r>
MMS- ES ARVERTEMTIEBLAD
W SIM ES 0ISME1
BLOOKERS
CACAO
I--J
1
64e Jaargang.
Woensdag 30 Juni 1609.
No. 63.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
DE BIBLIOTHECARIS.
DAALDERS
Amsterdamsche Brieven.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
(Slot.)
Juffrouw Limbach was zoo verrast, dat zij hem het
eerste oogenblik geheel verbluft, zonder een woord te
zeggen, aankeek; eerst toen kwam het antwoordIk
wilde niet mijn leven lang niets doen, maar ook iets
nuttigs verrichten, bovendien het weduwenpensioen
van mijn moeder Is niet zoo schitterend en ik heb nog
een klein broertje en een jonger zusje, daarom hield
ik het voor mijn plicht.
O ja, zei hij, daaraan dacht ik niet zoo gauw.
Het is stellig heel mooi en eervol van u.
Zij bloosde onder zijn blikken, die zich warmer en
met meer belangstelling op haar richtten, dan anders.
Ook merkte zij gedurende den verderen dag, dat hij
tegen zijn gewoonte in, verstrooid en nadenkend scheen.
Had haar antwoord hem gebracht tot nieuwe beschou
wingen over de moderne vrouwenbeweging en de
rechtmatigheid ervan? Begon hij vrouwenarbeid in
een ander daglicht te beschouwen?
Toen hij ’s avonds het bureau verliet, wenschte hij
zjjn beide assistenten zeer vriendelijk en hartelijk, vroo-
lijke Pinksteren toe.
kost slechts de helft van
andere goede cacao. De prijs
van een bus van I Kilo (twee
pond) bedraagt 1.50 (een
daalder). Kleinere bussen naar
verhouding.
Nooit los verkrijgbaar.
Den volgenden morgen ging Helena Limbach vroo-
Ijjk zingend door haar huis. Er was een kwikzilver
achtige levendigheid in haar; daarbij glimlachte zij
steeds vroolijk voor zich heen.
Tegen 12 uur kwam er een groote verrassing. Er
werd gebeld. De 15-jarige gymnasiast Paul, die de deur
Nu, zoo’n nieuwtje is voor een journalist in
teressanter dan bij voorbeeldHeb je ’t al
gehoord; de auto van 't dagblad -we
noemen geen naam,) heeft onlangs op 't Rem-
brandtplein zooveel haast betoond om de noo-
dige pakken kranten aan ’t Station-Weesper-
poort te bezorgen, dat ’t heusch ietwat hin
derlijk werd voor toevallig op dat plein zich
bewegende menschen. (Zooals ik reeds meer
malen schreef, is drukke zijde* Rembrandt-
plein een der drukste punten van onze stad!)
De kantonrechter vond die journalistieke
ijver te groot en ’t Openbaar ministerie meen
de dat verschil van ijver op 40 gulden (20
dagen was ook goed,) te moeten taxeeren. De
auto moest door een troepje matrozen heen.
Nu zijn matrozen typische kerels en van ’t
groote stadsleven kunnen ze, vooral in ’t gen
re dat hun convenieert, heel goed meepraten.
Enfin, een matroos is een matroos, en een
troepje matrozen vormt een stel pientere jon
gens, die om den dood niet hard gaan loopen
voor >zoo’n smerige auto.» Directe gevolg
was natuurlijk: Onparlementaire kennismaking.
De heer kontonrechter van ’t zooveelste
kanton hoorde ook nog eischen: Die chauffeur
in geen jaar weer op den bok!
Doch laat ik nu ’t Rembandtplein verlaten;
’t is er me anders, heusch waar, niets te druk. Juist
zoo echt gezellig druk. Als ik Rembrandt
was, en ik stond daar zoo mooi midden in ’t
plantsoen, en ik kon zoo goed schilderen, en
ik was niet van steen, dan maakte ik me daar
een heel stel pittoreske schilderstukken. Daar
ik echter in m’n teekenprodukten nooit iets
buitengewoons ontdekt heb, en de andere men
schen verschoond bleven van de moeite om
in die produkten artisticiteit na te sporen,
daar ik verder zelfs geen kans heb om in steen,
marmer of brons op die drukke beweging
neer te kunnen zien, enfin, ge begrijpt me,
ik verlaat ’t Rembrandtplein en ga eens zien
in de Nieuwe Leliestraat. Daar woont de heer
Noorland, van beroep colporteur, uitgever, bro
chureschrijver, en zoo voort, bekend als voor
zitter van den Werkloozenbond, die in»d’Geel-
vinck< zetelde. Van dien bond eclipseerde op
geheimzinnige wijze de kas. Dat zijn van die
gebeurlijkheden. En ’t bleek me, dat ’t in Nie-
we Leliestraat 16 ook weer ecliptica was.
