NIEUWS- EN APVERTENT1EBLAII
FOOR SNEEÏ EN OMSTIiEEEN.
BLOCKER’S
DAALDERS
CACAO.
De Verdenking.
:No. 32.
Woensdag '21 April 1209.
64e Jaargang.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel,
Sneek.
GEEN CACAO SMAAKT
ZOO KRACHTIG ALS
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
Niet alleen
een onge-
28).
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
de om het aan mevrouw Rechling toe te werpen. Zij
hield het in haar hand verborgen en na de flesch ont
kurkt te hebben, goot zij het vergift er in en schonk
toen voor haar gewezen meesteres een half glas in,
dat zij met water verder vulde. Zij vertrapte daarna
het fleschje en spoelde de scherven onder de water
leiding weg«.
»Hoe weet ge dat alles
»Zij heeft het mij zelf bekend».
Valentine liet een luiden kreet hooren en sprong op.
De president gebood haar te zwijgen tot haar beurt
van spreken gekomen zou zijn en verzocht Bauerlich
voort te gaan.
»Toen ik haar ter zijde nam, haar ronduit schuldig
noemde en onder haar aandacht bracht, dat alleen een
spoedige vlucht haar kon redden, toen ik aanbood mijn
eer, mijn leven, mijn vermogen, alles voor haar op het
spel te zetten toen viel ze mij te voet en bekende
mij, dat zij onder den indruk van het oogenblik zekeren
innerlijken aandrang niet had kunnen weerstaan».
»Doch zij weigerde met u te vluchten».
»Zij heeft niet geweigerd. Zij was wel bereid om
te vluchten, maar wij hadden niet op de vlugheid der
politie gerekend. De komst van den commissaris Kühnel
verraste ons.Tochgafik de hoop nog niet op; ik bood mijn
rijtuig aan om Valentine naar het gerechtsgebouw te
voeren, in de hoop nog gelegenheid voor onze vlucht
te vinden; helaas, te vergeefs. Half waanzinnig door
droefheid en toorn, moest ik haar achter de kerkermu
ren zien verdwijnen. Niets bleef mij over dan mij
het lot der arme verlaten tante aan te trekken.»
.Heeft zij u niet gezegd, dat zjj de flesschen verwis
seld had
»Neen, in haar opgewondenheid heeft zij het verge
ten of misschien is het mijn aandacht ontsnapt, het
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
dat
Dit ziet men ook
aan de koffiehuizen waar reeds heel wat stoe
len buiten staan en heel wat menschen hun
biertje in de open lucht gebruiken.
Nog eenige dagen en we kunnen ook in ’t
Vondelpark een glas bier gebruiken bij ’t Pa
viljoen. De eerste voorboden van den nade
renden blader- en bloementooi zijn er reeds en
spoedig wordt ons plantsoen weer bekoorlijk,
als de nonvlinder ten minste geen booze
plannen heeft
ELFDE HOOFDSTÜK.
Vervolg.)
»Uw getuigenissen bij het voorloopig onderzoek zjjn
alle reeds weifelend. Zij maken den indruk, dat ge
reeds lang van de schuld der beklaagde overtuigd
zijt, maar het niet wenscht uit te spreken.*
Bauerlich zweeg en sloeg de oogen neer, alsof hij
een zwaren inwendigen strijd voerde.
»0m welke reden waart ge in de woning der familie
Zier, toen de commissaris Kühnel u daar aantrof
vroeg thans de president, blijkbaar tot iets anders over
gaande.
.Mejuffrouw Constance had mij ontboden, omdat haar
broeder plotseling gestorven was».
.Hoe waren de dames gestemd, toen u kwam
»Vreeselijk aangedaan, zooals natuurlijk is«.
»En vertelde men u toen iets van hetgeen met me
vrouw Rechling was voorgevallen
»Neen, daarvan hoorde ik eerst, toen de huisknecht
kwam en vertelde, dat zijn meesteres aan vergif ge
storven was en Valentine Zier haar moordenares had
genoemd. Toen viel mij in, dat juffrouw Constance
mij iets had willen vertellen maar door een blik van
Valentine daarin verhinderd was«.
.Waarom hebt ge daar niet van gesproken bij de
vroegere verhooren
»lk ik weet niet ik deed mjjn best om zoo wei-
die met hun metalen stem wachtten op
heuglijke tijding uit het Vorstelijk paleis
Den Haag.
