VOOR 8JM D «JSTLEffi.
mws- Li AiiïEnmiBLiii
No. es.
DE PROEF.
64e Jaargang.
Woensdag 25 Augustus 1609.
I
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
Voor huis en keuken.
Komt een huismoeder inmaakglazen te kort, dan kan
zij zich helpen door zulke glazen te maken van ge
wone flesschen. Dit doet zij aldus: Een in petroleum
gedrenkte draad wordt om de flesch gewonden, daar,
waar men ze afgebroken wil hebben; de draad wordt
aangestoken en zoodra hij is afgebrand, dompelt men
het boveneinde der flesch in water;-het glas breekt
dan af.
gevoelens Je hebt, naar ik hoorde, in het laatste jaar
drie bedibnden moeten wegzenden omdat zij het werk
niet naar je zin verrichtten. Hier zou je een huis
vinden waar alles keurig in orde wordt gehouden, een
gezellig plaatsje aan den haard, altijd gelijkmatig ver
warmd. Is het misschien niet meer dat, wat je aanlokt
»Je onderschat mijne gevoelens».
«Neen, maar ik wil mijzelf niet te hoog schatten,
daarom ben ik wat wantrouwig. Ik ken jullie mannen
van de wereld. Je levensgeschiedenis bestaat gewoon
lijk uit vier deelen. Het eerste deel heetPoëzie; het
tweedeStrijd; het derde Genot; het vierde RuSt.
Nu is het een ongeluk, dat de vrouw, de echtgenoote,
meestal eerst in het laatste dier vier deelen verschijnt*.
«Ha, ha 1 Ben je misschien bang dat ik den dag na
het huwelijk voor goed mijne kamerjapon en mijne
pantoffels zal aantrekken
«Zoo ongeveer*.
«Ik loop dus een blauwtje in optima forma
«Neen dat niet. Onder zekere omstandigheden ben
ik niet afkeerig van het huwelijk. Laat mij bedenktijd
«En hoe lang zal die duren
«Maar kort misschien eene week misschien maar
een paar dagen*.
«Goed*.
«Maar ook jij moet intusschen de zaak nog overleggen;
je moet mij eerst beter leeren kennen. Daarom voel
ik mij verplicht je een hoofdstuk uit mijn leven te ver
tellen, en wel een ernstig hoofdstuk, dat in den laatsten
tijd speelt, en ook nu nog niet afgesloten is*.
«Je maakt mij nieuwsgierig*.
«O, daar komt het souper. Onder het eten kan men
nog beter praten. Jean, zet de gerechten maar op,
dan kan je heengaan; wij zullen ons zelf wel bedie
nen. Weet dan, vriendlief, dat mijn hart niet meer
«O, wat heerlijke rozen 1 Dank je welMij dunkt
ze zijn nog mooier dan die je den vorigen keer voor
mij meebracht. Ik houd zooveel van die La France-
rozenWacht, die eene zal ik in mijne ceintuur ste
ken, de andere komen hier in de vaas te prijken. En
nu, Paul, schuif een fauteuil bij het vuur en maak het
je gemakkelijk. Wat voor nieuws heb je
«Het nieuwste wat ik weet, is dat onze vriend Hel
mer verloofd is*.
«Dat heb ik al gehoord. Wat is er verder P«
«Als je het toestaat, gaan wij nog niet verder. Laat
me even bij dien gelukkige verwijlen*.
«Nu, als het zijn moet, ga je gang verwijl. Maar
ik vrees dat je dien gelukkige als brug wilt gebruiken
om weer op den onzin te komen van onlangs, toen ik
je gauw het zwijgen oplegde. De melancholieke toe
stand, waarin je knevelpunten verkeeren, versterkt mij
in mijn vermoeden*.
«Zou ik mij werkelijk al zoo ver verraden hebben
«Het schijnt wel. Kort en goed; je wilt mij ten hu
welijk vragen*.
«Nu dan ja*.
«En ik zou je daarvan willen terughouden, want ik
zou het niet kunnen aannemen*.
«Waarom niet?*
«Om verschillende redenen. Ten eerste omdat ik
niet graag een aantal achtbare kooplui zou willen be-
nadeelen*.
«Doordat je zoudt trouwen
den best tientallen van jaren, hoewel niet met elkan
der dan toch naast elkander, kunnen voortleven.