Mijnheer woonde daar met z’n eega, had daar
’t bureau van administratie der Volksdagblad-
feniks, had een paar heusche redacteuren, had
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
er uit in het witte batisten japonnetje met de blauwe
ceintuur. Met geheel zijn ziel was hij bij het spel en
lachte met de anderen om het hardst. Daarbjj straalden
zijn ernstige trekken steeds vroolijker, lustiger, keken
zijn oogen steeds helderder en nam zijn anders zoo
bleek gelaat steeds levendiger kleur aan.
Helena Limbach en juffrouw Wegner fluisterden
meer dan eens met elkaar.
Wat jong ziet hij er van daag uit. Werkelijk aardig.
Tegen acht uur zocht men moe en hongerig een
nabijgelegen zomer-restaurant op. De jonge meisjes
pakten de eetvoorraden uit, die zij meegebracht hadden,
eenvoudige boterhammen belegd met kalfsvleesch, worst
en ham. Het smaakte alles voortreffelijk. Ook dr.
Steger liet zich niet lang nooden; men zag hem aan,
hoe aangenaam het hem te moede was, en hoe goed
hem de hem door zijn assistente toegereikte broodjes
smaakten. Het schuimende, verfrisschende bier maakte
de tongen los. De dames konden niet uit hun ver
bazing loskomen. Dr. Steger ontpopte zich als een
levendig causeur. Hij gaf allerlei leuke herinneringen
uit zijn studententijd ten beste en deed af en toe aller
lei geestige opmerkingen hooren.
Toen men zich tegen negen uur naar huis begaf, lie
pen Helena en dr. Steger als van zelf met elkaar. Het
viel hun niet eens op, dat de anderen allemaal voor
uitgingen. Het gesprek, dat zich tusschen hen ontspon,
hield hen ten slotte zoo bezig, dut ze heelemaal geen
tijd hadden, op iets anders te letten. De ernstige
bibliothecaris liet zich weer van een andere zijde ken
nen. Hij werd plotseling poëtisch en dweepend en
sprak opgewonden en levendig van den heerlijken zo
meravond, van den betooverenden invloed die er van
het bosch uitging en van den stillen, heiligen vrede in
de natuur. Toen prees hij den genotvollen, mooien
vriendelijk zijn, ons af te halen.
Precies op den afgesproken tijd meldde zich de
bibliothecaris aan; men dronk gezamenlijk koffie en
begaf zich op weg. Vooraan gingen mevrouw Lim
bach en dr. Steger, achter hen de gymnasiast en zijn
jonger, 12-jarig zusje en ten slotte volgde Helena met
haar collega juffrouw Wegner. De beide jonge meisjes
fluisterden met elkaar. Ze waren nog geheel vol van
bewondering en ondervonden tevens een gevoel van
levendige bevrediging er over, dat hun gestrenge chef
het niet versmaadde, hun buiten de diensturen met
zijn tegenwoordigheid te vereeren.
Om vijf uur kwam men bij het doel der wandeling
aan. Men zocht een rustig, mooi gelegen plaatsje
uit. Het was een heerlijke Meidag. Met volle teugen
ademde het troepje, dat zich op het groene mostapijt
had neergevleid, om eerst een weinig uit te rusten,
de geurige boschlucht in. Een zacht koeltje streek
door de bloesems der boomen en als een fluisteren ging
het door de zacht bewogen takken. Het lied van een
vink klonk ver door het woud. De beide assistenten
wisselden in stilte vrooljjke blikken. Was het niet
wonderbaarlijk? Wie zou gisteren nog gedacht hebben,
dat de ernstige dr. Steger hier zoo behagelijk en ge
moedelijk tusschen hen op den grond zou liggen?
Helena was het die het eerst opsprong. Wat zullen
we spelen?
Men besloot boompje te verwisselen. Daarna volgden
andere spelen, als blindeman en krijgertje.
Over dr. Steger scheen een soort betoovering te zijn
gekomen. Hij sprong als was er niets belangrijkers te
doen in de wereld, dan het vlug en behendig voor
hem uitloopende meisje te vangen. Als een ree vloog
zij over de graszoden. Zijn bewonderende oogen volg
den elk harer bevallige bewegingen. Hoe lief zag ze
geopend had, stormde met een hoogrood gelaat in de
woonkamer, waarin zijn moeder en zuster zaten.
