NIEUWS- EN iWERTENTMLlD
1001! SNEEE EN «ISMEN.
BLOOKER'S
(Nuttig werken.
Blanca’s geheim.
5
Zaterdag 18 September 1809.
64e Jaargang.
No. 75.
b
DAALDERS
CACAO;
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton.
F
1
•xford en ik ging naar eene kost-
Wordt vervolgd.)
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Bewerkt door AM. O.
p
Verstond zij hem niet? Zij keek hem aan als in
een droom. Er volgde eene stilte van verscheidene
minuten. Het vuur begon met grooter vlammen het
vertrek te verlichten; in nog heviger buien stroomde
de regen neder en de storm bulderde nog wilder om
het oude gebouw. De stilte daar binnen en het wilde
stormgeloei daar buiten vormden eene pijnlijke tegen
stelling. Eindelijk verbrak graaf Victor het stilzwijgen.
»Ik weet, je kan mij geene vergiffenis schenken»,
sprak hij. »Ik wil mij ook niet verontschuldigen, want
wat ik gedaan heb, kan ook niet verontschuldigd wor
den. Het is gebeurd. Ik zag haar en beminde. Sedert
zestien maanden is zij mijne vrouw en zij schonk mij
een zoon Blanca, je oogen zijn verschrikkelijk om
aan te zien Ik ben een schurk geweest, ik weet het
Hij kon niet verder spreken; haar aanblik snoerde
hem de keel dicht. In hevige aandoening keerde hij
zich af. Blanca sloeg langzaam de oogen op naar het
portret van zijne mama en, nauwelijks hoorbaar, pre
velde zij
«In uw stervensuur beloofde hij het en zoo heeft hij
zijn woord gehouden 1 Als een bliksemstraal ging haar
een rilling door de leden; toen ging zij naar de deur,
zonder hem met woord of blik te verwaardigen.
Op den drempel gekomen, keerde zij nog even om.
«Eene vrouw een zoon«, sprak zij langzaam en
duidelijk. «Graaf Victor Norton mag ze op het stam
slot zijner vaderen brengen ik zal ze welkom heeten,
welkom thuis En snel verdween zij. Hij was nu
alleen, de man, die, na langdurige afwezigheid, in het
huis zijner voorvaderen was teruggekeerd.
«Welkom thuis
Een duivelachtig hoongelach scheen uit alle hoeken
van het eenzame slot te weerklinken om de woorden
te begeleiden, die hij fluisterend herhaalde. Of was het
eenige troost geweest, als je koele onverschilligheid
mij gekrenkt had*, vervolgde zij weemoedig. «Een
jaar geleden kwam ik weer hier, maar niemand heette
mij welkom. Je beloofde, dat je den eersten Juni zou
komen. Ik wachtte tevergeefs, je brak je woord. Ver
velen je deze bijzonderheden Ik moet nu spreken
het is voor den laatsten keer. Je zult er mij nooit
weer aanleiding toe geven, Victor. Aan de vele kwade
geruchten, die ik omtrent je vernomen heb, wil ik geen
geloof schenken. Ach, Victor, waarom laat je me dit
alles zeggen, zonder mij een woord toe te spreken
Weer strekte zij smeekend de handen naar hem uit;
hij scheen daar weder niets van te bemerken.
«Victor, vergeef het mij maar, ik bemin je Wat
wil je meer Ik wil het verledene vergeten en naar
niets vragenIk wil niets gelooven van alles, wat
men mij toegefluisterd heeft, als ik je slechts weer
heb. «Zonder jou«, riep zij hevig aangedaan uit, «zon
der jou kan ik niet leven*.
Zij was hartstochtelijk opgewonden; zij strekte de
handen uit, alsof zij het verlangde geluk wilde grijpen.
«Victor, hoor je mij niet?* vroeg zij weer. «Laten
wij alles vergeten en ons verheugen over het heden
«Laat mij, Blanca sprak graaf Victor met bijna
heesche stem. «Je weet niet, wat je vraagt 1 Het kan
niet zijn
Hij richtte zich op in zijne volle lengte en keek zijne
nicht somber aan. Zij trad terug, als had iemand haar
geslagen.
«Het kan niet zijn herhaalde zij vragend.
