FOOR SNEEK ES 0I8MES.
5IEEWS- EJ 1HÏERTEHIEIIL1II
Een krachtig man.
OM HAAR GELD.
S4e Jaargang.
WAAROM?
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
Biergebruik van deFlesch.
Biergebruik
po-
met een spottende, diepe buiging.
Je ziet er bekoorlijk uit, kleine ondeugd 1 zeide
Ruth op teederen toon en nam het stralend gezichtje
in haar handen en kuste de roode lippen.
En jij als een koningin, riep Kathe geestdrif
tig uit en ging voor den spiegel staan, om de rozen in
het haar vaster te steken
Door de zalen golfde een elegante menigte. Men
hoorde het geruisch van zijde, men zag het geschitter
van diamanten en in de warme, geparfumeerde lucht
rook men den geur van verwelkende bloemen.
Kathe, de jongste dochter des huizes, nam alle hul
debetuigingen aan met een blijden glimlach. Zij danste
onvermoeid en genoot van de heerlijke walsen. In het
voorbijdansen zag zij Ruth met den heer Von Reuth in
gesprek staan. Ruth had zulk een uitdrukking van
geluk op het gezicht, dat Kathe een oogenblik naden
kend werd
Zou dat een verloving worden
Plotseling haakte haar japon aan een stoel een
groote scheur er in. Zij boog zich even verschrikt
om te zien, hoe groot de scheur was, maar zeide toen
op zorgeloozen toon
Dat is niet zoo erg, dat kan Greta prachtig weer
in orde maken
Haar danser bracht haar tot aan de deur en zij snel
de naar haar kamer. Daar schelde zij, alsof er brand
was, en liet Greta de scheur zien. De kamenier was
heel handig en spoedig kon de ongeduldige jongeda
me door verschillende kamers weer terugkeeren naar
de danszaal. In een kamertje bleef ze even staan en
keek op de klok. Het sloeg middernacht.
Maar, beste Reuth, hoorde zij een stem zeggen in
het aangrenzend vertrek, maak nu een beetje voort.
Zet er een beetje vaart achter. Freule Hertzen is dol
Het aangewezen en juiste adres, voor
van de flesch, is
W. BAKKER.
Omdat bovengenoemde er zich uitslui
tend op toe legt, het beste Bier te ver-
koopen en tevens de meest mogelijke
zorg besteedt aan zindelijk Bottelen.
Beleefd aanbevelend.
Voor de gezondheid is het grit
noodzakelijk, zindelijk bottelen op hoogen
prijs te stellen.
Neen, ze kon het zich haast niet voorstellen, dat dit
nu liefde, de heerlijke blijde liefde was
Het was gekomen op het bal bij den overste Von
Hönsch. Zij had den geheelen avond, den ganschen
nacht gedanst. Men bracht haar hulde, men verwende
haar, zooals allen haar verwenden, die van de kostbare
gouden lijst wisten, waarin zij gevat was, zij, de
dochter van een millionnair.
Om haar mond had een trek van minachting gelegen
en zij had nieteens de moeite gedaan, dien te verbergen.
Tegen een kolom in de danszaal leunde een heer en
keek naar het bonte gewoel, maar als een, die aan
heel wat anders dacht. Was er iemand met zoo’n ge
stalte, zulk een voorhoofd, zulke oogen
Het was, of zij in eens dronken was geworden; zij
kon niet nalaten, telkens weer naar hem te kijken.
Maar hij zag haar niet, hij staarde als het ware over
haar heen, in de onbepaalde verte. Plotseling was hij
verdwenen. Zij kon nauwelijks verder dansen, zoozeer
maakte de schrik zich van haar meester. Zij leunde
zwaar op haar danser en verzocht hem dringend haar
naar een stoel te brengen En toen, bijna aan het
slot van de partij, werd hij aan haar voorgesteld. Zij
wist niet meer, wat zij gesproken hadden; het was iets
alledaagsch, onverschilligs, maar haar hart bonsde zoo,
dat zij haast meende, dat hij het moest hooren. Zijn
stem had zulk een diepen melodieuzen klank, dat zjj
verliefd op je, het is een goed meisje- en een man, die
zooveel schulden heeft als jij
Die zou wel gek zijn, als hij het goudvischje
niet ving; viel de heer Von Reuth zijn vriend in de
rede. Je hebt gelijk, taron, haar geld weegt wel tien
maal tegen de liefde op.