Doctor Steger, kondigde hij aan. Ik heb hem in
den salon gelaten.
Helena sprong als geëlectriseerd in de hoogte. Ook
de weduwe Limbach, die gelukkig reeds in vol toilet
was, verhief zich van haar stoel en wierp een vragen-
den, verwonderden blik op haar oudste dochter, die
hevig bloosde. Beide dames begaven zich nu naar de
aangrenzende kamer. Dr. Steger was deftig in 't zwart
gekleed en hield een glanzenden cylinder in de hand.
Ik was reeds lang van plan, mevrouw, om u als col
lega van mejuffrouw uwe dochter, mijn opwachting te
maken en u mee te deelen, wat mejuffrouw uwe doch
ter u, naar ik hoop, reeds heeft meegedeeld, dat wij
het zeer goed met elkaar kunnen vinden en dat ik in
haar een zeer flinke assistente heb.
Mevrouw Limbach straalde van vreugde.
Het is mij een groot genoegen dit te hooren. Ik
dank u hartelijk.
Zij noodigde hem uit om te gaan zitten en men praatte
opgewekt een half uurtje. De bibliothecaris was reeds
opgestaan, maar hij nam nog geen afscheid, scheen nog
iets op het hart te hebben. Eindelijk kwam hij er,
een beetje verlegen, mee voor den dag.
Ik zou nog wel een verzoek willen doen. Mejuffrouw
uw dochter heeft mij de Duivelsbergen zoo verlokkend
geschilderd, dat ik u zou willen verzoeken mij toe te
staan, hedenmiddag met u mee te gaan.
Wederom bloosde Helena Limbach hevig en weer
vloog een vragende blik uit de oogen van mevrouw
Limbach naar haar dochter. Het volgend oogenblik
antwoordde zij hoffelijk Gaarne. Het zal ons zeer
aangenaam zijn, als u ons uw gezelschap wilt schenken.
Om drie uur vertrekken wij. Misschien wilt u zoo
Zie zoo, de groote stembeweging is, zeer
waarschijnlijk voor vier jaren, weer achter den
rug. De groote, de rijksverkiezingen en
stemmingen. Nu de gemeenteraad nog. Voor
eenige jaren, toen »het roode gevaar* ook ge-
ducht werd en dus na den tijd van het almach
tige Burgerplicht, speelden de niet-socialisti-
sche partijen voor den gemeenteraad samen
in één potje.
Ik noemde daar het almachtige Burgerplicht.
Lange jaren, in den tijd van meer beperkt
kiesrecht, had onze hoofdstad de groote libe
rale kiesvereeniging .Burgerplicht*. De be
kende Abraham Wertheim, groot bankier en
philantroop, naar wien ook een parkje of plant
soen aan ’t begin der Plantage, dicht bij Hor
tus en Muiderstraat en aan de Nieuwe Hee-
rengracht, tot Wertheimpark gedoopt werd,
Abraham Wertheim dan, was voorzitter van
.Burgerplicht* en werd wel de .groote kiezer*
van ons land genoemd.
Die tijd is lang voorbij, evengoed als de
tijd, dat Heineken en Gerritsen zoo vooruit
strevend deden.
Daarna kwamen ook al spoedig de soc.-de
mocraten op en de andere partijen achtten het
geschikt, onder elkaar de raadszetels te ver
deden, met uitsluiting van de mannen van
Troelstra.
Voor eenige dagen schenen er weer plannen
in de lucht te hangen, die in dezelfde richting
Had juist een chr. hist, aan rechtsche zijde
meer vóór dan bijv, een anti-revol.?
Werkte de herinnering aan ’tjaar 1903 nog
ten zijnen nadeele? Het jaar, waarin hij aan
’t hoofd stond der .misdadige woeling*, zooals
dr. Kuyper het ’t best vond uitgedrukt in Ha
rer Majesteits troonrede?
Een grappenmaker hoorden we de volgende
explicatie ten beste geven: Ja, ziet ge, men
heeft gedacht: de heer Hugenholtz, die im
mers tegen den zin der H. S. M.-directie een
geschikte middagsneltrein, zoo tegen etenstijd
en na afloop der Kamerzittingen, liet stoppen
aan station-Haarlem, is nu eenmaal door de
politieke teekenaars gedoodverfd als opper-
stationschef en aan één spoorwegspecialiteit
hebben de soc.-democraten toch genoeg. Men
dacht zoo bij z’n eigen: de heer Hugenholtz
laat maar ééne trein een kort momentje stop
pen; dat kan er bij door. Maar de heer Ou-
degeest wil alle treinen stilhouden en dat zou
zoo vreemd aandoen.
