NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD
ÏO«R SJEEE ES 01STREKBS.
rz
H
Woensdag 9 Juni 1909.
64e, Jaargang.
No. 46.
i£en welopgevoed meisje.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
k T ’"'M
4
4
a
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tjjde aangenomen.
Toch durf ik wel
moeden, dat de verkiezingstemperatuur
wel behoorlijk zal stijgen. Er wordt meer ge
werkt met de stille trom dan menigeen denkt,
er is aan rechtsche zijde hoop op winst;
trouwens ieder sterveling mag
Die hoop grondt zich natuurlijk op
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
dat het haar verrukkelijk stond. Ze drukte het op
het volle blonde haar en ging voor den spiegel staan.
De tranen kwamen haar in de oogen, zooveel medelij
den had ze met zichzelve. Hoe roerend stonden die
donkere schaduwen onder de oogen en dat bleeke, be
drukte gezichtjeAls hij het toch eens kon zien. Ze
gevoelde er zich waarlijk door gestreeld, dat ze zoo
bleek was. Als bij maar eens kon gevoelen, hoe ont
roerd ze was door het gevaar, waarin zijn jong, moe
dig leven verkeerde.
Behoedzaam schoof ze een paar krullende lokjes wat
lager over het voorhoofd en trok de handschoenen aan,
langzaam, heel langzaam eiken vinger gladstrijkend.
Nu was het beslissende oogenblik gekomen, nu moest
er gehandeld worden.
Werktuigelijk deed Olga de lamp uit, werktuigelijk
opende ze de deur. Zou ze den voet over den drempel
zetten den laatsten wensch van den stervende ver
vullen, die zoo met smart verlangde haar te zien
Zou ze En dan, wat zou er dan volgen Stond niet
hare gansche toekomst, hare positie in de maatschappij
ja, de liefde harer ouders op het spel Zou ze gaan
of zou ze blijven Het hart klopte haar, alsof het zou
bersten. Het meisje, dat zou streng binnen de regels
der traditie en der goede zeden was opgevoed, wist
heel goed, dat ze den stap niet zou doen, maar ze wilde,
als om zichzelve vrij te pleiten, zoover gaan als hare
wilskracht toeliet. Bevend sloop ze de trap af en
tastte naar den klink der huisdeur. Toen hare hand
het koude metaal aanraakte, voer er eene rilling als
die des doods door hare leden; ontzet vloog ze terug
naar hare kamer, schoof den grendel op de deur, wierp
zich in ’t donker op haar bed en drukte het gelaat diep
in het kussen.
(Slot.)
Daar stond het, het verschrikkelijke. Weinige regels,
waarop het meisje onafgebroken bleef staren, alsof zij
den inhoud niet begreep. Hare slapen klopten, de zie-
lesmart werd zoo hevig, dat ze het wel had willen
uitgillen. Zoo stil en getrouw had hij haar dus be
mind, dat hij nog in het uur zijns doods aan haar dacht
en om haar riep. O, hoe gaarne was ze naar hem
toegesneld 1 Maar mocht ze, kon ze het doen De
dochter van een hooggeplaatst ambtenaar in de woning
van een jongen officier? Wat zou de wereld zeggen,
wat hare ouders Zij pijnigde hare hersenen, maar
vond geen uitweg.
Des namiddags kwamen een paar oude dames op be
zoek. Olga moest thee schenken en op verlangen van
hare moeder in de salon bljjven. Men sprak over allerlei
dingen, ook over het ongeluk van luitenant Tengen
en dat de dokters van oordeel waren, dat hij er niet
weer van zou opkomen. Het was jammer, zoo’n knap,
vroolijk mensch, de beste danser 1 Daarop kwam het
gesprek op de eerstkomende feestelijkheid, het groote
bal, dat over eenige dagen bij den president gegeven
zou worden. De oude dames vroegen heel belangstel
lend, welke japon Olga zou aantrekken en of ze zich
al recht over het feest verheugde. Ze antwoordde,
zooals het fatsoen eischte Ja zeker
De avond wilde maar niet voorbijgaan. Toen Olga
eindelijk in haar kamertje weer alleen Was, haalde zij
den kleinen brief voor den dag en kuste dien telkens
De dag van het groote bal bij den president, het
schitterendste feest van het seizoen, was gekomen.
