t,
NIEUWS- ES iOVERTEJTIEBLAIl
VOOR MEK ES «ISMES.
p.
p
I
Vw te
A
De Philantroop.
64e Jaargang.
No. 40.
Woensdag 19 Mei 1303.
1
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
V
4
1
-
j
k
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
F
Wie is die mijnheer Marchmont? vroeg Lady Cat
low aan Lord Algie Strephon, terwijl ze tusschen hem
en haar dochter Angela de breede treden van de trap
opliep, die naar de balzaal leidde. Ik heb zijn naam
nog nooit gehoord. Is 't een nieuw opgedoken million-
nair? vroeg zij vlak daarop, terwijl haar oog viel op
een breedgesohouderden jongen man, die juist voor de
gastvrouw boog en die bleek de bedoelde persoon te zijn.
Wat ik van hem weet, is niet veel, antwoordde Lord
Strephon. Hij is in onze club gekomen. Severin en
Quartford, twee onbesproken burgers, zooals u zal moe
ten toegeven, hebben hem er voorgesteld en ons te
verstaan gegeven, dat de jonge man van goede familie
is en onverwacht een groot vermogen heeft geërfd van
.zjjn oom, een Indischen nabob.
Waarom noemt men hem een philantroop vroeg
Lady Angela, terwijl ze met groote belangstelling naar
het onderwerp van het gesprek keek.
Haar moeder kreeg plotseling een bang voorgevoel
en ze had spijt van haar nieuwsgierigheid. Lady Angela
was opgewekt van aard en had allerlei overspannen
denkbeelden omtrent vrijheid, enz., die haar moeder al
meermalen tot wanhoop hadden gebracht. Dit was
het tweede balseizoen, dat ze meemaakte, en ze had
reeds verschillende, heel geschikte partijen geweigerd
waaronder een hertog, omdat ze den betrokken persoon
niet liefhad of omdat ze gehoord had, dat zijn verleden
niet vlekkeloos was.
Waarom noemt men hem een philantroop vroeg
het Koninklijk Paleis om hulde
H. M. de Kpningin, die voor
Die avondvergadering met mijn straatjongens
zou ik niet graag opgeven, zei hij zacht, maar beslist,
ze zijn echter niet geschikt voor een dame.
De huishouding ging als op rolletjes. Hoe de bedien
den voor hun verschillende functiën geschoold of niet
geschoold waren, zooveel is zeker, ieder vervulde zijn
plichten op een wijze, alsof hij er voor geschapen was.
Lady Angela had er tijdens haar verloviug op aange
drongen, dat ook haar kamenier gekozen zou worden
uit den kring, waaruit de anderen voortkwamen. Haar
goede Ralph wilde voor haar een uitzondering maken,
maar was zoo ingenomen met dit bewijs van vertrou
wen zijner bruid, dat hij aan haar verlangen had toe
gegeven.
Wat is er voor nieuws vroeg Lady Angela aan
haar man, die de krant doorlas.
Niets bijzonders, voor zoover ik zie. In Belgrave
Square is gisteravond weer een groote diefstal ge
pleegd, voegde hij er onverschillig bij.
Een diefstal Nu valt me op eens in, Ralph,
dat ik gisteravond toen je nauwelijks weg was, bij
de kleine zijdeur een wonderlijk uitziend persoon
tegen kwam. Hij was geheel vermomd en liep zoo
haastig langs me heen, dat hij me bijna had omgeloopen.
Lieve tijd mompelde Ralph. Hij keek boos en
werd bleek. Zoo bezorgd was hij voor zijn vrouwtje.
Ik geloof, dat de man mij niet zag, ging Lady
Angela voort en ik was zoo verschrikt, dat ik niet kon
roepen. Pas toen de deur dicht was, belde ik Beales,
die me zei, dat het iemand was, die iets kwam halen
wat je vergeten had. Een merkwaardige bode, Ralph,
dat moet ik zeggen. Waarom was hij zoo vermomd
en deed hij zoo geheimzinnig
Ja, die Jaggeers is een vreemdsoortig heer, dat
geef ik toe, zei Marchmont lachend. Je hebt me aan
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Het was een half jaar later. Ralph Marchmont en
zijn vrouw zaten aan de gedekte ontbijttafel. Ze sche
nen nog altijd in de wittebroodsweken te zijn. Hun
huwelijk was gelukkig. Lady Angela had den rechten
man gevonden. Ze nam deel in de philantropische
ondernemingen en plannen van haar man en vergezel
de hem op de wegen zijner weldadigheid. Slechts een
maal per week ging hij gewoonlijk ’s avonds alleen uit.
