NIEUWS- Eil AnVEKÏEilTlEBLAD
lOOPi S1EEI Eli OWMEil.
P fl S C H E N.
De Verdenking.
64e Jaargang.
Zaterdag 10 April 1609.
Ho. 99.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
i
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.-
den alleen nog een paar punten van minder belang op-
gehelderd worden. Zoo afgrijselijk het geval was, zoo
gemakkelijk te begrijpen was het ook.
Mevrouw Rechling had ontdekt, dat haar juffrouw
van gezelschap in liefdesbetrekking stond met haar
zoon. Ze had zich daar krachtig tegen verzet en, volgens
haar inborst, daarbij niet altijd de keurigste woorden
gebezigd. Na een heftig tooneel had Valentine Zier
haar huis verlaten en was naar haar vader te Wilmers
dorf teruggekeerd. Mevrouw Rechling vermiste zeer
korten tijd daarna een halssnoer van kostbare paarlen
en meende dat de gewezen juffrouw dit halssnoer ont
vreemd had. Ze reed daarom naar Wilmersdorf om ver
antwoording te eischen; toen bleek, dat mevrouw in
dwaling verkeerde.Het kwam tot een schijnbare verzoe
ning tusschen de dames, zoodat mevrouw Rechling, die
zeer ontroerd was, een verfrissching vraagde. De be
schuldigde haalde bessensap en water voor haar, zij
dronk daarvan herhaaldelijk, reed naar huis terug, werd
onder zeer bedenkelijke verschijnselen ziek en stierf,
nadat ze in haar laatste oogenblikken herhaalde malen
Valentine Zier genoemd had als haar moordenares.
Valentine Zier werd in de gevangenis gebracht, de
flesch met bessensap werd in beslag genomen, doch
men vindt geen vergift. Een paar dagen later vindt
men echter op een verborgen plaats een andere flesch
bessensap, die een vrjj groote hoeveelheid atropine be
vat, juist hetzelfde vergift, dat in maag en ingewanden
van de ongelukkige mevrouw Rechling is aangetroffen.
Bij deze woorden richtte de president zijn blik naar
een zijwaarts geplaatste tafel, die met een kleed be
dekt was. De beschuldigde beefde zichtbaar. Zij wist,
dat onder het gindsche kleed de bewijzen van haar
schuld flesschen met vergiftigd bessensap, enz. te
yinden waren. Wordt vervolgd).
Ik hoop, laantje, dat je de zaak goed overdacht zult
hebben, zei mevrouw, toen Jaantje had aangekondigd,
dat ze zou vertrekken omdat ze zou gaan trouwen.
Ja, mevrouw, was het ernstige antwoord, ik ben
bij twee waarzegsters en een helderziende geweest, ik
heb in den almanak ’n geluksdag opgezocht en heb op
’n lok van zijn haar gedroomd; dan ben ik nog naar
’n kaartlegster geweest en naar ’n medium, en ze zeg
gen me allemaal dat ik maar doorzetten moest. Neen,
ik ben er de vrouw niet naar om me zoo maar op ijs
van een nacht te wagen
Verschil van opvatting. Een rijk heer wandelde zijne
stallen rond en ontmoette het zoontje van zijn koetsier.
Hij maakte een praatje met het kind en vroeg toen
i «En weet je nu wel wie ik ben, ventje
>0 ja,antwoordde het kind; »u is de man, die altijd
in vaders rijtuig rijdt*.
ademlooze stilte. Geleid door twee gevangenbewaarders
in uniform, was Valentine Zier binnengekomen en had
achter haar verdediger plaats genomen op de bank der
beschuldigden.
Zjj was gekleed in een zeer eenvoudige japon van
zwart wollen stof en droeg een hoedje van zwarte crêpe.
Het eenige witte, dat men zag, was haar zakdoek en
haar gelaat. Elke droppel bloed scheen uit wangen en
lippen geweken te zijn; haar oogen, waaronder donkere
randen zichtbaar waren, schenen onnatuurlijk groot.
Zij hield de oogen neergeslagen, zij wierp geen enkelen
blik op de toeschouwers, de rechters of de gezworenen;
zelfs den groet, die haar verdediger haar toefluisterde,
beantwoordde zij slechts met een zwak knikje.
De president liet haar ópstaan en richtte tot haar de
gebruikelijke vragen, die zij op doffen toon zoodanig
beantwoordde, dat men gedacht zou kunnen hebben,
dat de geheele zaak haar niets aanging, doch een ander
persoon betrof. Na afloop daarvan zonk zij weer op
haar zitplaats neer, doch al haar krachten inspannende
stond zij een oogenblik later weer op en geleund tegen
de bank, luisterde zjj naar het voorlezen der akte van
beschuldiging.
