MMS- ES ADFERTESTIEBLAD
lm SIM EJ HSTIIEkEl
BLOOKERS
Het Nederlanderschap.
De Verdenking.
Zaterdag 8 Mei 1808.
No. 37.
64e Jaargang.
DAALDERS
Si
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
CACAO;
32).
DERTIENDE HOOFDSTUK.
(Wordt vervolgd).
CE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
bevrijd van eiken smet*, zei Lageman op Agnes wij
zende, »want ik moet bekennen, dat ik sterk aan uwe
onschuld twijfelde®.
«Met volle recht*, zei Valentine zacht.
»En zonder een vast vertrouwen in de onschuld van
een beklaagde, kan men hem verdedigen; maar de
overtuiging, die den doorslag moet geven, ontbreekt.
Men ziet dan iets over het hoofd, dat schijnbaar onbe
langrijk is. en dat toch den afloop van het proces be-
heerschen kan. Agnes heeft zich verdienstelijk ge
maakt door mij op zulke punten te wijzen*.
»En jou verdienste is nog veel grooler, want van die
aanwijzing heb je op geniale wijze gebruik gemaakt*,
zeide mevrouw Von Beeren met warme overtuiging.
«Je geloof heeft ons geholpen en de liefde heeft
wonderen verricht*, antwoordde Lageman en hij be
dekte de hand van Agnes met vurige kussen.
Kleurende en in verwarring trok zij haar hand weg
en zei: «Wij moeten een zeker iemand ook niet verge
ten. Valentine, ofschoon je onbegrijpelijk genoeg
den naam van Koenraad Rechling niet kunt hooren,
moet ik het toch zeggen. Koenraad heeft aan je on
schuld geloofd, geen oogenblik heeft hij in zijn liefde
gewankeld, ofschoon aan den zoon niet euvel geduid
had kunnen worden, wanneer ontsteltenis en droefheid
over den verschrikkelijken dood zijner moeder zijn oor
deel hadden beneveld*.
«Wij durfden hem niet inwijden in het plan, dat wij
ontwierpen om u te redden,* sprak Lageman, «want wij
vreesden, dat hij te kwader ure aanvallen en daardoor
alles bederven zou. Immers gedurende de terechtzit
ting was hij nauwelijks terug te houden; hij wilde den
ellendeling te lijf gaan en hem met zijn vuisten be
werken.* Bij de herinnering hieraan kon de advocaat
niet nalaten te lachen.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Bijzondere rechten van Nederlanders zijn:
a. Het recht om te kiezen en om zich ver
kiesbaar te stellen, actief en passief kiesrecht,
bijv, voor de Staten-Generaal, Provinciale Sta-
«Wat die ongelukkige mevrouw Rechling je ook
heeft aangedaan,* zei Agnes, «daar is Koenraad niet
aan schuldig*.
«Maar ik ben schuldig tegenover hem*, riep Valen
tine en uit haar stem klonk grievende smart, »en
daarom is het 't beste, dat we elkaar nooit, nooit we
derzien.*
«Jij schuldig?* vroeg Agnes. «Je bent toch niet
verantwoordelijk voor daden, die een ander bedreven
heeft*.
«Gedurende het gerechtelijk onderzoek hebt ge la
ten doorschemeren, dat ge u niet vrij van schuld ge
voelt en daardoor hebt ge de rechters en ook mij op
een dwaalspoor gebracht,* sprak Lageman ernstig. «Ge
moet aan zulk een ziekelijke inbeelding niet toegeven.
Stort uw hart voor uwe vrienden uit, dan kunnen ze
iets doen om u dien verkeerden waan te ontnemen.*
»Het is geen verkeerde waan, maar ik kan het u
nu niet zeggen. Later, later zult ge alles vernemen,*
bracht Valentine met moeite uit; het arme kind werd
weer zoo bleek als een doode, het koude zweet parelde
op haar voorhoofd. Agnes wenkte Lageman de kamer
te verlaten.
Uren lag Valentine stil, onbeweeglijk, met gesloten
oogen, schijnbaar sluimerend, doch zij was bij haar
volle bewustzijn. Zelfs het minste gedruisch ontging
haar niet, en ondertusschen hielden haar gedachten
haar bezig.
