HEM- ES illïERTEJTIEBUI)
vm SJIEK ES MSTREEES.
REGEERINGSTELEGRAM.
De heugelijke
gebeurtenis.
xxxxxxjuxxuxxxxxxxxxxxaxxxxxxxxxxxxxxxuuxxxxxxx
KOfilfiGSKIjW.
Zaterdag 1 Mei 1909.
64e Jaargang.
No. 36.
Van den Hak op den Tak.
Toussaint Bokma.
a
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Hare Majesteit de Koningin
is voorspoedig bevallen van een
PRINSES.
Den Haag, 30 April 1909.
Plaatselijk Nieuws.
I
Secretarts- Generaal,
(get.) H. B. KAN.
Koningin bevallen van een prinses.
wel-
Sneek, 30 April 1909.
Men seinde ons hedenmorgen uit
Amsterdam te 7.20:
■«Een Prinsje komt er
Van mond tot mond
Weergalmt de mare
In dezen stond.
Daar ruischt er teeder
Een bêe voor ’t kind,
Dat ieder ouder
Met Haar bemint.
En luide klinkt er
Bij heel het volk
Een dankbaar jub’len
Als hartetolk.
Om ’t jonge leven,
Dat onbewust
De ziel van velen
In sluimer kust.
En bange zorge
Tot zwijgen stilt,
Waar louter vreugde
Door Neerland trilt.
Maar spreekt de monde
Voor 't vaderland,
Het harte zingt er
In and’ren trant.
En denkt daarbinnen
In tede en wensch
Niet aan Vorstinne,
Maar ziet Haar wensch.
3
3
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post fO,5O.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Er is ons een kindje geboren,
Klein mensch-popje, teer nog en fijn
Prinsesje, bestemd van te voren
Om eens koninginne te zijn.
De moederkus heeft het ontvangen,
De vadertrots heeft het gestreeld,
Met hosanna’s en jubelzangen
Werd popje al daadlijk bedeeld
Pas ligt daar, voor ’t purper geboren,
Jong leven in bedje van dons,
Of de oude leus doet zich weer hooren
»Dat kindje is Prinsesje van ons
Nü is nog een wiegje haar wereld,
Begrensd door fluweel en satijn
Maar later wat zal dan de wereld
Voor haar, zij voor ’t vaderland zijn?
Het antwoord zal ’t nageslacht schrijven
Toch, twijgje van d’ alouden stam,
Moet Nederland koninkrijk blijven
Dan is het maar goed dat U kwam
Want zoo’n wildvreemd erZ-potentaatje,
Geïmporteerd van over de grens,
Liefst aan eiken pink een soldaatje,
Diè wenscht hier toch zeker geen mensch.
In U nu leeft voort de traditie
«Oranje en Nederland één
En nóg ondanks alle evolutie
Bleef lief en leed beiden gemeen.
3
3
1
1
Ontvangen te Sneek 9.52 v.m.
Verzonden 8.55 v.m.
x
4
D
b
B
Zóó trilt weer de snaar van ’t verleden
Langs de oude historische lijn
Veranderde grondtoon vraagt heden
«Wat zal ons dit kindje eens zijn
Wel voelt weer en deelt onze natie
De vreugde van ’t vorstlijk gezin
Maar geboorte- en kind-adoratie,
Diè wil er bij ons niet meer in.
De dank moet verdiend, niet beschoren.
Nieuw spruitje van Nederlands stam,
Moogt ge eens nog van ’t nageslacht hooren
«Wat was het toch goed dat U kwam!*
Bij den heer Burgemeester dezer gemeente
werd hedenmorgen circa 10.20 stadstijd het
volgende officieele telegram ontvangen.
t
3
3
3
3
3
3
Maar als het lot eens
Een meisje bracht 1
Of dan óók ieder
Zoo blijde lacht?
Dan zingt de stemme
Voor Land en Vorst
Heel zacht en fluist’rend
In ieders borst.
Maar luide zingt er
Met zilv’ren klang
De stem des menschen
Een zegezang.
En lacht de liefde
Uit ieders oog,
En rijzen wenschen
Voor ’t meiske omhoog.
Galmt in de harten
Ook luid en rein
«Wat zal ze blij zjjn
Om ’t dochterkyn
Keuvelaab.
Daar zingt het zachtjes
Op fluistertoon
«Wat zal ze blij zijn,
Wat is het schoon!*
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
SNEEK. De afdeeling van den Volksbond (veree-
niging tegen Drankmisbruik) alhier, is voornemens ’t
door haar gisterenavond gekochte kantoorgebouw van
de firma J. Veen Co., in te richten tot een openbare
leeszaal.
