ft VOOi: SSEEk EJ M8TRM. BLOOKERS IIHB H AllffllTBTlEIILAII DAALDERS CACAO. COURR^ITEJM. De Verdenking. No. 127. ^Zaterdag 3 April 1809. 64e Jaargang. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Feuilleton, 7, S. GEEN CACAO SMAAKT 1- ZOO KRACHTIG ALS de dat in ons bladen onze col- r nen. ver verneemt, dat daar zorgd is. Doch genoeg hierover, der te bespreken, dat ’t een nog ver- couranten Keizer Wilhelm II, hij moge dan sedert de bekende Novemberdagen zich zeer uit het openbaar leven teruggetrokken hebben, is van nature zoo spraakzaam en heeft die neiging zoozeer toegegeven, dat ’t geen wonder mag heeten, zoo er meerdere zijner nog al heetge bakerde, hoogdravende uitdrukkingen alge meen bekend zijn geworden. Eén dier gevleugelde woorden is dat, waar bij hij, tijdens een receptie van Amerikaan- sche persmannen, deze heeren de commandee- rende generaals van de pers noemde. Hier sluit lang niet bij aan de uitdrukking van den oud-minister-journalist dr. A. Kuyper, die als minister eens sprak van pers-muskieten, hetgeen hem door zijne collega’s, dus door die muskieten, nog al eenigszins kwalijk werd ge nomen. Eenige dagen geleden trachtte de Duitsche regeering, die heel wat pogingen doet om een nieuw belasting-ensemble te vinden, dat door de blok-partijen er door gehaald zou kunnen worden, trachtte die regeering er een be lasting op de advertenties door te krijgen. Geen denken aan. Een der woordvoerders te gen 't snoode plan durfde ’t zelfs wraken, dat de brutale regeering zich niet ontzag, de »ze- vende groote mogendheid* aan te vallen. editie, die maar enkele uren na elkaar verschij- In zoo’n groote stad en in de niet al te afliggende plaatsen wenscht men bij z’n ontwaken ’t ochtendblad en moet na 't diner En de groote dien kring van in de groot mogelijk te te noemen: Ge Zaandam of Pur- ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. In de steden waren de timmerlieden en metselaars reeds druk aan het werk en daardoor was de voorraad der pannen- en steenfabrieken bijna geheel verscheept. Nauwelijks was dan ook een oven met nieuwe stee nen gereed, of men zag de helder roode klinkers op een kar wegvoeren naar de schuiten, die in het nabij gelegen kanaal hun lading innamen om ze naar Berlijn en elders te brengen. Aanhoudend hoorde men het stampen en het gefluit der locomobiel, die de kleigroeven drooghoudt, zoodat de aardwerkers de klei kunnen uitgraven. Voortdurend zag men deze kostbare aardspecie in karren naar de fabriek rijden, waar ze in pannen of steenen zal wor den veranderd. Overal zag men ijverige werkzame arbeiders, die door hun werk weinig bemerkten van de nijvere drukte rondom hen, die slechts onderbroken werd door hunne schafttijden. Daar luidde juist de klok: het signaal om het mid dagmaal te gaan gebruiken. De arbeiders uit de vor stendommen Lippe hadden een hunner als kok aan gesteld en deze zorgde er voor, dat ze dagelijks hun middagmaal konden doen met erwten en spek, schoon het menu nooit veranderd werd, aten ze met grooten eetlust toch eiken dag hun erwten met spek op. De Sileziërs aten uit het pannetje, dat in de ge meenschappelijke keuken op een smeulend turfvuurtje had gestaan en de arbeiders, die in de nabijheid woon den, verorberden het maal, dat hun door vrouw of kind was gebracht. Bij het houten huisje, waar de oude Köning de lo comobiel bediende, stonden nu eenige van de mees terknechts, meest ernstige bejaarde mannen, met el kaar te praten; de opzichter Lehnert, die van zijn rondgang naar huis terugkeerde, had zich bij hen ge voegd. Hij was ook op weg om te gaan eten, doch de krant opneemt. Geheel