JIMS- 65 WIEBTBJTIEBLAD
BLOOKER’S
VOOR 81 BI BS MSTfflBJ.
DAALDERS
CACAO.
Koloniën.
De Verdenking.
No. 39.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
15 Mei 1909.
64e
GEEN CACAO SMAAKT
ZOO KRACHTIG ALS
A
Koenraad schrijven
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
En-
Het
één.
zou
34). VEERTIENDE HOOFDSTEK.
(Slot.)
Het stille leven, de aanblik der schoone natuur, de
frissche lucht en de zachte invloed, die de nabijheid
van Agnes op haar uitoefende, hadden een weldadige
werking op Valentine’s zenuwgestel. Meer en meer
verdwenen de schrikbeelden, die haar ziel vervuld had
den; de herinnering van al haar lijden verzwakte al
lengs, zij begon weer lust in het leven te krijgen en
als Agnes over haar eigen toekomst sprak en daarbij
ook op haar toekomstig geluk zinspeelde, bood zij wei
nig tegenstand meer.
Eindelijk durfde Agnes aan Koenraad schrijven
«Kom hier en tracht de laatste schaduwen te verdrijven,
die uw geluk verduisteren*.
In een hotel aan het Fuhnermeer, waar slechts wei
nig toeristen logeerden, trof Lageman omstreeks het
midden van Juli zijn geliefde Agnes aan. Deze ver
loofden hadden elkander natuurlijk zooveel te vertellen,
dat het andere paar, Valentine en Koenraad, bijna ge
heel aan elkander overgelaten was.
Valentine kon aan Koen raad’s smeeken, aan Lage-
man’s beredeneerd aandringen en aan Agnes’ liefkozen
de woorden niet lang weerstand bieden, te meer daar
haar eigen hart ook ten gunste van hun wenschen sprak.
Het werd weer licht in haar gemoed, dat met vreugde
en hoop op een nieuw levensgeluk werd vervuld. Toen
men na eenige weken afscheid nam, vertrok Koenraad
met de belofte, dat zij hem wilde toebehooren om ’s le
vens lief en leed met hem te deelen.
Zij keerde niet met Agnes naar Berlijn terug. Het
was haar onmogelijk weer in de stad te vertoeven, waar
zjj onverdiend zooveel geleden had en waar de schrik
beelden van het verleden haar zouden aangrijnzen. Zij
nam haar intrek in een dames-pensionaat te Dresden,
waar Koenraad haar dikwijls kon komen bezoeken.
In stilte werden Koenraad en Valentine ook te Dres
den in het huwelijk verbonden, waarbij Lageman en
Agnes tegenwoordig waren. Dit paar was reeds in den
Spanje, vroeger de grootste kolonisator, heeft
thans, op een paar eilandjes na, al zijn rijke
bezittingen verloren. In ’t begin der 19e eeuw
gingen de reusachtige koloniën in Zuid- en
Midden-Amerika verloren en in ’t laatst dier
eeuw heeft Uncle Sam, dfe z’n brutaalste jon
gens er al lang op uit gestuurd had om in
de Spaansche koloniën een geest van opstand,
vrijheid, of hoe men ’t maar gelieft te noemen,
te verwekken, heeft Uncle Sam den Spanjool
van de Aziatische en Amerikaansche bezit
tingen bevrijd.
Oostenrijk-Hongarije, een tweelingpaar met
weinig unionistische neigingen, doet niet aan
koloniën; hetgeen wel zeer opmerkelijk is voor
een groote mogendheid en alleen reeds een
ernstige beschouwing waard kon zijn. Waar
om heeft een rijk van 50 rnillioen zielen geen
koloniaal bezit Is dfe oorzaak te zoeken in
het dualisme der beide groote rijkshelften
In de eigenaardig tot stand gekomen afschei
ding van den Duitschen stam, van ’t vroegere
«Heilige Roomsche Duitsche Keizerrijk?*
Ligt ’t aan de zoo heel geringe kustontwikke-
ling Aan de weinige handelsenergie Aan
te geringe ontwikkeling van de industrie
Aan ’t feit, dat de hcofdstad Weenen zoo ge
heel midden in ’t Europeesche vasteland ligt?