Toen Agnes weer bijna onhoorbaar in de kamer
kwam om naar haar te zien, richtte zij zich op en wenk
te haar om naderbij te komen.
»Agnes,« fluisterde zij, «Koenraad is hier in huis; ik
weet het.*
Mevrouw Von Beeren knikte.
Er waren reeds uren verloopen sedert Rechling zijn
beminde bewusteloos naar boven droeg en nog immer
wachtte hij te vergeefs, dat het hem veroorloofd zou
worden haar tenaderen en haar de verzekering te geven
van zijn onwankelbare liefde en trouw. Als de engel
met het vurige zwaard stond Agnes bij de deur van
Valentine’s kamer en belette hem zijn paradijs binnen
te gaan.
»Wilt ge haar dooden vroeg zij in antwoord op
zjjn herhaald smeeken om bij zijn geliefde toegelaten
te worden. »Het gaat niet, zij kan u nog niet zien;
heb geduld tot morgen, Koenraad*, voegde zij hem toe’
«Geduld 1 geduld Heb ik niet genoeg geduld moe
ten hebben?* klaagde hij. »Nu is mijn geduld ten
einde*.
«Dan blijft er niets over, dan weer nieuwen voorraad
op te doen, arme vriend*.
«O Agnes, Agnes, scherts toch nietsmeekte hij.
«Ik kan het niet verdragen. Erbarm u over me als
ge eens wist, hoe ik te moede ben
«ik weet het, Koenraad*, zei ze met een glimlach,
die echter door het innig medelijden met den jonkman
dadelijk weer teruggedrongen werd. Ge moest mij
geen verwijten doen, maar liever inzien, dat alles, wat
ik doe, strekt tot uw en Valentine’s bestwil.
«O, ik ben ondankbaar, Agnes 1 Ik moest geen oo
genblik vergeten, wat ik aan u en aan Lageman te
danken heb, en dat doe ik ook niet. Maar ik kan mijn
verlangen niet bedwingen. Waarom mag ik haar niet
zien, terwijl zij toch met Lageman gesproken heeft
«Begrijpt ge dat werkelijk niet, Koenraad Is het
u dan niet mogelijk dit in een gunstigen zin voor u
uit te leggen?* vroeg ze om hem kalmer te stemmen.
Doch het hielp niets; vast besloten zeide hij«Ge moogt
zeggen, wat ge wilt, Agnes, ik kan niet anders. Het
is mij onmogelijk uw huis te verlaten, zoolang ik Va
lentine niet gesproken heb*.
«Ik heb niet gezegftl, dat ge heen moest gaan, mijn
vriend 1 Blijf hier zoolang ge wilt, mijn huis is ruim
genoeg om u ook nachtverblijf te kunnen geven*, ant
woordde zij half in ernst, half schertsend. Er bleef
hem dus niets over dan zich in zijn lot te schikken.
Rusteloos liep hij in het huis en in den tuin rond,
ronder eenig doel doorkruiste hij den Thiergarten; hij
deed een loop rond het meer en keerde toen in storm
pas naar de Rauchstraat terug.
Werkelijk begon het er allen schijn van te krijgen,
dat hij door de gastvrijheid van Agnes op de proef werd
gesteld, want de Meidag liep reeds ten einde en nog
steeds bleef voor hem de deur van Valentine’s kamer
gesloten. Hij had reeds alle hoop opgegeven haar van
daag weder te zien; hij was in vertwijfeling; doch daar
verscheen plotseling Agnes om hem te roepen.
Onder de teedere zorgen van Agnes was Valentine
weldra van haar onmacht bekomen. Zij vroeg onmid
dellijk naar Lageman; aan hem en aan Agnes betuig
de zij nu op roerende wijze haar innigen dank. Nu eerst
vernam zij den geheelen samenhang van alles wat
Agnes en Lageman voor haar gedaan hadden.
«Zonder haar zoudtgij bezwaarlijk nu hier zitten,
Een der hoofdfactoren in de staatshuishou
ding van elk rijk is: Voor wie hebben we te
zorgen? Wie behooren tot ons rijk? Op wie
kunnen we plichten laten rusten, aan wie bij
zondere rechten schenken?
Voor ons land dus: Wie behooren tot het
Nederlandsche rijk? Wie zijn hier Nederlan
ders, wie ingezetenen, wie vreemdelingen?