We behouden dus ’s heeren Oudegeest’s
capaciteiten voor den Amsterdamschen raad
alleen.
Nu ik toch zoo’n beetje links-politiek rond
dool, wil ik nog even het uiterste boekje ne
men, waar men, eigenlijk gezegd, heelemaal
niet aan politiek, of liever aan parlementarisme
doet.
Zooals ieder eenigszins politiek-onderlegd
Amsterdammer zich herinnert, en buiten
onze stad is die herinnering ook nog wel hier
en daar te vinden, bestond tot voor enkele
maanden .Het Volksdagblad*. Dit blad was
anarchistisch van allure en hield den kijker
zoowat gericht op den heer Domela Nieuwen
huis, In 1903, den tijd der spoorwegstaking,
maakte het blad den meesten naam. Maar
Domela Nieuwenhuis is in de politiek geen
Troelstra; de man heeft, twintig jaren geleden,
’t voor Schoterland geprobeerd, maar heeft se
dert gezegd, dat het parlementaire uit den
booze is, zoodat hij er, als geheel zuiver op de
graat, niet meer mee te doen wilde hebben.
Sedert hooren we hier den heer Nieuwenhuis,
die 't om den broode niet behoeft te doen,
vooral op 1-Meibetoogingen. Zoodat, om
maar kort te gaan, het Volksdagblad ’t niet
kon banken of bolwerken tegen .Het Volk*.
Voor een paar weken gingen de geruchten:
.Het Volksdagblad* verschijnt weer. De feniks
verrijst uit haar asch.
sturen wilden. Terwijl ik dit schrijf weet ik
nog niet wat hiervan worden zal.
Zeker is, dat er bijv, ten huize van mr. Van
der Aa, een der R.K. voormannen, vergaderd
is. Maar alle partijen, die men verwacht had,
waren niet present; naar ik meen, absenteerden
de vrijzinnig-democraten.
Vast en zeker blijkt hieruit, dat ook in de
hoofdstad door de sociaal-democraten een ge
duchte macht uitgebraoht wordt.
De Kamerverkiezingen wijzen duidelijk aan,
dat district III een sociaal district is en dat
IX, ’t reuzendistrict, ook krachtig roodge-
tint is.
Doch laat ik niet vooruitloopen en even een
terugblik slaan op de Kamerstemmingen. We
weten nu, wie voor de komende vier jaren de
Amsterdamsche Kamerleden zijn. Tot die ne
gen behoort slechts één partijleider, de heer
Troelstra. Verder nog één soc.-democraat, twee
unie-liberalen, twee anti-revolutionairen, één
vrijz.-democraat, één vrij-liberaal en één chr.-
historische.
Buiten den heer Troelstra gerekend, zijn ’t
niet de mannen, die in onze politiek den toon
aangeven.
Maar toch kan bijv, de heer Vliegen bewe
ren: Ik ben ’t voornaamste lid der Kamer van
honderd; ik vertegenwoordig het grootste dis
trict van Nederland, met maar even 18,434
kiezers, ik heb op mijn naam 7,542 stemmen
vereenigd, een getal, door geen der 99 andere
Kamerleden bereikt.
Daar tegenover staat onze afgevaardigde van
district IV, de heer Ijzerman, een man, die bijv,
in Indië veel gepresteerd heeft. Geen der
honderd Grootmogende Heeren heeft het met
zoo weinig stemmen kunnen redden. Voor
den heer Ijzerman waren 1603 kiezers en de
man had ’t zelfs met 1476 kunnen stellen.
Natuurlijk zonder ik hierbij de elf, bij enkele
candidaatstelling gekozen Kamerleden uit. Maar
dezen hadden, ware stemming noodig ge
weest, toch veel meer dan 1600 stemmen
gehaald.
Tot de eminente mannen, die we na Sep
tember niet weer terugzien in ons Lagerhuis,
ten minste voorloopig niet, behoort ook de oud-
minister Lely, die ’t in ons tweede district niet
eens tot herstemming kon brengen. In zijne
plaats kwam de beer Oudegeest tegen den heer
Snoeck Henkemans te staan.
Waarom moest Oudegeest ’t loodje leggen?
lURAHT
IESEH