Ik zei zoo pas: Men kan bemerken,
de zomer verwacht wordt.
noodlot heeft het zoo gewild Had ik geweten waar
de flesch was, dan had ik die kunnen wegruimen, en
alles zou anders geloopen zijn. Maar ongelukkigerwijze
moest ik juist nog medewerken tot de noodlottige ont
dekking, die de commissaris deed*.
Bauerlich zweeg en keek somber voor zich.
.Beklaagde, wat hebt ge tegen dit getuigenis in te
brengen vroeg de president.
»Dat alles, alles, gelogen is«, riep zij uit. .Niets is
waar, van alles wat hij gezegd heeft, dan alleendat
hij mij wilde overhalen om met hem te vluchten. Toen
ik dit weigerde, dreigde hij mij met ondergang en die
bedreiging heeft hij nu uitgevoerd».
Een medelijdend schouderophalen was Bauerlich’s
eenig antwoord.
De indruk, dien de onthullingen van Bauerlich èn
op het publiek èn op de rechters gemaakt hadden,
was zoo machtig, dat een paar minuten ver
liepen, voor dat de president bevel gaf om de laatste
getuige binnen te leiden, wier verklaringen thans van
weinig belang meer konden zijn. Toen Constance Zier
nu in een waarlijk beklagenswaardigen toestand in de
gerechtszaal verscheen, deed een der rechters het voor
stel deze getuige buiten verhoor te laten.
Daar kwam Lageman echter met nadruk tegen op.
.Hij klemt zich aan een stroohalm vast», hoorde men
hier en daar halfluid zeggen.
Eerst na herhaald toespreken van den president
gelukte het, de oude juffer te bewegen om de gestelde
vragen te beantwoorden. Zij sloeg daarbij echter tel
kens angstig het oog op Valentine en dan weer nog
veel angstiger op Bauerlich, en uit de onzekere, ont
wijkende antwoorden viel gemakkelijk op te maken, dat
ook zij aan de schuld van haar nicht geloofde, maar
dit niet wilde erkennen. Overigens was zjj er op be
nig mogeljjk te zeggen», was het weifelend antwoord.
.Omdat ge niet ten nadeele van de beklaagde wildet
getuigen».
Bauerlich antwoordde slechts met een diepen zucht.
De president vervolgde het verhoor van Bauerlich.
.Toen de huisknecht vertrokken was, hebt ge de be
klaagde aangeboden haar te redden: ge waart van plan
met haar te vluchten, niet waar?«
Een onderdrukte kreet ontsnapte aan Bauerlich’s
lippen. Hij scheen te wankelen en zocht naar steun
om staande te blijven. Na een paar minuten scheen
hij bekomen te zijn en zeide op den toon der wanhoop:
.Heeft het ongelukkige meisje dat bekend O, nu is
alles, alles verloren! Nu is ook het offer nutteloos,
dat ik voor haar brengen wilde
.Welk offer?»
.Ondanks mijn eed wilde ik een gunstig getuigenis
voor haar afleggen*, antwoordde hij op doffen toon.
«Zoodra ik den dood van mevrouw Rechling vernam
wist ik ook dadelijk, dat Valentine haar het vergift
had toegediend».
.Hoe wist ge dat
.Allereerst als door een ingeving en dan bemerkte
ik het ook aan haar geheele wezen.
Onder haar koel uiterlijk verbergt Valentine een
hartstochtelijken inborst. De beschuldiging, die me
vrouw Rechling haar in het gelaat slingerde, had haar
hevig vertoornd en ongelukkigerwijze kwam haar het
fleschje atropine, dat zij als toiletmiddel bezigde, te
rechter tijd of liever te kwader ure in handen».
.Wat weet ge daarvan vroeg de president, die
slechts met moeite zijn levendige belangstelling ver
borg.
