ft
VOOR SJEKI EJ «1STRM.
Blanca’s geheim.
Het daghet in het Oosten?
Him- RHmmmmiD
64e Jaargang.
Zaterdag; 13 November 1609.
'No. 91.
Uitgever: B. FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Feuilleton,
fel
A
(Wordt vervolgd.)
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
De
de
Bewerkt door AMO.
het niet aangenaam
hen daagde uit het
«Neen*, antwoordde Bertha in verwarring, «ik heb
haar nog nooit gezien..
«Gnn mij dan het genoegen, u met tante Elisabeth
in kennis te brengen. Ik ben overtuigd, dat u op
haar een gunstigen indruk zult maken*.
Bertha stond op en nam den arm van haar gelei
der. Hoe beminnelijk, hoe beleefd was hij in den om
gang. Natuurlijk was dat slechts aangeboren tact,
gewone salon-beleefdheid, die niets te beduiden had,
maar het was toch vleiend voor haar. Zij gingen door
verscheidene zalen en menig oog volgde dit paar. Allen
kenden den graaf maar de jongedame aan zijn arm
was voor allen een onbekende.
«Die is verduiveld mooi*, mompelden de heeren.
«Wie is zij toch
«Eene arme bloedverwante van de Stuarts; zij is aan
genomen als juffrouw van gezelschap voor Beatrice»,
wisten de dames te vertellen.
Bertha bemerkte de medelijdende blikken der dames
wel, maar als eene koningin trotseerde zij die met op
geheven hoofd. Zij begreep instinctmatig, met welke
bittere, stekelige woorden die blikken vergezeld gingen,
maar tevens gevoelde zij de hulde, die haar door de
voorkomende behandeling van den graaf werd bewezen.
Graaf Norton was haar niet meer onverschillig. Zon
der zelf te weten waarom, werd zij aangetrokken door
den droefgeestigen trek in zijn gelaat, die bevreemdend
was bij een jonkman, wien het leven niets dan rozen
had gebaard.
Eene bejaarde dame met innemend uiterlijk, gekleed
in eene robe van grijs moirée antique, zat naast de
vrouw des huizes en een buitenlander, wiens borst met
vele ridderorden was versierd.
Weldra werd Bertha aan eerstgenoemde dame voor
gesteld. Lady Elizabeth Carley liet haar blik zacht
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
HOOFDSTUK XV.
19). Vervolg.
Een oogenblik rustten haar oogen met een raadsel
achtige uitdrukking op den graaf. Eene wederkeerige
buiging, eenige gebruikelijke complimenten en Bertha
had kennis met hem gemaakt. Was zij gisteren nog
niet in het nietige Sandypoint, of was het heden een
droom Die ruischende muziek, die walsende paren,
de graaf aan hare zijde was dat een droombeeld
van hare geprikkelde fantaisie, of was het werkelijk
heid? Was dat het schuimende en bruisende geluk,
waarnaar zij verlangd had Een bekende stem bracht
haar tot bezinning.
«Zeg eens, Bertha», sprak Charles, «de eerstvolgen
de quadrille heb ik, je bent het toch niet vergeten
en hij schreef zijn naam in haar balboekje.
Bertha en graaf Norton waren weer alleen.
Waarover zouden zij ‘spreken Met elke seconde
verloor zij aan kalmte en haar waaier was onophoude
lijk in beweging. De graaf leunde zacht met den arm
op de leuning van haar stoel. Met een glimlach om
den mond, keek hij op haar neder. Ver van Cheshire
had hij bereids zijn ideaal gevonden in eene barones
Leonore, die hem tot nog toe als toekomstige gravin
voor den geest gezweefd had. Dit teederevrouwelijke
wezen met doorzichtige, fijne trekken en met wellui
dende, weeke stem, trad bij hem weer op den voor
op de jonge Amerikaansche rusten. Bertha boog zoo
diep zij kon en luisterde eenige minuten naar de vrién
delijke complimenten. Daarna boog zij voor den gede
coreerden heer, die bleek de Russische gezant te Was
hington te zijn.
Opnieuw klonken de tonen der dansmuziek en de
danslustige jeugd stroomde naar de balzaal. Hoe langer
hoe meer scheen Bertha alles een droom toe; dat ge
woel der dansende paren, het vriendelijk knikken van
hare rijke nicht, als deze in hare nabijheid kwam, de
onrustige blik van Charles Stuart dat was zeker
slechts een droom. Het eenige, waarvan zij het volle
bewustzijn had, was de wensch «Mocht dit alles zoo
blijven
Maar de gelukkige oogenblikken in ons leven vliegen
heen als bladeren, door den wind meegevoerd, en uit
de kelk der vreugde blijft ons niets over, dan bittere
weemoed.
De avond vervloog snel. Bertha was in levendig ge
sprek met den graaf en ook deze, ofschoon geen min
naar van danspartijen, werd bekoord door het aantrek
kelijke der nieuwheid, welke zij als Amerikaansche
aan het geheel bijzette.
