MEI «S- ES AIHEEIWIEEUD HOE SNEEK EJ «ISMES. Blanca’s geheim. t)<- Woensdag: 10 November! 1909. S4e Jaargang. No. 90. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Dat zal naar Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS, ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. volgend ook an- Bewerkt door AMO. 7 HOOFDSTUK XIV. 18). Vervolg. De eerste trein van Sandypoint naar Boston voerde Bertha Darell weg uit hare geboorteplaats. Mejuf frouw Slopp, de modiste van Sandypoint, moest juist naar New York om inkoopen te doen en nam het jonge meisje onder haar beschermende vleugelen. Den vol genden morgen kwam men ter bestemder plaatse aan, juist op Beatrice’s verjaardag, die met de voorgeschre ven schitterende soiree zou eindigen. Bij het afscheid schudde mejuffrouw Slopp hare beschermeling de hand. Charles nam een rijtuig, hielp zijne nicht instappen en in vliegende vaart reden zij naar het paleis, dat de familie Stuart bewoonde. Het drukke verkeer in de straten, het gewoel van die bonte menschenmassa en het gedruisch daaraan verbonden, brachten Bertha in verwarring; die menigte groote, hooge huizen deden bjj haar een gevoel fran gedruktheid ontstaan. Zij keerde haar bleek gelaat naar haar neef, wiens hand zjj krampachtig vasthield en zeide ♦Het is me, als ga ik verloren in die reusachtige massa menschen en gebouwen. Alles is me hier zoo vreemd, alles is zoo groot, dat men er zijne bezinning door zou verliezen*. Hjj had nog juist den tijd om haar een paar gerust stellende woorden toe te fluisteren en toen hield het rijtuig stil. Charles sprong er uit en hielp haar uit stappen. Hij schelde aan en een kamermeisje geleid de hen naar eene prachtige kamer, waar drie perso nen zaten te ontbijten. Een oogenblik stond zjj bij haar binnentreden als verblind, misschien door het heldere zonnelicht, dat weerkaatst werd door zooveel zilveren en kristallen voorwerpen. Langzamerhand gewenden haar oogen zich aan het licht. De drie waren opgestaan een bejaard heer met goed voorkomen, wiens hoofd reeds vrij kaal was, een zwak uitziende dame met een wit kanten fichu en een slank meisje, met haar en oogen van dezelfde kleur als die van Charles. De kaalhoofdige heer heette haar hartelijk welkom, de vrouw des huizes en de zeer mo dern gekleede jonge dame omhelsden haar en fluister den haar een niet minder hartelijk welkom toe. Bertha voelde zich daar in die prachtige omgeving door een droom bevangen. Als in een droom werd zij door Beatrice naar hare kamer gebracht. ♦Ik wilde je zelf boven brengen; het is hier alles naar mijn smaak voor je ingericht. O, beste vriendin*, riep Beatrice uit en bleef een oogenblik in de gang staan om Bertha een kus op de wangen te drukken, ♦als je eens wist, hoe ik me vooruit al verheugd heb over je komst. En wat het mooist is, je komt juist nog op tijd om aan de soirée deel te nemen Zjj lachte hartelijk en omhelsde haar. ♦Wat ben je knap! Dat had ik waarlijk niet verwacht 1 Ik had dat wel aan Charles kunnen vragen, maar dan wordt men toch niet wijzer. Hier is je kamerBen je tevreden Of zij tevreden was In Bertha’s oog was die kamer allerprachtigst. Brusselsche tapijten, bevallige geda- masseerde portières, spiegels, verguld behangsel, het was alles rijk en fraai. »Je bent tevreden, dat zie ik aan je gezicht, het ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27» cent. Groote letters naar plaatsruimte. ♦Ik heb bijna niets. Mijn voorraad bestaat uit een enkele eenvoudige japon van wit mousseline, en dat zal in die zee van licht, tusschen al die nieuwe bal toiletten, zeker heel nietig schijnen*. ♦Gekheid I Mousseline past juist voor jonge meisjes van achttien jaar. Ik droeg het ook den eersten avond, dat ik op eene partij kwam. Van avond eindigt mijn een-en-twintigste jaar; is het niet verschrikkelijk Ik moet zorgen, dat ik voor het eind van het jaar