t)
VOOR SIM ES OÏSTREEEN.
i
NIEUWS- ES illïERTESTIEELAD
Blanca’s geheim.
Jaargang.
Woensdag 87 October 1909.
Ho. 86.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
f
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
een
orde
Bewerkt door AM0.
HOOFDSTUK IX.
14). Vervolg.
.Vrijdagavond had ik twist met gravin Norton», begon
Blanca. »Ik gaf daartoe aanleiding door eene opmerking,
die de gravin krenkte, en waarom zij mjj gebood den
volgenden morgen het slot te verlaten. Ik antwoordde
daarop heftig, dat ik dit nooit zou doen en verliet de
kamer. Toen ik alleen was, had ik spijt over mijne
heftigheid. Met het voornemen mijne verontschuldi
ging aan te bieden, keerde ik naar de kinderkamer
terug en vond de gravin in een diepen slaap. Ik wilde
haar niet storen en verliet onmiddellijk weer de kamer.
Op den drempel ontmoette ik Johanna Pool. Ik heb
haar nooit mogen lijden; ik herinnerde haar op barschen
toon aan haar plicht en gebood haar naar boven te gaan
bij het kind. Nadat ik een kwartier in mijn kamer
was, kwam Hooper mij berichten, dat de gravin ver
moord was. Natuurlijk verloor ik daardoor mijne ge
wone kalmte. Wij gingen samen naar beneden. Wat
ik daar zag, moest mjj voor een oogenblik van al mijn
verstand berooven, maar ik herstelde mjj en gaf bevel
den huisdokter en de politie te halen en graaf Victor
te verwittigen. Verder wist ik niets te doen. Ik trok
mij in mijne kamer terug en bleef daar, totdat lady
Carley kwam«.
In de .Chesholmer Courant* werd de opmerking
gemaakt, dat deze getuigenis veel overeenkomst toonde
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
met eene welbestudeerde rede en niet voor de vuist
scheen uitgesproken te zijn.
Hierop sprak de president
.Den volgenden avond had u buiten het slot eene
samenkomst met een man. Is u bereid ons inlichting
te geven omtrent die samenkomst en omtrent den naam
van dien man
.Neen, dit weiger ik beslist*, antwoordde zij op vasten
toon. »Ik heb alles gezegd, wat ik weet en wat op
de misdaad betrekking kan hebben. Omtrent mijn par
ticuliere zaken laat ik alle vragen onbeantwoord*,
en met opgeheven hoofd verliet zij de zaal.
De jury trok zich terug om te beraadslagen.
In eene zijkamer hadden zich eenige intieme vrien
den van de familie rondom lady Carley en miss Blanca
verzameld. Er werd weinig gesproken. Men was in
gedrukte stemming wegens het noodlot, dat Blanca
dreigde te treffen. En het zou nog spoediger komen,
dan men dacht. In spanning wachtte men op het einde
der beraadslagingen der jury, toen een konstabel met
een volmacht in de hand op Blanca toetrad en zijn
hand op haar arm legde. Lady Carley liet een gil
hooren, een der aanwezige heeren, baron Kendrick,
trachtte tusschenbeide te komen, terwijl Blanca ach
teruit week. De stalen gelaatstrekken van den dienaar
der gerechtigheid veranderden echter niet.
.Miss Blanca Norton*, zeide hij luid, en elk woord
ging den omstanders als een dolksteek door het hart,
»ik neem u gevangen als verdacht van moord met voor
bedachten rade, gepleegd op gravin Margaretha Norton!
In naam der koningin gij zijt mijne gevangene
HOOFDSTUK X.
Er waren drie dagen verloopen. In plechtigen op
worden, zorgde, dat men daar niet komen kon
en verbood reeds in de Plantage het zingen
van toepasselijke liederen. Alles ging naar
wensch van de politie.
Doch zij kon Zondagmiddag niet verhinde
ren, dat een klein troepje langs den N.-zijds
Voorburgwal trok en in het gebouw ’t Kas
teel van Aemstel, waarin »De Tijd* gedrukt
wordt, een drietal groote en enkele kleinere
ruiten werden ingeworpen. Daar het Zondag
was, gaf het alleen eenige stoffelijke schade,
die reeds den volgenden dag hersteld werd.
Ook de Nicolaaskerk, onmiddellijk tegenover
het Centraalstation in zekeren zin de hoofdkerk
der Amsterdamsche katholieken, kreeg ’s nachts
steenworpen, maar de ramen waren te hoog,
zoodat alleen een paar ruitjes van een lantaarn
de dupe der operatie werden.