Nog een poos en alles was voorbij. Graaf Victor
en zijne tante drukten haar nogmaals hartelijk de hand
en vertrokken.
Het feest was voorbij. Beatrice had den grooten
slag geleverd; Bertha’s eerste bal, haar eerste dag van
een nieuw leven, waren achter den rug. En de droom
spon zich vast in de draden van haar leven droom
of werkelijkheid 1
hebben. Maar later, toen overdadige weelde
het eertijds krachtige Rome verslapte, kwa
men de woeste Oosterlingen, en voor de be
schaafde Romanen was ’t: ’t Barbarisme, dat
de verfijnde beschaving overwon. De Romei
nen konden toen zeker niet vinden, dat het in
’t Oosten daagde. Voor hen was ’t een ver
nietiging, een ondergang.
Al is die vernietiging hoofdzakelijk staat
kundig. Want, nadat de meest woeste Azia
tische horden, de Hunnen, hun inacht verlo
ren, doordat de Germanen, eveneens van wege
de Romeinen als barbaren betiteld, zich met
de Romeinen vereenigden en de Hunnen
macht in de Fransche velden voor goed ver
nietigden, werden de Germanen de beheer-
schers van een groot deel des Romeinschen
rijks.
Maar ook: Deze overwinnaars werden in ze
ker opzicht overwonnenen, omdat zij staatkun
dig en’ krijgskundig wonnen, maar zwichten
moesten op beschavingsgebied.
Schrijden we enkele eeuwen voorwaarts. We
komen in den tijd der Kruistochten. Toen
daagde er ook wat op in ’t Oosten. Een ge
weldige, vaak onweerstaanbare macht! Maho
med had zijn leer gegrondvest; eene leer, die
zich aanpaste aan Oostersche ideeën; eene leer,
die volgelingen kreeg in reusachtig aantal.
Volgelingen, die begeesterd werden, zooals
maar zelden een begeestering gedaan heeft.
Strijd, woeste strijd, sneuvelen in dien strijd
een eer! Want na dit leven van strijd wacht
te een voor hen ideale belooning.
Maar voor de Christenen van Europa betee-
kende het: Gordt u aan ten strijde, verdedigt
uw heiligste belangen, want die Oostersche
gloed zal u anders vernietigen.
Hoeveel eeuwen heeft die strijd tusschen
Oosten en Westen niet geduurd! Onstuimig
drongen ze op, de onvervaarde volgelingen
van den Profeet van Mekka. De kruisvaar
ders bekampten hen twee, drie eeuwen.
Italiaansche republieken, de Malthezers en
Spanjaarden streden met moeite tegen hun
geweld.
De Duitsche keizers werden in hunne Oos-
tenrijksche erflanden en in Hongarije, zelfs in
hun hoofdstad Weenen soms zoodanig in het
nauw gebracht, dat ’t voor hen was: To be
or not to be!
Hier daagde uit het Oosten dus maar steeds
gevaar, ondergang, vernietiging.
grond; hij wist zelf niet waarom. Daar klonk eene
schitterende fanfare door de zaal; hij richtte voor de
tweede maal zijn blikken op het meisje in zijne on
middellijke nabijheid.
«Miss Darrell», zeide hij met een sterk Engelsch ac
cent, «het is mij, alsof ik een oude bekende aantref.
Onze vriend, de prins, verhaalde alreeds zijn avontuur
in de sneeuw en van uwe heldhaftige daad*.
«De prins herhaalde zij met een vragenden blik.
De graaf lachte.
«Ah, kent u dien naam nog niet Men noemt hem
algemeen «prins Charles*. Tot ons aller vreugd gaat
de familie Stuart met ons mee naar Europa. U gaat
toch ook mee, miss Darrell?*
«Als juffrouw van gezelschap en als levend woor
denboek, ja«, antwoordde Bertha openhartig, terwijl zij
den graaf nauwlettend aankeek; maar zijn gelaat ver
anderde niet.
«Ik ben overtuigd, dat ons Europa u wel zal beval
len, vooral Parijs. zal daar ook verscheidene van
uw landslieden ontmoeten*.
«Daar ben ik juist niet bijzonder op gesteld. Daar
entegen wekt deze reis naar een mij geheel vreemd
werelddeel bij mij een gevoel op als bij iemand, die
zich onverwacht op de maan ziet verplaatst. Maar op
u zal het dien indruk niet maken, heer graaf, want u
kent Europa even goed als uw stamslot in Cheshire*.
«Cheshire?* herhaalde hij. «Hoe weet u, dat dit
mijn geboortegrond is? Of neen, eigenlijk ben ik te
Londen geboren. Maar u moet het zien en eenige
weken bij ons doorbrengen. Mijn tante en ik wen-
schen gaarne onze vrienden, de Stuarts, de vriendelijke
behandeling te vergelden, die wij van hen ondervonden
hebben. Heeft u reeds kennis gemaakt met mijn
tante
In een vorig blad schreven we kort over
de zaken op het Balkan-schiereiland. De le
zer vond misschien, dat we daarin al heel wei
nig over de Grieksche troebelen zeiden.