overeenstemmende met onzen volksaard. We zijn nu eenmaal niet zoo opgewonden aangelegd, hebben ’t gemoe delijke Duitsche en ’t ernstige Engelsche en niet zooveel overheerschend oppervlakkigsch in onze kalme naturen. Wij meenen er ons volk mee te kunnen feliciteeren, al zou een beetje meer spirit in onze naturen soms wel aardiger zijn. We kunnen ons thans bijna niet voorstellen hoe onze bet-overgrootouders van voor drie eeu wen ’t zonder couranten konden stellen. Lang zamerhand verschenen toen een paar blaadjes. Blaadjes! Want och, vergelijk ze niet bij een heel gewoon hcdendaagsch blad. Dat bleef zoo, ja, eigenlijk een paar eeuwen lang. In de 17e en 18e eeuw is bijna geen vooruitgang in ’t couranten-genre te bespeuren. Een tweede tijdperk zou men kunnen noe men, laten we zeggen, zoo ongeveer de tijd van de Groote Revolutie en Napoleon. Een poosje voor ’89 begon dit tijdperk reeds, ook voor ons land. De partijtwisten der oranjeklanten en keezen vonden voorvech ters in de journalistiek. Men kreeg dus politie ke, men kreeg partijbladen. Doch de groote schok kwam in de nieuwste tijden Algemeener ontwikkeling van de ge- heele volksmassa, veel drukker wereldverkeer, dus meer cosmopolitisme, sneller verbindingen, die de afstanden inkorten of haast deden ver dwijnen, en vooral ook: de telegraaf, en in de nog jongere tijden: de telefoon, hebben ge maakt, dat alle plaatselijk nieuws van genoeg zame beteekenis in een ongelooflijk, vroeger niet te bevroeden, korten tijd bekend nieuws, gemeen goed voor heel de beschaafde wereld geworden is. Een hoogst belangrijke datum in de jour nalistieke historie is het jaar 1869. Toen toch kwam de afschaffing van het advertentierecht en vooral de afschaffing van het dagbladzegel. De enorme beteekenis hiervan is voor ieder duidelijk. Stel u voor een blad, dat thans bv. tweemaal per dag uitkomt, slechts f 2,50 of f 3,00 of nog iets meer per kwartaal kost en dan zooveel geeft, dat een persman van voor ruim 40 jaar een hoofdschuddend »onmogelijk< zou uitbrengen. Voer nu eens plotseling alleen maar ’t dure dagbladzegel in! Hoe is de techniek in de krantenwereld tot een bewonderenswaardige hoogte gestegen. De groote bladen zijn werkelijk prachtige inrich- Waartoe lezen van steeds grooter omvang neemt. En nog zou men mogen beweren, land ’t courantenlezen heel bezadigd gaat, als men dit vergelijkt met een deel van ’t buiten land. En dan volstrekt niet omdat we hier in Nederland achterlijk zijn. Waarlijk niet. Wat school-ontwikkeling betreft, staan we denkelijk heelemaal vooraan, dus aan ’t percentage anal- phabeten kan ’t niet liggen: Maar we doen nu eenmaal bezadigder, kalmer dan vele bui tenlanders. Bij ons is ’t «koopt en leest alleen bepaald tot enkele propagandisten, die propaganda- of sensatieblaadjes van sterk ge prononceerd idee aan den man moeten bren gen. Bij ons is men geabonneerd op z’n blad of bladen en ’t gedeelte losse nummers be- teekent voor den oplaag onzer bladen bedroefd weinig. Te Parijs echter, om maat een sprekend voorbeeld te noemen, moet men ’t hebben, voor een goed deel ten minste, van den ver koop op de straat; daar is de venter, die met veel rumoer en reclame z’n papieren waar aanprijst, een belangrijke factor voor de uitga ve der bladen. En om te slagen moet die venter reclame kunnen maken. Dus er moet pakkend nieuws zijn, al is ’t ook groo- tendeels gefantaseerd en uit een welbekenden duim gezogen. In elk geval moet er gezorgd worden voor frappante titels, die bij ’t uitschreeu wen «inslaan*. (Denk hierbij aan porteurs met ’t «koopt en leest.