Heel eenvoudig, zal misschien een enkele
zeggen; maak maar zooveel mogelijk perso
nen tot Nederlanders; hoe meer onderdanen
van den Nederl. staat, hoe machtiger die
staat is?
Heel gemakkelijk gezegd, maar zoo eenvou
dig is de zaak niet. Denk eens aan de rech
ten en de verplichtingen van den staatsburger je
gens den staat, omgekeerd ook aan de rechten
en plichten van dien staat ten opzichte van de
staatsburgers. Denk er ook eens over na, dat
Nederland in aanraking en conflict kan komen
met andere staten, die ook hun rechten en
plichten hebben tegenover hunne onderdanen
en omgekeerd. Dat zou aanleiding kunnen
geven tot verwikkelingen.
Denk nog eens verder na, hoe er juist om
schreven moet zijn alles, wat tot ’t bezitten,
verwerven en verliezen van ’t Nederlanderschap
behoort, omdat dit vooral voor de betrokken
personen van verstrekkende gevolgen kan zijn.
Doch laten we tot de zaak zelve ons be
palen.
Volgens art. 1 der Grondwet omvat het Ko
ninkrijk der Nederlanden «het grondgebied in
Europa, benevens de koloniën en bezittingen
in andere werelddeelen*. Dit alles behoort
dus tot den Nederlandschen Staat, dus Oost-
Indië, Ned. N. Guinea en W.-Indië.
Spreekt men van het Rijk, dan bedoelt de
Grondwet alleen het Nederlandsch grondgebied
in Europa, m. a. w. het gebied tusschen de
Noordzee, België en Duitschland gelegen.
Wanneer nu ’t tegendeel niet duidelijk blijkt,
geldt de Grondwet alleen voor 't Rijk, niet
voor de koloniën.
Andere wetten zijn eveneens alleen voor het
Rijk van kracht, bijv, de Kieswet, tenzij het
tegendeel niet uitdrukkelijk bewezen wordt,
bijv, bij de wet op het Nederlanderschap.
Sommige wetten gelden alleen voor de ko
loniën, bijv, de Indische Comptabiliteitswet; de
wet, houdende spoorwegaanleg en exploitatie
van ’t Lawagebied in Suriname.
De Grondwet verdeelt de bewoners van den
Nederlandschen staat in drie klassen: Neder
landers, ingezetenen en vreemdelingen.
Nederlander kan iemand zijn
lo. Door afstamming, bijv, het wettig kind
van een Nederlandschen vader-, het natuurlijk
kind van een Nederlandsche moeder-, het kind
van een vreemdeling, ingezetene des Rijks, zelf
uit een in het Rijk wonende moeder geboren,
vermits niet blijkt dat ook het kind een vreem
deling is.
2o. Door
een
3o.
ten en Gemeenteraden.
b. Het recht om een rijksbetrekking te be-
kleeden.
c. Het recht om niet uitgeleverd te worden.
Bijzondere plichten van Nederlanders zijn:
a. De plicht om de onafhankelijkheid van
het Rijk, hetzij door de wapenen, hetzij door
andere diensten te handhaven. Landmili-
ciens mogen zonder hun toestemming niet,
zeemiliciens wel zonder hun toestemming naar
de koloniën gezonden worden.
In ’t laatste geval genieten die zeemiliciens
voordeelen.
b. Naast dezen grondwetlelijken plicht
moet de Nederlander nog aan tal van andere
verplichtingen, in bijzondere wetten opgenomen,
voldoen, (bijv, leerplicht).
Ingezetenen zijn zij, die, hetzij Nederlanders,
hetzij vreemdelingen, binnen den Nederl. staat
wonen en er de laatste 18 maanden gewoond
hebben. Door vestiging in een vreemd land
gaat de hoedanigheid van ingezetene verloren.
(Men kan dus zijn: a. Nederlander en niet-in-
gezetene, bijv, een Nederl. gezant of consul
in ’t buitenland; b. Vreemdeling en ingezetene,
bijv, een vreemd gezant in Den Haag.)
Een bijzonder recht aan ingezetenen geschon
ken, is het verlof om het lidmaatschap van
staatkundige vereenigingen te aanvaarden.