Kathe luisterde niet verder naar de spotternij, waar
over beiden lachten. Zij had een gezicht, alsof men
haar een zweepslag had gegeven. En in hare eerste
verontwaardiging zou zjj het liefst de kamers zijn inge
vlogen om de beide heeren ieder een oorveeg te geven,
maar zij beheerschte zich.
Zij snelde naar de balzaal en zocht naar Ruth. Die
stond in gesprek met een officier.
Kon het waar zijn, wat deze man van haar gezegd
had Nog was er redding mogelijk en nooit zou deze
fortuinzoeker haar tot vrouw krijgen.
Kathe keek haar zuster scherp aan, en zij zag hoe er
een schittering kwam in haar oogen, toen zij den heer
Von Reuth zag naderen. Hij kwam op haar toe en
Kathe zei opgewonden
Wees zoo goed, Ruth, en kom even bij me,
er mankeert iets aan je japon.
Daar kunnen we later wel voor zorgen.
Neen, ik zal het dadelijk in orde brengen, ver
zocht Kathe bijna heftig, en zij keek angstig naar haar
zuster, die in een levendig gesprek was gewikkeld
met den heer Von Reuth.
Ruth keek haar verbaasd aan. Het meisje had
zeker te veel gedanst zij zag er zoo doodsbleek uit.
Kathe liet haar maar niet aan het woord komen.
Toe, Ruth, toe, kom daar even in dien hoek
Ruth volgde haar glimlachend en Kathe boog zich
over haar japon en fluisterde
Reuth zal je vandaag nog wel zijn liefde verkla-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2*/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
het donkergelokte hoofd dieper boog ea met een ge
lukkig lachje luisterde
En nu stond Ruth von Hertzen in haar klein ele.
gant salon, drukte de handen tegen de slapen en mom
pelde wanhopig
O, is dat liefde Zou dat liefde zijn
Tot dusver had zij zich hoog boven de menschen
gesteld, en gemeend, dat de liefde een mooie illusie
was, maar niets voor haar. Zij wist, dat men haar
alleen begeerde om haar geld. Toen werd zij hard en
verachtte de mannen. Soms haatte ze hen 1 En nu op
eens viel dat alles weg Een oogenblik vernietigde,
wat zij jaren lang had laten groeien en groot laten
worden, zoodat er niets was overgebleven dan een
diep, bevend verlangen
De ouders van Ruth, de Von Hertzens gaven hun
eerste bal in dit seizoen. Ruth zat voor den spiegel
en zag toe, hoe de kamenier vlug en handig haar don
ker haar opmaakte.
Eigenlijk ben ik niet mooi, dacht ze, terwijl ze
haar gelaat opmerkzaam bekeek. Het voorhoofd te
hoog, de neus te veel gebogen en te lang, de oogen
gaan nog al, maar de lippen zijn te dun
Neen niet dè robijnen, maar de diamanten ster,
zeide zij tot de kamenier en keek, of ze goed stond in
het donkere haar.
Zij keek weer naar haar niet mooi gevormden mond.
Tot nog toe had geen man dien gekust. Zij bloosde
en stond vlug op. Voorzichtig trok de kamenier haar
het matgele zijden kleed aan, en reikte haar daarna het
collier van paarlen over. Paarlen brengen tranen
dacht zij ineens en zij huiverde plotseling. Maar toen
lachte zij spottend en deed het sieraad om.
Ben ik mooi werd plotseling in de deur geroe
pen en een lichte meisjesgestalte plaatste zich voor haar
mannen, die, al zijn ze niet alles-overheer-
schend, toch in hunne betrekking eerste-klas-
menschen zijn.
Zoo’n man hebben wij bijv, noodig als hoofd
van ons Indisch leger, of als pacificator van
Atjeh.
Zoo’n man heeft een groot rijk als Engeland
geregeld noodig. Of liever, zulke mannen heeft
het geregeld noodig.
Wie onder de thans levende Engelschen
naar dien man zoekt, zal zoeken onder de
staatslieden, onder de koloniale gouverneurs en
onder de militairen en dan, na lang wikken
en wegen, evenals wij, denkelijk te recht komen
bij lord Kitchener of Karthoem.
