ft
NIEUWS- EJ AWEMWIEBUD
VOOR SJEES EJ OMSTREKES.
W aterwegen.
I
1
Zaterdag 23 October 1309.
64e Jaargang.
No. 85.
Van den Hak op den Tak.
Feuilleton,
Blanca’s geheim.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
I
I
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
V-
Door alle tijden heen ia het den menschen uit den
mond der wijzen toegeroepen: «Weest matig, indien
gij lang en gezond wilt leven!* Ook in onzen tijd ver
nemen we zulke stemmen, en ouden van dagen, die
80, 90, zelfs 100 jaar zijn geworden, vertellen het ons,
dat zij hun hoogen leeftijd hoofdzakelijk aan hun ma
tigheid te danken hebben. Sommigen gaan nog verder
en zeggen, dat nu en dan vasten noodzakelyk is voor
het behoud van een goede gezondheid. En in de laatste
kwart-eeuw zijn er onderscheidene vastere geweest, die
het menschdom wilden overtuigen, dat men weken
achtereen zonder voedsel kan leven. Dat dit niet alleen
uit humaniteit of ter wille der wetenschap gebeurde,
en meermalen ook bedrog in ’t spel was, is genoeg
zaam bekend. Den laatsten tijd echter wordt het vasten
ook van geneeskundige zijde als geneeswijze voorge
schreven. Zoo is er op ’t oogenblik te Cleveland een
handelsreiziger, W. H Maire, die het 511/, dag zonder
voedsel heeft uitgehouden en daarmee het wereldre
cord in het vasten heeft gemaakt. Deze vastkuur ge
schiedde ook bij wijze van medische behandeling. Maire
was nl. lijdende aan chronische gebrekkige spijsverte
ring; al jaren lang is hij ziek. In en door zijn vasten
is het gewicht van den man afgenomen van 145 tot 95
Engelsche ponden. Hij wordt verpleegd in een sana
torium; of zijn toestand door het vasten is verbeterd,
d.w.z. zijn maag beter dan te voren voedsel kan ver
dragen, melden de berichten niet.
Een record van heel anderen aard is geslagen door
een Amerikaanschen teekenaar, die de eerzucht had,
om op de achterzijde eeuer eenvoudige briefkaart de
meest mogelijke woorden te schrijven. Ook een eer
zucht, die den man geen rust liet. Hij had mededin
gers, die hij na langdurige oefening tot een *kamp«
uitdaagde. Daarbij gelukte het hem dan, na een paar
weken gepeuter en na tal van briefkaarten verknoeid
te hebben, om in 223 regels niet minder dan 13170
woorden te schrijven, ’t Schrift moet, hoewel uiterst
klein, met een goede loupe zeer goed leesbaar wezen.
De man heeft dan zijn levensdoel bereikt, dat lang
niet allen kunnen zeggen. Maar ’t is er dan ook een
gravin na het afscheid van den graaf, die naar Pow-
sys was gereden, aan het open venster was ingeslui
merd, begon ik om onze mevrouw ongerust te worden
en dicht bij half negen wilde ik naar hare kamer gaan
om naar haar te zien; Johanna trachtte mij daarvan
terug te houden. Miss Blanca had haar verboden in
de kinderkamer te gaan. Ik kon mij echter niet lan
ger bedwingen, omdat mijne meesteres zich aan het
open venster zeker den dood op het lijf haalde. Ik
ging en klopte aan, maar kreeg geen antwoord, daar
om trad ik binnen. Toen ik mevrouw zoo in den
leunstoel zag zitten, scheen zij te slapen. Ik riep haar,
maar kreeg geen antwoord. Ik stak de hand uit om
haar te wekken en deze werd met bloed bevlekt.
Gravin Norton was dood 1 Lk vloog de kamer uit en
riep om hulp. Het geheele dienstpersoneel kwam toe
schieten en ik zakte in onmacht neer, voordat men van
mij vernomen had, wat er gebeurd was. Eerst toen
ik weer bijkwam, kon ik alles vertellen en bracht hen
bij het lijk. Het overige is bekend en meer weet ik
niet*.
Vervolgens verklaarde William Hooper
«Sedert twintig jaar ben ik eerste kamerdienaar in
het huis van den graaf. Vrijdagavond hoorde ik luide
kreten. Ellen Deal kwam het vertrek der dienstboden
binnenstormen en riep telkens weer Onze meesteres
is vermoord 1 Ik. zei, dat ze verstandiger moest zijn
en bedaarder moest spreken, maar het duurde nauwe
lijks eene seconde, of zij viel in zwijm. Wij verleen
den haar de noodige hulp en toen zij bijkwam, bracht
zij ons allen naar de kinderkamer. Er was geen twij
fel mogelijk, onze meesteres was vermoord Ik ging
onmiddellijk naar miss Blanca, om die er bij te roepen*.
