NIEUWS- ES 1PW1WBLAD WOK SNEEK ES 0K8TMES. BLOOKER’8 Een kijkje over de grenzen. DAALDERS CACAO. De Verdenking. 64e Jaargang. Zaterdag 6 Maart 1609. No. 19. >r- 17, IS. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton. 00, tie- GEEN CACAO SMAAKT ZOO KRACHTIG ALS van r 15). 1 on- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. het gymnasium verlaten had, haalden een dikke streep door haar rekening. De jaren kwamen, dat Agnes zich uit de wereld te rugtrok en de speelgenooten elkaar geheel uit het oog verloren, doch te Berlijn hadden zij elkaar weer aan- getroffen. Mevrouw Von Beeren ontving meermalen bezoek van Koenraad Rechling; in zijn nabijheid was het haar, of zij de frissche lucht van haar landelijke geboorte plaats weer inademde. Zij stelde in hem een onbeperkt vertrouwen en evenals vroeger was hij weder de ge willige dienaar van al haar luimen. Om zijnent wille nam zij zijn moeder op den koop toe, dat wil zeggen zij bracht haar soms een bezoek en noodigde haar bij zich als ze zeker was geen bezoek van andere vrienden te zullen krijgen. Zoodoende begon mevrouw Rechling weer te hopen. Al was haar zoon vroeger de schoone, rijke en voorna me Agnes Trolhart ontgaan, nu kon hem de niet min der schoone, nog veel rijkere Agnes von Beeren ten deel vallen. Misschien zou die droom ook werkelijkheid zijn ge worden, als de komst van Valentine Zier in het huis van mevrouw Rechling den toestand niet geheel had veranderd. Koenraad, die tot dusver tegenover het vrouwelijk geslacht vrij wel ongevoelig was geweest, werd bij den eersten aanblik door Valentine geboeid. Agnes, die zeer góed in het hart van den vriend harer jeugd kon lezen, wist eerder dan hij zelf, hoe het met zijn hart gesteld was en ontlokte hem weldra de be kentenis zijner liefde, die zijvolkomen goed geplaatst achtte. Zij dweepte met Valentine en verkeerde daar om druk met mevrouw Rechling, wat deze dame echter overeenkomstig haar eigen wenschen uitlegde. Toen haar de oogen opengingen, was zij tegen Valentine het «Maar wat praat ge toch 1 Zou Valentine uw moe der hier opzettelijk vergift gegeven hebben «Niet hier, maar in de woning van haar Wilmersdorf. Ach ja, u niet meer in huis was*. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. AfrikaanschHollandsch niet als de hoofdtaal, al de taal van Zuid-Afrika kan handhaven, we gelooven ons met een hersenschim te stree- len, wanneer we durven meenen, dat ’t Hol landsch ’t zal houden. Zeker, naast ’t Engelsch zal ’t de taal van een groot deel des volks blij ven, maar ’t Engelsch zal steeds meer de of- ficiëele en de hoofdtaal worden. Het Engelsch zal de taal worden, die door allen gekend wordt en gesproken kan worden; terwijl het Afrikaansch voor velen en juist voor degenen, die ’t meest op den voorgrond treden, een vreemde taal en ook een minderwaardige taal zal zijn. Behalve koloniën bezit Albion reusachtige gebieden, waar de Engelsche taal niet de heer- schende taal is geworden en zeker ook niet worden zal. Het voornaamste daarvan is Britsch-Indië. Wie zou durven beweren, dat dit bezit voor Engeland van zeer langen duur zal zijn? In een groot deel van Azië werken krachten, die tegen den Europeeschen invloed gekant zijn. Engeland. dat zich verbond met Japan om den Rus in zijn vorderingen te stuiten, heeft daar mee een bondgenoot gezocht, die alleen om eigen voordeel medeging. Het suc ces van Japan in den strijd tegen Rusland was nadeelig en vernederend voor Rusland, maar daarmee ook voor de superioriteit van ’t blanke ras. En wie weet, hoe spoedig Engeland be rouw zal hebben van den steun, aan Japan verleend. Ook