een passende partij gevonden heb. O ja, ik heb nog een toilet van granaatkleurige zijde; het paste niet goed bij mijn teint, daarom heb ik het slechts eenmaal ge dragen. Dat zal je bepaald prachtig kleeden en de kamenier kan er wel aan veranderen, wat je Maar Bertha, je bent toch niet boos vroeg zij, toen zij be merkte hoe hare nicht kleurde. ♦Je vergist je in mij, BeatriceIk geloof wel, dat je bedoeling goed is, maar als mijn mousselinen kleed mij past, dan draag ik het en zoo niet, dan blijf ik op mijne kamer maar nooit neem ik eene aalmoes aan*. ♦Hemelsche goedheid riep Beatrice uit, ♦eene aal moes Ik denk er niet aan, ik bedoelde het werkelijk goed. Ach, als ik tegenover graaf Norton ook maar niet eene fout bega/die al mijne schoone droomen ver nietigt*. De dag verliep nog al vlug. Na eenige inkoopen in de stad te hebben gedaan, keerde men naar huis te rug en gingen Bertha met mevrouw Stuart en Beatrice aan tafel. Na afloop daarvan gingen zij naar haar kamers om zich te kleeden voor de soirée. ♦Verwacht mij niet bij de ontvangst uwer gasten*, zei Bertha. *lk zal onbemerkt biunensluipen, als alle zalen gevuld zijn*. Zij wees alle aangeboden hulp af en kleedde zich In de geïllustreerde weekbladen heeft men reeds voor een drietal weken een afbeelding kunnen zien van de gerestaureerde Nieuwe Kerk. Ge weet, dat is de eerwaardige, monu mentale kerk, onmiddellijk bij den Dam en ’t Koninklijk Paleis. Uit de bijschriften weet ge dus ook, dat een Amsterdamsch Maece nas honderdduizend gulden schonk voor die restauratie, terwijl het bestuur dezer kerk, die steeds als de inhuldigingskerk van onze ko- ningen dienst doet, tevens vijftigduizend gul den ontving van de gemeente Amsterdam. Die honderdduizend gulden zijn besteed aan de restauratie, welke heel wat tijd gevorderd heeft, maar de vijftig duizend van de stad moesten hootdzakelijk als schadeloosstelling dienen. Dit laatste vereischt eenige toelichting. Aan de Paleiszijde, dus langs de Mozes- en Aaronstraat was ’t groote kerkgebouw omlijst door verschillende winkel- en andere zaken, die zeer onaesthetisch aandeden, maar er nu een maal van oudsher stonden en aan ’t kerkbe stuur jaarlijks een niet te versmaden profijt gaven. In de rente van 't overblijvende geld moet dus een vergoeding voor ’t gemis der huren gezien worden. Nu wilt ge nog vragen: Maar waarom was de gemeente Amsterdam zoo vrijgevig? Ook deze vraag is gemakkelijk op te los sen. Door ’t wegruimen der genoemde win kels is heel wat ruimte vrijgekomen en deze is voor een klein deel gebruikt om een net hek langs deze zijde der kerk te plaatsen. Maar ’t grootste deel dier vrijgekomen ruimte is voor die vijftig mille aan de stad gegeven. Daarvoor heeft de stad dus een straat ver- breeding gekregen op een zeer druk punt der stad, waar dit allernoodzakelijkst was. Behal ve ’t belangrijke rijtuigverkeer, moeten hier twee trams (lijn 1 en 13) passeeren en de voetgangers hadden te zorgen, op de smalle kantjes aan weerszijden veilig te kunnen loo- pen. Thans is er aan beide zijden een flink trottoir. Meent ge nu nog dat vijftig mille zooveel is? Kijk dan eens even naar de andere zijde van 't Paleis, waar zeer dure huizen, te be ginnen met de bekende sociëteit >De Groote Club*, onteigend moeten worden om de veel doet me veel genoegen. Hiernaast zijn mijn kamers. Stel nu gauw een beetje orde op je goed en kom dan beneden Bertha gehoorzaamde als in een droom. Hare bleeke kleur en de grijze reiskleeding deden hare schoonheid minder voordeelig uitkomen. Beatrice was wei onge rust geweest over die nicht uit Amerika, die misschien hare mededingster kon worden, maar Bertha’s eenvou dige persoonlijkheid deed alle vrees verdwijnen. Nadat Bertha ontbeten had, liet Beatrice haar de verschil lende ontvangzalen zien; ze waren alle in overvloedi ge weelde gestoffeerd, doch bij het zien van al dat