Als volgende getuige verscheen Jim Gumming, de
tuinmansjongen. Hij verklaarde
Bewerkt door AMO.
zoodat sluizen met een verval van 5 M. noodig
zijn. Bovendien zijn er nog andere groote in-
conveniënten. En toch wenscht men ’t kanaal
14 M. breed, 1,80 M. diep. Dit kanaal van
18 KM. lengte zal anderhalf millioen gld. moe
ten kosten en jaarlijks een onderhoud van ruim 15
mille eischen.
Waarom wil men dit kanaal, terwijl En
schedé en Hengelo beide kruispunten van vijf
spoorlijnen zijn?
Ziehier ’t antwoord. Te Almelo voerde
men een vorig jaar per spoor 30 millioen KG.,
per kanaal 45 millioen KG. goederen aan; turf
en steenkolen niet medegerekend.
Voor Enschedé, dat jaarlijks, zonder de
steenkolen, meer dan 150 millioen KG. goe
deren betrekt, zou er dus naar evenredigheid
90 millioen KG. van de 150 langs ’t kanaal
aangevoerd worden.
Voor 10,000 KG. graan betaalt men in Al
melo per spoor 25 gld., per boot slechts 15 gld.
Voordeel 10 gld. Enschedé betrekt jaarlijks
ongeveer 9 millioen KG. graan. Het voordeel
zou dus worden: per jaar 9.000 gld. Zoo wordt
een voordeel berekend op meel van 4.000, op
hout van 6.000, op katoenafval en garen van
9.000 gld.; enz. Op de steenkolen zou jaar
lijks 35 mille aan vracht bespaard worden.
De korte inhoud van onze redeneering is
dus: Te water gaat het langzamer, dus voor
personenverkeer en snelvervoer kan men de
spoorwegen niet missen. Denk bovendien aan
den winter. Maar overigens is ’t vervoer te
water veel goedkooper.
Nemen we hiervoor nog meer voorbeelden:
Er is een stoom bootverbinding Groningen
Maastricht. Een heele omweg over Harlin
gen, Zuiderzee en Merwede-kanaal.
Toch vervoert die boot ’t Maastrichtsche
aardewerk naar ’t hooge noorden.
Tal van groote vrachtbooten brengen ’t
graan van Odessa en andere Zwartezee-havens
naar België, Nederland en Duitschland.Vergelijk
den grooten omweg eens, die deze booten moe
ten maken, met den veel korteren landweg!
Nog een sterk voorbeeld. Zou Rotterdam
wel half zooveel havenbeweging hebben, als
de Waal niet naar Duitschland leidde? Vreest
men te Antwerpen nu reeds niet, dat de Maas-
verbetering tot stand zal komen en Rotterdam
een deel der scheepvaart van Antwerpen tot
zich zal trekken? Droomt men te Antwerpen
niet van een kanaal AntwerpenDuitschland?
HOOFDSTUK VIII.
13). Vervolg.
De nacht was donker en er viel een zachte motregen,
toen Blanca Norton omstreeks negen uur van hare
plaats aan het ziekbed van graaf Victor ópstond en de
kamer verliet. In de gang bleef zij een oogenblik staan
om te luisteren en rond te zien, of iemand haar be
merkte. Zij zag niemand, doch in de schaduw eener
nis verborg zich eene vrouwelijke gestalte. Blanca
hglde zich geheel in een mantel, liep snel de gang
door naar een weinig gebruikte zijdeur en verliet het
huis.
Niemand kwam haar in den weg; de hoofddeur werd
bewaakt, maar hier waren geen verspieders. En toch
als een schaduw was Johanna Pool haar gevolgd,
evenwel slechts weinige schreden toen verloor zij
haar offer in de duisternis uit het oog. Zij stond be
sluiteloos. Plotseling hoorde zij links en rechts een
zacht gefluit. Was dat een signaal? Zij drong lang
zaam voorwaarts, terwijl haar oogen de duisternis tracht
ten te doorboren.
Er verliepen eenige minuten, voordat zij iets anders
dan de boomen kon onderscheiden. Daar bemerkte zij
het vuur van eene sigaar; zij stond bijna verlamd van
schrik en durfde niet verder. Men kon nauwelijks een
hand voor de oogen zien. Als zij onvoorziens op Blan
ca stootte, dan was haar spel bedorven, om niet te
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1OOO regels 2 7, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
-jij er niet geweest was, dan leefde zij op dit oogen
blik nog. Denk je, dat ik alles niet weet Ga weg,
ik wil je niet zien, hetzij levend of dood
Vol ontzetting hoorde Johanna deze vreeselijke woor
den; zij stond als van den donder getroffen. Wel ver
duiveld, hoe was dat mogelijk
De man zeide nog iets, dat zij niet verstond en ver -
dween toen. Blanca bleef nog een oogenblik bewegen-
loos staan; toen keerde zij zich om en ging langs den-
zelfden weg naar huis terug.
