J
SUMS- ES ADVEKTESTIEBLA»
WR SNEEK El OMSTREKEN.
EEN DOEL.
64e Jaargang.
Woensdag 28 Juli 1809.
No. 60.
oor
ug.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Uit de Raadszaal.
Feuilleton.
a
in
3
3
I
Bs
Dit blad, verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
liever nog
in ’t
attractie van
vreemdeling
minuten lang staarde, was niet alledaagsch van inhoud:
•Arme lieden wenschen een mooi, gezond kind (jon
gen) aan goede menschen af te staan voor altijd. Aan
biedingen aan het Bureau dezer Courant*.
Dat slot klonk eenigszins twijfelachtig; wat men
er mede zeggen wilde, was misschien wat onhandig
uitgedrukt, maar Christiaan Dahm vatte het op naar
zijne meening, en deze opvatting was de juiste. In
dien de heer des huizes nog stilzwijgender had kunnen
zijn dan anders, heden zou hij het geweest zijn, want
hij was geheel vervuld van hetgeen hij gelezen had.
Wanneer hij soms des Zondags aan het venster stond
en in den helderen zonneschijn naar buiten keek, de
vogels zag vliegen en aan den overkant naar de hooge,
groene boomen tuurde, in den uitgestrekten tuin, die
het huis van den notaris omgaf, dan werd het hem
vaak zoo week te moede. Hij wist zelf niet wat, maar
meermalen vulden zich dan zijne oogen met tranen,
omdat er zulk een zeldzaam weemoedige gewaarwor
ding zijne borst binnensloop.
Én als hij de blonde knaapjes en de aardige, don-
keroogige meisjes zal spelen, als zij lachten en stoeiden
en elkander naliepen, of wanneer zij jubelend op hunne
ouders toesnelden, zich aan hunne armen hingen of
liefkoozend door hen werden opgetild, dan kromp hem
het hart ineen. Een kindAls hij toch ook een kind
had 1
Maar overvloedige zegen allerwege, vroolijke aange
zichten bij hen, die deze schatten hun eigendom moch
ten noemen, slechts in zijn huis geen blijde kinder
stemmen Op hem wachtte niemand wanneer hij van
zijn werk thuis kwam. Geen kleine man omvatte zijne
knieën, geen meiske in korte rokjes vleide om een kus,
verlangde op zijn schoot te zitten en te luisteren naar
hetgeen hij zou vertellen. De band, die de menschen
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
of nooit. Van kinderen en honden had zij een bepaal
den afkeer. Nooit was het voorgekomen, dat zij den
kleinen, die op straat speelden, een vriendelijk woord
had gegeven, of hun iets lekkers had toegestopt.
Zoo was dan ook de woning van den opzichter voor
het jonge volkje steeds een angst en vrees inboezemend
geheim.
Terwijl Christiaan Dahm nog bezig was de adver
tenties te lezen, trad zijne vrouw binnen, knikte even
en zette de erwtensoep op de reeds gedekte tafel. Zij
hoorde hem bijna nooit thuiskomen. Zij wist, wanneer
zij met de soep uit de keuken kwam, dan zat hij in
de huiskamer, met het zwijgende, ernstige, bijkans
sombere gelaat, dat zij nu al sedert achttien jaren
van hem kende. Want reeds ten tijde hunner verlo
ving was hij een teruggetrokken en weinig spraakzaam
man geweest, en zijn geheele huwelijksaanzoek had uit
eene enkele, ditmaal vau een warmen blik vergezeld
gaande vraag bestaan«Juffrouw Jebens. wil je mijne
vrouw worden Mij dunkt, dat wij niet kwaad bij el
kander zouden passen*. En zij, die toenmaals huishoud
ster was bij den ouden Teuf, had eenige malen haas
tig toestemmend geknikt, waarop hij met zijne breede
handen de hare had omvat en met eene even warme
uitdrukking in de oogen als in de stem had gezegd
«Kom, dat is goed Dank je, lieve Therese; de zaak is
dus beklonken
Onder de advertenties kwam et eene voor, die meer
dan eenige andere Christiaan Dahm’s aandacht trok.
Niet deze, waarin Ebert, de kruidenier, zijne nieuw ont
vangen waren aanprees, noch die waarin van een verlo
ren hondje sprake was en aan den vinder eene beloo-
ning werd uitgeloofd; ook niet de aankondiging der ver
schillende vermakelijkheden, als dans en kegelspel.
Neen, de advertentie waarop Christiaan Dahm nu reeds
VERGADERING van den Raad der Ge
meente Wymbritseradeel, op Zaterdag,
den 24 Juli '09, des voorm. 10 '/t uur.