*) Het lijkt wel heel wat moderner, die, laten we maar zeggen Parijsche manier, maar we gelooven, dat we meer respect mogen hebben voor onze degelijker Nederlandsche wijze'van doen; we gelooven, dat ons Nederlandsch pu bliek over ’t algemeen iets meer serieus z’n 23). TIENDE HOOFDSTUK. Na een strengen winter was eindelijk de lieve lente gekomen en tooide de boomen met jeugdig loof en de weiden met haar frisoh groen. De zaden ontkiemden in den akker en crocus, hyacint, viooltjes, anemonen en tulpen sierden hun omgeving als juweelen uit de schatkist der lente. In den boomgaard bij de fabriek van Koenraad Rech- ling bloeiden de boomen in volle pracht. In den tuin kregen de beschuttende denneboomen weer deugdig groen; de vlierboomen liepen uit en de tuinman had reeds de fraaiste planten uit de kas genomen om daar mee het groote bloembed voor het heerenhuis op te sieren. In den moestuin en op de velden zag men overal vrooljjke bedrijvigheid; in de kleigroeven en rondom de ovens zag men een gewemel, dat in de verte veel gelijkenis had met de bedrijvige werkzaamheid der naar een vast plan werkende mieren. Uit de vorstendommen Lippe en uitSilezië waren troepen arbeiders gekomen om als ge woon lijk geduren de den zomer op de pannen- en steenfabrieken in de Mark te werken. Zooals zwaluwen en ooievaars het oude nest weer opzoeken, vonden ook zij meerendeels elk jaar weer werk op dezelfde fabriek, waarbij men verscheidene arbeiderswoningen had opgericht om hun een onderkomen te verschaffen. belangstelling in het gesprek deed hem vergeten hoe spoedig de tijd voortsnelt. »Ikben nu vijf-en-dertig jaar hierop de fabriek, bijna even lang, als ze bestaat,* zei Köning, »en ge weet al len nog wel, hoe onze oude patroon zaliger mijn vijf- en-twintig-jaiig jubilé gevierd en mij een gouden hor loge met ketting vereerd heeft. Ik heb moeilijke tij den hier beleefd, zoo moeilijk, dat wij verwachtten, dat mijnheer Rechling de fabriek zou moeten verkoopen; maar een jaar als dit heb ik hier toch niet beleefd.* «En daarbij gelden de steenen drie en dertig mark per duizend, en het is best mogelijk, dat de prijs nog hooger wordt,* zei de opzichter. «De patroon heeft ons loon verhoogd,* merkte een der mannen op. «En wij hebben de vracht verhoogd,* riep een schip per, die er ook bij stond, en hij lachte vergenoegd. «Mijnheer heeft geld genoeg.* «Wat helpt hem dat? Met al zijn rijkdom zou ik toch mijn lot niet willen ruilen voor het zijne,* ver klaarde een ander: «hij is erg veranderd.* «Als hij geen menschen had, waarop hij vertrouwen kon, zag het er slecht uit,* zeide Lehnert met zelf verheffing. «Als ik kom om over het een of ander te spreken, zegt hij gewoonlijk: Ga je gang maar, najjn waarde Lehnert, doe maar watje het best acht.* «Hij was anders flink bij zijn zaken, evengoed als de oude patroon zaliger, ofschoon hij het niet meer noodig had,* liet een der oudste mannen zich hooren. «Er zou dit jaar een spoorweg gemaakt worden om de klei uit degroeven aan te voeren; komt daar niets van?* «Daar weet ik niets van,* antwoordde Lehnert, tot wien deze vraag gericht was, «de jonge heer zegt niet veel.* «Dat is ook niet te verwachten,* zei Köning op be slissenden toon. Men moet er eerbied voor hebben, dat hij het hoofd nog boven houdt en zijn oogen over de zaken laat gaan; het is om gek te worden. Zijn moe der dood en zijn beminde...* «Ja, was zij al met hem verloofd?* vroeg een der man nen, toen Köning ophield. «Hij noemt haar zijn beminde, ik heb het zelf ge hoord,* bevestigde Lehnert. «Thans ook nog?* vroeg de schipper, en toen Leh nert knikte, vervolgde hij: «Dan kan zij den moord op zijn moeder ook niet gepleegd hebben!* «Hij gelooft het niet...