«Neen*, antwoordde hij ruw. «Ik ben, wat je gezegd
heb, Blanca een verrader, een lafaard Door God,
door mama, door jou veroordeeld, sta ik hier 1 Je kunt
nooit mijne vrouw worden, want ik ben reeds ge
trouwd
Zeer bekend is de reclameplaat van de le-
vensverzekerings-maatschappij «Utrecht*. Ge
kent ze immers ook: een jonge man plant
een boom en men ziet, hoe daar later de vruch-1
ten van geplukt worden.
Bekend is ook het verhaal van den Duit-
schen keizer, die op zijn rondreis een klein
dorpje doortrok en daar een ouden man aan
sprak, die bezig was met het planten van een
jongen vruchtboom. De keizer informeerde
naar den leeftijd des grijsaards. «Ruim 80
jaar, majesteit!* «Maar vriend, dan doet ge
toch vergeefschen arbeid!* »O,« zei de oude
man, «ik weet, dat ik reeds lang begraven zal
zijn, als mijne kinderende vruchten van dezen
boom zullen genieten. Maar onze ouders heb
ben ook boomen geplant, waarvan wij nu de
de vrachten genieten. Het is dus niet meer
dan billijk, dat wij doen voor onze kinderen,
hetgeen onze ouders deden voor ons*. De keizer
vond dit antwoord zoo edel, dat hij den ouden
stumper een flink geldstuk in de hand liet
glijden.
Zie, deze beide gedachten schoten ons weer
te binnen, toen we dezer dagen het verslag
lazen van de te Eindhoven gehouden al-
gemeene vergadering der Nederlandsche Hei
demaatschappij. De naam is zeer duidelijk en
eene menschelijke stem geweest, die hij tusschen het
woeden van den storm onderscheiden had Een woeste
gil, een doodskreet van een mensch
HOOFDSTUK II.
In de woonkamer van een klein, bevallig huis aan
de Rusell-Square (een plein) te Londen, stond eene
jonge vrouw en wachtte ongeduldig op de komst van
graaf Victor Norton. Het was zijne echtgenoote. De
zonnestralen braken door de witte mousseline gordij
nen en verlichtten het gelaat en de geheele gestalte
der jonge vrouw.
Zij had een liefelijk voorkomen. Het witte kleedje
stond haar voortreffelijk; een snoer fraaie paarlen sierde
haar hals en heur haar was schilderachtig aan haar
hoofd bevestigd.
Zij ontmoette graaf Victor voor ’teerst te Margate,
de geliefkoosde badplaats der Engelschen. Zij boeide
hem bij den eersten aanblik. Het schrikte hem niet
af, toen zijn vrienden hem onder het oog brachten,
dat zij geene adellijke dame was. Wat vroeg hij naar
hare afkomst
En hoe klopte zijn hart, toen hij haar de beslissende
vraag deed, of zij zijne vrouw wilde worden en hem
aanhangen in nood en dood en zij met gebogen hoofd
haar «ja L lispelde.
Margaretha was zes weken later gravin Norton ge
worden. Het huwelijk werd in alle stilte voltrokken.
Behalve Margaretha’s ouders, den geestelijke en een
kerkdienaar, was niemand daarbij tegenwoordig.
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
bevloeien en van niets iets te maken.
Lees eens, wat de heer Lovink, directeur-
generaal van de Landbouw en vroeger directeur
der Heidemaatschappij, omtrent de levensge
schiedenis dezer nuttige inrichting vertelt.
We noemden in ’t begin van dit opstel de
«Utrecht* en hadden er dadelijk bij kunnen
voegen, dat deze groote verzekeringsmaat
schappij ook heel wat aan heideontginning
doet, maar we vinden nu eenmaal de mannen
der Heide-Mij. te Eindhoven en merken op,
dat juist in den Zuidoosthoek van Brabant de
eigenlijken bakermat te vinden is van de groote
maatschappij. In Peelland, achter Helmond,
daar nam de Heide-Mij. voor ’t eerst de zorg
over vele honderden H.A. heidegrond op zich.
