SIECWS- EN iHVERTENTIElILllI
64o'Jaargang.
Zaterdag 24 Juli 1909»
Een gevleugeld wooid
VAC ANTIE.
No. 59.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
ia
)n-
r-
17,
is.
00,
Kies-
nobel volk, ridderlijk,
dapper, met
Vooral in het zoo uitgestrekte Rusland.
SR,
Secr.
dige vrouw en muzikaal. Waldau, dat is de hoofd
zaak in onzen krans ontbreekt de eerste sopraan als
dagelijksch brood nu adieu goede reis aange
name vacantie.
Stil was het geworden op het groote plein voor de
school.
Waldau veegde zich het voorhoofd af met zijn fijnen
zakdoek. Hij was de laatste, die naar huis ging. De
woorden van zijn ouden vriend hadden een snaar in
zijn binnenste getroffen en in trilling gebracht.
Muzikaal moet zij zijn ons ontbreekt de eerste sopraan
had hij gezegd en deze woorden deden een storm van
herinneringen in hem opsteken.
Was het niet de muziek geweest, die hem met zijn
Annie had saamgebracht indertijd vijf jaar gele
den, in het stadje waar hij leefde en leerde. Samen
hadden zij gebabbeld, samen hadden zij gemusiceerd,
zij was als zangeres zeer hoog geacht, men maakte
haar daarom druk het hof, men raadde haar aan, de
schoone gave niet te begraven, haar groot talent te
ontwikkelen.
Het was diefstal aan de kunst gepleegd, als zij niet
uit de enge omgeving in de residentie, bij een de
gelijk leeraar kwam.
Haar vader vroeger rector van een gymnasium
was dood, haar moeder, een zwakke vrouw, die haar
eenige dochter boven alles lief had, gaf zij het dan
ook ongaarne en vol angst voor de gevaarlijke loopbaan
haar toestemming.
Ernstige vrienden, waaronder in de eerste plaats Ru
dolf Waldau, waarschuwden haar dringend. Annie’s
talent scheen hun slechts geschikt voor den kleinen
kring en in een kleine zaal, haar geheele wezen onbe
kwaam om de stormen en het lot van een tooneel-
loopbaan te weerstaan maar geene redeneering kon
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
TOCH ZENUWACHTIG.
»Mijn vrouw werd telkens zenuwachtig, als ze
beneden eenig geruisch hoorde, maar ik bracht haar
aan het verstand, dat het geen inbrekers konden
zijn, daar deze zonder eenig geruisch te werk gaan*.
»Dus is ze nu heeletnaal kalm*.
sNeen, nu wordt ze telkens zenuwachtig als ze
niets hoort*.
Over twee dingen moet men zich nooit bezorgd
maken, niet over zulke, waar niets meer aan te ver
anderen is, en ook niet over zulke, die nog te verande
ren zijn.
het opgewonden, ijdel gemaakte meisje van haar plan
af brengen.
Een moeielijk uur was het, waarin Waldau nog eens
n,et alle kracht streed voor zijn geluk.
Neem, zei hij, mijn liefde aan, gun mij tijd, om je
te kunnen vragen, om mijn ons huis in orde te kun
nen brengen, ik bezit zulk een schat van goeden wil
en teederheid, ik voel het hoe onbeschrijfelijk gelukkig
ik zou zijn, als ik aan eigen haard liefde geven, liefde
ontvangen kon.
Ik ben niet degeen, voor wie gij mij houdt, Rudolf,
ik kan mij niet ondergeschikt maken, kan niet geluk
kig wezen in strenge plichtsbetrachting, ik heb nog
slechts een verlangen, dat naar vrijheid eindelijk
eens alleen te gaan, de kunst tegemoet, die mij alles
kan geven en vergoeden, wat ik immers, ik mag het
nu zeggen aan je liefde verlies. Je bent mij nooit,
nooit onverschillig geweest, ik heb geloof mij, Ru
dolf, ik heb rijpelijk nagedacht ik weet, dat mij
moeieljjkheden te wachten staan, maar zij zullen niet
onoverwinnelijk zijn, ik heb kracht om te strijden, houd
mij niet terug, het het zou ons beiden niet ten
zegen zijn
Zoo waren zij gescheiden.
Waldau doorleefde nu alles nog eens ia herinnerin
gen verzonken, toen hij zijn kleine woning bereikte.
Met het hoofd in de hand, zat hij aan zijn schrijf
tafel
Daar lagen ze voor hem, de vrije weken. Eindelijk
nam hij een besluit. Vandaag nog wilde hij zijn kof
fertje pakken dadelijk, nu dadelijk.