Bij den rechter Bertram lagen de toiletten der dames
in de slaapkamer. Juist was de kapper weggegaan die
Olga’s blond haar op kunstige wijze volgens den laat
sten smaak had opgemaakt en er een klein bouquetje
vergeet-mij-nietjes in had gestoken. Het meisje zag er
heden niet zoo bekoorlijk uit als anders; ze had iets
vermoeids en onverschilligs, tot groot verdriet van de
echtgenoote van den rechter. Dat die afschuwelijke
hoofdpijn ook juist vandaag weer terugkwam 1 Olga
had zelfs thuis willen blijven. Ondenkbaar
heden, nu 't bal was bij den president I Het hielp
niets, het arme kind moest zich er maar tegen ver
zetten, onder het dansen zou het stellig wel beter
worden. Maar wat was dat De echtgenoote van den
rechter luisterde. Doffe, eentonige klanken drongen
van de straat in huis, ze kwamen telkens nader, ze
werden steeds duidelijkerhet is de treurmarsch van
Chopin. Ze kijkt het venster uit.Daar komen ze. Akelig
tromgeroffel, het muziekcorps, eene onder bloemen be
dolven lijkkist, versierd met kepi en sabel van den
overledene, vervolgens eene onafzienbare rij van schit
terde uniformen.
Olly, kom eens kijken, daar brengen ze hem naar
’t graf, den armen Tengen Hoe treurig wie zou dat
den vorigen winter gedacht hebbenDie generaal
naast dien ouden heer met het witte haar, dicht achter
de lijkkist, is dat niet excellentie Von Stéchend, ja.
werkelijk 1 Nu, dat vind ik allerliefst van hem. Papa
had toch eigenlijk ook mee moeten doen, maar neen,
op den dag van een bal zou het de stemming bederven.
Een zachte klaagtoon maakt, dat Olga's moeder
zich omkeert. Daar staat het meisje, het met vergeet-
mjj-nietjes getooide kopje naar voren gebogen en volgt
en telkens weer. Daarbij beloofde ze zichzelve, dat ze
den laatsten wensch van den beminde vervullen zou.
Ze zou het doen tot eiken prijs, maar hoe ze het zou
doen, was haar nog niet duidelijk.
Toen ze den volgenden morgen wakker werd, scheen
de zon helder over de ijsbloemen op het venster, de
kanarievogel zong vroolijk en het werd haar weer veel
lichter om het hart. Waarom kon alles nog niet goed
worden Herbert leefde immers en misschien behaal
den zijne frissche, jeugdige krachten de overwinning.
Aan den middagmaaltijd, tu-schen de soep en het
gebraad, vroeg mevrouw Bertram haren man, of hij
niets van luitenant Tengen wist. Neen, de rechter
had het hoofd vol werk en kon zich niet om andere
dingen bekommeren. Olga trachtte zichzelve wijs te
maken, dat geene tijding goede tijding beteekende.
Maar tegen den avond maakte zich plotseling weer een
onverblaarbare angst van haar meester. Hoofdpijn
voorwendend, ging ze vroeg naar haar kamer. Maar
ze ging niet te bed. Ze haalde hare schrijfportefeuille
voor den dag en schreef in vliegende haast een langen
brief aan den armen zieke, waarin ze hem de verze
kering gaf van hare liefde en hem mededeelde hoe
wanhopig ze was, dat ze niet bij hem kon zijn. Daarna
las ze alles nog eens over en scheurde den brief in
kleine stukjes. Neen, zoo mocht ze niet schrijven 1 Dat
was nog veel erger, nog veel compromiteerender, wan
neer de brief in onbevoegde handen kwam. En nu
begon ze opnieuw, elk woord overwegend. Maar nu
kwamen er ontzettend stijve, verwarde, opgeschroefde
zinnen voor den dag; ze klonken koel en harteloos.
Olga frommelde het papier ineen en schoof de porte
feuille ver vaa zich af. Van de canapé opspringend,
greep ze naar het korte pelsjaquet en het mutsje van
beverpels, waarvan Herbert zoo vaak had verzekerd,
worldsfair, maar toch, de zaak zal wel slagen;
er zitten flinke middenstanders aan het roer en
de heer Meuwsen, die bijv, een fijne hoeden
zaak aan den ingang der Passage heeft, is
opperstuurman. Alle beschikbare ruimte in
het Paleis voor Volksvlijt, gebouw en tuin,
is, op een paar stands na, reeds verhuurd.