wij, Nederlanders, hebben daar gevaren te duchten. Ons Oost-Indië is ons taalkundig vreemd gebleven en ook godsdienstig. Het Christendom, de algemeene christelijke denk wijzen zijn niet of bijna niet in Insulinde ver breid. Neen, dan mogen we jaloersch zijn op den Spanjaard. Zuid- en Midden-Amerika moge voor Spanje en Portugal geheel verloren zijn gegaan als staatkundig bezit, de Spaansche taal is daar de taal, die er niet gemakkelijk verdrongen zal worden. Evenals Engeland in Britsch-Indië, zijn wij in Oost-Indië zedelijk gedrongen de bescha ving te bevorderen, maar hoe meer die bescha ving vordert, hoe meer in beide Indiën de as piraties naar zelfstandigheid zullen groeien. In Europa is op te merken, hoe Frankrijk, ondanks de stilstand in bevolkingsvermeerde- der volkeren voor in de plaats gekomen. En toch wordt die macht geleid in de richting, door de voornaamsten, door de vorsten en de hoogste staatslieden aangegeven. Merkwaardig is na te gaan, hoe langzamer hand sommige volken en staten zich op den voorgrond plaatsen en de machtigen niet meer zetelen in één enkel werelddeel, maar thans reeds in bijna alle deelen der bewoonde aarde. In de eerste plaats merkt men op. dat En geland met zijne koloniën steeds zijn op den voorgrond tredende plaats behoudt en in de laatste jaren vooial niet minder in macht is geworden. Zal dat steeds zoo doorgaan? Wie zal hier *t antwoord geven? Men moet echter bewonderen, hoe de Brit- sche wereldorganisatie in elkaar zit en zich ontwikkelt. Die organisatie vindt haar voor naamsten steun in wat men in korte woorden mag noemen: De taal is het volk; de taal houdt allen bijeen, die ze spreken. Wel gaat deze algemeene regel niet geheel op, want de Vereenigde Staten, waar ook het Engelsch de taal is, hebben zich eenmaal van ’t moederland afgescheiden en zijn hun eigen weg gegaan, zijn een reuzen-geheel geworden, dat in macht en rijkdom gelijkstaat met Old England. Maar merkwaardig is, hoe in Canada. Austra lië, Nieuw-Zeeland de Engelsche taal de heer- schende is. Wel wordt in Canada ook veel Fransch gevonden, maar Britsch is toch de hoofdtaal. En kijken we naar Zuid-Afrika, waar onze stamverwanten wonen; zou ook daar het Engelsch niet geheel de overheerschende taal worden? De groote strijd, die in 1899 begon en bijna duizend dagen geduurd heeft, was niet alleen een strijd om het bezit der goud- en diamant mijnen. Zeker, door den oorlog na zwaren strijd, na vaak hopeloozen gang van zaken door taaie, niet versagende volharding gewonnen te hebben, is Engeland er van verzekerd, dat het rijkste goudland der aarde, dat de velden, die bijna al de edelgesteenten, die thans geprodu ceerd worden, bevatten, zijn bezit vormen; daardoor is Engeland er van verzekerd, dat in de kelders van zijne banken het kostbare edele ruilmiddel zich kan verzamelen. Maar grooter doel was: het beheerschen van bijna geheel Zuid-Afrika. Het lijkt ons toe, dat Engeland ook op taalgebied den strijd zal winnen. Al mogen wij 't jammer vinden, dat zich het Men kan niet beweren, dat de tijden er nog zoo heel veel kalmer op zijn geworden, op staatkundig gebied, wel te verstaan. Terwijl de vredesidee steeds grooter vorde ringen heet te maken, en, naar men mag zeg gen, ook in werkelijkheid maakt, is de ver trouwbare vrede nog ver te zoeken, wordt die vrede maar al te dikwijls door krijgsgeruch ten onvast gemaakt, wordt hij door telkens nieuwere krijgstoerustingen in een gewapend tegenover elkaar staan van tegenstanders ver anderd, wordt hij nog te dikwijls in reuzen- sommen en menschenlevens verslindende oor logen verkeerd. Al ge.ooven