.Zij bewaarde het altijd in haar brieventasch, waar
uit zij het bewijs van den juwelier te voorschijn haal-
Iemand, die veroordeeld zou worden, omdat hij
zijn vrouw had geslagen, trachtte de schuld van ’t
heele standje op zjjn schoonmoeder te werpen, maar
toen werd hij door den president der rechtbank be
rispt wegens zijn verregaande ongalantheid jegens het
schoone geslacht. Waarom is ’t de gewoonte onder
de mannen geworden om hun schoonmoeders zwart te
maken? Is de galanterie dan dood onder ons? vroeg
de president. Ik heb een man gekend, ging hij voort,
die nooit een onvertogen woord tot zijn schoonmoeder
richtte, die nooit haar de schuld gaf van de kibbela
rijen met zjjn vrouw, en nooit den slechten smaak had
van over haar zich bij anderen te beklagen.
De beklaagde had met open mond geluisterd. En
toen de president uitgesproken had, zei hij: Jawel,
jawel, van dien man heb ik wel gehoord. Zjjn naam
was Adam, nietwaar?
Onze beste eigenschappen kunnen door de on
verschilligheid onzer omgeving te gronde worden ge
richt.
Met de brugverbetering tusschen Heilige-
weg, Singel en Koningsplein is men druk be
zig. Het is een lastig werkje, nu juist het
saison beginnen gaat. Zooals we onlangs reeds
schreven, is over eenigen tijd het tramverkeer
over deze sluis en door de Leidsche straat een
poosje opgeheven; de vrij drukke lijnen één en
twee zullen zoolang door de Rozengracht een
heenkomen moeten zoeken. Een heele om
weg voor de buurten aan beide zijden van *t
Vondelpark. Nu wonen er in die omgeving
nog al heel wat deftige burgers, die aan loopen
een broertje dood hebben en liever langs een
omweg trammen dan langs den gewonen weg
loopen. Enfin, men moet er zich maar in zien
te schikken en denken, dat zonder moeite en
tijdelijken hinder geen blijvende verbetering is
te verkrijgen.
En een verbetering wordt ’t. Als de brug,
of sluis, zooals men hier zegt, gereed is, zal
de verbinding met Koningsplein en Leidsche
straat heel wat geschikter zijn, zoowel voor de
tram, die veiliger en vlugger door kan rijden
als met name voor ’t overige verkeer. Be
stond er tot nu toe van 't Spui (bij de Lu-
thersche kerk) naar de brug over het Singel
een verhoogde baan voor de tram, waarvan
gewone rijtuigen, fietsen enz. geen gebruik
mochten en voetgangers slechts een zeer tnoei-
zoo even in de buurt van ’t
Verleden Vrijdag ging ik die
zaam
doet.
Dat de lente in ’t land is en ’t zomersaison
in zicht is, merkt men aan alles,
aan de sproeiwagens, die heel wat goed werk
verrichten. (Denk aan m’n stuifjeremiade van
zoo even.) Vooral de sproeiauto’s, die de tram
lijnen berijden, brengen in korten tijd heel
wat stof tot bedaren.
Van auto’s gesproken, de wagens, die als ge
meentelijke autobussen verleden jaar de Jor-
daanbewoners tot een ergernis strekten, schij
nen thans voor ’t zomerseizoen ver
huurt eens door en zag er ook de soldaatjes voor
’t politieposthuis van de Roelof Hartstraat
zitten.
Soldaten in een politiebureau, zult ge zeg
gen. Och, dat kan altijd best gebeuren. De
zer dagen liepen bijv, een drietal landsverde
digers wat heel oneerbiedig langs ’t Paleis. De
sergeant van de paleiswacht liet hen roepen,
maar de heeren hadden heusch geen trek en
kozen ’t hazenpad Met moeite kon de wacht
één der drie mannetjes inhalen en nu moest
de politie en zelfs de celwagen er ook al bij te pas
komen, want de soldaat meende vuist-argumen-
ten te moeten bezigen.
Doch in dit geval verkeerden de sol
daatjes van de Roelof Hartstraat niet. Ze
zaten daar heel amicaal voor ’t bureau, am
bitie betoonende voor passeerende meisjes en
hadden niets lastigs met de politie uit te staan.
Ze moesten namelijk op de kanonnen passen,
een
van
huurd te zijn, of overgedaan, aan de Haarlem-
sche tram. Intusschen wachten we hier op de
taxameter-auto’s. Zooals ge misschien gelezen
zult hebben, bestaat hier de Amsterdamsche
Taxameter Automobielen-Maatschappij »Atax«,
die plan heeft den aapjes-koetsiers en snorders
concurrentie aan te doen. Verleden week zou
de dienst reeds aanvangen, maar er kwam
vertraging en nu wordt ’t minstens half Mei
voor de Atax haar modern bedrijf kan aan
vangen. Voorloopig zal men met een dozijn
taxa-auto’s den dienst beginnen.