Hij snuffelt in zijn boeken, in papieren, hij rangschikt
brieven, ziet platen na. Uren zijn voorbij gegaan.
Een portret heeft hij vastgehouden, langen tijd heeft
hij het bekeken.
Een paar weken geleden deed in de bla
den van buiten- en binnenland een getallen-
bericht de ronde. In 1980, ge ziet dat er nog
al ruimte genomen is, in 1980 dan zullen er
zijn in Frankrijk 35 a 40 millioen menschen,
in Duitschland 100 millioen, in de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika 200 millioen en in
Rusland 200 millioen menschen.
Welke grappenmaker heeft deze getallen
bijeengescharreld? Want op werkelijke statis
tische gegevens steunen ze niet. Neem bijv.
Duitschland, Als dit land toeneemt in bevol
king, zooals het sedert 1880 is toegenomen,
dan zullen erin 1980 heel wat meer dan 100
millioen menschen wonen. Duitschland neemt
even snel toe in bevolking als Nederland,
natuurlijk gerekend in verhouding tot ’t aan
tal menschen. Nu is Nederland in de laatste
80 jaren verdubbeld in bevolking en in de
laatste 30 jaren met 50 procent toegenomen.
Als Duitschland aangroeit in bevolking als in
de laatste dertig jaren, zal het binnen 40 jaren
de 100 millioen gepasseerd zijn.
En nu nog ditWie zal kunnen zeggen,
dat die toename zoo stand houdt? Kijk eens
naar de geboortecijfers in Nederland. In het
zuiden heeft men per jaar nog meer dan der
tig geboorten per duizend, nog flink er boven.
Rotterdam heeft tot nu toe ook nog zoo on
geveer dertig gehouden. Maar Amsterdam is
daar reeds ver beneden en de meeste provin
ciën, ook Friesland zijn meer of minder ver
beneden de dertig. En nog altijd dalen die
cijfers. In Brabant en Limburg heeft men
ook een hoog sterftecijfer, vooral door groote
sterfte van kinderen beneden het jaar. In het
overige Nederland neemt echter het sterfte
cijfer steeds af, zoodat het verschil tusschen
geboorte en sterfte steeds belangrijk in ’t voor
deel van ’t eerste blijft.
Op dezelfde wijze gaat het ook in Duitsch
land en andere landen. Ook daar neemt de
geboorte af, maar, gelukkig ook de sterfte.
We worden er hier in West- en Midden-Eu-
ropa steeds sterker, steeds gezonder op, met
name in Germaansch Europa.
In Rusland en enkele deelen van Zuid-Eu-
ropa is ’t geboortecijfer veel hooger dan bij
ons.
In dit reuzenrijk, dat betrekkelijk nog zeer dun
Vrjj! De jongens gooiden de mutsen in de lucht,
zij zwaaiden met de ransels, zoodat de leeren riemen
scheurden
Voorde groote eikenhouten deur van het gymnasi
um stonden eenige leeraren, die de laatste groeten wis
selden, voor zij van elkaar scheidden.
Hij gaat naar de zee met zijn jonge vrouw en zijne
beide kinderen Die gaat naar het bergland, naar
den Harz naar Thuringen daar is voor zijn lieve
levensgezellin juist de boschlucht, die zij nooodig heeft,
niet een uur willen zij verliezen, reeds de namiddag
trein voert hen weg.
Nu, en jij, Waldau, jij houdt je zoo stil?
Wie heeft het zoo goed als jij Je eigen meester,
zonder den last van ’n gezin hoe denk je er over,
als je met ons meeging Mijn vrouw kent je lieve
lingsgerecht reeds en de beide jongens houden boven
dien van je
De heer Waldauhij is pas leeraar geworden
dankt allen vriendelijk
Plannen had hij nog niet gemaakt, zei hij, bleef ook
gaarne een paar dagen thuis om zijn boeken en
brieven wat op orde te brengen, dan volgde hij zijn
ingevingen en neigingen maar hij zou altijd aan zijn
collega’s denken, zooals hij zoo gaarne deed
Heel mooi, Waldau, prees de andere collega. Groe
ten zenden is altijd aangenaam, maar ditmaal breng
je ons iets passends mee Je weet, wat ik bedoel
e&2 bruid, een aanstaande jonge vrouw, een lieve, aar-
bevolkt is, moge de sterfte groot zijn, bijna
dubbel zoo groot als in Friesland, het geboor
tecijfer is zoo ver boven de dertig per jaar
per duizend, dat de bevolking van Rusland
steeds flink toeneemt.