Aan niet te wijzigen strevingen van een eeu
wenoud Habsburgsch huis Aan ambitiën
van eerzucht en expansie, enkel in de richting
van Saloniki en K onstan tinopel
Italië ja, zoo waar, dat land heeft wel
groote koloniale aspiraties gehad en die ge
koesterd, zooals men een lieveling koestert en
vertroetelt. Het kreeg ook een kuststrook
van Afrika, in de buurt van de Roode Zee
en den Indischen Oceaan. Een groot achter
land zou de Italiaansche sfeer van invloed
zijn, maar toen een behoorlijk Italiaansch
leger trachtte, dat achterland Abessinië wer
kelijk in bezit te krijgen, bleek dat behoorlijk
sterke Italiaansche leger slechts nederlagen te
kunnen behalen, toegebracht door zwarte sol-
Zij had haar reissluier naar achter geslagen en nu
zag hij de tranen, die in haar oogen parelden.
Daar hoorde men geweerschoten, de paarden begon
nen van schrik te steigeren, maar de oude Lorenz hield
zijn dieren goed in bedwang. De uitkijkposten hadden
het rijtuig bemerkt; het zwenkte en rolde voort op de
groote laan naar het heerenhuis, waar een zeer prach
tige eerepoort prijkte. Hier bleef het rijtuig stilstaan;
de opzichter Lehnert, de oude machinist Kötiig en
de meesterknechts der verschillende werkplaatsen ston
den daar geschaard om bet paar te begroeten. Stap
voets reed men verder tusschen twee rijen werklieden,
die aanhoudend hoera riepen tot aan het voorplein,
waar een tweede eerepoort was opgericht. Hier stond
een groep in het wit gekleede meisjes opgesteld.
Snel hief Koenraad thans zijn vrouw uit het rijtuig
en arm in arm staande, namen zij de fraaie ruikers
aan, die hun werden aangeboden onder het opzeggen
van eenige verzen.
Na zijn hartelijken dank betuigd te hebben voor de
feestelijke ontvangst, noodigde Koenraad alle werk
lieden en verder personeel aan een grooten feestmaal
tijd, welke dien avond zou worden gegeven. Gevolgd
door Lageman en diens vrouw voerde hij daarop zijn
echtgenoote haar nieuwe woning binnen.
Aan het middagmaal, dat in een kleine, fraai versierde
kamer voor twee echtparen werd opgediend, sloeg
Lageman een toast op den eigenaar van Reehlingshofen,
waarbij zijn gevoel hem echter overmeesterde hij
bleef steken. Agnes kwam hem te hulp door vlug
haar glas champagne op te heffen en met Koenraad te
klinken. Deze nam nu het woord om zijn hartelijken
dank te betuigen, maar in zijn aandoening bracht hij
het niet verder dan de woorden «Zonder u en Agnes
zouden wij thans niet hier zijn
Des avonds bij het groote feestmaal voor de werklie
den waren beide heeren beter bespraakt, en bij
den dans lieten ze zich ook niet onbetuigd. Valentine
opende het bal met Lehnert en danste later ook nog
met den ouden König, met den tuinbaas en met de mees
terknechts der verschillende werkplaatsen.
Toen het feest afgeloopen was en Lageman met zijne
vrouw hun slaapkamer hadden opgezocht, stonden
Koenraad en Valentine hand in hand op het balkon om
bij het heldere maanlicht nog een weinig van de heer
lijke avondlucht te genieten.
»Wie had kunnen denken, dat ik hier de vrouw des
huizes zou worden, toen ik twee jaar geleden hier
kwam als gezelschapsjuffer van je moeder,* fluisterde
zij hem toe. »Wie had dat kunnen denken?*
«Wel ik! Toen stond het reeds bij mij vast, dat ik
je moest bezitten.* Hij sloot haar in zjjn armen en
kuste haar. »Als mijn vader je gekend had, zou hij
trotsch geweest zijn op zulk een schoondochter*, voeg
de hij er bij.
»Maar je moeder! Ach, Koenraad, als ik aan haar
denk, bekruipt me een gevoel alsof het een misdaad
is, dat ik hier in huis vertoef!»
Hij sloeg haar shawl vaster om haar schouders en
zei met warmte: «Je bent hier met ’t volle recht, dat
de liefde ons geeft. Ten laatste zou mijn arme moe
der dat recht ook wel erkend hebben. Maar je hebt
nog een ander recht om hier te zijn!*
Verwonderd keek zij hem aan. «Ik begrijp je niet.*
»Als mijne echtgenoote ben |e meesteres op Rech-
lingshofen. In mijn hart dankte ik je daar innig voor,
toen ik dezen morgen onder de menschen stond, wier
eeltige handen ons rijkdom verschaf feu.*
»Ja; ik was ook getroffen. Dat eenvoudige vers:
»De steenen helpen ons aan brood,
Zij schutten ons voor menig’ nood,
Maar bouwen ook voor u een huis...*
«Dat zullen wij voor hen ook bouwen,* ’iel Koenraad
in. «Ik stel mij zelven tot taak het leven voor mjjn
werklieden zoo aangenaam te maken als mogelijk is.