fraais bleef Bertha stil en ernstig, zoodat Beatrice zich reeds afvroeg, of hare nicht wel een goed ont wikkeld verstand bezat. Eindelijk kwamen ze in het heiligdom van Beatrice, waar Bertha het nieuwe bal kleed van hare nicht moest bewonderen. Beatrice wist tot in kleinigheden al het fraais er van met zooveel vakkennis aun te toonen, dat de arme Bertha er bijna het hoofd bij verloor. ♦Kijk eens*, riep Beatrice triomfeerend. *Zou ik daar mee geen graaf kunnen veroveren En dan die paarlen! Kijk, hier zijn ze, prachtig niet waar Het is waar, paarlen worden alleen bij huwelijksplechtigheden ge dragen, maar hoe kon mijrf goede papa dat weten? Zijn ze niet mooi In een doosje, dat met blauw atlas gevoerd was, lagen drie snoeren volmaakt schoone paarlen, verder oorbellen en armringen. ♦Hoe mooi herhaalde Bertha. ♦Werkelijk fraai 1 Wat ben je toch gelukkig, Beatrice ♦Waarom? Om die paarlen? Wel, lieve hemel, later heb je zelf ook diamanten en sieraden in over vloed. Hoe ben je vanavond gekleed Bertha moest onwillekeurig lachen. te smalle Paleisstraat te verbreeden. wel meer dan 50,000 gulden kosten. Nu ik toch de restauratie der Nieuwe Kerk aanroerde, mag ik er wel van zeggen, dat de niet-Amsterdammer bij ’t zien van »maar een prentje* nog niet weet, hoe belangrijk deze zij de der kerk gerestaureerd is, maar het ware te wenschen, dat er meerdere milde gevers kwa men, zoodat ook de andere deelen van ’t mo numentale gebouw op dezelfde royale wijze konden gerenoveerd worden. Deze kerk toch heeft door de kroning onzer vorsten ook een nationale beteekenis. Verder vormt ze met het Paleis de grootsche achtergrond van den Dam. Er verdwijnt toch reeds zooveel typisch oud- Amsterdamsch, waartegen weinig of niets te doen valt, dat het maar gelukkig is, dat be houden blijft, wat behouden kan blijven. Ik noemde reeds vroeger het »Huis met de Hoof den* op de Keizersgracht, waar ’t Conservato rium voor muziek door de goedheid der ste delijke overheid een uitstekend en waardig on derkomen vond, nadat de stad ’t gebouw had laten restaureeren. Ook noemde ik reeds de kosten, die aan ’t oude woonhuis van Rem brandt in de Jodenbreedstraat besteed worden. Zoo zou ik verder kunnen noemen ’t oud-Hol- landsche huis op den hoek van de Oudezijds Voor- en Achterburgwallen on den Grimburg- wal, van ouds de Fluweelen Burgwal. Een oude gevel, die zeer bekend is door de bekende reclameplaat der distilleerderij en li keurstokerij De Wildeman*, midden op den Nieuwendijk,is reeds verdwenen en ♦De Bijen korf* bouwt er haar nieuw magazijn. Doch laten we ’t oude een oogenblik voor bijgaan en begeven we ons weer in ’t gewoel der moderne beweging, De gemeenteraad is buitengewoon druk aan ’t vergaderen. Zeer begrijpelijk! Waar ’t an ders al vrij druk loopt, moet ’t in den begroo- tingstijd wel zeer druk gaan. Burgemeester van Leeuwen presideert weer geregeld en zal dus bij zijn heengaan met Nieuwjaar niet behoe ven te hooren, dat hij het in de laatste maan den van zijn achtjarig bewind nog al gemak kelijk had. Neem hierbij in aanmerking, dat ’t burgemeesterschap van onze hoofdstad ge regeld de krachten van een buitengewoon mensch vraagt. Verg niet van mij, dat ik ook maar een re sumé geef van ’t behandelde op ’t Prinsenhof. Een enkel puntje maar: Burg, en Weth. heb ben de begrooting dit jaar zoo zuinig mogelijk gemaakt. Alleen ’t aller-allernoodigste wordt gevraagd, om de balans voor 1910 toch maar sluitende te maken, zonder tot nieuwe belas tingen den toevlucht te moeten nemen. Veel, dat in een groote stad als Amsterdam aangepakt zou moeten of kunnen worden, om mee te blijven doen in den internationalen wedijver naar moderne luxe, blijft dus ach terwege. Toch vroegen B. en W. een jaarlijksch som metje van driekwart ton, ter vrije beschikking van B. en W. om naar dezer goedvinden te worden besteed voor onderhoud en verbete