Daardoor komt het totaal der plaatshuur flink
boven de begrooting, zoodat men meer geld
kan besteden voor versiering en verlichting.
Dus meerdere attractie. En dat brengt weer
mede: meerder bezoek. Aangenomen is, dat
de groote zaal van het Paleis een feestverlich
ting zal krijgen van 8000 electrische illumi-
natielampen, buiten en behalve de vele vlam-
booglampen. Van de werken der duisternis*
zal men hier dus moeilijk kunnen gewagen.
Wat er zooal op deze tentoonstelling te zien
zal zijn? Och, spaar me de opsomming. Laat
ik alleen een paar «industrieën in volle wer
king* noemen. De kolonie Curasao, die toch
reeds op andere wijze een soort attractie be
looft te zijn, (en Curasao is thans immers up
to date!) brengt een heele Panama-geschiedenis.
Ik bedoel natuurlijk de fabricage der Panama
hoeden, hoofdindustrie van de kolonie. Het
is niet zoo heel vreemd, dat er waschechte
CuraQaosche schoonen overkomen om te laten
zien, hoe of nu wel die fijne chapeaux gemaakt
worden. Want de heer Meuwsen doet ook in
die hoeden. Pardon, ik bedoel daar niets
aparts mee. Maar voor een paar jaren kon
men bij hem in de étalage een Cura(Jao-pop
zien met het noodige Panama-stroo, enz.
Ten tweeden noem ik u het klompenmakers-
bedrijf, dat de Hanze-vereeniging in Noord-
Brabant in volle werking zal laten zien. Als
ik u nu zeg, dat de bekende dr. Nouwens een
der hoofd-Middenstanders van ons land is en
deze in de Brabantsche Hanze de lakens uit
deelt, kunt ge best begrijpen, hoe die Braban
ders zoo »met de klompen in het spel* komen.
Als ze maar geen concurrenten worden van
de eerzame Markers! Meermalen kan men des
zomers zien, aan de De R uyterkade, bij aan
komst van de beide Marker pleizierbootjes,
dat er vreemdelingen afstappen, die een paar
heusche echt houten klompjes onder den arm
of in de hand meedragen (’t is niets te lastig,
want gewoonlijk zijn de prullen nog te klein
voor de kleinste kinderen!), en meedragen,
alsof het echte antiquiteiten zijn. Nu, die En-
gelschen, want dat zijn het meestal, kunnen
Als de lezers van de Sneeker Courant dit
nummer ontvangen, staan we in ons landje
•zoowat aan den vooravond der groote stem
mingen voor de Tweede Kamer. Voor de men-
schen, die van verkiezingsagitatie houden, is
het dus weer een tijd om volop in de politiek
te gaan grasduinen. Voor hen, die tot de
kleurlooze middenstof behooren of die niet zoo
gauw warm loopen, is die tijd minder aange
naam. Kunnen de eersten genieten van ver-
kiezingsredenaars met rappe tongen, van de
baters met handige zetten, van geharnaste
speeches, van brallende aanbevelingen en al
wat er in zulke politiek-heete dagen te bele
ven valt, de anderen mogen al de reclame-bil-
jetten en aan bevelings-annonces als een nood-
zakelijken of onvermijdelijken last beschouwen,
die ze liefst links laten liggen. De eerste
soort politiekers treffen het tot nu toe nog
niet bijzonder. Van politieke gloeihitte is nog
geen sprake. En de lauwe broeders der tweede
soort zou men kunnen toewenschen, dat ze
allen in een der elf districten woonden, waar
de enkelvoudige candidaatstelling elke stem
ming en herstemming overbodig heeft ge
maakt.
Amsterdam heeft, evenals de andere groote
deze materie
aan geeft.
Ziezoo, met dit aanloopje vlucht ik uit de
politieke herrie en wil u nog eens wijzen op
de Internationale tentoonstelling, die de Mid
denstanders organiseeren. Een exhibition, die
nog al iets belooft te worden. Natuurlijk geen
En
hetgeen men
gunnen.
enkele gegevens.
Vooreerst hebben er wel eens twee leden
van rechts tegelijk de hoofdstad in de Twee
de Kamer vertegenwoordigd, terwijl ter zelf-
der tijd in Den Haag de anti-rev. Krap en in
een Rotterdamsch district dr. De Visser geko
zen was. Bovendien hebben herhaalde ver
kiezingen voor Raad en Prov. Staten doen
blijken, hoe sterk elke partij zoo ongeveer is.