Die akte had een grooten omvang en was zoo scherp
zinnig samengesteld en met zooveel juistheid werd
van alle omstandigheden gebruik gemaakt, dat den aan
klager voor zijn redevoering niet veel overbleef. »Wat
zou de verdediger nog ten gunste van zijn cliënte kun
nen aan voeren vroeg men zich af. Hoogstens zou hij
«ontoerekenbaarheid in een oogenblik van drift* en
«verzachtende omstandigheden* kunnen pleiten, doch
op vrijspraak zou hij niet kunnen aandringen. Dat
de beschuldigde bekende was niet noodig; de verkla
ringen der getuigen waren overbodig, men was over
tuigd van haar schuld. Gedurende de behandeling kon-
in de zaal,toen de leden van de rechtbank binnentraden,
de openbare aanklager en de verdediger hun plaats in
namen en het oproepen, loten en beëedigen der gezwo
renen begon. Dit vorderde betrekkelijk weinig tijd,
want de aanklager en de verdediger maakten geen van
beiden gebruik van hun recht om één of meer gezwo
renen te wraken. Zij, die wisten hoe nauwlettend La-
geman in den regel toezag op de keuze der gezwore
nen, oordeelden dit geen gunstig teeken voor de be
schuldigde.
«Hij acht de zaak nu reeds verloren; hij hecht er geen
waarde meer aan, wie als gezworenen het oordeel zul
len vellen*, fluisterde men en tevens zocht men op
het gelaat van den beroemden verdediger de bevesti
ging van dit vermoeden te lezen. Zijn trekken verrie
den echter niets van wat in hem omging. Slechts een
maal schitterden zijn oogen, dat was, toen een kleine
bevallige dame in eenvoudige grijze kleedij en zwaar
gesluierd, op een gereserveerden stoel plaats nam.
Doch onmiddellijk stond zijn gelaat weer ernstig;
doordringend rustte het thans op de getuigen, die bin
nen traden om den vereischten eed af te leggen.
De toeschouwers vestigden het meest hun aandacht
op Koenraad Rechling en op Constance Zier; deze
laatste was in zwaren rouw. Leunende op den arm van
een donkerblonden heer kwam zij langzaam binnen,
meer voortgesleept dan zelf loopende. Als een automaat
scheen zij zich naar hem te richten; evenals hij, deed zij
den eed zonder zich te storen aan de voorafgaande
vermaning van den president, dat naaste bloedverwan
ten konden weigeren getuigenis af te leggen. De ge
tuigen verlieten de zaal en nu volgde een aangrijpend
oogenblik; de president gaf bevel de beschuldigde bin
nen te leiden.
Diepe stilte een licht gedruisch weder diepe,
Schoonmama (die door schoonzoon van den trein
wordt gehaald)Wat beteekent toch al dat gelui, ge
toeter en gefluit
Schoonzoon: Op ’t oogenblik hebt u daar nog niets mee
te maken, mama; dat zijn enkel vertreksignalen.
de herlevende natuur; en met Pinksteren, dan
moeten we eens recht uit kunnen zijn, heele-
maal genieten van de volle natuurvreugde.
Zoo ziet ge, groote overeenkomst tusschen
de drie groote christenfeesten en toch ook
kenmerkend verschil.
Paschen is ’t dus aanstonds weder. De
Goede Vrijdag is voorbij, de dag, die zelfs op
ongeloovige Christenen een zekeren indruk
maakt en de blijde dagen van Resurrexit
staan voor ons.
Zooals we boven reeds zeiden, ook de Joden
hebben hun Paschen, dat heel andere herin
neringen wekt.
De kinderen Jacobs leefden in Egypte, in ’t
vruchtbare landschap Gessen en vermenigvul
digden er zich tot een talrijk volk, dat einde
lijk zelfs zeshonderd duizend mannen telde,
buiten en behalve de vrouwen en de kinderen.
Voor die tijden, nu omtrent vijf en dertig eeu
wen geleden, was dit een groot getal. Doch
getal beteekende hier nog geen macht, want
de kinderen Israëls werden hardvochtig on
derdrukt, moesten slafelijken arbeid verrich
ten, slafelijke kwellingen verdragen. Doch
toen verscheen Mozes, die in ’t brandende
braambosch, niet verre van den Sinaï, de op
wekking kreeg om zijn volk te redden, die den
Pharao door wondere macht wilde dwingen.
