VOOR SIER Eli OMSTREKEN. BLOOKERS I NIEUWS- ES ADÏEIITESTIEBLJII De Verdenking. 64e Jaargang. Woensdag 17 Februari 1609. No. 14. DAALDERS CACAO Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. k Feuilleton, n Des 1 e -i CE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. MEN MOGE U NAMAAK OPDRINCEN, HOUDT VAST AAN in elke zwarte men Het zweetdroppels parelden op haar voorhoofd, haar gelaat was geelachtig geworden. «Ge zult haar nogdoodenkreet Constance, op haar nicht toesnellende en die omarmende. «Spreek dan toch! Wij zijn de naaste bloedverwanten en vrienden van Va lentine; voor ons behoeft ge dus met uwe berichten niet zoo geheimzinnig te wezen*. «Het zal voor u zoo lang niet meer geheim blijven», antwoordde Hendrik eir draaide verlegen zijn muts in de handen. «Maar ik bid u, spreek er niet van, dat ik hier geweest ben eu het u reeds verteld heb.< «Wie moet hier dan komen vroeg Constance; maar Adolf mengde zich er nu weer in en zei op bevelenden toon »Zeg ons nu eindelijk kort en goed, wat ge te zeggen hebt». «Nu danmevrouw heeft gezegd, dat ze hier van juffrouw Valentine bessensap of zoo iets te drinken gekregen heeft en daar moet het vergift in geweest zijn». Hij sprak langzaam en liet zijn blik rusten op Va lentine, die bij elk woord meer ineenkromp, alsof zij een slag met een knuppel had gekregen. «O, o«, kermde zij handenwringend, «ook dat nog Tante Constance zat eerst verstijfd van schrik en ontsteltenis, maar vertelde daarna haarfijn aan Hen drik wat voorgevallen was. «Zwijg, tante, zwijg, ik bid u«, viel Valentine in. «Ei, wat moet ik zwijgen?» ging Constance voort. «Het goede kind haalt water voor haar en het bessen sap, dat voor haar vader bestemd was «Heeft zij dus werkelijk hier bessensap gedronken vroeg Hendrik. «Wel zeker, en niet weinig ook, de flesch was nog niet aangebroken. Nu, mijn arme broeder heeft er niet meer van gebruikt; terwijl mevrouw Rechling nog onschuld en klaagde over zijn meesteres. Met moeite kwam Hendrik van haar af; hij gevoelde, dat hij met een bezwaard hart vertrok. Zijn geloof aan Valentine’s onschuld was geschokt geschokt door het meisje zelve; door de houding, die zij aannam, terwijl Hendrik had gesproken. «Het is niet mogelijk, zij kan het niet gedaan hebben», mompelde hij, terwijl hij aan de halte op de komst van de stoomtram stond te wachten. «Maar zij kwam mij toch erg vreemd voor en wat mevrouw van haar zei, had ook zijn reden. Ja, ieder mensch heeft zwak ke oogenblikken, die de booze macht over hem heeft. Ik zal niets zeggen, maar haar zoo verdedigen als ik eerst wilde, kan ik nu niet; als ik word opgeroepen als getuige en een eed moet doen, wordt het een fatale zaak«. Hij krabde zich achter het oor. Toen tante Constance in de woonkamer wilde terug- keeren, vond zij de kamerdeur gesloten. Zoodra zij den deurknop in de hand had en daaraan rammelde, hoorde zij Adolf’s stem, die haar toeriep «Met uw ver lof, Constance, laat ons een kwartiertje alleen; ik heb iets met Valentine te bespreken». Geduldig schikte de oude dame zich daarnaar en ging in de keuken zitten. Zij gevoelde voor Adolf Bauerlich groo ten eerbied, en was daarom niet beleedigd door zijn optreden. Gedurende den tijd, dat hij te Berlijn woonde, had hij haar warme vriendschap ver worven. Hij was jegens haar steeds vriendelijk en voor komend en verlichtte dikwijls haar huishoudelijke zor gen door geschenken voor de keuken, waarvan haar broeder en zijn dochter niets mochten weten. In hun trots achtten die twee het beneden hun waardigheid van iemand iets aan te nemen, dat zelfs den geringsten schijn had van een