In district IV heeft men nog niet genoeg
van de stemmerij. Men zou anders zeggen:
Voor dit jaar is het al welletjes. Nog even is
men er bezig om een raadslid te kiezen, zoo
dat dan het college van 45 weer voltallig is.
.Vier* is eigenlijk een liberaal district, zoowel
voor Tweede Kamer als Raad. Gewoonlijk
zitten daarvoor nog al een paar Israëlieten,
hetgeen gemakkelijk te begrijpen is, omdat
die juist in dit stadsgedeelte zeer talrijk ver
tegenwoordigd zijn. De rechtsche partijen had
den geen candidaat gesteld, hetgeen haar ge
brek aan kans bewijst. Er waren vier lijsten
ingeleverd, nl. door de vrijz.-lib., de vrijz.-dem.,
de S. D. A. P. en de S. D. P. Door de laat-
sten natuurlijk de heer Wijnkoop. Er moet
thans herstemming plaats hebben tusschen de
heeren Jac. Polak (lib.), niet te verwarren met
den bekenden voorzitter van den groote n Dia-
mantwerkersbond, en Van den Tempel (S. D.
A. P.)
Merkwaardig bij de eerste stemming is wel
dit: De heer Wijnkoop is natuurlijk door 40
kiezers gecandideerd, doch hij kreeg nau
welijks half zooveel stemmen.
Laat ik ten slotte papa Van Leeuwen nog
even bij z’n terugkeer begroeten. De burge
meester was met familie over Bremen, met een
der groote snelstoomers der Nordd. Lloijd, te
ruggekomen, had in den trein van Bremen
naar Amsterdam reeds een paar reporters te
woord te staan en werd aan het station alhier
hartelijk verwelkomd. De studenten zorgden
wel, dat zijn tweede zoon een .blijde incomste*
had. Natuurlijk, daar ben je ook student voor.
Verleden week nu kon men daarop
heel gedeelte der raylsverandering in
brengen.
Dat is een heel werk, want de gewone
drukke dienst moet er even goed om doorgaan.
Alles moest dus van te voren pasklaar ge
maakt worden en verleden week, in één nacht,
tusschen ’t vertrek der laatste avondtrein en
’t aankomen der eerste ochtendtrein, geen
groote spanne tijds, moesten een 150-tal man
nen haast je rep je aan ’t werk.
Thans is men ook bijna zoover, dat de oude
draaibrug voor ’t passagiers- en wagenver-
keer kan weggebroken worden. Dit moet na
tuurlijk ook weer met ’t noodige overleg ge
beuren, daar ’t gewone stedelijk verkeer niet
kan stilstaan en ook niet kan verlegd worden;
dit laatste zou een te groote omreis noodig
maken voor zeer velen.
Als ’t eindelijk klaar is, geeft ’t toch al
heel wat ongerief aan de velen, die vroeger
onder ’t oude viaduct doorgingen. Ik mag ge
rust beweren, dat de Zaandammer booten er
dezen zomer heel wat minder passagiers door
vervoerd hebben. Terwijl toch de booten op
Arnhem en Harlingen niets met ’t Westelijk
viaduct te maken hebben, als liggende nabij ’t
Oostelijk viaduct, moeten de menschen, die
van ’t Damrak naar de Zaandammer of IJmui-
der booten willen, een grooten omweg maken.
Zooals ik reeds meermalen zei, is ’t des zo
mers vooral zeer druk in de vaart op Zaandam,
ofschoon toch ook ’t buurtspoorverkeer voor
talrijke treinen zorgt.
Dit jaar hebben de twee concurreerende
stoombootmaatschappijen zich vereenigd, doen
nu een halfuursdienst, varen van denzelfden stei
ger en hebben, heel verstandig misschien, ’t
2 e klasse-tarief van 5 cent op 7 c. gebracht.
(De eene reederij gaf zelfs 10-rittenboekjes af
voor 40 cent.) Een afstand IJsbrechtum
Bols ward voor 71/, cent, varende op prachtige
booten, is toch nog spotgoedkoop.
Intusschen hebben de bootdirectie en de vi
aduct-verlegging sommige menschen uit hun
brood gestooten. Vroeger werd men gedurig
lastig gevallen door kaartjesverkoopers en hun
geroep: Zaandam, heerenThans is dat voorbij.
Nu ik toch in ’t verkeer verzeild raakte, wil
ik even naar de Atax zien. Die huurauto’s
hebben ’t zeker wel druk, want men ziet ze
overal op den weg en heel weinig op een der
drie staanplaatsen (Dam bij oude Beurs,
misdadiger in de gevangenis Het is om krankzinnig
te worden Roderic, kunt ge niets doen tegen deze
uitspraak
.Het recht moet zijn loop hebben, tante*, zei Blanca.