Engeland heeft flinke mannen in overvloed
noodig, om het machtige koloniale rijk in stand
te houden. In de 18e eeuw ontrukten de
Vereenigde Staten van Noord Amerika zich
aan het moederland; zij verklaarden zich in
1776 onafhankelijk en bleven onafhankelijk.
Dit schijnt voor Engeland een afdoende les
geweest te zijn. Het heeft koloniën als Canada,
Australië, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland, die
elk afzonderlijk geheel vrij en onafhankelijk
konden zijn. Het Moederland geeft hen zoo
veel mogelijk die vrijheid; vrijheid van inwen
dig bestuur, vrijheid van financiën. Maar de
Engelsche gouverneur-generaal blijft het En-
gelsche oppergezag vertegenwoordigen en de
koloniën weten, dat een flink leger en de mach
tigste vloot, die ooit ter wereld gezien werd,
hen beschermen. Verder heeft Engeland be
zittingen, zooals geen ander land die heeft.
In zijne koloniën laat Engeland dus zooveel
mogelijk vrijheid, wetende, dat het er anders
gaan kan als met de Vereenigde Staten in de
18e eeuw.
Maar als het moet, weet Albion toe te pakken
en, waar anderen door tegenspoed zouden
versagen, groeit de Britsche energie juist in
tegenspoed.
Daarvoor zijn echter mannen noodig als lord
Kitchener of Karthoem, dien we, al is lord
Robert of Kandahar nog in leven, den groot-
sten en bekwaamsten militair van het Britsche
leger kunnen noemen. Het is met Kitchener
als met Figaro uit den «Barbier van Sevilla*.
Figaro la, Figaro qua. Kitchener hier, Kit
chener daar, Kitchener overal! Waar de Brit
sche regeering een belangrijke strategische
hervorming noodig acht of een oogenblikkelijk
dringend ingrijpen, zendt zij Kitchener heen.
Het begin van zijn grootsten roem vond hij in
In elke zaak, onderneming, instelling, groot
of klein, is gewoonlijk behoefte aan een man
van karakter, iemand met hersenen, die dus
begrijpt, en daarna vooral, iemand met een
wil, met karakter, met een krachtigen geest.
Het allermeest zijn ze echter noodig in de
grootste ondernemingen, in de staatszaken, in
de besturen van de groote rijken.
Duitschland was er rijp voor om één en
krachtig te worden, nadat het zoo lang zwak
en verdeeld was geweest, maar er moest toch
een man als Von Bismarck zijn, die het land
één maakte. Een man uit één stuk, een kracht-
mensch, zooals er door elk volk maar zelden
worden voortgebracht; een man, die geweldi
ger moest zijn dan de oude kracht der Oos-
tenrijksche Habsburgers, die den allesdurven-
den en grootendeels op den naam van zijn
oom terenden Napoleon III kon vernederen.
Ja, zult ge zeggen, maar Von Bismarck trof
het bijzonder. Wees eens een kranig staats
man en voer geweldige oorlogen, als ge geen
krachtig leger met mannen als Von Moltke en
Von Roon naast u hebt. Laten we daarop
antwoorden, dat Von Bismarck er juist zooveel
te grooter om is te achten, dat hij boven al
die groote mannen en ook als dienaar zijns
vorsten boven dien vorst uit kon blinken.
Zoo’n krachtig man als Von Bismarck, we
zeiden het reeds, is een zeldzaamheid.
Maar een groot rijk heeft ook. behoefte aan
Afrika, in Egyptisch Soedan. De Madhi be
heerschte die tropische wereld en de Britten
moesten met weemoed de herinnering bewaren
aan de stad Karthoem, gelegen aan den Boven-
Nijl.
Wie zou een einde maken aan de heerschap
pij, berustende op een fanatieke geloofsmoed
van menschen, die het woord vrees niet kennen
en die van hitte, honger en dorst geen hinder
schijnen te hebben?
Kitchener werd er heen gezonden met een
leger, dat hij zelf grootendeels moest organi-
seeren. Want een strijd in die tropische we
reld moet anders gevoerd dan in West-Eu-
ropa. Kitchener bereikte Karthoem en ver
overde deze stad. Met het rijk van den Madhi
was ’t uit.
