VOOR SMEk EJ MSTREkEl BLOOKER’S CACAO MWS- B ADVERTENTIEBLAD Blanca’s geheim. Woensdag 6 October 1909. 64e Jaargang. No. 80. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. I|l DAALDERS is goedkoop Bewerkt door AM. O. Sta er op kleinen afstand stond de min; zij werd echter door den graaf niet opgemerkt. »Ik moet dadelijk naar Powsys Lord Carley heeft eene beroerte gehad; dat is de tweede keer in dit jaar. Ik kan moeilijk dezen nacht terug zijn*. Margaretha keek den graaf aan en schrikte van zijn bleek gelaat; maar dat liet zich uit de onverwachte tijding verklaren. Zij sprak eenige woorden van deel neming en boog weer over haar kind. «Margaretha, heb je mij anders niets te zeggen, voor ik heenga vroeg hij en keek haar doordringend aan. Zij sloeg de oogen naar hem op en de woorden lagen haar op de lippen om hem alles te zeggen, wat in het laatste uur in haar was omgegaan. Doch daar viel haar oog op de min en haar leeds geopende mond sloot zich weer. Waarom hem in zijne bezorgdheid nog tegen te houden? Waarom zijn haat tegenJuan Norton op dit oogenblik opnieuw aan te wakkeren »Ik heb je niets te zeggen, dan dat ik hoop, dat lord Carley weer herstelt, evenals de vorige maal*. Zonder een woord te spreken, stapte hij naar de deur maar zijne innige liefde voor Margaretha deed hem terugkeeren; in hevige aandoening sloeg hij de armen om haar hals en kuste haar. «Vaarwel, geliefde vrouw, vaarwel Margaretha Zijne heftigheid maakte haar ongerust. Ten tweeden male ging hij naar de deur, ten tweeden male keerde hij terug. Iets, waarvan hij zich geen rekenschap kon geven, dreef hem telkens naar haar terug. «Spot er niet mee, Margaretha*, zei hij gedwongen, «ik ben zoo bang je dezen nacht alleen te laten. Het is misschien overspanning van mijn zenuwen, maar zoo spoedig ik kan, kom ik weer terug!* Toen ging hij. Zij oogde hem na door het openstaan de venster; hunne blikken ontmoetten elkaar nog en zij wuifde hem nogmaals toe. «Mijn Victor*, dacht zij, «wat bemint hij me Hoe gelukkig konden we zijn, als die broeder en zuster niet als vijandelijke elementen tusschen ons en ons geluk stonden. Ik zou wel wenschen, dat hij zijne nicht naar andere bloedverwanten zond*. Zij leunde nog op het vensterkozijn, toen de deur open ging en Blanca binnentrad. «Hij hier?* vroeg zij koel. «Dat wist ik niet. Ik zocht Victor en meende hier zijne stem te hooren. Hoe gaat het met den erfgenaam des huizes Met haar gewonen glimlach boog zij over het kind. De min werd niet opgemerkt door Blanca, die, trots zich oprichtende, een vijandelijken blik op Margaretha wierp. «Apropos, ik heb toch bezwaar hem als recht- matigen erfgenaam des huizes te erkennen, sedert ik de Schotsche wetten nauwkeuriger bestudeerd heb. Als jij Juan’s vrouw bent, kan je onmogelijk de echt- genoote van Victor zijn. Bijgevolg is het zeer twijfel achtig, Of de wet het kind Z ij voleindigde die woorden niet. De maat was reeds vol; deze beleediging deed haar overloopen. Margare- tha’s oogen schoten vuur, toen zij op hare tegenpartij toetrad. «Dit zal de laatste beleediging zijn, die je lippen hebben uitgesproken, Blanca Norton. Morgen verlaat je mijn huis. Ik ben de echtgenoote van graaf Victor Norton en de meesteres hier in huis. Deze nacht zal de laatste zijn, dat je hier vertoeft*. Zij stiet de deur open. «Als mijn man terug is, ga jij weg of ik Niemand dacht aan de tegenwoordigheid der min. Margaretha’s woorden hadden zelfs Blanca een oogen blik beschroomd gemaakt, doch dat duurde geen minuut. Toen stoof zij op als eene getergde leeuwin en riep op schrillen toon HOOFDSTUK VI. 8). Vervolg. Het diner op het slot Northminster wachtte dien dag tevergeefs op aanzitters. Bij haar binnentreden was Margaretha