Er is echter ééne zaak, die de bevolkings
toename van sommige landen zeer in den weg
staat. De Vereenigde Staten van N. Amerika
(en ook Argentinië reeds) nemen snel toe in
bevolking. Niet zoo zeer, omdat het geboor
tecijfer er ongewoon hoog is; neen, daarom
volstrekt niet. Maar vooreerst gaat er in ge
wone tijden niemand uit Amerika en bij hon
derdduizenden komen de landverhuizers er
jaarlijks in. Men heeft zelfs, we meenen in
1906, een jaar gehad van meer dan 1 millioen
emigranten uit Europa naar Amerika. Is het
wonder, dat de bevolking der Vereenigde
Staten in de laatste veertig jaren verdubbeld
is
En ook naar Zuid-Amerika wordt de land-
verhuizersstroom steeds sterker. De emigran
ten uit Noord-Europa kunnen het best accli-
matiseeren in Argentinië, waar het niet zoo
heet is als in Brazilië. Italianen, Spanjaar
den en Portugeezen kunnen ook in het kof
fieland, in Brazilië, wel terecht.
Die snelle toename van Amerika beteekent
natuurlijk een schadepost op de tabellen der
bevolkingstoename in sommige staten van
Europa. Uit Duitschland, Nederland, Engeland,
België, emigreeren in de laatste jaren niet zoo
veel naar de nieuwe wereld. Uit Frankrijk
heelemaal niet; maar dit land geeft weer heel
andere toestanden, zooals we aanstonds zullen
zien. Maar vooral uit Italië, Rusland en Zuid-
Oost-Europa komen de meeste landverhuizers.
Rusland kan dat verdragen, maar in Italië
neemt soms de emigratie het geheele batig
saldo van geboorte boven sterfte weg.
De beteekenis der landverhuizing in haar
oorzaak en gevolgen is niet in een paar woor
den uit te drukken. Men kan zoeken naar oeco-
nomische misstanden in het land, waaruit de
menschen trekken; naar overbevolking soms;
naar armoede; naar het ontbreken eener bloei
ende industrie. Landverhuizing beteekent over
het algemeen iets verkeerds, iets nadeeligs
voor het land, waaruit, iets ten voordeele van
het land, waarin men trekt. Doch er zijn
zoovéél factoren in dezen. De sukkels worden
niet groot in het eigen land en zij zijn te wei
nig energiek om te durven emigreeren. Emi-
Annie Petersen was het, als Gretchen. Hem echter
had zij het portret niet gezonden. Toen hij indertijd
haar moeder een afscheidsvisite maakte, liet zij het
hem zien. Hij had het als een aandenken gevraagd
en mocht het houden.
Toen had hij ook nog geweten, waar zij gestudeerd
had en waar zij eerst was opgetreden, dat zij in het
kleine nest ook goéd bevallen was, daarna echter was
hij heengegaan en had niets meer gehoord, had ook
in zijn eigenaardigen wrok niets willen hooren.
Ook Rudolf Waldau was op reis gegaan. Hij had
zijn oude vrienden nog getroffen, het echtpaar, dat
naar den Harz ging, maar zich eerst een weinig in een
groote stad wilde amuseeren.
Zij staan voor de aanplakborden en lezen de aanplak
biljetten, zomerschouwburg, concerten, uitstapjes
»Weet je, wat ik zou willen?* roept plotseling de
oudere collega uit
»Daar staat het het oude tooversprookje geven ze,
dat ik sedert mijn studententijd niet meer gezien heb
Dat zal je amuseeren, vrouwtje nu en Waldau
»Mij moetje wel op sleeptouw nemen, beste collega*.
Niet veel verder werd reeds de muzentempel voor
hen ontsloten. De vroolijke klucht was nauwelijks
begonnen.
Eerst kwam een ernstig voorspel. De oude toove-
naar beraadslaagde met zijne feeën over het lot der
menschen. Geluk en Nijd, de booze geest en de deugd
streden om hunne gunstelingen, maar de liefde kwam
en overwon ze allen
Het echtpaar luisterde oplettend en zorgde dat niet
een woord hen ontging.
Rudolf Waldau was er niet geheel in; het was bo
vendien donker op het tooneel, zoodat de gestalten
nauwelijks boeiden.
geboorten zijn zoo vele en zoo ver te zoeken.
Arm Frankrijk, dat toch zoo’n rijk Frank
rijk is. Een geweldige historische beteekenis.