ring van bruggen. Dit lijkt een heele som, maar tel eens hoeveel bruggen ’t Noordsch Ve netië heeft. Wat beteekent op zooveel honder den bruggen zoo’n driekwart ton! Het dage- lijksch bestuur zou dan vrijheid van handelen hebben. Er gingen echter een paar stemmen in den Raad op, die vonden dat daardoor ’t budgetrecht aan den Raad ontnomen werd. De meerderheid onzer vroede vaderen vertrouwde echter aan B. en W. die gelden wel toe, voor al toen de ‘Burgemeester ’t slechts een proef noemde. Waaraan hij gelijk had, want een jaar kan een anderen burgervader er ders over denken. Laat ik tusschen haakjes even zeggen, dat de Middenstanders nog pogingen meenen te moe ten doen om mr. Van Leeuwen voorde hoofd stad te behouden; iets, waarop wel geen de min ste kans zal zijn; en dat van een enkele zijde reeds de heer C. Lely, oud-minister, en lange jaren Tweede-Kamerlid voor een der A’damsche dis tricten, als opvolger van mr. Van Leeuwen gedoodverfd werd. Natuurlijk kwam er in den Raad ook heel wat geredeneer over den woningnood. Zooveel woningen worden onbewoonbaar verklaard, waarin vaak menschen wonen, die de lasten van het Armbestuur helpen verzwaren. Waar moeten die menschen heen? En waarom geeft men niet meer faciliteiten aan de woningbou wers? Hierbij werd geconstateerd door een der leden, dat de tijd van malaise geheel voor bij is en de stad weer kan toenemen in be volking. Een ander lid wilde wel geldelijke faciliteiten voor hen, die arbeiderswoningen stichten, maar niet voor woningen van menschen, die buiten de klasse der arbeiders vallen. Intusschen wist de heer Den Hertog, die in tegenstelling met de soc.- en vrijz.-democraten tegen algemeene invoering der schoolbaden was, toch een goede 7000 gulden los te krij gen, om te zorgen, dat in den aanstaanden zomer ook het Damrak electrisch verlicht zal zijn. Hij meende, dat, waar onze stad op de vreemdelingen een goeden indruk wil maken, in de eerste plaats het Damrak, de groote toe gangsweg van het Centraalstation, electrisch verlicht behoort te worden. Opgemerkt werd, dat de menschen in den zomer met de lange dagen toch dat electrisch licht niet zien schit teren. Laat ik de veronderstelling wagen, dat B. en W. met deze verlichting wilden wachten, tot de Damplannen verwezenlijkt worden, het oude Beursterrein een bestemming heeft, de uitbreiding der Nieuwe Beurs een vast plan is geworden en men dus weet, hoe het Dam rak er dan zal uitzien. De burgemeester, ’t is bekend, laat niet met zich sollen en weet iemand wel te antwoorden of op zijn nummer te zetten. Zooals ge denkelijk weet, is de heer Gulden, ontslagen gemeente-ambtenaar, door de S. D. A. P. in den Raad gebracht. Door verslaggevers werd de opmerking ge maakt, dat papa Van Leeuwen den heer Gul den zeer beleefd bejegende, maar verleden week kreeg de heer G. toch ook te bemerken, dat de Burg, niet op z’n mondje gevallen is. Het was naar aanleiding van de Ferrer- vergaderingen. Onlangs, na de groote Ferrer- betoogingen, die nog al eenig stof opwierpen en het gebouw van >De Tijd* eenige kapotte ruiten bezorgde, onlangs werd er in de Plan tage weer zoo’n vergadering gehouden, heel klein. Nu vroeg de heer GuldenWaarom moest hier de politiemacht gereed staan, om die stuk of wat menschen uiteen te jagen? Bij het uitgaan der Raadsvergaderingen, waarbij nog meer menschen vereenigd zijn, staat er toch ook geen politie om op zulk een onge paste wijze op te treden! De Burg, antwoordde Na wat er gebeurd was, moest de politie voorbehoedende maatre gelen nemen. En zulks was met de heeren raadsleden tot nu toe nog niet noodig geweest. Zooals ik zooeven zei, merkte een Raadslid op, dat er weer bloei valt te constateeren. Wie zal precies onder cijfers brengen, waar dit zoo al aan te bemerken is? In het diamantvak RCOURANT F

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1909 | | pagina 1