.Laten wij aan dit pijnlijk tooneel een einde maken.
Hoe spoediger alles voorbij is, hoe beter
Een rijtuig wachtte reeds voor de deur. De oude
baron hielp de beide dames instappen en bleef met
ontbloot hoofd staan, tot het rijtuig uit het gezicht
was. Het stond eerst stil voor de gevangenis. Blanca
werd in eene kamer gebracht. De cipier was vroeger
op het slot Powsys in dienst geweest en nu wilde hij
gaarne aan deze gevangene alle gemak verschaffen,
voor zoover de gelegenheid dit toeliet.
Zoodra de zware ijzeren deur achter haar beiden ge
sloten was, zonk lady Carley met opgeheven handen
voor hare nicht op de knieën.
.Blanca riep zjj, »ik bezweer je, luister naar mij 1
Je dekt iemand het is die ellendige schurk 1 Je weet
wie de misdaad pleegde 1 Qeef daar getuigenis van en
laat den schuldige boeten 1 Wat is hij je, dat je om
zijnentwille te gronde wilt gaan Vergeet toch, dat
je met hem hetzelfde bloed in de aderen hebt I Spreek
toch en red je zelven. Laat dengene boeten, die de
misdaad begaan heeft
En zacht gehuld in eene liefelijke schemering van
den Septemberavond, stond Blanca Norton voor hare
tante. Een zonnestraal gleed door de ijzeren staven
van het venster en bescheen haar gelaat, dat nu eene
uitdrukking van edele zachtmoedigheid vertoonde.
.Arme broeder! zuchtte zij. .Spreek niet zoo hard
vochtig over hem, tante 1 Niemand van ons heeft aan
zijn fouten eenige aandacht geschonken, zoolang die
zijn hart niet raakten. Als er een brief voor mij bij u
bezorgd mocht worden,spreek daar dan met niemand over
Thorbecke— Rembrandtplein of Leidsche plein).
Men mag zich voortdurend verwonderen over
de vaardigheid, waarmede de kranige jonge
chauffeurs met verrassende snelheid door al de
drukte heensnellen en tusschenbeide uitroepen:
Hoe gaat ’t altijd goed?
Nu, altijd, goed gaat ’t niet. Dezer dagen
ging ’t ten minste een paar malen verkeerd.
Op den Overtoom, een lange, rechte, breede
straat, die naar den Amstelveenschen weg leidt,
viel onder ’t rijden, zeker door ’t haastig een
bocht nemen, de chauffeur van zijn plaats. De
atax, die een aardig gangetje had, snorde dus
onbeheerd verder, raakte boomen, karde te
gen een muur op, rolde weer terug, reed een
paar kinderen aan, gelukkig niet te erg, en
stond eindelijk. Hoe is dat niet veel erger af-
geloopen?
Bij den Haarlemmerpoort werd even een fiet
ser aangereden.
Nog verder over ’t verkeer sprekende, op
Zaterdag 16 en Zondag 17 October had de po
litie weer heel wat overleg noodig, om ’t ver
keer in de rechte richting te houden.
Het kwam door de Ferrer-beweging. Reeds
dagen te voren, toen er berichten kwamen
uit Spanje, eerst over ’t militair proces, waarin
Ferrer veroordeeld werd en spoedig ook over
de voltrekking van ’t vonnis, hadden betoogin-
gen plaats voor ’t Spaansche consulaat. Dit is
gevestigd, zooals ik reeds schreef, in ’t gebouw
New-York, hoek Leidschestraat Keizersgracht
Onder is de fijne Liberty-zaak, waar de dames
heusch niet behoeven te komen om koopjes
te halen en boven zijn ’t allemaal kantoren
bijna. Natuurlijk is daar ook de groote New-
Yorksche verzekeringsmaatschappij gevestigd.
Daar boven zetelt ook ’t Spaansche consulaat,
hetgeen nog al lastig is voor betoogers, die
van gebroken ruiten slechts 't eenvoudigste
resultaat hunner operaties achten. Dagenlang
stond ’t gebouw onder speciale politiebescher
ming.
Doch Zaterdag en Zondag werden de groote
meetings gehouden. In Plancius (Plantage,
tegenover ingang Artis) was voor de talrijke
betoogers geen plaats genoeg, zoodat een deel
naar d’ Geelvinck (Singel, dicht bij Sophiaplein)
trok. Hetgeen nog al een aardige promenade
is. Later gingen de Geelvinckers weer naar
Plancius terug en toen ging het samen op
weg. De politie, voorziende dat het Spaansche
consulaat weer doel van de betooging kon
Dezer dagen stonden er weer berichten in
onze bladen over de vorderingen, die aan ’t
Westerviaduct op te merken vallen.