Die optocht van »Wat ook vall, trouw sta
pal<, och mensch, wie zoo’n lichtstoet organi-
seeren wil, ga eens naar Antwerpen, Luik of
welke stad dan ook van België.
In deze redeneering schuilt een mengeling
van waarheid, overdrijving en voorbarigheid.
Dit laatste bleek duidelijk gedurende de
eerste raadszitting na ’t heuglijk feit. Burge
meester Van Leeuwen hield natuurlijk op zijn
bekende ferme wijze een kleine feestspeech,
waarin hij deed uitkomen, dat officieel Am
sterdam zich wel zou betuigen, als ter vergoe
ding van de Oranjeweek, die we nu gemist
hebben, (’t Prinsesje werd juist geboren in
de week, waarin H. M. gewoonlijk de hoofd
stad bezoekt,) de Koningin met de Hoop des
Vaderlands de hoofdstad een dag komt bezoe
ken vóór de hothouding naar Het Loo, naar
de zomerresidentie, vertrekt.
Dat zal een dag worden, de hoofdstad des
rijks waardig; dan zullen weer tienduizenden
uit de provincie onze stad bezoeken; dan zal
er een geestdrift zijn als in de dagen van’98,
de dagen der kroning.
In diezelfde eerste raadszitting viel ook een
incident voor. Natuurlijk kwam ’t van S. D. A.
P.’sche zijde.
Burgemeester van Leeuwen eindigde onge
veer met de volgende woorden: B. en W.
hebben niet geaarzeld, naast de telegrammen
van gelukwenschen door mij aan H. M. de Ko-
ningin-Moeder en aan Z. K. H. den Prins der
Nederlanden verzonden, in een adres aan Hare
Majesteit de Koningin uiting te geven aan
deze gevoelens, overtuigd daarmee in uwen
geest te handelen. Wanneer de hoofdstad
straks wederom het voorrecht zal hebben de Ko
ninklijke familie binnen hare grenspalen te zien,
dan twijfel ik er niet aan of de regeering van
Amsterdam zal er prijs op stellen in persoon
hare gevoelens te uiten. Zij zal zich dan op
maken naar
te brengen aan
de natie in ieder opzicht is een voorbeeld van
plichtsbetrachting; hulde aan Haren Koninklij
ken Gemaal, wiens werkdadige belangstelling
in alles wat het welzijn van het land
kan verhoogen, hem de sympathie waarborgt
zijner nieuwe landgenooten, hulde aan de ge
lukkige Ouders van Prinses Juliana.
Zij zal daarbij niet vergeten Hare Majesteit
Koningin Emma, de gelukkige grootmoeder,
wier onovertroffen toewijding aan ’s lands be-
Lady Angela dus.
Men zegt, dat hij bij de inrichting van zijn huis
gezegd heeft, dat hij geen bedienden wilde hebben
volgens Londensche manier. Ik kan die verwende,
overvoede, diefachtige lui niet om me heen dulden, be
weerde hij, terwijl er zoo veel armen, die een beter
lot verdienen, uit gebrek aan werk, van honger sterven.
Hij is toen de straat opgegaan, om daar uit de onge-
lukkigen, die hij er vond, een staf bedienden voor zijn
huis te zoeken.
Hoe edelriep Lady Angela met geestdrift uit.
Lord Algie, u kent den heer Marchmont? Wil u hem
eens aan mij voorstellen
Toen Lady Catlow een half uur later haar dochter
met Ralph Marchmont zag dansen, keek zjj het paar
met een bekommerd hart na.
Dat ongelukkige meisje is in staat den man te
trouwen, al was het alleen maar om mij te trotseeren,
dacht ze. Hij is toch maar een parvenu. En den her
tog bedankt ze.
Lady Catlow had goed gezien. Tegen het einde van ‘t
seizoen verscheen in de bladen de volgende advertentie:
Getrouwd
Ralph Marchmont
en
Lady Angela Catlow.
’t schrikken gemaakt, kind. Ik dacht eerst dat iemand
je had aangevallen of ernstig bedreigd. Maar ik zou
|e raden niet meer van de zijdeur gebruik te maken
dan hoogst noodzakelijk is. Alle bedelaars en derge
lijke lui komen, zooals je weet, aan dien ingang en ze
konden wel eens ruw en onaangenaam zijn.