Doch tal van teekenen griften zich in’t hart van
den heerscher en werden weer even snel uit-
gewischt. Totdat de engel des Heerenkwam,
die door ’t land van Egypte trok, in den nacht,
sparende ’t Joodsche volk, maar bij hunne on
derdrukkers jammer en geween brengende,
omdat in elk huis een lijk gevonden werd.
Dit was de Pascha, de doortocht des Heeren.
Heel verschillend met ’t Paaschfeest der
Christenen.
En toch weer overeenkomst vertoonende.
Die Pascha door Egypteland was ook het
begin van de verrijzenis van een geheel volk.
De zonen Israëls, levende in knechtschap, ver
rezen nu eensklaps uit de slavernij om langza
merhand een geheel vrij volk te worden.
En trouw vieren nog elk jaar de afstam
melingen van ’t merkwaardige volk dien Pa
scha des Heeren, die wondervolle uitredding;
't merkwaardig volk, dat onverwoestbaar voort
leeft, al werd ’t ook zoo vaak verdrukt, al leeft
’t ook verspreid, verstrooid over de geheele,
of bijna de geheele wereld. Verspreid, want
waar ’t Semitische en ’t Indo-Germaansche ras
is, daar vindt men ook de vertegenwoordigers
van ’t volk van Palestina.
Taai volk, een levend stuk wereldgeschie
denis
Het Paaschfeest der Christenen.
Voor sommigen is’t nog steeds een raadsel, hoe
men aan de data der Paaschfeesten van de
opeenvolgende jaren komt. Voor hen een korte
instructie: Wacht eerst tot ’t Lente is; dus
ongeveer den 21 en Maart. Is ’t eenmaal
Lente, wacht dan tot de eerstkomende Volle
Maan en op den Zondag, die daarop volgt, is
’t Paschen. Nu begrijpt ge gemakkelijk, waar
om de data zoo kunnen verschillen. Immers,
de Maangestalten volgen elkaar wel regelma
tig op, maar is ’t bijv, ’t eene jaar Volle Maan
op den 22 Maart, dan valt ’t een ander jaar
ook op een anderen datum.
Laten we nu eens uitersten nemen. Laat
de Lente eens, den 21 Maart, opeen Vrijdag
beginnen, laat ’t op den daarop volgenden Zater
dag, dus 22 Maart, Volle Maan zijn; dan valt de
eerste Paaschdag reeds op Zondag, den 23
Maart. Nu een late Paschen. Op 20 Maart
is ’t eensVolle Maan; dan valt dus de eerste Volle
Maan in de Lente nog ongeveer vier weken
later. Als dat eens op een Maandag is, dan
komt er nog haast een week bij, voor ’t op den
volgenden Zondag Paschen is. Gij kunt zelf uit
rekenen, dat dit in ’t begin der laatste April-
week is.
Dit zijn de uitersten, die natuurlijk tot de
uiterste zeldzaamheden behooren.
Het Paaschfeest der Christenen is ’t feest
der Verrijzenis des Heeren en we vieren ’t,
als ook de Natuur uit haren winterslaap ver
rijst, als een fenix uit haar asch.
Er komt leven, waar de dood onverbiddelijk
scheen te heerschen, waar ’t rijk van den Win
ter geen einde scheen te kunnen nemen.
Doch wij weten, dat steeds na den Winter
het nieuwe leven moet komen en dat stemt
ons tot hoop en blijde verwachting. Het rijk
van vorst en sneeuw moge eindeloos willen
schijnen, hoe langer ’t duurt, hoe meer we uit
zien in blijde verwachting.
In blijde verwachting!
Vooral wij, Nederlanders, leefden dezen Win
ter door in blijde verwachting!
Immers, niet alleen wachtten we, heel den
ditmaal zoo vervelend langen wintertijd op
herleving van de Natuur, wachtten we, tot we
weer blijde konden zeggen: Resurrexit, hij is
verrezen! Niet alleen dacht de geloovige Chris
ten aan de aanstaande herinnering aan de Ver
rijzenis van den Godmensch.
Neen, wij Nederlanders, hadden nog een
andere blijde verwachting op een heel andere
verrijzenis, en heel den langen winter was die
verwachting in onze harten.
Toen onze Koningin nog zeer jong was,
klonk zoo dikwijls door onze lage landen van
«Er bloeit een bloempje in ons vaderland
Zijn laatste bloei schonk ons een Ko
ningin!
Zijn laatste bloei!
Thans is de Koningin reeds eer.ige jaren ge
huwd en we verwachtten, dat uit ’t eenigst
overgebleven lootje een nieuwe stamboom zou
kunnen groeien.
Helaas, we herinneren ons maar te goed de
neerdrukkende teleurstellingen.