ondersteuning. Bijzonder was dit het geval met Adolf Bauerlich, want mijnheer Zier had 10). VIERDE HOOFDSTUK. Vervolg.) «Mijn meesteres», antwoordde Hendrik, blijkbaar ver legen geworden met zijn houding. Ook Bauerlich schonk thans meer zijn aandacht aan Valentine’s gedrag. »üw meesteres?» herhaalde tante Constance handen wringend. «Maar hoe is dat mogelijk Zij was nog goed gezond, toen ze dezen morgen hier was«. «Maar zij was ziek, toen ze thuis kwam, en het duur de geen twee uren of ze was dood. Men zegt men zegt dat ze vergift heeft ingekiegen*. Van schrik liet de oude een kreet hooren; ook Va lentine gilde en als van den bliksem getroffen zonk zij op haar stoel terug en bedekte haar gelaat met de beide handen. Maar Bauerlich zei ongeloovig «Och kom, dat is een dwaasheid »Neen«, zei Hendrik, «er wordt beweerd, dat zij ver giftigd is geworden; op haar sterfbed heeft ze zelf die bewering uitgesproken «Door wien vorschte Bauerlich en keek beurte lings naar de bevende Valentine en naar den bedien de, die blijkbaar naar geschikte woorden zocht om uit te drukken, wat hij te zeggen had. Hij trad op Valen tina toe en zeide met gedempte stem: «Juffrouw, wil u liever even met mij uit de kamer gaan, ik zou het ’t liefst aan u alleen zeggen». Met moeite stond Valentine op, maar ze kon niet staan. Krachteloos zeeg ze op haar stoel neer; groote ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar plaatsruimte. hier was, viel hij dood neer; dat kwam van toorn en ontsteltenis, dat zij gewaagd had zijn dochter te be schuldigen». «Wijdat wil zeggen: Louise, Mina en ik wij gelooven er dan ook niets van«, verzekerde Hendrik. «En Koen en mijnheer Bechliug vroeg Valenti ne zacht. «Die is nog niet hier, wij hebben hem een telegram gezonden», antwoordde Hendrik. «Slechts wij drieën en dokter Schmidtlein waren er bij dat mevrouw stierf, en de dokter heeft dan ook de aangifte bij de politie gedaan*. De beide dames uitten een kreet van ontzetting; Bauerlich knikte met het hoofd, hij had het niet anders verwacht. «Zij zullen wel spoedig komen om de juffrouw in verhoor te nemen», zei Hendrik verder, «en ik dacht, ge zoudt u kunnen doodschrikken, als u dat zoo plot seling op het lijf kwam vallen. Nu moest ik toch in de stad verscheidene boodschappen doen, en dacht zoo, dat niemand het zal bemerken, als ik even met den trein overvlieg om u alles te vertellen. Maar nu moet ik weg. vertelt aan niemand, dat ik hier geweest ben, nietwaar «Wel zeker niet, HendrikHartelijk dank«, verze kerde Valentine, haar aandoening verbergende. Zij stak hem de hand toe; met zichtbaar weifelen drukte Hendrik die even in de zijne en liet ze dadelijk weer los. Tante Constance was spraakzamer bij het afscheid. Zij deed den huisknecht uitgeleide, verhaalde hem in de gang nogmaals alles, wat er dien dag hier in huis gebeurd was, liet zich inderhaast nog door Hendrik de bijzonderheden vertellen van mevrouw Rechling’s plot selinge ziekte en haar overlijden, bezwoer Valentine’s Men zegt tegenwoordig zoo gaarne: Och, er komen geen ouderwetsche winters meer! Ik begrijp dat men daarover bij u veel spoe diger oordeelt dan bij ons, omdat ge daar hee- lernaal in of bij ’t echte Friesche water land zit. Zoo zijn er meer dingen, die, al is ’t vooral op ’t platteland, van beteekenis zijn, terwijl wij er heelemaal niets van weten. Neem bijv, eens de maan. Voor de buitenmenschen is dat zelfde bleeke schijnsel een factor, waarmee al tijd rekening moet gehouden worden. In ’t winterhalfjaar stelt ge uw visites, uw reisjes, uit, vertrekken en thuis komen vast naar den stand der maan. En bij ons: menig Amster dammer kan zich den tijd niet herinneren, de maan gezien te hebben. Overdag heb je de zon, als deze ten minste zoo goed wil zijn voor den dag te komen, en ’s avonds heb je zooveel nagemaakte zonnen in den vorm van electrische en andere lichten, dat je niet er aan denkt, hoe buitenmenschen en dichters over de maan als nachtvorstin kunnen spreken en schrijven. Naar 't oordeel der plattelanders missen we dus een heel stuk natuur, naar dat der dichters een heele hap poëzie. Och, we kunnen er ons in schikken. De groote massa, die er komt, heeft alleen zooveel belangstelling bij de paarden als met haar speelhartstocht is te combineeren. Meer niet. Die bullenjongens hebben des Zaterdags hun weekgeld gebeurd en besteden dat om des Zondags een kansje te wagen. Ik behoef u niet te zeggen, dat de spelers gemiddeld verlie zen en zij, die winnen, brengen ’t geld toch niet thuis. Ge kent de gevolgen der harts tochten en van ’t eens-uit-zijn. Nu zult ge zeggen: Wat hindert u dat in Amsterdam? Och, loop eens in den zomer van ’t Cen traalstation naarden Dam, dan hebt ge op’t Dam rak reeds een paar kroegen, dus geen nette koffiehuizen, kunnen vinden, waar men u op gedrukte biljetten voor de glazen uitnoodigt een kansje bij de courses te Woestduin te wagen. Ge behoeft heel niet naar Woestduin te gaan. Even in ’t kroegje en ge zijt spoedig belang hebbende. Maar toch, even naar Woestduin gespoord, dat is toch je ware. Dan zijt ge uit. ’t Is maar een eindje; even voorbij Haarlem is een aparte halte-Woestduin aan de spoorlijn Haar lem—Leiden. Dan zijt ge uit. Ge maakt u wijs van de natuur te genieten. Ge ziet de paarden draven. Ge zijt midden in de woelige menigte, waardoor de speelhartstocht rond waart, die u en allen aangrijpt. De financi- eele rekening kan ieder maken. Men neemt ’t er van, als men wint, omdat het dan kan lijden. Men neemt ’t er van, als men verliest, omdat Nu zult ge niet meer zoo verachtend oordee- len over Burg, en Weth. van Bloemendaal. Nu begrijpt ge, dat die wedrennen een pest der hedendaagsche samenleving zijn, evengoed als de académies de billards en al de andere speelgelegenheden in onze stad, waartegen de politie haar best doet, maar waar tegen ze vrijwel machteloos staat. En al mochten nieuwe wetten ’t zoover bren gen, dat geenherr Politzer meer een club de bienfaisance kan oprichten, dat geen zooge naamde sociëteiten tal van spelers in ’t onge luk storten, tal van jongelui ongelukkig maken, zooals bijv, met vele Delftsche studenten in een Haagsch speelhol geschiedt; och, dan blijft nog altijd de gokkerij in papieren en ’t beurs spel. Ja, ook in de hofstad doet men tegenwoor dig druk een weer nieuw kansspelletje, dat onder den naam van dollar-ticket de menigte verlokt tot weddenschappen. Men heeft een lijst van zeer veranderlijke Yankeewaarden; zeer ver anderlijk, anders is er geen emotie genoeg. De menschen doen hun inzetten (minstens de een heid van inzet, de rijksdaalder), bijv, f 180 in zetten of f 450 op een 15-tal verschillende fondsen. Het fonds, dat nu ’t sterkst rijst op de Londensche (of de New-Yorksche) beurs, heeft ’t gewonnen. Dus precies als ’t paard, dat ’t eerst den eindpaal op de renbaan heeft bereikt. De ondernemer krijgt eerst een vijfde deel van de inlagen en de rest wordt verdeeld onder de lieden, die op ’t hoogst gerezen fonds inzetten. Veronderstel bijv, er zijn 10 perso nen, die op dat fonds een rijksdaalder plaat sten, dan gaat de verdeeling als volgt: 20% of 1/5 deel voor den fondshouder (bookmaker) f 90. Blijft f 450 f 90 f 360. Of voor elk der 10 gelukkigen f 360 10 f36, Simple