Ik beloof mijn heer en gebieder de stipste ge
hoorzaamheid, lachte ze.
Je bent een verstandig vrouwtje. Maar wat zul
len we vandaag eens doen Ik ga eerst naar de club
en na den lunch zouden we wel eens naar Richmond
kunnen gaan en daar eten. Het is een heerlijke dag.
Met een hartelijken kus nam Ralph Marchmont af
scheid van zijn vrouw. Lady Angela liet zich haar hoed
brengen. Ze wilde een zieke vriendin bezoeken.
Wat ben je toch gelukkig, sprak de vriendin,
je hebt alles wat het leven waarde geeft: een bloeiende
gezondheid, een man die je aanbidt, en ik
Ik hoop, dat dat alles ook eenmaal je deel zal
zijn, antwoordde Angela met een kus. Ja, het is waar,
ik ben gelukkig; zoo gelukkig, dat ik er me dikwijls
over verbaas dat ik vroeger heb kunnen leven, voor ik
Ralph kende. Soms ben ik wel eens bang, dat zoo’n
geluk niet altijd duren kan. Het leven is te heerlijk.
Om halfeen ging Lady Angela naar huis. Ze hoorde
op straat roepen
Extrablad 1 ExtrabladOpzienbarende gevan
genneming van de inbrekersbende in Belgrave
Square 1
Hoe ze er toe kwam zoo’n krant te koopen, kon ze
later zelf niet verklaren. Toen ze haar wilde opvou
wen, om haar thuis door te lezen, viel haar oog op
een bekenden naam. Ze voelde een verstikkenden angst
in zich opkomen en riep een voorbijgaand huurrijtuig
aan.
ken Maandag onder denzelfden boom op het
Amstelveld, vlak tegenover de kerk het Duifje.
Eiken Maandag. En Cheffie is z’n zeer ge
schikte handlanger, een goeie Cheffie, een goeie
sul van een vent, die zich door mr. Cocado-
rus op alle mogelijke wijzen laat bespotten.
Natuurlijk gebeurt dit alleen om de menschen
een beetje in vroolijke stemming te houden.
De mop van ’t Prinsesje was aardig in el
kaar gezet en weet ge, wat Cocadorus vóór
heeft op andere bekende marktschreeuwers,
zooals Jacob Hollander en anderen? Cocado
rus blijft altijd netjes, wordt niet per sé vuil
en vloekt niet, vloekt nooit. Laat ik verder
opmerken, dat hij geen socialist of anarchist is,
maar een overtuigd Oranjeklant, die voor heel
wat deftige luiden z’n grappen verkocht heeft,
op tentoonstellingen een der bekende attrac
ties uitmaakt en ook reeds een paar malen de
Koninginnen onder zijn, laat ik maar zeggen,
auditorium had.
De grappenmaker gat de mop heel aardig.
Cheffie zou ie gauw moeten missen, want ze
hebben hem aangesteld om ’t kind in slaap te
wiegen. Daar heeft ie den slag van beet,
want vroeger was-ie zooveel als bode bij de
zittingen van den gemeenteraad. En dan ver
der: f 15,000 subsidie uit de gemeentekas; ’s
morgens om acht uur fakkeloptocht; ’s morgens
11 uur de lichtstoet, alle lichten van A’dam
doen er aan mee; voorop gaat Albert met de
ster (de heer Albert van der Horst, de man
van »wat ook vall’, trouw sta pal«, is gerid
derd!). Verder om 12 uur ’s middags: vuur
werk met illuminatie op ’t Amstelveld, dit is
zoo verordend door den commandant van de
brandweer met ’t oog op ’t brandgevaar bij
nacht, ’n Wedstrijd in ’t hardloopen; alleen
bankiers die reeds bewijzen hebben afgelegd,
mogen meedoen.
Heel moppig vertelde de vent, hoe ie in ’t Pa
leis en in de kraamkamer geweest was en ’t
Prinsesje reeds: coca, coca! riep.