wij met velen in de vorderin gen van de vredesgedachte, toch bestaat nog te zeer het recht van den sterkste. Hoe lang zal deze onbehagelijke toestand voortduren? Zal nooit het Haagsche Arbitra gehof een hoogste Areopagus worden, waar al de geschillen der volkeien en staten onher roepelijk geregeld worden? Zou dit een illusie blijven? Toch is er langzamerhand groote verande ring in de politieke beweegredenen gekomen. Hing vroeger oorlog of vrede alleen af van de willekeur en de militaire en financieele macht der vorsten, langzamerhand is daar meer de willekeur en de militaire en financieele macht ring, waardoor ’t bij zijn concurrenten geheel ten achter raakt, in financiëel opzicht een der allervoornaamste plaatsen inneemt en op kolo niaal gebied sedert zijn groote nederlaag van 1870’71 buitengewone vorderingen maakte. In Europa is op te merken, hoe de taal- en rassenbelangen de politiek, de staatkunde be heerschen. Terwijl ’t Romaansch geen grondgebied meer verliest of heel niet verloren heeft, ter wijl het Angelsaksisch, dat in leerboeken om z’n oorsprong steeds tot ’t Germaansch gere kend wordt, een geheel afzonderlijke taal en ras vormt, zit ’t Germaansch bekneld in ’t hart van Europa. In ’t Duitsche rijk trachten de Duitschers hun taal ook over ’t kleine deel, dat niet Duitsch is, te verspreiden; met name willen zij ’t Poolsch doen verdwijnen. Maar deze voorpost van ’t Slavendom houdt zich taai en groeit tegen de verdrukking in. En hoe staat het met de heerschappij ’t Duitschdom in Oostenrijk Hongarije? Lang zamerhand is de Dcnau-monarchie een twee- lingstaat geworden, waarvan de beide deelen door leger en vloot, door eenzelfde vorstenhuis en door gezamenlijk optreden tegenover 't buitenland verbonden zijn. Maar overigens zijn de beide deelen ongeveer als afzonderlijke staten te beschouwen. In ’t eene deel hebben de Duitschers de hegemonie, in ’t andere deel de Hongaren, maar in de bei ie deelen geza menlijk vormen de verspreid wonende Slavi sche stammen 45 percent der geheele bevol king en nu Bosnië en Herzegowina ook in naam tot de groote Donau-monarchie behoo- ren, nadert dat percentage al heel dicht bij de 50. Zoo wordt ’t moêilijk, deze monarchie nog een Duitsch geheel te noemen. De Duit schers hebben dit voor, dat de voornaamste hoofdstad, dat Weenen een Duitsche stad is. Maar Budapest, de andere hoofdstad, moge kleiner zijn, zij is geheel Hongaarsch. Een staatsman heeft eens gezegd: Wanneer Oostenrijk Hongarije niet bestond, moest t uitgevonden worden. Maar is om die staat kundige noodzakelijkheid de talenkwestie in voor de Duitschers gunstigen zin op te lossen? Op te merken valt ook, dat de Duitsche politiek in de laatste jaren niet erg geslaagd mag heeten. Het zwaartepunt van Europa, dat door Bismarck naar Berlijn gebracht werd, is onder Wilhelm II niet daar gebleven en is nu meestal elders te zoeken. vader te weet nog niet, dat zij hier «Neen, volstrekt niet Verscheidene dagen had ik niets van u allen gehoord, omdat ik druk bezig was met mijne toebereidselen voor een reis naar Italië, waarheen ik Valentine gaarne meegenomen had«. «Ik wenschte, dat zij met u was medegaan, en dat ge u beiden aan gindsche zijde der Alpen bevondt*, zuchtte Koenraad en vertelde toen wat tusschen zijn moeder en Valentine, later tusschen hem en de beide vrouwen was voorgevallen. Agnes sprong op. «En moet ik dat nu eerst verne men riep zij misnoegd. «Waarom zijt ge niet bij mij gekomen Waarom heeft Valentine mij niets van dat alles laten weten «Neem het me niet kwalijk, Agnes«, verzocht Koen raad, terwijl hij haar weer op den stoel trok, «ik