dicht de dikke tralies van ’t leeu- wenverblijf naderen, dat de oppasser haastig komt waarschuwen. Stel u zoo iets voor in de werkelijkheid, in de woestijn bij het Atlasgebergte! Als ge in de hondsdagen last hebt van de warmte, ziet ge vlak voor u de groote ijsberen, nu en dan een poot in ’t water stekend als om iets te grijpen. Stel u nu maar voor, dat ge in de Poolzee zijt. waar ’t beest op een vervaarlijke ijsschol zit en bezig is een zeehond of walrus te vangen. Ik wil daarmee niet afgeven op onzen heer lijken dierentuin, die nog veel, veel te weinig gewaardeerd wordt. Al doet het bestuur ook alle moeite om de verzameling dieren, visschen, enz. steeds vollediger en den eigenlijken tuin steeds mooier te maken. Al kan men er ge nieten, in een heerlijke omgeving, van beste muziek. Dezen zomer zal bijv, ook de heer Bouwman met de stafmuziek der grenadiers en jagers een viertal concerten geven. Zoo tusschen haakjes gezegd, ook de niet- Amsterdammers zijn niet allen even geslepen. Ik merkte dat laatst op, in September. (Ge weet, uit Amsterdam mogen alleen zij, die lid zijn en hunne huisgenooten, gratis in Artis ko men; de menschen van buiten hebben entrée tegen f 0,50 per persoon; en op Hemelvaarts dag, 31 Augustus en de heele maand Septem- tember mogen de Amsterdammers niet- In onzen vorigen hadden we ’t over ’t «oud ste huis* van Amsterdam. Er werd beweerd, dat ’t huis bouwvallig was en niet meer be woond werd; maar dit is onwaar. Het is nog steeds zoo hecht, dat er menschen in kunnen wonen en dit is werkelijk het geval. Als men zoo eens de oude stad rondziet, vindt men echter verscheidene huizen, die men als leek haast bouwvallig zou oordeelen. Hui zen bijv., waarvan de onderste verdieping, die dan vaak, met hang- of opkamers, weer in twee étages is verdeeld, een heele houten gevel heeft, waarmee het steenwerk van de drie bovenverdiepingen lang niet in éénelijn staat. Ook zijn er meerdere aaneenliggende panden, die niet omvallen of invallen, omdat ze elkaar steunen. Och, ge weet ’t bij u ook wel, dat oude huizen 't lang kunnen houden. Vooral ook, omdat men vroeger goede specie gebruik te, goed metselde en voor degelijke binnen- en buitenbetimmering, balklagen, enz. zorgde. Daarvoor was men toen ook in den goeden, degelijken ouden tijd. Doch om tot ons «oudste huis* terug te kee- ren, ook van binnen geeft het nog de duide lijkste blijken, niet door de hedendaagsche speculatiebouwers gemaakt te zijn. Want verrassender nog dan het geveltje, als men dit door een gang onder ’t huis «De Drie Bonte Kraaien* en over een plaatsje en dan weer door een gang bereikt, was ’t interieur van het huis. Hier waren overblijfselen van oude weelde, welke juist in deze omgeving dubbel troffen. Verschillende kunstwerken zijn in den loop der jaren, hetzij verkocht door ontrouwe bewo ners, die bezweken voor de verleidende stem van verzamelaars, ’t zij door den eigenaar zelf, in veiligheid gebracht. In de lage onderkamer was de oude schouw van Gotisch model overgebleven. Uit rijk be werkte basementen ontwikkelden zich de zij- wangen, die als consoles naar voren bogen en een eikenhouten kap droegen, in welker fries drie medaillons waren gesneden: de borstbeel den van twee mannen, waarvan één met de or deketen van ’t Gulden Vlies getooid; wellicht Karel V of Filips II voorstellende. In de opkamer was een Renaissance-schouw, wier eikenhouten betimmering een achttal met borstbeelden sierlijk besneden consoles ver- tholieken is toch nieuw. Ge hebt ze misschien zien bouwen. En toch heb ik gelijk. Deze kerk is de kerk van den deken, dus de hoofdkerk der A’dam- sche Roomschen en deze kerk is in de plaats gekomen voor een ander, niet heel ver daar vandaan. Ge weet de Oude kerk; door twee stegen komt ge uit de Warmoesstraat er vlak bij. De naam «Oude* zegt duidelijk, dat hier de eerste kerk van ’t opkomend Amsterdam te vinden is en de Warmoesstraat heette in de eerste tijden van onze stad Kerkstraat. Nu, toen de Hervormden deze hoofdkerk in bezit namen, zochten de Katholieken een schuil plaats bij, of liever in «Ons Lieven Heer op zolder*. Meen niet, dat ik spot. Heusch niet. Ik zal er u dadelijk brengen. Hier vlak bij vindt ge de Heintje-Hoek-steeg. (Typische naam, vindt ge niet?) Ga nu door die stee en ge komt op de Oude Zijds Voorburgwa Het hooge, oude huis op den hoek isOnze Lieven Heer op zolder. Om er in de kerk te komen, nam men een zij-ingang in de pas genoemde steeg, dan een hooge trap op en op de bovenverdieping was alles zoo ruim mogelijk gemaakt om er voor zooveel moge lijk menschen kerk te kunnen houden. Ge begrijpt nu ook den naam. In 1578, toen Amsterdam overging naar de zijde der Staatschen, trokken de Roomschen