Een rijke bodem, zooals we reeds zeiden. Een
spaarzame landelijke bevolking. Een stad Pa
rijs, die »la ville lumière* is, de wereldstad
der verlichte moderne tijden. Frankrijk was
steeds een gezegend land. Als ge sommige,
ja de meeste geschiedboeken leest, was ’t land
arm tijdens de Groote Revolutie. Dit is niet
waar.
Een
idealen.
Een prachtige ligging. Een ligging, waarvan
niet geprofiteerd wordt. Want dan was reeds
lang een werk uitgevoerd, dat geen Duitscher,
Brit of Amerikaan, ook geen Rus had nage
laten. Duitschland heeft reeds lang zijnNoord-
Oostzeekanaal. Zoo’n kanaal, langer en kost
baarder, maar ook veel belangrijker, moest
Frankrijk hebben in het Zuiden. Ja, daar is
een kanaaltje, le canal du Midi, waardoor de
Garonne met de Middellandsche zee verbonden
is. Maar dit moest een kanaal zijn voor de
grootste schepen.
Dat dit kanaal niet gegraven is, bewijst meer
dan men denkt, ’t Bewijst, dat men niet hoopt
op een bloeiende toekomst.
De som van in- en uitvoer is in Frankrijk
ongeveer gelijk aan die van Nederland of
België.
Dit was vroeger anders.
Vroeger was de industrie van Duitschland
en Frankrijk gelijk en kom daar nu eens om.
Op militair gebied zal Frankrijk ook niet
een eerste viool kunnen blijven spelen.
Wat Frankrijk in dit opzicht ook nog voor
heeft, is z’n rijkdom.
Zie, dit en nog veel meer heeft zeker de
schrijver van het getallenbericht over 1980
willen zeggen.
greeren vraagt vooral durf. Doch er zijn er
ook, die emigreeren, omdat ze geen energie
genoeg bezitten, om den strijd om ’t bestaan
in ’t eigen land vol te houden en met succes
te voeren.
Laten we hier echter niet dieper in door
dringen en alleen opmerken, dat men in Ame
rika ’t best de landverhuizers gebruiken kan
uit die landen, welke ze ’t minst zien vertrek
ken, uit de landen van ’t beschaafdste deel
van Europa, waar ontwikkelde menschen, voor
al ook ontwikkelde, doortastende landbouwers
wonen.
Uit Frankrijk gaat geen stroom van land
verhuizers. De bevolking zal er dus snel toe
nemen, zult ge zeggen. Want Frankrijk is
een vruchtbaar land, ligt prachtig, heeft een
handige bevolking. Maar de bevolking van
Frankrijk neemt niet noemenswaardig toe. Op
’t kantje af, van afname. En uit Frankrijk
gaat geen stroom van emigranten, zelfs geen
stroompje. Er komen meer menschen in dit
land dan er uittrekken. Ge begrijpt, dat in
dit land dus te weinig geboorten zijn. Want
ook de sterfte is gering. We durven ’t niet
aan, in een kort artikel de verschillende oor
zaken van dit voor Frankrijk zoo gewichtig
feit op te sporen en te verklaren. Dat is ook
geen werk van oppervlakkige menschen. Om
die oorzaken te kennen, zal men wel verder
moeten zoeken dan Napoleon, verder dan de
Groote Revolutie, zelfs verder dan »le Roi-soleil«,
dan den Zonnekoning Lodewijk XIV.
En nu komen we weer terug op ’t begin
van ons opstel. De man, die de getallen voor
1980 samenstelde, was geen grappenmaker.
Wel tastte hij in’t duister en steunde niet op de
beste gegevens,zoodat zijn getallen wat heel glo
baal genomen zijn. Maar de diepe ernst van
zijn waarschuwing is Arm Frankrijk, ge zijt
gedoemd een tweedehands mogendheid te wor
den. Frankrijk behoudt z’n kleine 40 millioen
inwoners; in 1870 stond 't gelijk met Duitsch
land en’ nu heeft Duitschland 64 millioen
inwoners. Engeland heeft Frankrijk reeds
voorbijgestreefd. Oostenrijk-Hongarije is reeds
ver voor. Italië zal Frankrijk inhalen.
Men wil dit euvel ten nadeel van Frankrijk
gaarne verhelpen. Een Fransch geleerde wil
zelfs massa’s millioenen besteden om de ouders
van een talrijk kroost te beloonen met stevige
geldsommen. Het zouden stevige sommetjes
moeten zijn, want de oorzaken der weinige
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post fO,5O.
Abonnementen worden te allen tjjde aangenomen.
IURANT
voor sim en «treken.