HOOFDSTUK IX.
In het ochtendblad van de «Chesholmer Courant* kon
men den volgenden dag een nauwkeurig verslag lezen
van de vreeselijke gebeurtenis, die in alle kringen
zooveel opzien wekte. Het artikel meldde in een paar
volzinnen een en ander over het huwelijk der gravin
en het einde daarvan. Daarna volgde het nieuws om
trent het ingesteld gerechtelijk onderzoek.
Het onderzoek had Maandag ten een uur plaats in
de groote zaal van het Lodger hospitaal, in tegenwoor
digheid van lady Carley en miss Blanca Norton. Als
eerste getuige werd Ellen Deal gehoord, die verklaarde
bij de gravin gediend te hebben als kamenier en met
haar van Londen te zijn gekomen.
«Vrijdagmiddag was ik mijne meesteres behulpzaam
bij het maken van haar avondtoilet voor het diner*,
verklaarde zij. «Toen dat toilet gereed was, sloeg de
gravin een shawl om en zeide, dat zij in het park een
luchtje wilde scheppen. Ik verliet haar zonder iets
bijzonders aan haar te hebben opgemerkt. Later, om
streeks zeven uur, kwam Johanna Pool en.zei
«Wat Johanna Pool zei, zal ze straks zelf wel zeg
gen», viel de president in. «Zeg ons alles wat u zelf
betreft*.
«Goed dan 1 Omdat Johanna mij gezegd had, dat de
spreken van hare eigen veiligheid. Zij bleef dus heel
stil staan. Maar eindelijk viel haar die tijd te lang;
met alle voorzichtigheid besloot zij stap voor stap ver
der door te dringen en op den tast kwam zij vooruit.
Een oogenblik verdween de sigaar, dan zag ze die weer
en zoo ging ze na eenig stilstaan weder verder voort.
Hoe meet zij naderde, hoe heviger haar hart klopte.
Onduidelijk herkende zjj de gedaante van een man en
daar dicht bij stond eene vrouw. Zij fluisterden met
elkaar. Zij waagde het echter niet nog dichter bij te
sluipen. Liep zij geen gevaar eveneens gedood te
worden Zij stond als vastgeworteld aan de plek en
hield haar adem in.
Plotseling hoorde zij Blanca Norton boos en op luiden
toon zeggen «En ik zeg, dat je dadelijk weg moet
Ik ben reeds onder verdenking en denk je, dat jij daar
nog lang van zal vrijloopen Als je nog een greintje
gevoel voor me hebt, ga dan heen, ik bezweer het je!
Er wordt reeds naar je gezocht. Als men je vindt
«Als men mij vindt*, sprak de jonge man spijtig,
«ben ik er dan slechter aan toe dan nu Mijn lot is
sedert jaren ongelukkig, het kan niet erger worden.
Maar ik wil heengaan niet uit angst, dat weet
God 1 Geef mij het geld en ik verdwijn
Zij haalde iets uit haar zak en gaf het hem. Johan
na kon het zien bij het schijnsel van de sigaar.
«Het is alles, wat ik heb sieraden, steenen, alles,
wat ik je geven kan*, sprak zij bijna toornig. «Ga nu
heen en kom nooit terug. Je hebt ellende genoeg ver
oorzaakt*
Johanna Pool verstond ieder woord. De jonkman
zeide eenige onverstaanbare woorden, waarop Blanca
heftig antwoordde
«Durf je me dat nog te zeggen Ellendeling, die
ik tot mijn schande mijn broeder moet noemenAls
Doch genoeg betoogd over ’t voordeel van
goede waterwegen, Kijken we nu even naar
ons eigen gewest. Nergens zijn meer water
wegen, maar ze moesten wat beter, wat
breeder en dieper zijn. Vooral de hoofdver
bindingen LemmerSneekLeeuwarden
Groningen, HarlingenLeeuwardenDokkum
Groningen, StavorenSneek, en nog een
paar andere, moesten beter zijn. Hoe durft
men nog te spreken van grootscheepsvaarwa-
ter, waar een scheepslengte van 30 Meter niet
overschreden mag worden?
En dat, terwijl de afmetingen der rivier- en
ook der binnenschepen steeds grooter worden.
Neen, in Friesland valt nog wel iets te ver
beteren.
In ons schoolboek der aardrijkskunde van
Europa lazen we in hoofdstuk Groot-Brittanje
en Ierland: Engeland vereenigt het kanalen
net van Nederland met het spoorwegnet van
België.