Maar de Voorzienigheid had het anders besloten: na
een vijfjarig huwelijk werd ik weduwe. En nu zou
ik voor de tweede maal dat halsbrekende waagstuk
ondernemen? Waarvoor? Voor mijne positie in de
maatschappij is het niet noodig. Ik bezit immers den
titel mevrouw, geniet van de algemeene achting, en
als ik een diner geef, komt iedereen dien ik vraag,
al ging de uitnoodiging van eene vrouw alleen uit, en
al worden de sigaren na tafel in plaats van door den
heer des huizes, door een bediende aangeboden. Ik heb
mijn leven als alleenstaande vrouw heel behaaglijk
ingerichtdes daags lees, schrijf of borduur ik, maak
visites of doe een ry toertje, ’s avonds ga ik naar het
theater of ontvang lieve vrienden, die mij aangenaam
den tijd helpen korten*.
«Nu, als wij ons tot nu toe niet in elkanders gezel
schap verveeld hebben, zullen wij het in het huwelijk
ook niet doen.*
«Geloof je? Zoo uitgemaakt vind ik dat nog niet.
Denk ook eensnu bij voorbeeld ga je iederen dag
naar je club, je spreekt van den morgen tot den avond
allerlei menschen, en als je dan bij mij komt, heb je
een heelen zak vol nieuws uit te schudden. Als ge
trouwde man echter zou je thuisblijven, zou je niet
zooveel onder menschen komen en dus niet meer de
bronnen hebben, waar je al de nieuwtjes uit put; je
zoudt niet meer te vertellen weten dan wat er in
de kranten stond, die ook ik zou lezen. Maar zie je,
dat alles komt maar in de tweede plaats in aanmer
king. Eerstens zou ik graag weten waarom je mij
wenscht te trouwen
«Eene wonderlijke vraag 1 Omdat ik je liefheb*.
«Weet je dat zoo zeker Vergis je je niet in je
Vrijdag a.s. krijgen we zoowaar in de hoofd
stad ook eens een behoorlijk eskader onzer
oorlogsmarine. Verleden week zijn een aan
tal grootere schepen en meerdere torpedobooten
uit de oorlogshaven Nieuwediep vertrokken,
tot het maken van manoeuvres in volle zee.
De pers was geïnviteerd en maakte van de
gelegenheid gebruik om onze schepen in wer
king, onze jantjes in hun element te zien, ge
commandeerd door officieren, die vertrouwd
zijn met hun taak. Na afloop dezer manoeu
vres gaan de «Heemskerck*, de «Evertsen* en de
«Piet Hein*, vergezeld van een negental tor
pedobooten groot model (dus niet van die
spanen doosjes, zooals u wel eens bij een zeil
wedstrijd te Sneek hebt gezien!) te IJmuiden
binnen om op te stoomen naar onze stad. Door
het Noordzeekanaal en het IJ komen ze in ons
havengebied en stoomen door de Oostelijke
doorvaart (tot voor een jaar de Oosterdoksluizen
geheeten) en zorgen vóór 12 uur in het Oos-
terdok te zijn. Dit wordt nog al een voor
zichtig stukje werk, want naar gemeld wordt,
zullen geen sleepbooten dienst doen bij het mee
ren. Het lijkt me toe, dat het zwaaien door
die bruggen, ten oosten van het station, voor
een schip als de «Heemskerck* van ongeveer
honderd meter lengte, meer dan vijf meter
diepgang en nog al aanmerkelijke breedte óf
zeer langzaam zal gaan met behulp van tros
sen óf gemakkelijk schade kan veroorzaken.
Wèl zijn, sedert het gesukkel om de «Rem
brandt* van de helling in het IJ te krijgen,
vooreerst de sluizen weggenomen en is ten
tweeden de doorvaart heel wat verbreed, maar
deze doorvaart blijft toch rechthoekig liggen
op de as van het IJ.
De drie groote schepen komen in het ruime
Oosterdok te liggen en de torpedobooten ook,
maar onmiddellijk voor het paleis van den vice-
admiraal.
Een aardig contrast zal deze vloot vormen
met het oude, bekende wachtschip «Wassenaer*,
een type van de vroegere driemastfregatten,
dat al zooveel jaren op dezelfde plaats in het
Oosterdok ligt, z’n groote mast tijdelijk in
reparatie heeft en in z’n ruimte heel wat man
schappen kan herbergen. Op den achtergrond
kan men dan het in aanbouw zijnd pantser-
schip «De Zeven Provinciën* onderscheiden,
Een ander werpt me tegen, dat ze, een stad
bezoekende, het liefst flaneeren in straten en
buurten, die, enfin, ge weet er alles van. Een
huzaar heeft een goed hart en een zeebonk heeft
een goed, rond hart.
Maar wat ik altijd gaarne mag lijden in de
jantjes? Er zit houding in; toffe jongens mogen
het zijn, ze hebben ook postuur. En ze heb
ben iets, wat de zee in hart en nieren van
eiken zeevaarder brengt, ze zijn goedrond, niet
krenterig, royaal. Ook mag ik gaarne hunne
monteering.