Tegenwoordig zijn 12 leden; afwezig met kennisge
ving, wegens ongesteldheid, de heer P. Ages, verder
de heer Van Tuinen; een vacature, ontstaan door de
benoeming van den heer B. W. Okma tot lid van Ged.
Staten, en die door de aanneming dier benoeming op
gehouden heeft lid van den Raad te zijn.
Voorzitter de heer H. M. Tromp, Burgemeester.
Secretaris de heer J. Poppinga.
Na opening der vergadering door den Voorzitter,
wordt het gebed door den Secretaris uitgesproken.
Punten van behandeling:
1 Notulen van den 19 Juni jl.
Na lezing door den Secretaris, worden deze notu
len onveranderd vastgesteld en gearresteerd.
2 Ingekomen stukken en mededeelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen
a Een schrijven van fl. Zwanenburg te Balk, dat
hij onder dankzegging zijne benoeming tot onderwijzer
te Tirns aanneemt en 1 Juli 1909 in dienst hoopt te
treden
Christiaan Dahm, opzichter van de fabriek van Teuf
Co., kwam tegen twaalven langzaam de straat af
slenteren, opende de deur van het huis, waarin hij nu
reeds zestien jaren met zijn vrouw kinderloos leefde,
zette zich volgens zijne gewoonte in de huiskamer aan
het venster, en nam de courant.
Het was het nieuwsblaadje dat in het stadje ver
scheen en des morgens vroeg reeds door eene bood-
schaploopster gebracht werd. Maar des morgens vroeg
werd het door niemand gelezen, omdat juffrouw Dahm
niet wonder veel belang stelde in het blad en haar
man reeds om zeven uur op zijn post moest zijn. Chris
tiaan Dahm was groot, grof en mager, en een rossige
baard omgaf de kin van zijn donker gelaat.
Therese, zijn vrouw, een ietwat gezette blondine, had
een glad, rond gezicht, dat meer verstand dan goedheid
uitdrukte. Zij leefden naast elkander voort, als twee
redelijk goede kameraads. Ieder hunner bracht iets
van zijn zelfzucht voor den ander ten offer, eene in
schikkelijkheid die vooral de vrouw tegenover de bui
tenwereld volstrekt niet in acht nam. Daar heette
het bij haareerst wij, dan de anderen En het was
niet omdat zij, wellicht als slotsom van philosophische
overwegingen, dit als levenswijsheid beschouwden, o
neen, hunne karakters waren nu eenmaal zoo. Hun
samenleven berustte geheel op plicht en gewoonte.
van meer dan drie honderd ton en meer dan
twintig man equipage. Zulke pleizierscheepjes
houdt men er in ons land niet op na. Hier is
het klein werk. Als zoo’n buitenlandsch jacht
ligplaats krijgt bij de plaats, waar onze Ko
ninklijke Zeil- en Roeivereeniging plaatsruimte
heeft, dan ziet men den buitenlander als een
reus bij de Nederlandsche dwergjes liggen. Nu
zien de groote buitenlandsche hardzeilers er
heel anders uit dan de pleiziervaartuigen. Ze
hebben diep water noodig. En deze schepen
zouden we in onze Zuiderzee niet kunnen ge
bruiken. Daar zou dus geen echte Kieler
Woche nagebootst kunnen worden. En op ’t
afgesloten IJ is wel diepte genoeg, maar geen
breedte. z
Ge kunt nu nog op werpen, dat er meer te
beleven is dan alleen sport, vooral meer dan
enkel zeilsport. Nu, ge hebt gelijk. Maar ’t
zal me toch
de drie kamertjes, welke zij bewoonden eu die door bui
tengewone properheid, door bloemen en allerlei fraaie
zaakjes een vroolijk en welvarend aanzien hadden. Des
morgens gebruikte ’t echtpaar bijna zonder ’n woord te
spreken zijne koffie, voor het eten las Christiaan Dahm
zwijgend de courant, at bijna even zwijgend de gerech
ten die zijne vrouw hem opdischte, rookte zijn pijp,
en ging dan weder naar de fabriek. Als hij voor zijne
tehuiskomst een glas bier gedronken had, raakte zijne
tong wel eens los; maar meestal moest de vrouw vra
gen, als zij iets weten wilde, of ongevraagd vertellen,
wanneer zij iets op het hart had. Hij sprak haar zel
den aan.
Zij hadden bijna nooit oneenigheid, wat dan ook
moeielijk kon, daar hun omgang met elkander zich tot
het bovenbeschrevene bepaalde, en de eentonigheid
hunner levenswijs hen nimmer in geschil bracht.