Aan de leden van de Commissie van Toezicht
op ’t Lager Onderwijs, aan ouders van leerlingen van
school no. 1 en aan ’t personeel van laatstgenoemde
inrichting, is vanwege de afdeeling Volksonderwijs de
uitnoodiging gericht, om Maandag a.s. te vergaderen
op de bovenzaal van «de Drie Friezen* ter bespreking
van de noodzakelijkheid, om School 1 door een nieuwe
te vervangen.
Aan de Rijksnormaallessen alhier zijn bevorderd:
Van de le naar de 2e klasse:
Catharina Gerarda Jacoba Boot, Dina Rachelina
Haga, Neeltje Hansma (benoemd te Apeldoorn), Caro
lina Elizabeth Engelina Jansen, Trijntje van der
Kamp, Antje van der Mei, Fenna Geertruida Nie-
veen, Aaltje Roersma, Wilhelmina Elmenhorst Wes
terman, Eize Bergsma, Piet Kornelis Faber, Jaco
bus Gregorius Jozef Rinkes, Sjoerd Wellinga en
Doeke Zijlstra. Niet bevorderd twee.
Van de 2e naar de 3e klasse:
Maaike Bokma, Maria Anna Eissens, Elbrig Goo-
dijk, Ruurdje Meijer, Elizabeth Sijtske Nawijn, Ant
je Nijdam, Dirkje Regenbogen, Trijntje Talsma, Anna
Alberdina Jakoba Velsing, Wijtze Willem Haringsma,
Kornelis Osinga, Anna Schilstra en Sikke Sixma.
Van de 3e naar de 4e klasse:
Janna Pen, Sibbeltje Reinalda, Jeaue Jacoba Lu
cia Theunissen, Grietje Ubeltje Vonk, Margaretha
Wijbandi, Arjen Hofstra, Jan Metzlar, Albert Rein
Reinsma en Rein Windsma.
Nauwelijks was het enkele dagen geleden dat
op zee bij Lemmer een scheepsramp plaats had, waarbij
’n achttal menschen omkwamen of Woensdagmorgen had
nabij dezelfde plaats andermaal ’n treurig ongeval plaats.
Evenals gewoonlijk vertrok Woensdagmorgen omstreeks'
zes uur van daar de stoomboot «Sneek Vl«, kapitein
IJkema, behoorende aan de Lemmer—Groninger stoom
bootmaatschappij en varende in de vaste beurt Lem
mer—Sneek en terug.
Aan boord bevonden zich de kapitein, de dekknecht
Bijlsma, de machinist Rippen, benevens een vrouwe
lijke passagier Trijntje Visser, die, met de nachtboot
van Amsterdam gekomen, zich naar Woudeend zou
begeven en daartoe in de voorste kajuit plaats geno
men had. De «Sneek VI«, hoofdzakelijk voor passa
giersvervoer ingericht, heeft, als bijna al de binnen-
booten, beneden weinig laadruimte, zoodat haast al de
goederen, en dat zijn er in den regel vele, aan dek
geladen moeten worden. Woensdag bestond die dek
lading voor een groot deel uit koffie, thee en suiker.
In het breede Modderige wijd, even voorbij «de Mut-
serd* gekomen, waar het kanaal zich naar het zuid
westen ombuigt, begon, door welke oorzaak dan ook,
de boot plotseling te hellen, de deklast ging over, de
boot kantelde en zonk. De kapitein en de dekknecht,
die beiden aan dek waren, vielen te water, doch wisten,
evenals de machinist, die nog juist uit de machine
kamer kon ontsnappen, met moeite den wal te berei
ken, laatstgenoemde met behulp van den dekknecht.
De passagieres, die zich in de kajuit bevond, kon
niet gered worden en moest jammerlijk verdrinken.
Zoodra mogelijk werd, met behulp van een van de
Groninger booten, welke tot vertrek alhier gereed lag,
en de lichtbok, zoogenaamde kiezetrekker, van de
aannemers de Vries en Zandstra, later nog versterkt
met de nachtboot «Lemmer*, kapitein Kokje, begonnen
met het lichten van de «Sneek VI*. Omstreeks zeven
uur Woensdagavond had men de boot weder drijvende.
Bij onderzoek bleek het lijk van de vrouw zich in de
kajuit te bevinden.