Ja, die monteeringEn dan vooral met den
braniekraag! De broek met van onder wijd-
uitloopende pijpen. Enfin, de kleeren maken
den man, zoo zegt men wel eens. Maar hier
passen de kleeren bij den man. En die man
is stevig, vlug, van nature gymnastisch, en
heeft om den dood geen kamerkleur. Neen,
zoo’n vent, die over z’n boddie niet al te veel
rommel draagt, steekt uit z’n trui een stuk
borst, dat van louter kracht en gezondheid ge
tuigt. En dan vooral, de kerels doen niet
krenterig. Neen, ge moogt afdingen wat ge
wilt op onze jantjes, er zit type in. En dat
mag ik nu eenmaal graag. De zee maakt nu
eenmaal andere karakters dan het land. Ver
gelijk eens de soldaten van het landleger met
onze jantjes. Neem bijv, de gele rijders van
Arnhem. Ook branie’s, niet waar? Maar die
lui schoppen gemaakte branie en gronden het
recht er toe op het vele blinkende hunner
uniformen, dat vooral keuken-, binnen- en
andere meiden frappeert. Maar onze jantjes
hebben, als ze op z’n Zondagsch gemonteerd
zijn, braniekragen en ze zijn branieachtig, maar
dat is natuur.
In de groote bladen zelfs zag ik geschreven,
dat de schepen, die de hier genoemde ma
noeuvres maken, het voornaamste deel onzer
vloot vormen. Maar kijk, dat vind ik nu wel
wat heel erg! Over het ouwe tuig, dat nog in
onze marine aanwezig is, spreek ik niet, en het
aantal hoogzee-torpedobooten is niet zeer groot,
terwijl de onderzeeër, die aan de manoeuvres
meedeed, tot nu toe de eenigste van onze
marine is. Maar neem nu eens het aantal onzer
groote schepen. Dan is het cijfer drie toch
wel wat heel gering.
Nu ik het toch over schepelingen heb, wil
ik opmerken, dat er tegenwoordig behoefte is.
Natuurlijk steeds gebrek aan gewone matrozen
voor de oorlogsschepen. Maar vooral ontwik
kelde zeelui en met name aan machinisten is
gebrek. De groote reederijen kunnen er nog
meer gebruiken dan de machinistenschool af
levert en toch gaan er veel meer jongelui voor
scheepsmachinist leeren dan vroeger. Ook op
de oorlogsvloot heeft men moeite, voldoende
geschikt machinekamer-personeel te vinden.
Natuurlijk gaat het hier niet als op binnen-
bootjes, zooals er ook bij u zoovele varen. Daar
is de kennis der zoogenaamde «meesters* soms
al heel klein. En ge begrijpt, dat er op de
oorlogsschepen en evenzooopde groote oceaan-
stoomers te veel afhangt van de bekwaamheid
der machinisten, niet alleen het behoud eener
kostbare boot met lading, maar ook van soms
verscheidene honderden menschenlevens afhangt.
We willen echter veronderstellen, dat langza
merhand voldoend personeel voorhanden is,
want de machinisten worden behoorlijk be
loond.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Uien zonder tranen schoonmaken.
Om uien te schillen zonder betiaande oogen, zijn
er drie middelen
lo. de uien vijf minuten in kokend water laten
weken en daarna in koud water leggen. Men haalt ze
er één voor één uit en begint ze te schillen;
2o. de uien schillen in een kom koud water met
de handen onder water;
3o. een stukje brood op de punt van het mes steken.
Voor de gezondheid van den mensch is het zon
licht niet minder noodig, ja noodzakelijk dan voor de
gezondheid der planten, ’t Wordt nog lang niet ge
noeg begrepen, de waarheid van het oude woord
«Waar de zon niet komt, daar komt de dokter*. In
scholen en werkplaatsen, in ’t kantoor en de huiska
mer, overal waar menschen verblijf houden, moet het
zonlicht zooveel mogelijk toegang hebben, zoo min mo-
geiijk geweerd worden. De zon werkt opwekkend,
vervroolijkt het humeur en den geheelen gemoedstoe
stand. Wie zich opsluit in een somber, half verlicht
vertrek, wordt triest, dof van geest, zenuwachtig: een
bleeke kleur, slechte spijsvertering, bloedarmoede en
allerlei ziekten kunnen de gevolgen zijn. Huismoeders,
denkt om de gezondheid uwer huisgenooten, om uzelf!
Spaart geen gordijnen en meubelen ten koste van het
welzijn der uwen
dat in het marinedok ligt. De schoorsteen en
masten staan er reeds op en alles ziet er nog
vuurrood uit, waartegen dus de gitzwarte rom
pen der torpedobooten goed zullen afsteken.