als wezenloos den huisknecht voorbij gegaan, die haar mededeelde, dat de graaf in het park was gegaan om haar te zoeken. Zij hoorde hem nau welijks. Zij had slechts een verlangen naar haar kind, dat rein en onschuldig was en nog geen wrok tegen zijn moeder koesterde; dat nog niet aan haar twijfelde, zooals de anderen en zelfs haar echtgenoot. En toen, na verloop van een half uur, de graaf met somber, ontsteld gelaat binnentrad, wachtte hem eene tijding, die hem vreeselijk aangreep, «Een rijknecht van Powsys heeft dezen brief gebracht, heer graaf*, zeide een knecht, die hem bij het binnen treden dadelijk tegemoet kwam. De graaf scheurde den omslag open en vond een briefje van lady Carley, met de regelen «Om ’s Hemels wil, kom dadelijk hier; Godfried heeft eene beroerte gehad*. Hij frommelde het papier in elkaar en ijlde naar de eetzaal. Margaretha was er niet. Hij snelde daarom naar de kinderkamer, waar hij haar zeker zou vinden. Zoo was het ook. De gravin boog juist over den knaap; zij leek zelf een kind, maar de angstige, schuwe blik van haar oogen was niet die van een kind. Op «Al kwamen alle plebejers van de wereld met hun dochters, ik wijk geene schrede van hierHet slot Northininster was tot dusverre mijn huis, waarin jij nauwelijks als dienstbode zou zijn opgenomen, als mijn neef, de onnoozele bloed, je hier niet als gravin had gebrachtIk ben Blanca Norton, jij een schepsel van lageren rang. Misschien pak jij je bundeltje, maar ik doe het niet 1 Wij zullen zien, wie hier de meeste res blijft Zij snelde de kamer uit. De min, die reeds vreesde te veel gehoord te hebben, sloop door de deur aan de overzijde weg. «Goeie hemel*, dacht ze, «wat is die miss Blanca een duivelin 1 Kom, ik zal maar naar beneden gaan en mijn avondboterham eten. Dan ga ik later weer naar de kleine zien*. Vrouw Pool, de min, kon natuurlijk niet beter doen, dan zoo dadelijk in het dienstboden-vertrek te vertel len, wat zij gehoord had. Na verloop van een half uur dacht zij, dat het toch plicht was naar het kind te gaan. Zij klopte aan de deur van de kinderkamer; toen zij geen antwoord kreeg, ging zij binnen, hopende, dat de gravin de kamer zou verlaten hebben. Tegen verwachting vond zij haar daar nog. Het venster stond nog open en het zachte maanlicht stroomde naar binnen. De gravin lag in een leunstoel nabij het venster en sliep blijkbaar. Vrouw Pool na derde zacht om te zien of zij zich vergist had. Neen, Margaretha’s gelaat was wei bleek; haar lippen trok ken wel zenuwachtig, maar zij sliep. Aan haar lange oogwimpers hingen nog tranen. «Zij is vast ingeslapen, het arme kind*, zeide vrouw Pool zacht. »’t Is zonde, zoo’n zacht, lief schepsel aan die tijgerkat over te laten, en toch bemint de graaf haar oprechtBegrijpe wie ’t kan*. In groote steden kunnen zaken voorkomen, waarvan men in dorpen en kleine steden geen last heeft. In Ijlst of IJsbrechtum zal het bijv, niet voorkomen, dat meerdere vergade ringen gehouden worden van ijsrijderspatroons en -werklieden. Wat was ’t voornaamste doel van dit vergaderen in «De Karseboom*? Heel eenvoudig, de knechts verlangden Zondags rust voor ijsrijders in de wintermaanden. Ijs, dat is voor een groote stad een heele kwestie. We bedoelen niet ’t ijs in de grach ten, Neen, het kunstijs. Als een man uit de provincie onze srad in den zomer bezoekt, zal hij bij ’t aan den mond brengen van een glas bier misschien wel eens terugschrikken bij ’t eer ste teugje, omdat hij ’t niet zoo koud gewoon is. Ijs en nog eens ijs. Ieder cafeetje, hoe klein of gering ook, kan van de brouwerij, die ’t bier levert, altijd voldoende ijs krijgen. Heel be grijpelijk dat ze ook de andere dranken er koel mee houden; en even begrijpelijk is, dat ook anderen, en niet alleen banketbakkers en koks, van de gelegenheid profiteeren, dat er ijs te krijgen is. En als ge nu denkt, dat we alleen des zomers zooveel ijs noodig hebben, slaat ge den bal ver mis. Zooals ge wel begrijpt uit de bo vengenoemde vergaderingen. De patroons wa ren er alle aanwezig en na ampele besprekingen werd besloten, van af November tot April geen ijs meer op Zondag te bestellen. De patroons zullen ’t publiek waarschuwen: Menschen, zorg er voor des Zateidags ijs te nemen, want op Zondag bezorgen we 't niet meer. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. te ontvangen en goed. lijkheid te houden; hij had ten minste de zeep meegenomen. Zoo zou men nog meer kunnen noemen, dat meer speciaal in groote steden thuis be hoort. Groote steden! Laat ik eerst even vertel len, dat Amsterdam weer bezig is te groeien in zielenaantal.Zooals ik reeds eerder schreef: A’dam had in de laatste jaren de leelijke gewoonte om in de lente- en zomermaanden af te nemen in bevolking. Maar in de Augustusmaand zijn we dit jaar weer vooruitgegaan. Einde-Au- gustus haalden we weer zoowat 566 duizend. Doch basta daarover. Ik wilde maar zeggen, dat er meer feiten in groote steden te consta- teeren zijn, waarvan men in kleine plaatsen zoo geen weet heeft. Nu ben ik echter eventjes mis. Want heusch, we hadden er geen weet van, dat de heer Baedeker in hoogst eigen persoon zich ver waardigd had, onze oude stad met een bezoek te vereeren. Baedeker, de man van de beroem de reisgidsen! Niemand in A’dam wist er iets van en dat wil wat zeggen voor onze pers, die er een speurzin op na houdt, waarvoor de best afgerichte politiehond respect moet hebben. De hoofdstad-correspondent van de «Prov. Groninger Courant* moest in z’n weekbrief de hoofdstedelingen op de hoogte brengen. Bae deker heeft een dag of tien in onze stad ge- bivouakkeerd, zonder dat iemand het vermoed de. Het volgende jaar is het de Brusselsche wereldtentoonstelling en dan zullen de van verre komende exhibition-bezoekers misschien ook Holland in hun reisroute begrijpen. Daarom achtte Baedeker het noodig z’n Holland België-gids te vernieuwen. En nu heeft dit voornaam heerschap, de gids van zoovelen, die in zijn boekjes gelooven, onze stad bezocht, zonder dat men het wist. Hij logeerde in Vic toria, vlak over het station, doch at geregeld in andere hotels, nu weer hier, dan weer daar. In het strengste incognito. O, als de hoteliers hem eens herkend hadden; het diné was ex quise geworden, veel lekkerder dan gewoon, alleen om voor den naam van het hotel in de Baedeker-gids een sterretje te krijgen, ten tee- ken, dat het aanbeveling verdient. De vorige keeren had ik het nog al eens over stakingen. Erg ordinair, zult ge zeggen. Dit chapiter is zoo bekend, zoowel in groote als kleine, in rijke en arme plaatsen. Doch ik ben wel gedwongen, nog eens dit onder in kleine plaatsen heeft men ook niet zulke scherpe maatregelen te nemen voor de veilig heid tegenover het brandgevaar. Niet alleen schouwburgen, scholen en kerken zijn hier de plaatsen, waar vele menschen tegelijk in ge vaar kunnen verkeeren. Denk maar eens aan de noodlottige branden in de Marnix- straat. De kazernewoningen! Hoe vaak bemerkte ik verbazing op de gezichten van buitenmen- schen,wanneer ze vanWeesperpoort naar ’t Cen traalstation spoorden; hé, wat een verlichte ramen; vier rijen boven elkaar en alles licht. De menschen dachten er niet zoo gauw aan, dat je natuurlijk in de Vrolikstraat >huis<, 1-, 2- of 3-hoog woont. «Huis* is, wat ze bij u de eerste of beneden verdieping noemen. In zulke woningen is ’t brandgevaar zeer te duchten en begrijpelijk is, dat ’t bouw- en woningtoezicht er op let, of er voldoende kans is, om bij brand in