De jeugd is wat mans tegenwoordig 1 Sterke staaltjes
kan men daar nu en dan van hooren en lezen. Ver
beeld u, dat de lieve schooljeugd in het Fransche
plaatsje Sepremies dezer dagen het werk heeft ge
staakt, omdat de meester, naar hun oordeel, te oud was
geworden. Of te oud niet zoozeer de man is pas
vjjftig jaar maar te stijf, niet rap en lenig genoeg
meer, om de lieve kleinen in de gymnastiek en ver
schillende openluchtspelen te onderwijzen. Daarom
verlangden zij eenvoudig een jongeren meesteren ver
klaarden: «We staken. Bailly er uit of wij er uit!*
Zoo is de school daar dan gesloten. Wat zal er nu
gebeuren? vragen de Fransche bladen. Zal de regee-
ring de stakertjes in het gelijk stellen, of zullen hun
ouders hen over de knie leggen?
’t Is te hopen, dat die ouders zullen doen als de
moeder van den 8-jarigen prins Knud van Denemarken,
den tweeden zoon van den Deenschen kroonprins.
Dat ventje had zich laatst ook misdragen, hij had
zich tegen zijn gouvernante verzet, omdat hjj geen
koud bad wilde nemen, en ten slotte had hjj de dame
een spons in ’t gezicht geworpen. Dat was openlijke
opstand en de moeder werd er ijlings bij gehaald. De
ondeugende Knud kreeg ongelijk: het bad moest geno
men worden, maar eerst zou het ventje gestraft wor
den met de roede, welke hjj zelf moest halen.
«Wie zjjn kinderen liefheeft, spaart de roede niet,
maar kastijdt ze«, zoo dacht dus ook deze moeder. Het
prinsje had echter, zeer begrijpelijk, niet veel zin inde
tuchtiging. Na eenigen tijd kwam hjj terug maar
zonder roede. «Ik kan ze niet vinden*, verklaarde hij
beleefd, «maar ik heb hier den wandelstok van papa
meegebracht, misschien kan u dien gebruiken
Niet onaardig, niet waar, van dien kleinen bengel?
Hoe het met hem afliep, weet ik niet; misschien was
èn door het wachten, èu door dat antwoord de boos
heid der moeder reeds wat bekoeld en heeft hjj het
Uit Den Haag te 8.45
Hedenmorgen om zeven uur is eene
prinses geboren.
Moeder en Dochter zijn zeer
varend.
er «vrij genadig*, zouden de straatjongens zeggen, afge
bracht.
’t Is maar goed, dat zulke deugnieten, als ze wat
hebben uitgehaald, vaak aan den arm der gerechtigheid
weten te ontsnappen, in vele gevallen zou anders een
welverdiende afstraffing hun deel zijn, terwijl toch la
ter heel wat zachter en vergoelijkend over hun mis
drijf wordt geoordeeld en de ouderen er niet zelden
zelf harteljjk om moeten lachen, dan ook bedenkende,
dat zij zelf ook jong zijn geweest.
Zoo vergoelijkend kan men ook oordeelen over dien
kwajongen te Oldenzaal, die de vorige week den geo-
penden toren binnenklom en «de blijde gebeurtenis*
die echter nog gebeuren moest wilde inluiden.
Daar had het ventje eer van. Wat een opschudding
wist hjj, in een enkel oogenblik, te veroorzaken. De
landarbeiders zwaaiden met petten en schoppen, ar
beiders verlieten de werkplaatsen, de scholieren wer
den onrustig: algemeene beweging en vreugde.
Toen de kleine klokluider de gevolgen van zijn daad
zag, liet hij het klokketouw in den steek en smeerde
'm. Zoo’n rakkerd! zeiden velen, wier vreugdevolle
verrassing op eenmaal weer was geweken.
En zoo zjjn we dan, waarde lezer en geachte lezeres,
als van zelf gekomen op dat, wat de hoofden en har
ten van alle Nederlanders sinds eenige weken vervult:
de blijde verwachtingwelke, terwijl ge dit leest, wel
licht reeds in een blijde vervulling is overgegaan. En
waar dit laatste mogelijk is waarschijnlijk mis
schien daar wil ik niet verder uw aandacht vragen
voor allerlei min of meer belangrijks, dat toch in ’t niet
zinkt bij dat eene, het heucheljjke, dat nu of straks zal
worden voortgedragen op den adem van den wind naar
alle hemelstreken.
En onze gedachten gaan heen naar onze geliefde
Vorstinne, die Moeder is geworden. En we zeggen
met den heer H. D. Bertelman in de «Hilvers. Ct.«:
Wat zal ze blij zijn 1
Een reine vreugde
Trilt door het land,
Er juichen tonen
Van allen kant.
t=-
1
D
D
■s
NEE
■4
IURANT.