Heeren uit Amsterdam en elders hadden groo
te uitgestrektheden heide aangekocht en toen
ze met de in hun dienst staande mannen geen
voldoend succes hadden bij hun streven om de
woeste gronden rentegevend te maken, werd
de jeugdige Heide-Mij. in den arm genomen en
deze heeft sedert overtuigend bewezen, dat ze
wist hoe er gehandeld moest worden. In het
jaar 1891 kreeg de jeugdige maatschappij de
zorg voor de hierbedoelde landen achter Hel
mond (in de buurt van ’t dorp Bakel) en zij
nam die zorg op zich en de ontginningen te
Bakel waren toen een levenskwestie voor de
Heide-Mij.
Het was eerst een heel nieuwtje, die ont
ginning van heide tot bosch, bouw- of weiland.
Men spande zes ossen voor den ploeg, die den
grond ongeveer 40 centimeter diep bewerkte
en op akkers ter breedte van 5 a 7 meter leg
de. Dat was eerst wat vreemds. Men meende,
dat het niet gaan zou met zoo’n zestal ossen.
De beesten zouden uiteen loopen en dus het
werk in de war sturen. Maar het resultaat
was verblijdender dan deze voorspellingen; de
ossen voldeden goed.
Later kwam de stoomploeg er bij.
Maar ook kanalisatie en bevloeiing moesten
er bij komen. Wie wel eenigszins met vele
heidevelden bekend is, weet, hoe er zijn, die
geregeld moerassig zijn, omdat het water geen
gelegenheid heeft behoorlijk weg te vloeien;
daardoor «verzuurde* de bodem en kon niet
vruchtbaar zijn.
Doch de lezer begrijpt, dat we in dit kort
bestek geen uitgebreide schets kunnen geven
van ’t prachtige werken dezer nuttige maat
schappij, die reeds belangrijke streken aan zich
moet alleen nog maar aangevuld worden met
het belangrijke feit, dat dezelfde groote maat
schappij als belangrijke onderafdeeling heeft
Bevordering van de zoetwatervisscherij.
Er gaan nog zoovele Nederlanders naar ’t
buitenland, vooral naar Duitschland, om daar ’t
brood te verdienen, dat in ’t eigen vaderland
niet te vinden is. Een weinig opwekkend
verschijnsel, want het wil zeggen: Er is in
ons land overbevolking.
Nu, Nederland is dicht bevolkt, maar toch
lang niet zoo dicht als België.
En de Heidemaatschappij bewijst, dat er
nog voor vele duizenden landgenooten in ons
eigen land een behoorlijken werkkring is te
vinden, als er maar gedaan wordt, zooals
deze maatschappij doet.
Reeds lange jaren bestaan er plannen om
de Zuiderzee voor een goed deel droog te
leggen. Een zaakje, waar ongeveer tweehon
derd millioen gulden mee gemoeid gaan, maar
we juichen ’t plan nog steeds toe, We durven
ons niet het recht aanmatigen om te beweren,
volkomen met het voor en tegen op de hoogte
te zijn, al hebben we meermalen de uitge
breide verslagen over deze grootsche plannen
gelezen. Maar toch, ’t geld dat uitgegeven
moet worden, is meest «behouden smeer*, om
dat ’t weer in de zakken onzer medeburgers
terecht komt. En ’t is werken voor ’t na
geslacht. Zooals dit ook in ’t klein met de
droogmaking van de Haarlemmermeer ’t ge
val was; en wie zou deze ongedaan willen
maken?
Zoo is ook ’t werken en streven der Neder
landsche Heidemaatschappij een werken voor
’t nageslacht.
Ons land heeft nog te veel woeste grond, al
is in dit opzicht zeer veel verbetering te constatee-
ren.We geven een paar getallen. In het jaar 1833
hadden Noord-Brabant en Drente ieder nog
180 duizend hectares woesten grond; in 1878
waren die getallen reeds geslonken tot respec
tievelijk 139 duizend en 150 duizend H. A.
In ’t zelfde tijdvak vorderde men in Gelder
land van 165 tot 124 duizend, in Overijsel van
150 tot 115 duizend H.A. Ook Limburg had
in 1878 nog 48 duizend H.A. woesten grond.
Vooral de bosch cultuur bracht die gunstige
verandering.
Hoeveel is er in dit opzicht sedert 1878
veranderd?