Mijn gronden moeten niet alleen steenen opleveren,maar
ook vruchten des velds, waarvan allen kunnen genieten.*
«Laten we dan ook zorgen voor goede scholen voor
de jeugd en voor een gesticht tot verzorging der ouden
van dagen. Schertsend zei Lageman dezen morgen
dat wij op een vorstelijk echtpaar geleken; maar die
woorden hebben eene diepe beteekenis: wjj hebben
ernstige plichten te vervullen.*
«Welnu, overzie dan uw rijk.* zeide hij, terwijl hij
zijn arm om haar heen sloeg; neem het in bezit en be
stuur het tot heil van allen en tot het geluk van mij!*
«Amen!* fluisterde zij innig en zij bood hem haar
mond tot een kus.
Hij voerde haar terug in de kamer en in den linde
boom onder het venster zong een nachtegaal zijn heer
lijk lied.
daten, van een zwarten vorst; negus Menelik
bleek evengoed het moderne wapen te kunnen
hanteeren als zijne vijanden, die hem en zijn
volk, een zwart, maar toch een christenvolk,
voor minderwaardig meenden te kunnen aan
zien. En Italië is geen Engeland, dat na zware
en herhaalde nederlagen in Zuid-Afrika toch
den moed niet verliest; de Italiaansche schat
kist is ook niet zoo goed voorzien als de Brit-
sche en kan, wanneer ze den bodem vertoont,
ook niet zoo gemakkelijk weer gevuld worden.
Het crediet van Italië kan niet vergeleken
worden bij dat van ’t rijkste wereldrijk.
De nieuwste koloniseerende mogendheid is
Japan, dat na een oorlog met China het mooie
eiland Formosa bemachtigde en, na den Rus
verslagen te hebben, zich van Korea en Zuid-
Sachalin meester maakte, terwijl het zijn invloed
ook over een deel van Mantsjoerije uitbreidt.
Koloniseeren is niet altijd voordeelig.
Hoeveel geld zou Duitschland reeds aan
zijn bezittingen opgeofferd hebben, zender er
voordeelen van te trekken, die ook maar
eenigszins die opofferingen vergoeden?
Denemarken bezit, behalve Ijsland en Groen
land (dit laatste is een reusachtig poolgebied
met slechts enkele duizenden bewoners,) ook
in West-Indië een eilandje. Maar dit St. Tho
mas, hoe klein ’t ook zij, kost elk jaar nog
verscheidene duizenden guldens en mag dus
door de Denen als een weeldepaardje be
schouwd worden, dat men met voordeel van de
hand zou kunnen doen.
Er zijn nog meer landen, die er van die
weeldepaardjes op na houden en we behoeven
niet ver te zoeken om zoo’n land te vinden.
Ons eigen Nederland heeft ook weelde-
paardjes.
Terwijl het groote Nederlandsch Oost-Indië
zich zelf bedruipt en aan ’t moederland vele
voordeelen biedt, voorheen wel eens op min
der nobele wijze verkregen, zijn onze Ameri
kaansche bezittingen niets anders dan weelde
paardjes. Maar paardjes, die we niet maar
vorigen herfst door den band des huwelijks vereenigd.
Na een huwelijksreis door Italië, keerde Koenraad
met zijn jonge vrouw thans naar eigen haard terug.
Nog altijd had Valentine haar afkeer van Berlijn niet
overwonnen; gaarne voldeed Koenraad daarom aan haar
verlangen en vestigde zich op het heerenhuis te Zeckta.
Door aankoop van verschillende landerijen had hij zijn
grondbezit aanzienlijk vermeerderd, zoodat het nu de
uitgestrektheid van een groot riddergoed had, waaraan
hij den naam Reehlingshofen had gegeven.
Aan het station wachtten Agnes en Lageman het jonge
paar op en reden toen mee naar Reehlingshofen.
Snel vloog de fraaie landauer over den straatweg en
daar men elkaar veel te vertellen had, sloegen allen wei
nig acht op de omgeving. Doch plotseling riep Koen
raad «Komaan, kijk nu eens rond, we komen op het
grondgebied van Reehlingshofen. Zie je daar de witte
zeilen van die schepen in het kanaal
«Daar ginder komen de ovens in het gezicht*, vulde
Agnes aan.
«Wat zijn dat voor waterplassen, daar midden in die
weiden vroeg Lageman.