En dan hebben de rechtsche partijen totaal
geen kans op verlies, omdat ze niets te
verliezen hebben.
Ik zou zoo zeggen, dat de N. Zijds Voor
burgwal me dadelijks ziet en ik denk zoo, dat
steden, alleen linksche Kamerleden in ons nu
heengaand Lagerhuis. Daarvan zijn er hier 2
vrij-lib., 3 unie-lib., 3 vrijz.-dem, en 1 soc.-
dem. Geen dezer negen heeren heeft zich
teruggetrokken en allen zijn ze weer candi-
daat gesteld.
Daar ik niet gewoon ben, een der dames,
die volgens haar eigen advertenties, «waarlijk
met den helm geboren zijn*, te raadplegen en
evenmin op andere wijze de toekomst tracht
te weten te komen, zal ik maar zoo vrij zijn,
geen voorbarige conclusion te vormen. Laat
ik alleen opmerken, dat de soc. dem. arb. partij
en de rechterzijde in alle negen districten een
kans wagen en de nieuwe soc. dem. partij (de
Wijnkocpers) in twee districten een vlieger
oplaten. Het zal me eens benieuwen, hoeveel
stemmen die beide heeren op zich vereenigen.
Ze hebben dit voor er zijn in die beide dis
tricten kiezers in overvloed; district III, waar
Troelstra gekozen is, telt er vele duizenden en
voor district IX kan men bijna van tiendui
zenden spreken; immers een stevige achttien
duizend. De heeren kiezers van dit reusach
tig district (buiten de Haarlemmerpoort en
ten Zuiden van den Haarlemmerweg, dus
vooral de Staatsliedenwijk) kunnen echter wel
te kust en te keur gaan, als ze den democra-
tischen hoek willen opdraaien.
Ik verzekerde zooeven, zelf niet met den
helm geboren te zijn en dit soort menschen
ook niet te raadplegen; zoodat ik me niet aan
voorspellingen waag. Toch durf ik wel ver-
nog
ongeveer de helft der A’dam mers haast geen
dag overslaat, zonder deze straat ten minste
even over te steken. Hetgeen nog al begrij
pelijk is; denk maar eens na, 3 tramlijnen,
Hoofdpostkantoor, nabijheid van den Dam, een
der hooidwegen naar ’t station, de voornaam
ste dagbladen, enz.
Maar wat ik zeggen wilde Vrijdagmiddag
ga ik expresselijk naar die straat, welke men
haast wel de persstraat zou kunnen noemen.
Dan zullen zich weer zeer velen verzamelen
voor de bureaux der groote bladen. Het is
alleen jammer, dat »De Standaard* en «Het
Volk* ook niet aan de N. Zijds Voorburgwal
zetelen; dan kon men beter opmerken, hoe
zich voor elk blad onder de toeschouwers ge
woonlijk een meerderheid van partijgenooten
vormt.
Doch laat ik hierover verder zwijgen, anders
mocht ge me eens verdenken, de verkiezings
koorts tot boven de 40 graden te pakken te
hebben. En zoo erg is ’t niet.
Toch wil ik nog even een ietsje zeggen.
Het verwondert sommigen dat de middenstan
ders geen speciale candidaten stelden. Pardon,
zult ge zeggen; de meeste candidaten zijn toch
Middenstanders. Nu ja, er zijn er velen met
«dubbele namen», vooral in rechtsche distric
ten en de uiterste linkervleugel heeft de man
nen, die voor den vierden stand en het prole
tariaat strijden; maar toch, het gros der candi
daten wordt verder uit den middenstand ge-
recruteerd.
Ge hebt gelijk, zullen sommigen zeggen.
Maar, daar zit het ’m juist; al die meesters in
de rechten mogen uit den middenstand voort
komen, ze zijn daarom nog heelemaal geen
Middenstanders. Anderen zullen hier de schou
ders ophalen en zeggen: Och, menheeren, zoo
naief zijt ge toch zeker niet, rechtschlinksch,
de antithése, dit beheerscht de Kamerverkie
zingen.
Ik wil hierop niet ingaan, maar alleen op
merken, dat de strijd om het bestaan juist in
de laatste jaren de Middenstanders heeft ge
vormd en doen groeien en dat Amsterdam in
nog al zoo’n beetje den toon
X
r
X7.
IURANT.
wl