kon u niet inwijden in den strijd tusschen mij en mijne moeder, ik kon niet, ik kon niet Hij legde de hand voor de oogen; het was aandoén lijk te zien, hoe diep beschaamd hij was Agnes be greep hem; hij had gevreesd haar getuige te doen zijn van de ruwe, gemeene uitvallen zijner moeder, waar onder zijn fijn gevoel zoo zwaar leed. «Valentine had mij ook verzocht te wachten en alles aan den tijd over te laten*, vervolgde hij, «en toen ging ik naar Zeckta, schoot hazen en peinsde om een uitweg te vinden, want ik wilde mijne moeder niet krenken. Maar Valentine kon ik ook niet opgeven, van haar hangt mijn levensgeluk af«. «Arme Koenraad*, zuchtte Agnes. (Wordt vervolgd). ZESDE HOOFDSTUK. Vervolg De vader der jonge Agnes von Beeren, de ambts raad Trolhart, was vroeger eigenaar van een groot riddergoed en pachter van uitgestrekte koninklijke domeinen, die onmiddellijk aan de gronden van de pan- nenfabriek grensden. Als een der aanzienlijkste heeren van het district had hij met de adellijke landsheeren en de officieren van het garnizoen der naaste stad op gelijken voet verkeerd en was door eene breede klove gescheiden van de eigenaars der, in bloei toenemende pannenfabrieken. Des te meer had mevrouw Rechling getracht, die klove te over bruggen en toegang te verkrijgen in de kringen, waar de familie Trolhart in verkeerde. Voor haar eigen persoon gelukte haar dit niet; maar ze was reeds ge lukkig en trotsch, dat haar zoon bij den ambtsraad «kind in huis* was, zooals ze zich uitdrukte. Tusschen den blonden knaap en de destijds zwartlokkige Agnes was een kinderlijke vriendschap ontstaan, zooals men wel meer buiten opmerkt tusschen kinderen van zeer verschillenden stand. De bedaarde knaap en het be weeglijke meisje vulden elkaar aan en daarbij hoog hij gewillig den nek onder het juk, dat zij hem oplegde. Mevrouw Rechling verheugde zich niet zelden bij de gedachte, dat die twee een paar zouden worden, doch Agnes’ verloving en huwelijk, toen haar zoon pas meest verbitterd wegens de vernietiging van al haar schoone plannen, op welker vervulling zij zeker rekende. Van haar kant had Valentine de voorkomendheid van mevrouw Von Beeren met koelheid beantwoord. Haar trots gebood haar de grootste terughouding te genover de rijke dame, wier gelijke zij zich toch ge voelde, en een zeker wantrouwen, betreffende haar ge voelens voor Koenraad was zeer natuurlijk bij den diepen hartstocht, dien zij onder een kalm uiterlijk verborg. «Zeg mij nu eerst eens, wat er waar is van al het gezwets, dat hier in de courant staat?* zeide Agnes en wierp met een heftige beweging de courant op tafel, die zij had meegebracht. Koenraad verroerde zich niet. «Ik heb vandaag geen courant gelezen; ik wil ook niet, maar het zal alles wel zoo zijn, als het daarin staat». «Oho, dat geloof ik niet*, antwoordde Agnes. »üw arme moeder is dood, daar valt niet aan te twijfelen; maar moet zij daarom aan vergift gestorven zijn Het komt toch wel meer voor, dat schijnbaar gezonde men- schen door een plotselingen dood overvallen worden*. «Zij is aan vergift gestorven, de lijkschouwing laat daaromtrent geen twijfel», antwoordde Koenraad op doffen toon. «Maar hoe komt men dan op de waanzinnige gedachte, dat Valentine uw moeder het vergift moet hebben toegediend «In haar stervensuur heeft mjjn moeder zelf haar beschuldigd*. «Maar dat is verschrikkelijk riep Agnes uit. «Zou zij zoo’n vreeselijke vergissing begaan kunnen hebben «Niet bij vergissing, met voorbedachten radesprak Koenraad als in een droom. Agnes schudde hem bij den arm. -

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1