zich heimelijk hierheen terug. Natuurlijk wa ren ’t daarboven eerst maar gewone groote kamers. Eerst langzamerhand werden de bin nenwanden zooveel mogelijk uitgebroken; eigenlijk kreeg ’t interieur eerst in de 18e eeuw de ruimte, die oude kerkgangers en be langstellende bezoekers zich nog zullen herin neren. Na 1578 waren er zeer vele zulke huiskerk jes. Men zag er eenige gewone kamers af gezonderd, vaak boven elkaar, waarbij dan soms een deel der zoldering bij ’t altaar was doorgezaagd om de stem des priesters duide- lijk naar boven te doen doordringen. Thans is ’t huis een soort museum der ver- eeniging «de Amstelkring* en is ’t inwendig reeds weer veranderd. Aan de kraan der waterleiding vulde Mina een g~ glas en reikte het haar meesteres toe, die het in lange teug leegdronk. Het meisje schudde het hoe en zei «Hoe komt mevrouw er bij zooveel water drinken Anders zegt u altijd, dat u het liever in u\ schoenen dan in uw maag laat loopen «Ik weet niet*, antwoordde mevrouw schouderop- halend. «Het is de ergernis, de schrik, de angstGeef me nog meer water, ik verbrand Zij greep weer naar het glas. Nu meende Louise het haar plicht ziet er mee te bemoeien. «Dat gaat niet, mevrouw*, zei z het leege glas wegnemende, «drink liever een glas w en eet iets, dat zal u beter bekomen. U heeft vand nog niets noemenswaardigs gegeten, dat is het eetzaal staat de tafel gedekt, Hendrik zal u daa’ nen vijf minuten een bord heerlijke kippensoep b gen en een cotelette, die op uw tong smelt*. Tegen haar gewoonte schikte mevrouw Rechling zich zonder tegenspreken naar de woorden der keu kenmeid. Zij gevoelde zich zoo ellendig, zoo zonder kracht en wil, dat zij gaarne zich schikte naar ieder, die macht op haar wilde uitoefenen. «Neem mevrouw hoed en mantel af, Mina, en breng haar naar de eetzaal, de wijn staat daar op tafel*, ge bood Louise en haar bevel werd uitgevoerd. «O, die dorst, die dorst klaagde mevrouw, zich een glas wijn inschenkende. Haar hand beefde echter zoo hevig, dat Mina toeschoot om haar te helpen. Zij dronk en zeeg gelijktijdig op den naasten stoel neer. «Ik weet niet, wat me scheelt*, zei ze. «In het rij tuig had ik al zoo’n slaperig gevoel, en nu krijg ik pijn in de keel. Ik heb zeker eene zware koude gevat*. «Dan deed u beter, als gij te bed gingt, mevrouw*, stelde Mina voor. «Och kom, gekheid, het zal wel overgaan*, zei me- leden er voor 25 cent in.) Laatst dan, in September, liep ’t nog al be hoorlijk druk. Ik merkte op een gezelschap uit de provincie, die er voor een kwartje bin nen dachten te komen. De kaartj esman vroeg onverwacht: Waar woont u? En ze noemden hun plaatsje op. O, dan moet u aan ’t an dere tourniquet zijn. En daar moesten ze als provincialen, per persoon 50 cent betalen. Dat hoorde een ander buitenman, die ook ondervraagd werd, maar wat handig een A’- damsch accent trachtte aan te nemen en er een bekende straatnaam met nummer en al uitblafte, als had hij daar heel z’n leven ge woond. Het scheelde de man een kwartje. Doch ik dwaal telkens af en wil u nog even zeggen, wat de legende vertelt van ons «oud ste huis*: De kelder stond in verband met de (voor oude gebouwen traditioneele) onderaard- sche gang. (Moet er bij u ook nog niet een on- dergrondsche gang bestaan of bestaan hebben, die in oude tijden van ’t erf der molen «de Monnick* stadwaarts leidde?) Deze A’damsche gang zou dan geleid hebben naar de Sint Olofs- kapel, daar ruim honderd meter van daan, en sinds de dagen der Hervorming zou die gang nog ongekende schatten verbergen. ’1 Ik vermoed, waardelezer.dat ge deze schat ten in uwe gedachten dadelijk een plaatsje wilt gunnen naast de talloos vele, die de Spaan- sche schatgraver reeds geliefde aan te duiden. (Tusschen haakjes gezegd: Zou ook diens vak verloopen, want je hoort al in geen tijden meer van den vent.) In m’n vorigen schreef ik, dat er in deze buurten der hoofdstad nog meer valt op te merken en onder anderen ook dat deze buurt z’n .goede dagen gehad heeft. Vroeger, in de da gen der Republiek, woonden in deze omgeving heel wat deftige Amsterdammers en thans! Nu, ge weet er alles van, als ge de namen Zeedijk, enz. maar hoort noemen. Dat de Warmoesstraat evengoed als de Nes tot de alleroudste deelen van onze stad be hoort, zal ik niet behoeven te zeggen. Op ou derdom wijzen de namen der straten, doch niet minder die der steegjes. Dat zijn van die namen, zooals men tegenwoordig niet meer aan straten en steegjes geeft. Op die ouderdom wijst zelfs de St. Nicolaas- kerk, die zoo flink uitkomt, van den IJkant en ’t station gezien. Ge zult zeggen Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. IURANT. <7-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1