Maar dezen Winter! Alom in ’t land leefde
de blijde verwachting, heel den Winter door,
dat nu de herleving, de langverbeide verrijze
nis zou komen. En met ’t voorbijgaan der
winterdagen, weken, maanden, werd on
ze hoop levendiger, dat de Paschen een drie
dubbel feest voor ’t erentfeste Nederlandsche
volk zou zijn, een driedubbel feest der Verrij
zenis.
Dat we weer zouden zien de Verrijzenis uit
het graf van een nieuwen stamboom uit den
laatsten bloei der oude Oranjestam
Als we zoo eene vergelijking maken tus
schen Kerstmis, Paschen en Pinksteren, dan
zien we groote overeenkomst en toch ook ver
schil. We noemen ’t de drie groote Christen
feesten en ook voor degenen, die niet meer ’t
positieve Christendom belijden, zijn deze dagen
zoo ingeburgerd in het geheele menschelijk
leven, dat men ze ook voor hen de drie groo
te feesten mag heeten.
Naar deze dagen regelt zich ’t verkeer, ’t
familiebezoek, de handelsbeweging, de beurs,
het kla^tenbezoek der kooplieden.
Kerstmis, Paschen en Pinksteren zijn de
drie hoofdfeestdagen van ’t christelijk geloof,
omdat ze de voornaamste feiten van dat ge
loof, de geboorte van ’t Christuskind, de ver
rijzenis uit het graf en de Zending van den H.
Geest doen gedenken.
Uiteraard stemt dit reeds tot verschillende
gedachten en overwegingen. Bij ’t Kerstfeest
denken we, terwijl we aan den warmen haard
ons neervleien en ’t buiten ongezellig is door
sneeuw en koude, aan ’t kindje, dat hulpeloos
in een schamel stalleken lag.
Paschen is de verrijzenis van de natuur en
de Bijbel leert ons, dat alsdan de Christus, na
een openbaar leeraarsleven van drie jaren,
wonderen wrochtende en predikende, na smaad
en kruisdood geleden te hebben en aan ’t
schandelijk kruis gestorven te zijn, weer le
vend uit het graf verrijst.
Met Pinksteren is de natuur in haar vollen
groei, bruisende kracht spreekt ons toe van
velden en akkers, bosschen en tuinen. De
Bijbel verkondigt ons, dat de Apostelen, voor
heen eenvoudige, ongeletterde visschers, die
zelfs onder ’t lijden van hunnen Meester nog
zwakkelingen met weinig verstand waren, tij
dens het Israëlitisch Pinksterfeest met hoogere
gaven bedeeld werden en in volle apostolische
kracht konden optreden.
Leenen zich de drie feesten, doordat 't ge
heele maatschappelijk leven er op gebaseerd
is, zich uitstekend tot reizen en ’t brengen
van bezoeken, dan is Kerstmis meer de tijd
van intiem huiselijk genoegen, van gezellig bij
eenzijn in de binnenkamer, Paschen ook nog
wel zoo’n beetje, maar we verlangen er toch
mooi lenteweder bij, omdat we buiten wen-
schen te zijn, omdat we willen herleven met
25).
Het was
In het tentoonstellingsgebouw zou een. der groote
jaariijksehe tentoonstellingen geopend worden en een
bonte menigte van kijklustige lieden was samenge
stroomd om den keizer en zijn hofstoet te zien, die de
opening zouden bijwonen. De menigte wilde zich ook
verlustigen aan de schoone uniformen en ridderorden
der heeren en aan de fraaie toiletten in het gevolg der
keizerin, terwijl een flink muziekkorps het oor streelde
met zijn welluidende tonen.
Welk een tegenstelling vormde het toomeel hier met
dat in het gerechtsgebouw. Een breede schare heeft
daar staan wachten tot de deuren voor het publiek geo
pend werden. Onder veel gedrang zijnde lieden binnen
gekomen en wachten op de slotakte van eein drama, dat
drie maanden geleden de bewoners der hoofdstad ten
zeerste had ontroerd en dat nu weder op den voor
grond kwam.Heden zou de rechtbank de aianklacht be
handelen, die Valentine Zier beschuldigde van vergif
tiging harer gewezen meesteres, mevrouw Rechling.
Uit alle kringen der maatschappij waren zooveel aan
vragen ingekomen om een plaats op de publieke tribune
bij de behandeling dezer zaak, dat slechts aan een
zeer klein deel dier aanvragen kon voldaan worden; of
schoon de grootste zaal van het gebouw iu gebruik was
genomen, was deze reeds lang voor het begin der zit
ting gevuld.
Na herhaalde aanmaningen werd het eindelijk stil
ELFDE HOOFDSTUK,
een heerlijke Meidag.