veiligheid te komen. Dus ook branddeuren op zolders, brandgan gen, brandladders. Nu wil ik echter niet weer opnieuw wijzen op de noodlottige gevolgen, die de inrichting van sommige brandgangen gehad heeft, maar op 't feit, dat bijv, branddeuren op zolders van woonhuizen zeer dikwijls gebruikt worden voor iets anders dan waarvoor zij bestemd zijn. Misdadigers maken herhaaldelijk gebruik van die branddeuren en ook van openstaande trap deuren. Dan heb je een in- en een uitgang, weet je. Branddeuren geven ook kans op gratis logies voor dakloozen, zooals dezer dagen de bewoners van een perceel in de Rustenburger straat constateerden. Op een der zolderka mers had een paar nachten een logé gesla pen, die weder 'vertrokken was. Een volgen den nacht hoorde men eenig gedruisch op den zolder, doch men vermoedde, dat de kat wist, dat ’t jachtseizoen geopend is. Den daarop- volgenden morgen ontdekte men echter, dat een ongenoode en ongewenschte logé van het bed gebruik gemaakt had, zich netjes had gewas- schen en door de branddeur, die open was ge daan, weer vertrokken was. Meneer, we veronderstellen ten minste, dat ’t voor dames wel wat te lastig werk was, meneer had zich niet van kleederen willen verwisselen, want wat er hangen moest, was nog aanwezig. Alleen scheen meneer werkelijk van zinde- werp aan te roeren. Ik schreef den vorigen keer over de atax-koetsiers. Terwijl ik ’t schreef, staakten ze, maar toen de brief u onder de oogen kwam, was ’t voorloopig weer pais en vree en de huurauto’s reden weer. De aangenaamste staking vind ik die van onzen burgemeester. Dit is er echter eene, waarbij ’t niet hard tegen hard gaat, ’t Is eigen lijk meer een nog al groot vacantie-reisje. Zooals ge zult weten uit de bladen, ging mijn heer Van Leeuwen, als vertegenwoordiger van Oud-Amsterdam, met andere officiëele heeren naar Nieuw-Amsterdam, zooals New- York vroeger heette. Schitterend waren daar de driehonderd- en honderdjarige feesten (Hud son —Fulton) én schitterend was de ontvangst der Nederlanders. Nu, als je een scheepje van 75 mille cadeau geeft, een oorlogsschip en een deftige deputatie zendt, bovendien fungeert als overgrootpapa van een millioenenstad, dan zeg ik maar: Ge hebt u er voor aangekleed om netjes ontvangen te worden. Naast de hulde, door de New-Yorkers aan den heer Cre mer gebracht als vertegenwoordiger van Ne derland, was dan ook de even schitterende hulde, aan onzen burgervader gebracht, zeer begrijpelijk. En als de heer Van Leeuwen binnen kort weer in ons midden is, kan hij zeggen onze stad waardig vertegenwoordigd te hebben. Iets, waarvan papa Van Leeuwen den slag wel beet heeft. Dit is dus een apart soort staking, maar van die vreemde stakingen heb je er meer. Ver leden Woensdag, des avonds, brak er in de Nieuwe Karseboom, het pas geheel vernieuw de groote koffiehuis (AmstelstraatRem- brandtplein) een werkstaking uit. Sinds eeni ge weken speelde daar (in de groote inrich ting zijn geregeld twee gezelschappen tege lijk!) de «Scotch Imperial Band*, waaraan ver bonden is miss Violetta Penrose, een 14-jarig meisje. Zij en hare broeders, die aan dit or kest verbonden zijn, wenschten met ingang van 1 October hun contract niet te hernieuwen. Dit gaf den gérant van de N. Karseboom Woensdagavond aanleiding hen den toegang tot zijn café te weigeren. Protest bij vele be zoekers. Protest ook bij de leden van ’t orkest, dat weigerde door te spelen en ’t podium ver liet. Eenige minuten werd er onderhandeld en de gérant, een relletje schadelijk voor zijn groote onderneming achtende, gaf toe.de miss en hare broeders konden weer optreden. Spoe- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. lURANT. 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1