Vreemdelingen zijn zij, die niet tot de Ned.
natie behooren. Om zich in Nederland te vesti
gen, behoeft een vreemdeling een toelating van
den burgemeester van de plaats van aankomst.
Volgens de wet van 4 Juni 1858 kunnen vreem
delingen tot Ned. landsbetrekkingen benoemd
worden, bijv, tot consulair ambtenaar, gezant-
schapstolk. enz.
Een vreemdeling uitzetten of uitleveren is
geoorloofd. Zelfs zijn met vreemde mogend
heden verdragen gesloten, de vestiging, uit
zetting of uitlevering van vreemdelingen be
treffende.
Rechten, welke Nederlanders, vreemdelin
gen, ingezetenen en niet-ingezetenen bezit
ten, zijn:
1. Het recht op bescherming van personen en
goederen. Slavernij en aanranding van particu
lier bezit is dus buitengesloten. (Denk echter aan
vrijheidsbeneming van misdadigers en krankzin
nigen, aan uitlevering of uitzetting van vreem
delingen wegens misdaden in zijn eigen land of
gebrek aan bestaansmiddelen; denk aan ontei
gening ten algemeenen nutte).
het huwelijk, namelijk, wanneer
vreemde vrouw met een Nederlander huwt.
Door naturalisatie, welke steeds langs
wettelijken weg bereikt wordt.
Voor naturalisatie wordt vereischt:
a. Meerderjarigheid,
b. Een verblijf van vijf jaren in het Rijk
of in de koloniën en bezittingen,
c. Het deponeeren van een som van hon
derd gulden bij een ontvanger der registra
tie, welke som bij eventueele niet-verleening
der naturalisatie teruggegeven wordt.
De vrouw en de kinderen zijn in de natu
ralisatie van den vader opgenomen.
Om redenen van staatsbelang kan de wet
gever, zonder bewijsstukken te vorderen, al of
niet onder voorwaarden aan een vreemdeling
naturalisatie aanbieden.
Wie geregeld de couranten nagaat, merkt
op, dat er nog al veel personen genaturaliseerd
worden.Gewoonlijk worden telkens heele groepen
van personen tegelijk genomen en dan in de
krant alleen de eerste persoon met name ge
noemd. De namen lezende, komt men tot de
conclusie, dat er veel buitenlandsche namen
onder schuilen, maar toch ook vele echt Ne
derlandsche.
Het Nederschap door afstamming, huwelijk of
naturalisatie gaat vei loren
a. Doordat eene vrouw na de ontbinding
van het huwelijk, door den dood van den man
of door echtscheiding, of een kind na zijn
meerderjarigheid bereikt te hebben, binnen
het jaar van het Nederlanderschap afstand
doen.
b. Door naturalisatie in een vreemd land.
c. Doordat een Nederlandsche vrouw met
een vreemdeling huwt.
d. Doordat een Nederlander zonder verlof
van den Konir g (Koningin) in vreemden
staats- of krijgsdienst treedt.
e. Door langer dan 10 jaren in het buiten
land te wonen, zonder vóór het einde van dien
termijn aan den burgemeester der laatste Ne
derlandsche woonplaats, aan den Nederland
schen gezant of consulairen ambtenaar van het
ressort, kennis te geven, dat men Nederlander
wenscht te blijven. (Een verblijf van 10 jaren
en meer in dienst van het Rijk of de koloniën
valt niet onder dezen regel.)
Na deze formaliteit (die kennisgeving dus)
vervuld te hebben, beginnen de 10 jaren
opnieuw te loopen.
Hieruit volgt dus, dat een Nederlander, die
bijv, in consulairen dienst de Nederlandsche be
langen in het buitenland vertegenwoordigt,
steeds zonder formaliteiten Nederlander blijft
en dat elk ander persoon, al blijft hij nog zoo
lang in ’t buitenland wonen, zeer gemakkelijk,
door die kennisgeving, Nederlander kan blijven.
Zij, die door een van de vijf opgesomde
gevallen het Nederlanderschap verloren hebben,
kunnen die hoedanigheid door naturalisatie te
rugkrijgen. Voor deze naturalisatie geldt noch
het vijfjarig verblijf binnen den Staat, noch
de storting van 100 gld.
ï-