Zeker zou geen van beiden, wanneer het gevraagd
ware geworden, met juistheid hebben kunnen be
schrijven hoe de ander er uitzag. Zij zagen elkander,
om zoo te zeggen, zonder elkander te zien. Hij was
er, zij was er, en hare tegenwoordigheid was alleen
merkbaar door hetgeen zij verrichtte. Zij waren niet
zooals andere gehuwde lieden, die elkander aanzien,
op eikaars gelaat trachten te lezen wat er in het hart
omgaat, zich afvragen hoe het den ander het meest naar
den zin te maken. Bijna als twee machines waren
zij in beweging. Er gingen soms dagen voorbij, dat
zij geen andere woorden met elkander wisselden
«Goeden nacht«Goeden nacht Daarna keerde
ieder zich op de zijde die hem het gemakkelijkst was.
De vrouw scheen volstrekt geen oogen voor andere
mannen te hebben en wat vreemd was geen be
hagen te scheppen in de praatjes harer geburinnen. Zij
dag ging voorbij juist gelijk de andere, in ging eigenlijk met niemand om; men zag haar zelden
In m’n vorigen citeerde ik een deel der ta
felrede van onzen burgemeester bij gelegen
heid van ’t Middenstandscongres in het Paleis
voor Volksvlijt. De lezer begreep misschien
niet, waarom de heer Van Leeuwen het woord
«beul* gebruikte. Kijk eens, dat zit zooDe
heer Gulden, ontslagen gemeente-aml tenaar,
redacteur (thans ex-redacteur) van ’t blad der
gemeentebeambten en nieuwgekozen raadslid
voor district III, heeft in zijn blad heel wat
tegen ’t Stedelijk bestuur, zooals ge vermoeden
kunt. Nu heeft in het nummer vóór de stem
ming in dit blad («Het Prinsenhof* heet ’t
blad) een artikel gestaan, waarin de burgemees
ter het epitheton «burgerbeul* gegeven werd,
hetgeen zeker getuigt van groote welwillend
heid van den kant des schrijvers. Het stuk
was onderteekend met een schuilnaam. Nu
zegt de heer Gulden dat hij in die dagen ’t
zoo druk had met voor zijn raadsverkiezing te
werken, dat hij heel niet aan «Het Prinsenhof*
werkte. Zoodat hij ook de schrijver niet is
van ’t «burgerbeul«-artikel en ’t evenmin hel
pen kan, dat ’t al of niet geplaatst werd. Maar
de heer Gulden wilde den naam des schrij
vers niet noemen en dekte dien dus met zijn
verant woordelij kheid.
Nu zult ge beter de woorden van den bur
gemeester begrijpen.
Doch genoeg hierover. Laten we
eens de Middenstands-tentoonstelling
Paleis voor Volksvlijt prijzen. Deze exhibition
geniet volstrekt geen financiëelen steun van
rijk, provincie of gemeente, ’t geen tegenwoor
dig een zeldzaamheid mag genoemd worden.
En toch kan de onderneming goed uit, zoodat
de waarborgsommen niet aangeroerd behoeven
te worden. Dit kan nu reeds gezegd worden
en bewijst beter dan woorden, dat deze ten
toonstelling een attractie is, dat ze leerzaam
is en gezien mag worden.
Vooral het vlechten der Panama-stroohoe-
den door wasch-echte Curacaoenaars, of liever
Curacaoenaarsters, speciaal per Kon. West-
Indische mail voor deze tentoonstelling overge
komen, trekt zeer de aandacht.
Wie dus in deze dagen de hoofdstad be
zoekt, kan gerust een entrée-kaartje voor deze
expositie nemen. Hij zal zeer waarschijnlijk
niet treuren om ’t uitgegeven geld en den be
steden tijd.
Nu, in den zomer mag Amsterdam er wel
zoo iets aparts bij hebben. Want juist als de
vacantieperiode daar is, en de menschen dus
het meest op reis gaan, is er op theatergebied
het minst te zien. En neem dat den heeren
en dames van spel en muziek volstrekt niet
kwalijk. Zij hebben dan ook eens vacantie of
zijn de provincie in.
Amsterdam mag wel iets hebben om den
stroom van bezoekers uit binnen- en buitenland
te blijven trekken.
Ja, zoo werd er laatst beweerd, we moesten
hier ook een «Amsterdamsche week* hebben,
zooals meerdere plaatsen in het buitenland, ook
in Duitschland, er eene op na houden. Ook Den
Haag heeft immers in de laatste jaren reeds
z'n Scheveningsche week. Waaruit die week
zou moeten bestaan? Zou het een combinatie
moeten worden van de Scheveningsche week
en de Kieler Woche? In onze voornaamste
badplaats is de autosport hoofdzaak en de
Kieler Wocheis beroemd om de groote hard-
zeilpartijen. In ons land zou echter heel wat
moeten veranderen om iets als de Kieler week
tot stand te brengen. Kijk eens, we zijn na
tuurlijk in Nederland echte waterratten. Al
woont ge ook steeds in Twente of Zuid-Lim-
burg en hebt nog nooit de zee gezien, ge zijt
Nederlander en dus een echte waterrat. Als men
eenmaal den naam heeft van vroeg opstaan,
enfin, ge begrijpt me. Nederland had eens
zooveel zeeschepen als al de andere zeevaren
de mogendheden te zamen. Wij waren num
mer een. Doch, het moest blijven heeten: wij
waren. Thans zijn anderen de baas. Ook wat
zeilschepen ter zee betreft, hebben we weinig
meer bij te zetten. Maar dit is juist geen na
deel; als er maar stoomschepen genoeg zijn!