We zullen eens zien, hoe ’t der nieuwe
maatschappij afgaat.
Men mag haar beter succes toewenschen
dan de Rotterdamsche autobusdienst gehad
heeft. De logge gevaarten, die men vroeger
van ’t Rotterdamsche Beursplein zag tuffen,
kon men verleden jaar in geregelden dienst
vinden tusschen Nijmegen en Piasmolen
Gennep. Tusschen haakjes gezegd, als ge de
zen zomer Nijmegen bezoekt, kan ik u zoo’n
tochtje naar Piasmolen wel aanbevelen.
Dat ’t dus onze taxa-auto’s beter moge af
gaan. Want die soort vervoermiddelen, men
moge er veel of weinig op hebben aan te
merken, hooren er nu eenmaal bij in een
groote stad.
Te Parijs en te Brussel hebben die dingen
al een heele historie achter den rug. Zoodat
ik maar wil zeggen, dat ze hier niet als iets
super-modernsch zullen komen. Doch wat klaag
ik; we zijn in ons landje nu eenmaal lang
zaam en kunnen de herinnering aan onze oud-
vaderlandsche nachtschuiten maar niet kwijt
raken. Denk bijv, eens aan onze luchtscheep
vaart en onze vliegmachines. Ik meen gele
zen te hebben, dat de alles ondernemende
heer De Hondt, die hier met z’n Italiaansche
opera niet meer kon opschieten, als impressa-
rio van ’t luchtvaartgebied in ons land zal op
treden. Maar anders, och arme, wat komen
we weer achteraan. Binnenkort heeft Duitsch-
land z’n generale staf voor ’t Duitsche lucht
leger reeds in volle werking en liggen de
operatieplannen bij ’n eventueelen oorlog met
Engeland of Rusland of Frankrijk reeds in
't Duitsche oorlogsministerie en wij blijven
nog altijd afwachten.
Enfin laten we niet trachten
neeslijken zieke te repareeren.
Ik leidde u
Rijksmuseum.
lijk gebruik konden maken, thans wordt de
geheele weg geëgaliseerd. Verder wordt de
sluis een heel stuk verbreed, zoodat ze ’t van
de toch zoo breede Torensluis in breedte zal
winnen en dus de breedste onzer talrijke slui
zen zal worden.
Natuurlijk stuift ’t er in deze droge dagen
nog al niet zuinig.
Maar och, daar zijn we tot ons groot ver
driet wel aan gewoon. Loop maar eens langs
een goed deel der Nassaukade, ga eens over
’t terrein der vroegere waskaarsenfabriek, ach
ter ’t Rijksmuseum. Op dit laatste terrein,
waar een paar nieuwe publieke gebouwen,
Rijksverzekeringsbank en Gemeentelijk tele-
foongebouw, ongeveer gereed zijn, is men druk
aan ’t zandrijden. Voor velen, die uit de buurt
van ’t Concertgebouw naar buurt IJ IJ moeten,
beteekent dit dus een soort woestijnreis. Ten
minste, als men haast heeft. Wie den tijd
heeft, kan best langs een omweg de bestra
ting houden.
In deze buurt zijn zoo langzamerhand al eeni
ge publieke gebouwen te vinden: Rijks- en
Gemeentelijk museum, Rijkspostspaarbank (ook
een groot gebouw!), Concertgebouw (waar de
befaamde Willem Mengelberg steeds vaker
den dirigeerstok afstaat aan de heeren Dopper
en Evert Cornelissen), een brandweerkazerne,
een politie-posthuis, de beide eerstgenoemde
gebouwen.
Het ware te wenschen, dat de nu nog ove
rige ruimte iets vlugger, dan ’t thans gaat, met
mooie villa’s gevuld werd, zoodat de Museum-
ijsbaan niet meer in een grootendeels open
ruimte zou wezen en het millioentje, dat voor
de waskaarsenfabriek betaald werd, eens met
flinke rente in de behoeftige gemeentekas kon
retourneeren. Enfin, alle goede dingen komen
langzaam, vooral in een stad, die zoo lang-
groeit als de hoofdstad tegenwoordig
i