Die uitdrukking was vrij goed gekozen. Bel
gië had toen en heeft nog van alle vastelandssta-
ten het dichtste spoorwegnet en dat Nederland
rijk met waterwegen bedeeld is, behoeft geen
betoog. Dit neemt niet weg, dat we mogen
opmerken: Ook België heeft nog al eenige
waterwegen en Nederland een vrij uitgebreid
spoorwegnet.
Dat Engeland we bedoelen Schotland en
Ierland niet mede, een dicht spoorwegnet
heeft, is te begrijpen.
Een dichte bevolking, een geweldig han
delsverkeer, een reusachtige industrie en de
rijkste bergwerken, een bevolking, die relatief
misschien de rijkste der geheele aarde is;
dit alles te zamen genomen moet wel
een dicht spoorwegnet doen veronderstellen.
Verder heeft Engeland tal van rivieren, die
meestal door flinke kanalen verbonden zijn,
terwijl ook nog andere aanzienlijke waterwegen
de verbinding van groote industrie-centra met
de rivieren of de zee bewerkstelligen.
Dat in Nederland het spoorwegnet niet zoo
dicht is als in België, laat zich gemakkelijk be
grijpen. België is veel dichter bevolkt, ligt
meer tusschen andere landen in dan Neder
land, hetgeen dus meer doorgaand internatio
naal verkeer geeft; België heeft een hoogst
aanzienlijke nijverheid en evenzeer talrijke
bergwerken.
In ons land met minder bevolking en min
der industrie, terwijl ’t mijnwezen er haast on
bekend is, heeft buitengewoon talrijke water
wegen. Neem onze provincie Friesland. Haast
geen dorpje zoo klein, of ’t is per schip of
boot bereikbaar. En zoo is ’t ook in gelijke
of iets mindere mate met sommige andere pro
vinciën. Verder kan men opmerken, dat stre
ken als de Geldersche Achterhoek, die weinig
kanalen en vaarten hebben, wel genoodzaakt
waren, meerdere spoor- en tramlijnen aan te
leggen.
Doch laat ons niet al te uitgebreid worden
en ons meer tot de waterwegen en hun groot
nut bepalen.
Reeds meermalen is er over gesproken en
geschreven, dat de industriëele centra van
Noord-Brabant een goed verbindingskanaal met
’t overige Nederland verlangen.
Waarom? Men zou zoo zeggen: Brabant
is goed voorzien van spoor- en tramlijnen, die
voor aanvoer van steenkolen en grondstoffen,
voor afvoer van nijverheidsproducten kunnen
zorgen.
We zullen daar aanstonds op antwoorden.
In Limburg ontwikkelt zich het mijnwezen
en er is alle kans, dat dit gewest een groote
vlucht zal nemen. En wat ziet men? Met
de meeste aandrang tracht men daar te ver
krijgen: Normaliseering van de Maas, die ech
te wildebras met soms veel te veel en ge
woonlijk veel te weinig water, veroorzaakt door
te groot verval tusschen Maastricht en Venlo
en aftapping van ’t rivierwater ten behoeve
van de Belgische Kempen. Verder wenscht
men een kanaalverbinding tusschen Heerlen ('t
mijngebied) en de Maas en ook tusschen Nij
megen (de Waal) en de Maas.
Waarom, zult ge weer vragen. In Limburg
zijn toch spoorlijnen en in de laatste jaren rijden
er ook goede sneltreinen.
Doch wacht even; aanstonds ’t antwoord,
In Overijsel heeft men, behalve de rivieren,
de Dedemsvaart en een paar vaarten in ’t
Noorden, ook de Overijselsche kanalen ie, 2e
en 3e sectie, die Zwolle, Deventer, Harden-
berg en Almelo onderling en met de overige
wereld verbinden. Verder loopt er nog een
kanaal van Almelo naar Duitschland.
Doch Enschede, Hengelo en Oldenzaal, ech
te fabrieksplaatsen, missen een waterverbin
dingen hebben goede spoorwegverbindingen.
Ziezoo, nu komen we langzamerhand waar
we willen zijn en geven we ’t antwoord, dat
we zooeven schuldig bleven.
In een correspondentie uit Twente aan een
der groote bladen lezen we: Sinds ettelijke
jaren bestaan er reeds plannen om Enschedé
(een fabrieksstad van 33 duizend inwoners), en
door zijtakken zoo mogelijk ook Hengelo (19
duizend inwoners) en Qldenzaal een kanaal
verbinding te bezorgen met het kanaal Al
meloNordhorn en zoodoende met alle water
wegen van Nederland en ’t buitenland. Als ’t
er komt zal ’t een merkwaardig kanaal worden,
omdat het moet gegraven worden door een
terrein, waarvan ’t laagste punt 19 Meter, ’t
hoogste punt 32 M. boven Amst. peil ligt,
OU RANT.