We hebben voor heden niet de juiste ge
tallen en willen liefst geen schatting geven, die
misschien niet volkomen juist zou zijn. Maar
sedert 1878 is er nog zeer veel verbeterd en
vooral op voordeeliger wijze verbeterd, voor-
deeliger voor ’t heden en vooral voor de toekomst.
Dat dit werkelijk zoo is, kan ieder zelf con-
stateeren. Gaeens naarden Gelderschen Ach
terhoek. Wandel in de buurt van Lochum; of
in de buurt van Lichtenvoorde. Bezoek eens
enkele streken in ’t Zuiden van Brabant. Ge
hoort de meerendeels nog zoo echt eenvoudige
menschen zeggen: Ja, we hebben hier eigenlijk
geen armen, geen armoede. Waar vroeger
niets of bijna niets waste, ziet ge thans bos-
schen, ja ook bosschen, zooals er in ’t zooeven
genoemde 45-jarig tijdperk aangekweekt wer
den. Maar ’t gebeurt thans veel practischer
en dus voordeeliger. En vooral er is mooi
bouwland gekomen op plaatsen, waar vroeger
de bruine heideplant streed met ’t kale zand
om de hegemonie. Daar zijn zeer vele eenvou
dige menschen van niet tot iet gekomen
Merkt op de reusachtige veranderingen in ’t
Oosten van Drente en zoek ook in ons eigen
gewest niet geheel te vergeefs.
In Drente zijn ’t hoofdzakelijk de uitgestrek
te hooge veenstreken, die geëxploiteerd werden.
Maar ’t moeist vinden we toch 't werken
der Ned. Heidemaatschappij. Niet alleen die
uitgestrekte bosschen op plaatsen, waar voor
heen bijna alle plantengroei ontbrak; maar
vooral de herschepping van heide in bouwgrond,
van waardelooze heide in goed rendabele bouw
grond.
Hoe klein is de Ned. Heide-Mij. begonnen
enhoeveelomvattend zijn thans hare werkzaam
heden, veelomvattend en vruchtdragend.
Dit bleek opnieuw in de 21e algemeene ver
gadering te Eindhoven, waarbij ook bestuursle
den van den «Verein für Wiesenbau, Moor-
und Heidekulturen in Westfalen* aanwezig wa
ren. Voormannen onzer Heide-Mij. waren naar
Westfalen geweest, om daar ’t werken der
Duitschers na te gaan; de Duitschers’ kwamen
nu naar ons land om den arbeid der onzen te
beoordeelen, de resultaten der boschaanplant,
der diepploegerij met ossen of met den stoom
ploeg, en de verrassende vruchtbaarmaking
van de kunstmest.
En dan ook de groote verbeteringen door
betere bevloeiïng verkregen. Tal van beekjes,
die vroeger slechts last veroorzaakten, dienen
nu om onvruchtbare landstreken geregeld te
HOOFDSTUK I.
3). Vervolg.
Blanca breidde de armen naar Victor uit; al haar
hartepijn uitte zij in een jammerkreet, maar de graaf
verroerde geen spier.
Blanca vervolgde«Stervende vereenigde zij onze
handen in de hare; haar laatste blik rustte op jou en
tot jou sprak zijNaast jou is Blanca mij het dier
baarste op aarde. Zorg, dat zij nooit de ruwe zijde
van het leven leert kennen Je bemint haar, mijn
zoon Beloof mij, dat je haar altijd zult beminnen en
beschermen. Haar hart hangt aan jou Beloof mij
daarom, dat je haar binnen drie jaar na heden tot
vrouw zult nemen Zoo luidden haar woorden. Onder
tranen kuste je hare hand en beloofde, wat zij ver
langde. Zij werd begraven en wij scheiden van elkan
der. Jij ging naar 0:
school te Parijs.
Toen het uur van scheiden sloeg, gingen wij nog
eenmaal in de kamer, kusten de kussens, waarop zij
gerust had en knielden samen aan het ledige bed. Je
stak een ring aan mijn vinger en herhaalde de belofte,
mij binnen drie jaar na den drie en twintigsten Sep
tember tot vrouw te nemen. Dag noch nacht heeft die
ring mij verlaten*.
Zij drukte den ring aan haar lippen en kuste hem.
«Hoe dikwijls is deze ring gedurende drie jaar mijne
O
p
9°
DJ