Laat ik den lezer, die niet al te goed in
onze goede stad thuis is, even helpen zich te
oriënteeren. Ge kent het Centraalstation. Van
uit de groote vestibule loopt of tramt of tuft
of rijdt ge rechttoe rechtaan naar ’t Damrak,
en verder de stad in. Doch ge kunt ook om
’t station, dat op een afzonderlijk eiland, ’t Sta-
tionseiland, ligt, naar den IJ-kant gaan; aan
beide zijden gaat ge onder ’t spoor, dus onder
een viaduct door en nu heet natuurlijk de eene
doorgang de Oostelijke, de andere de Weste
lijke viaduct. De namen zijn heel zuiver, want
’t station is precies OostWest gebouwd. Tal
van schepen en bootjes varen aan beide kan
ten, de tram (lijn 4) en vele menschen en
voertuigen gaan er onder die viaducten door,
om te komen aan den IJ-kant, aan de De Ruy-
terkade, waar het drukke IJ veer is, waar de
booten op Zaandam, Lemmer, Sneek, Harlin
gen, Meppel, enz. hunne vaste plaatsen hebben.
Daar nu het stationsemplacement te klein
was, moest er verandering komen. Te klein!
Niet omdat er zooveel treinen geformeerd
moeten worden; daar zou natuurlijk heelemaal
geen ruimte voor zijn; elders worden de trei
nen in orde gebracht, die dan geheel gereed
onder de groote overdekte kap aan ’t eerste,
’t tweede, soms ook aan ’t derde perron plaats
nemen om de reizigers op te nemen.
Maar ondanks die regeling was ’t eigenlijke
stationseiland te klein en daarom werden er een
drietal millioentjes toegestaan, om verbetering
aan te brengen.
Het Westelijk viaduct werd een heel eind
verlegd, een geheel nieuwe doorvaart gemaakt
met een nieuwe draaibrug voor 't gewone ver
keer en de viaduct werd buitengewoon stevig
in den weeken bodem bevestigd, zoodat ook
op de viaduct de rayls kris kras elkaar krui
sen en de rayls niet meer precies de steunbal
ken volgen, hetgeen natuurlijk, gevoegd bij
de verlenging van ’t stationseiland, een heele
verbetering voor ’t rangeeren meebrengt.
In den laatsten tijd is men bezig, reeds maan
denlang, om zand aan te voeren voor die
vergrooting en vooral, waar eerst ’t viaduct
over 't water ging, is natuurlijk heel wat zand
noodig.
tocht bracht men het stoffelijk overschot van Marga
retha, de laatste gravin Norton, in den grafkelder, waar
de hooggeboren voorvaderen en erfgenamen van het
oud-adellijke geslacht den eeuwigen slaap sliepen. Te
midden van hen kreeg Margaretha Dobb, de «Plebe-
jersdochter*, een laatste rustplaats naast menige graven
of prinsendochter.
Overal wekte het ongelukkig einde van zulk een
jong, beminnelijk schepsel als gravin Margaretha, diep
en innig medelijden.
Wie had toch de misdaad gepleegd Het meisje,
dat in de gevangenis te Chesholm in voorloopige hech
tenis zat, of haar ellendige broeder Beiden hadden
zjj de jonge gravin gehaat; Blanca, omdat Margaretha
haar heur beminde had ontnomen; Juan, omdat ze hem
niet toebehoorde. Wie van beiden had het gedaan
Dat was de eenige vraag.
Blanca had hare gevangenneming zoo bedaard opge
nomen, als hadde zij die verwacht. Er speelde zelfs
een mat lachje om haar mond, toen zij tot lady Carley
en baron Kendrick zeide
«Lieve tante waarde vriend, waarom zoo ver
wonderd Ik heb dit van den beginne af verwacht,
maar ik vrees niets
Zij reikte hare tante en den vriend tot afscheid de
hand met de woorden
«Vaarwel, tante Elisabeth, vaarwel, goede vriend
Kendrick Ik weet, dat uw geloof in mij door niets
zal wankelen. Ik hoop u dikwijls te zien en te verne
men, boe het mijn neef gaat. Zwijg dit voorval voor
hem. Het zou hem geen goed, maar wel kwaad doen
Zet uw kommer over mij gerust op zijde, tante. Het
doet mij leed u zoo bedroefd te zien. Vaarwel
«Denk je, dat ik je alleen laat gaan, kind? God in
den Hemel 1 Mjjne nicht Blanca als eene gemeene
IURANT.
I
i