«Die plassen zijn ontstaan door het uitgraven der
kleiaarde, die wij in den vorm van steenen en dakpan
nen weer afleveren*, antwoordde Koenraad.
«Zoo zoo, dus je verandert de oppervlakte der aarde
van land in water*, schertste Lageman. «Aan zulke
landverwoesting diende paaien perk gesteld te worden*.
«Welnu, doe dan maar een wetsvoorstel als je zit
ting neemt als afgevaardigde; dat je verkozen wordt,
is toch zoo goed als zeker. Maar komaan, spoedig
zijn we in ons eigen huis*, voegde hij er met be
wogen stem bij, terwijl hij de hand zijner vrouw greep.
Het rijtuig kwam nu door een dorp, dat in feestdos
gehuld was. Opgeschoten knapen en meisjes liepen
een eind met het rijtuig mee om het paar door hoera
geroep welkom te heeten. Overal zag men vroolijke
gezichten. Koenraad stond in het rijtuig met zijn hoed
te zwaaien en boog telkens weer om zijn dank te be
tuigen, terwijl Valentine beschroomd knikte.
«Maar groet dan toch vriendelijker, Valentine. De
menschen zullen anders denken dat je hoogmoedig
bent, en jij Agnes, zit recht; dat past, als je naast
een vorstin door de rijen van haar onderdanen rijdt*,
plaagde Lageman, die bijzonder vroolijk gestemd was;
doch hjj zweeg toen hij Valentine in het gelaat keek.
gendheid kunnen handhaven.
We begonnen zooeven met: ouder gewoon
te, en dit was goed uitgedrukt. Vooreerst is
ons land al zoo lang in 't bezit van groote
overzeesche gewesten. In den Franschen tijd
en even daarvoor hebben we heel wat bezit
aan Engeland verloren (Kaapkolonie, Ceylcn
en deelen van Voor-Indië), maar toch bleven
we nummer twee. Later echter hebben zich
nieuwe verhoudingen ontwikkeld. Rusland is
verder in Midden-Azië en elders doorgedron
gen. Frankrijk heeft reusachtige gebieden
veroverd, ofschoon de waarde van ’t aller
grootste stuk tot nu toe gelijk aan nihil is te
tellen. Duitschland en België moesten nog
beginnen. Duitschland moest eerst nog als
staat gevormd worden, vóór ’t koloniaal bezit
kon krijgen. En dit bezit was moeilijk te
verwerven. Want eilanden waren er bijna
niet meer te verdeelen of te bezetten, kust
streken van de groote vastelanden waren
reeds bijna alle in bezit van andere mogend
heden en dan kan men ook niet bij de ach
terlanden van die kuststreken komen. Boven
dien verklaarde Von Bismarck geen koloniaal
mensch te zijn. Toch heeft de Duitsche ener
gie, die zich ver buiten de eigen grenzen uit
strekt, genomen wat nog te nemen viel. Niet
veel bijzonders, vooral op ’t eerste oog gezien,
maar toch, toehappen was de boodschap, want
anders gingen andere mogendheden met den
onbegeerlijken buit strijken.
België moest eerst nog een afzonderlijk rijk
worden, wat ’t eigenlijk gezegd nog nooit ge
weest was. Toen heeft eerst de energie onzer
zuidelijke buren zich op industrie en mijnwe
zen geworpen en daarna werd het werken van
koning en volk bekroond door de erkenning
van den Onathankelijkén Congostaat, die eerst
een particulier bezit van Leopold II, thans een
bezit van den Belgischen Staat is; als ’t ten
minste niet aan Britsche chauvinisten en Brit-
sche «gele pers* gelukt de reeds gemaakte
vereeniging te ontbinden.
Ouder gewoonte noemt men Nederland
steeds de tweede koloniale mogendheid,
geland is dan natuurlijk nummer
recht van Nederland op dien titel
steeds met goed gevolg te verdedigen zijn,
al moge daarbij een zekere reserve in acht ge
nomen moeten worden. Wil men de Russi
sche bezittingen in Azië als koloniën be
schouwen, dan winnen deze het in oppervlak
te verre van de onze, al is dit met de bevol
king niet het geval. Frankrijk’s bezittingen
in Afrika, Azië, Australië en Amerika zijn
zeer veel grooter dan de onze. De Belgische
Congo heeft grooter oppervlakte dan Nederl,
Oost- en West-Indië. De Duitsche bezittin
gen doch genoeg. Letten we op de be
langrijkheid, dus niet alleen op de grootte, of
alleen op de bevolking, dan zou Nederland
nog bijna den naam van tweede koloniale mo-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
t
nog