Eigenaardig is, dat ook onze vloot van plei-
zierzeilschepen zich niet kan meten met die
van andere landen. O, zeker, we hebben hier
in de hoofdstad, en te Rotterdam en bij u in
Friesland pleizierscheepjes, maar we zijn niet
in staat, mee te doen aan een wedstrijd te
Kiel, of aan een wedstrijd OstendeDover;
we kunnen ons niet aangeven bij den prins van
Monaco, als deze een wedstrijd uitschrijft in de
Middellandsche-Zee.
Des zomers wordt onze haven gedurig be
zocht door groote buitenlandsche jachten,
prachtschepen met stoomvermogen, die ook
in kwaad weer op den oceaan nog volkomen
vertrouwbaar zijn. Het zijn soms vaartuigen
wel, dat deze anti-revolutionnair als Tweede
Kamerlid zitting had voor ’t district Sneek.
Hij was toen ook lid van den Am sterdam schen
raad. Toen hij verleden jaar door onze vroede
mannen gekozen werd tot wethouder, bedank
te hij als Kamerlid, om al zijn zorgen beter
aan ’t wethouderschap te kunnen wijden. Toen
heeft immers de heer Pollema zoo lang uw
district vertegenwoordigd. Dezen zomer moest
de heer De Vries, die zitting had voor een be
trekkelijk rechtsch district (voor de Tweede
Kamer zit thans ten minste een anti-revoluti
onnair als opvolger van den heer Piet Nolting).
Maar er is ontzettend tegen hem gewerkt. Deze
volgeling van Kuyper en dus voorstander van
’t bijzonder onderwijs, was wethouder van ons
openbaar onderwijs en is een krachtige per
soonlijkheid. Nu, juist degenen, die aan zijn
zorgen toevertrouwd zijn, de heeren onderwij
zers, ze hebben in groote massa tegen hun
«meester* gewerkt en mr. De Vries werd niet
herbenoemd. Natuurlijk is er wel kans hem
weer in den Raad te brengen.
Een ander geval is in district II. Daar ver
kreeg bij herstemming ’t aftr. lid Smit, voor
zitter van den R.K. Volksbond en werkman
op de eilanden, evenveel stemmen als de soc.
dem. Sleef. Smit werd als oudste verkozen
verklaard. Pardon, zeggen de aanhangers van
Sleef, er zijn 5 stemmen op Sleef vergeten.
Nu, ge hebt gelijk,
verwonderen, of hier ook een
echte Amsterdamsche week tot
Amsterdammer, provinciaal en
gemaakt kan worden.
Doch genoeg hierover. We zijn thans in
het echte vacantie-seizoen en de provincialen
en buitenlanders komen hier weer even druk
tn de stad, als de eigen Amsterdammers er
uit gaan. Weer even druk als andere jaren.
Op groote spoorwagens der internationale trei
nen, staat bijv, weer: Bazel—Zandvoort, in
plaats van BazelAmsterdam. Om deze re
clame zou men kunnen lachen. Stel u voor,
daar komt ge werkelijk uit Zwitserland of
Duitschland met den avondtrein en wilt naar
Zandvoort. Ge zijt in Amsterdam en moet
wachten en overstappen in een heel net, maar
toch heel gewoon treintje voor buurtverkeer.
Enfin, er komen toch wel buitenlanders mee
naar Zandvoort en ieder reiziger, gewoon aan
het groote verkeer, weet wel, dat die interna
tionale trein te Amsterdam stilhoudt.
Toch moet ge niet denken, dat Zandvoort
het alleen van de Amsterdammers en Haar
lemmers moet hebben. Vooral in het Grand
Hotel te Zandvoort treft ge bijv, veel Duit-
schers aan.
Om nu weer eens wat anders in de pen te
nemen, wil ik toch nog even aan de Raads
verkiezingen denken. De verkiezing van den
heer Gulden moge een belangrijke zaak zijn,
er zijn er nog meer.
Van de meeste beteekenis lijkt ons toe de
niet-herkiezing van mr. De Vries. Ge weet
a
IURANT.