* «En ik geloof het ook niet,* viel de oude Köning in. «Zoo’n mooi, lief meisje, ze leek wel een zonnestraaltje, toen zij den vorigen zomer hier kwam en dikwijls vriendelijk met mij praatte. Die heeft het niet gedaan!* «Van zijn moeder kon de jonge heer geen toestem ming krijgen om met haar te trouwen,* merkte de schipper op. «Dat was dom en slecht genoeg van haar,* riep Kö ning heftig uit. «Nu, zjj was zoo malsch niet. En onze jonge patroon had niet gaarne oneenigheid met haar.* «Dat is wel zoo,* zei Köning, «maar daarom heeft juffrouw Valentine toch die verschrikkelijke misdaad niet gepleegd, dat zeg ik en daar blijf ik bij. Ik ben oud genoeg om wat menschenkennis te hebben.* «Het is waar: zij was lief en goed. Zij sprak met iedereen, speelde met de kinderen en toen Hankel en Maurer ziek waren, zorgde zij, dat hun alle dagen soep gestuurd werd van het heerenhuis; dat was anders de gewoonte niet van mevrouw Rechling,* zei weer een ander, «maar om niemendal brengen ze je niet in de gevangenis*. (Wordt vervolgd.) (Hiermede werd dus de pers in macht en in vloed vergeleken met één der zes groote Eu- ropeesche mogendheden.) De bekendste uitdrukking van de macht der pers is zeker wel te vinden in haar bijnaam Koningin der aarde. Doch laten we niet meerdere uitdrukkingen bijeen vergaderen, om te wijzen op ’t groote belang, den grooten invloed en de verbazende ontwikkeling van de pers. Waar er nog heel wat menschen van ’t «groote publiek* gevonden worden, die ’t nog best met een een-, twee-, hoogstens driemaal per week verschijnend blad kunnen stellen, neemt toch ’t getal dergenen, voor wie een dagblad een even groote behoefte geworden is als ’t dagelijks eten en drinken, ’t dagelijks wandelen, hoe langer hoe meer toe. Hoe groot is ’t getal dergenen, die niet gerust mee nen te kunnen slapen zonder eerst «hun* cou rant gelezen te hebben, of er uitgehaald te hebben wat van hunne gading is. Een ver traging in de aankomst van hun blad bezorgt hun reeds een begin van wrevelige stem ming. Onder deze categorie van menschen zijn er zeer velen, die echter «om den dood niet* tweemaal zoo vaak hun blad zouden wenschen te ontvangen; velen, die zich niet kunnen be grijpen, hoe iemand ’t kan bijhouden, geregeld alle dagen tweemaal een nummer van dezelfde courant te lezen. Ze zijn, eerlijk wordt ’t door hen erkend, nu eenmaal verslaafd aan hun dagblad. Ze noemen dit reeds heel sterk en spreken dus van verslaafd zijn. Maar heusch, tweemaal per dag, dat zou toch de spuigaten uitloopen. En och, hoevelen zijn er niet, die met een medelijdend schouderophalen zulke «ouderwet- sche* menschen beschouwen? Want zeer groot is, en dagelijks grooter wordt ’t getal van hen, die ’t met niet minder dan tweemaal per dag kunnen stellen. Met niet minder. Een paar bladen verschijnen zelfs driemaal per dag. Natuurlijk worden die bladen met ochtend en avondeditie alleen in de grootste steden uitgegeven. Maar ook in een plaats als bv. Arnhem (aristocratisch a la Den Haag en niet zoo «conservatief* als Utrecht,) rekent een blad als bijv. «De Arnhemsche Courant* ’t zich zelf verplicht toch tweemaal per dag te verschijnen, zij ’t dan ook in een middag- en een avond- bepaald ’t avondblad hebben, bladen doen alles, om buurt liggende plaatsen zoo maken. Om een voorbeeld koopt en leest te Haarlem, merend vluchtig het Handelsblad of de Tele graaf, komt eventjes later in Amsterdam en krant nog niet be- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per postf0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 1URANT. Of- I i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1