Er werd ook gezorgd, dat het veroverde
land Britsch en geen Egyptisch Soedan werd
en bovendien Kitchener werd sirdar oftewel
legerhoofd van Egypte; hij zorgde dat dit land
een leger kreeg, dat in orde was, maar
waarop niet de khedive van Egypte, wèl de
regeering van Engeland kan rekenen.
Toen kwam Zuid-Afrika.
Moeilijker zaak heeft Brittanje na den op
stand der Sepoys in Voor-Indië (1857), niet
gehad.
In Voor-Indië ging het om de heerschappij
over het zesde deel der menschheid; een heer
schappij, die handelsgrootheid, rijkdom en
macht beduidt.
In Zuid-Afrika ging het om de heerschappij
van een groot gebied, om Afrikaans (Hol-
landsch?) of Britsch, om de minerale schatten,
vooral goud en diamanten, die nergens zoo
overvloedig worden gevonden.
Het ging er nog om veel meer. Wat Rus
land in Oost-A zië is overkomen, zou Enge
land niet gebeurd zijn. De Brit had het ge
wonnen. Laten we het zóo bedoelen: Als de
Rus een Brit was geworden op 't oogenblik,
dat de vredesonderhandelingen zouden beginnen,
dan waren die onderhandelingen, ondanks bin-
nenlandsch oproer, enz., niet begonnen en had
de strijd geduurd totdat Japan moest ophouden
wegens uitputting.
Nu, voor Engeland was het in Zuid-Afrika
óok de kwestieDe Engelsche trots moet,
ondanks alles, zegevieren.
Sir Redvers Buller was niet berekend voor
zijn taak, de Boeren waren niet strategisch
genoeg. Zij, de Boeren, hadden een Kitchener
moeten hebben. Lafaards hadden zij misschien
meer dan genoeg, dapperen en taaie scherp
schutters hadden ze voldoende, maar Piet Jou
bert en Piet Cronjé konden geen organisatie
maken, zooals noodig was om een verdeeld ras
met zooveel tegenstanders en zooveel lauwe
zielen tot een Hollandsch-Afrikaanse-nasie te
brengen.
Nooit heeft Engeland zooveel kracht ont
wikkeld dan in dezen strijd. Het ging om
zooveel, gelijk we reeds zeiden, maar ook om:
Er moet bewezen worden, dat men ons niet
kan vernederen.
Dit laatste beteekent ook in de nuchtere
litiek zooveel.
Lord Roberts ging naar Zuid-Afrika, maar
Kitchener werd hem toegevoegd. Redenen
van taktiek en positie!
We weten allen te goed, hoe de «strijd van
duizend dagen* is afgeloopen.
Kitchener trok vervolgens naar Britsch-In-
dië, waar de reorganisatie van het leger en
van de strategische posities aan de grenzen
stuitte op ernstige moeilijkheden. Kitchener
kwam en het gevolg was, dat de onderkoning,
lord Curzon, de man der «geografische gren
zen», die misschien een oorlog tegen Rusland
zou hebben veroorzaakt, aftrad. In plaats van
zoo’n vernietigenden oorlog bracht Kitchener
in Indië, wat zijn groot reorganiseerend en
administratief talent er kon brengen. De legers
en de verdediging werden in orde gebracht.
En nu gaat Kitchener naar de Middelland-
sche Zee. Maar eerst nog even naar Japan,
om de groote najaarsmanoeuvres bij te wonen,
dan nog naar Australië en Nieuw-Zeeland om
de troepen te inspecteeren en raad te geven
op militair gebied, vooral over de ontwikkeling
van de strijdmacht, welke op de conferentie
voor de verdediging des rijks te Londen aan
hangig zijn gemaakt.
Als hooge-commissaris in de Middellandsche
Zee, een post, in 1907 geschapen krijgt
Kitchener het toezicht over de garnizoens van
Gibraltar, Malta, Cyprus, Egypte en Soedan.
Samen slechts 18.000 man, maar die een scha
kel moeten vormen tusschen het Moederland
en voornamelijk Indië. De broeder des konings,
de hertog van Connaught, zag er geen licht
in en trad pas af.
Nu, lord Kitchener is nog pas 59 jaar en
zal ook hier wel orde brengen, gelijk van hem
verwacht wordt.
Met zulke mannen kan een machtig rijk
veel beginnen.
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.