Het steeds zoo talrijk auditorium om den
eersten hoekboom van ’t Amstelveld was dit
maal nog talrijker en de onverslijtbare pijpjes,
de portemonnaies, die, sedert de Leerplichtwet
natuurlijk allemaal van leer moeten zijn, het
papier met enveloppes en potlood, waarvoor je
bij Blik man en Sartorius f 1,50 betaalt (nl. 50
cent voor Blikman en een gulden voor Sarto
rius. Je zult vragen, waarom voor Sartorius
zooveel meer! maat zie je, die vrt zooveel
lang in moeilijke tijdenHaar een blijvende
plaats in onze harten heeft verzekerd. En de
bürgerij? Van die zijde kan de Koninklijke
Familie van een hartelijke ontvangst verze
kerd zijn.
Getrouw aan Amsterdamsche traditiën om
gewichtige nationale gebeurtenissen feestelijk
te herdenken met de landsvorsten in haar mid
den, zal zij ook deze nationale gebeurtenis
feestelijk en waatdig willen herdenken, wanneer
de Landsvoistin binnen Amstels veste toeft.
Wij hopen, dat dit tijdstip niet ver at zij. De
vervulling dezer hoop sluit in zich kracht, voor
spoed en gezondheid, die wij Hare Majesteit
en Haar Huis van harte toewenschen.
Luide hoera’s volgden op deze rede en
nadat het algemeen applaus was verstomd,
stond burger Loopuit op om namens zijn S.
D. A. P.’sche medeleden het volgende te ver
klaren:
»In zooverre de door u, namens den Raad
gebrachte hulde bedoeld is als een hulde van
de meerderheid van den Raad, willen we daar
over niet het woord vragen; geldt het echter
den geheelen Raad, dan wil ik verklaren, dat
wij, die niet op monarchaal standpunt staan,
voor zooverre deze hulde niet de moeder en
het kind betreft, maar de Koningin en de
troonopvolgster, niet mede doen.«
Onmiddellijk daarop klonk des voorzitters
stem. »Ik verzoek den secretaris de notulen
der vorige vergadering voor te lezen.
En daarmee was ’t incidentje afgeloopen. De
heeren van de Troelstra’sche richting hebben
getuigd en ze moesten dat wel, naar ’t schijnt.
Anders maken ze geen goed figuur tegeno
ver de partijgenooten en ’t moet toch ook in
de krant. Me dunkt overigens, dat de heer
Loopuit kalmer geweest is dan de leider Troel-
stra indertijd in de Tweede Kamer.
Prinses Juliana und kein ende, zult ge zeg
gen. Nu, zoo is ’t en zal *t, naar we mogen
hopen, nog wel wat blijven. Ook mr.Cocado
rus maakte van de gelegenheid gebruik en
dan, zooals alleen een Cocadorus dit doen kan.
Hoe zou men dat aan den vorst der markt
schreeuwers kunnen misgunnen. De heer Bin
nenwiel (dat is de eigenlijke naam van Coca
dorus; ik zou haast zeggen z’n doopnaam, maar
dat kan niet, want onze vriend stamt recht
streeks af van vader Abraham en is zelfs zeer
streng Israëliet, die op sabbath werkelijk sab
bath houdt,) staat, zooals ik wel eens schreef, el-
Juist deze dagen zou men kunnen beweren,
dat Amsterdam niet de hoofdstad van Neder
land is. Den Haag, de hofstad, was ’t centrale
punt der algemeene uiting van Neerlands Oran-
je-gezindheid. Den Haag, de rijkste stad van
ons land, de stad, die in zoo vele opzichten
bevoorrecht is, die de hoofdzaak van onze re-
geermachine in huis heeft, die ’t gezantencorps
tot zijn inwoners rekent, Den Haag had het
voorrecht den alouden Oranjestam weer te zien
uitbotten. In de hofstad werkten allen mede
om een grootsch feestgetijde te vormen; allen,
de stedelijke regeering, het rijk in al zijn on
derdeden, zoowel burgerlijk als militair, de ge
zantschappen, de Koningin-Grootmoeder; en
is ’t dan wonder, dat ook de geheele burgerij
in al zijn geledingen medewerkt. Te Amster
dam was ’t heel gewoon, ten minste als men
’t vergelijkt met Den Haag. Het stedelijk
bestuur zorgde voor klokkengelui en carillon-
bespeling, voila tout. Amsterdam is wel
arm, werd er reeds gezegd, dat ’t bij zoo’n
gelegenheid niet flink officieel mee doet.
En dan, zoo zei men, ja, de burgerij is aan
’t hossen en dansen geweest als op Konin
ginnedag, maar groote dingen werden er niet
georganiseerd.
-L-
I
4
4
5
V'