com me bonjour! is ’t niet. Maar wat zal men antwoorden aan boet predikers en andere wijsgeeren, die eeuw te vinden waren en liefst dé zijde der dingen opsporen. Wat zal zeggen, als zij beweren: Ziet ge wel. gaat als te Rome in den tijd van Augustus en daaromtrent. De weelde en andere oorza ken brengen ’t menschdom ten verderve. De degeneratie van zij, die de beschaafdsten heet ten, ligt er zoo dik op, dat zelfs de eenvou digste ’t verderf, de ontaarding moet kunnen constateeren. De rijken der aarde zwelgen in een Lucullische weelde en Sybaritisch ge not en de groote menigte roept om «Panem et circenses», om brood en spelen. Voor brood moet de staat zorgen, zelf zullen we de spelen wel opzoeken. Doch genoeg, laten we hopen, dat de speel woede, die thans oplaait als een alles verschroei ende vlam, weer gaat luwen en er weer iets van de oude Hollandsche degelijkheid terug keert, die helaas zoo weinig meer gevonden wordt. Doch, wat ben ik afgedwaald. Ik zou de schaatsen aanbinden, kon de maan niet vinden en kwam via Woestduin in Den Haag terecht. Er zijn geen ouderwetsche winters meer klaagt men. Maar 1890 kon wel dubbel tel len. En onze tegenwoordige? Door de al te groote variatie is hij wel wat ouwerwetsch vervelend. Maar hij heeft heel wat ijs gebracht. Nog waren we in October, midden October, ge- zomers halen we weer gedeeltelijk de schade in, door eens wat extra natuur te genieten; we trachten dit te Zandvoort, in ’t Gooiland of waar dan ook te vinden. Voor enkele dubbel tjes zijn we te Zandvoort aan de zee, te Woest duin bij de wedrennen, te Hilversum of te Bus- sum, voor twee enkele guldens zijn we een heele dag te Nijmegen of te Arnhem en ge nieten dan ’t comfort der groote steden met ’t genot van buiten, van in de natuur te zijn. Van Woestduin gesproken! Ge hebt gele zen, dat de burgemeester van Bloemendaal de courses te Woestduin op Zondag wil verbie den. Bloemendaal is de gemeente vlak bij Haarlem, langs en in de duinen, waartoe bijv, ook het lieve dorpje Overveen behoort. Met roerende eenstemmigheid werd dit besluit geno men, waarbij, zooals ge weet, men zich grondt op een wet, die over zes jaren haar honderd sten jarigen dag kan vieren. Op ’t eerste gezicht zult ge gezegd hebben: Wat zijn die menschen daar ouderwetsch! Wat oermenschen! Hij, die met de situatie van de gemeente Bloemendaal bekend is, zal misschien gedacht hebben: Ja, ik begrijp, dat in een achteraf-ge- meente, waar veel kerkelijken wonen en ook ’t bestuur der gemeente geheel in die kleur is, men zich van die Zondagswet van 1815 be dient, al wordt deze verder zoowat nergens toegepast. Maar Bloemendaal met z’n villa’s, waarop weeldemenschen wonen, Bloemendaal, dat ’t van de moderne wereld moet hebben, en dat keert iets zoo echt modernsch als de wed rennen Want, geen wedrennen op Zondag betee- kent de ondergang voor de commissie, die de ze courses beheerscht. Op Zondag komen de meeste menschen, komen de menschen, die in de week hard moeten werken en er alleen ’s Zondags eens uit kunnen gaan. Ha, juist, nu zijn we er! Op Zondag komen de gewone arbeiders en bollenjongens van de bloembollenstreek, op Zondag komen de werk lieden en schrijvertjes van Haarlem en Am sterdam. Zoogenaamd naar de wedrennen zien. Larie, die wedrennen dienen heelemaal niet ter bevordering der edele paardensport, even- zoomin als de biljartacademieser zijn ter bevor dering der edele biljartkunst, Ze dienen al leen en uitsluitend om de menschen te lokken, die willen gokken. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 3 j- IS

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1