«De Zeven Provinciën* wordt ons grootste
oorlogsschip; het wordt dus nog een stuk groo-
ter dan de «Heemskerck*, het vlaggeschip van
het te verwachten eskader. Is dit vlaggeschip
genoemd naar onzen eersten grooten admiraal,
naar Jacob van Heemskerck, die eens met
Barends op Nova-Zembla overwinterde en in
het jaar 1607 sneuvelde, terwijl hij de Span
jaarden bij Gibraltar overwon, het in aanbouw
zijnde schip herinnert aan onze hoogste glorie.
«De Zeven Provinciën*, dat was toch de naam
van het schip van onzen grootsten admiraal,
van den grootsten admiraal, die misschien heel
de wereld ooit zag. Merkwaardig is, dat Michiel
Adriaansz. de Ruyter juist geboren werd in
hetzelfde jaar, dat Heemskerck ons ontviel.Voor
dezen Abel kwam een Seth terug, die ruim
schoots vergoedde, wat verloren was.
Laten we hopen, dat het nieuwe oorlogsmon
ster niet zoo dikwijls als de oude «Zeven Pro
vinciën*, ja in het geheel niet mee behoeft te
strijden voor de eer of de vrijheid van ons land.
Het eskader is natuurlijk voor het publiek
te bezichtigen, terwijl er voor leden van «Onze
Vloot*, de bekende vereeniging, die de marine
bij het N ederlandsche volk populair wil maken,
gedegenheid is, Zondag de «Heemskerck* te zien.
«Onze Vloot* zal alles in het werk stellen,
om de bemanning van het eskader, in het ge
heel ongeveer vijftien honderd man, die ver
moeid van de zee-manoeuvres terugkomen, haar
verblijf in de hoofdstad zoo aangenaam moge
lijk te maken. Daartoe zal erop 27 Augustus,
dus op den dag van aankomst, in «Flora* een
buitengewone voorstelling plaats hebben. Voor
ongeveer 600 man zijn door «Onze Vloot*
plaatsen gereserveerd, terwijl het bestuur en
eenige officieren der marine aanwezig zullen zijn.
En het bestuur van Artis is ook loyaal. De
jantjes hebben vrij entree en alleen als er spe
ciale vischbewonderaars zijn, dan moet de toe
gang tot het Aquarium met de somma van tien
cent verkregen worden.
Ik mag ze gaarne zien manoeuvreeren, onze
jantjes, zoowel op hun schuit als te land. Ja,
ik weet het wel, ge wilt me tegenwerpen, dat
ze nog al wat ruw zijn. Och, juffrouw, ze heb
ben geen handwerk om er glaceetjes bij aan
te trekken.
«Neen, doordat jij zoudt trouwen. Want na den dag
van je huwelijk zou je geen bloemen meer bij den tui
nier koopen, je kleermakersrekening zou in plaats van
2000, maar 300 gulden in het jaar beloopen, en je
kapper, bij wien je nu dagelijks je haar laat friseeren,
zou er vermoedelijk ook schade bij lijden*.
«Je schertst over eene zaak, die mij zoo na ter harte
gaat*.
«Je hebt gelijk, het is leelijk van me. Dus laat ons
ernstig spreken. Ronduit gezegd, beschouw ik het hu
welijk over het algemeen als eene van de meest ge
waagde maatschappelijke ondernemingen. Het is waar,
een eerste maal kan zich een wezen van het vrouwe
lijk geslacht, als de gelegenheid zich voordoet, ei moei
lijk aan onttrekken. Maar die eerste maal heb ik al
achter den rug.
Toen ik trouwde was ik vier-en-twintig jaar; behalve
mijn goede ouders stonden er dus voortdurend zes
maners aan mijne zijde, namelijk de zes jaren, die ik
boven de achttien telde. Elk zoo’n jaarkring is voor
een meisje als het ware een martelend verwijt, elk
zwaait eene zweep en jaagt het al dringender de ren
baan in, waarvan het einddoel het huwelijk ie. Is
het wonder dat het gekwelde schepsel den eersten
den besten man met een niet al te onaangenaam
uiterlijk en goede manieren, die haar aan den grooten
prijs helpen wil, dankbaar in de armen valt Zoo on
geveer rende ook ik de haven van den echt binnen. Ik
leefde met mijnen man niet gelukkig, niet ongelukkig;
maar ik had bereikt wat ik had willen bereiken ik
was getrouwd. Mijn man was een braaf mensch; alleen,
wij begrepen elkander niet; dat wil zeggen ik begreep
hem maar al te goed, want reeds na zes weken kende
ik hem van buiten. Behalve zijn volslagen gemis aan
inhoud had ik niets op hem af te wijzen, en wij had-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post fO,5O.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
I