We willen, excuseer ons nog voor dezen
keer, nog even den Oostelijken kant uitzien.
Een oud, overbekend Nederlandsch gezeg
de is: Het daghet in het Oosten!
Laten we nu eens niet de oorspronkelijke
bedoeling van dit gezegde bespreken; even
min de redenen, waarom het in wijdere strek
king werd en wordt aangehaald.
Maar begeven we ons op staatkundig his
torisch terrein en vragen we dan: Daghet het
steeds in het Oosten?
Uit het Oosten moest ’t steeds komen, dat is
waar. Ten minste voor ons, Westerlingen.
Voor de groote massa der Aziaten is dat wat
anders. Japanners, Chineezen en Indiërs kon
den niets uit het Oosten,uit hun Oosten verwach
ten, omdat daar de Groote Oceaan, de groote
wereldzee ligt. Voor hen moest ’t dus meer
uit het Westen komen.
Doch daarover niet verder gesproken.
Bij ons heet het: ’t Daghet in ’t Oosten.
Och, wat was dat soms een vreemde mor-
gengloor, een vreemde dag.
Vraag den Romeinen naar hun ondergang.
Ja, eerst kregen ze uit het naastbijzijnde Oos
ten, uit de Grieksche wereld een hoogere be
schaving. De verfijnde, ook verweekelijkte
beschaving, ontwikkeling, kunst, litteratuur,
bracht aan de Romeinen, wat hun militairisti-
sche natuur ontbrak, niet noodig scheen te
Later trokken de West-Europeanen, om dit
gevaarlijke Mahomedaansche Oosten heen, naar
een veel verder verwijderd Oosten. Naar het
Oosten der Indiërs. Toen daagde er in het
verre Oosten zeer veel. Er daagde roem, maar
wat is dit voor handelsmenschen, er daagde
rijkdom, weelde. Uit dat verre Oosten verga
derde men schatten en nog spreken, hoewel
zwakjes, de Amsterdamsche grachten met
hunne rijen van deftige koopmanswoningen,
van de schatten uit het Oosten vergaderd, van
de weelde, die er een gevolg van was.
Een groot deel van ’t Verre Oosten bleef
steeds voor de ondernemingsgeest der Euro-
peesche Westerlingen een bijna gesloten ge
bied. De Chineezen en Japaneezen achtten
hun eigen wereld hooger dan die der Wester
lingen. Hun eigen wereld, met een beschaving,
die reeds bijna in hare vormen versteend was,
toen in de landen der zich opdringende Wes
terlingen nog barbaarschheid zetelde.
In deze dagen, eindelijk, heeft één dier
volken zich de Westersche ideeën aangetrok
ken. De Japanners namen den regeeringsvorm
der Europeanen in hün rijk over. Maar hun
oude trots behielden zij. Zij begrepen, dat de
Europeanen door hunne legerorganisaties, door
hunne oorlogswerktuigen zooveel macht ont
wikkeld hadden en nog konden ontwikkelen
en, naast de Europeesche regeeringsvormen,
haastten zij zich ook de vruchten der Europee
sche beschaving, maar vooral hetgeen hen op
militair gebied sterk maakte, in hun land over
te brengen. Die goede Europeanen haastten
zich wederkeerig om strijd, wie of wel ’t meest
tot die moderniseering der Japanners zou bij
dragen. Totdat de Japanners genoeg geleerd
hadden, en hun ouden trots weer konden doen
gelden, ook tegenover hunne moderne leer
meesters.
Wie heeft ooit een volk gezien in heel den
loop der historie, dat zoo spoedig volleerd
was
Ook aan de negers van Afrika, aan de Rood
huiden van Amerika en waar al niet meer, le
verden de Europeesche handelaars tegen een
zoet winstje hunne geweren. Maar daarmede
vernietigden zij hun overwicht niet.
Doch de JapannersVraag het aan de
Russen, die nog steeds de naweeën gevoelen
van den door hen verloren strijd, den strijd
om de hegemonie in het Verre Oosten. Ziet
die kleine Japanners in de wereld optreden.
Ondanks hun kleine gestalte zien ze met hun
oogjes over de hoofden der grootere Wester-
menschen heen.
De Russen kunnen
vinden, wat er voor
Oosten.
Had de Duitsche keizer zoo iets voorzien,
toen hij zijn plaat aan z’n ambtsbroeders zond,
met ’t waarschuwende onderschrift: Volkeren
van Europa, verdedigt uw heiligste rechten?
En nog zijn dit maar de Japanners!
Straks komen de Chineezen. Nu laten ze
zich nog trappen. Zooals ’t retrein zegt uit
een der nieuwe operettes (’t Japansche thee
huis)
John, John Chinaman is steeds kalm van aard,
Al trekt men hem nog zoo aan zijn staart!
Als 't groote Chineesche rijk eens doet, ge
lijk Japan ’t heeft voorgedaan, hoe zal ’t dan
dagen in ’t Oosten?
Zullen dan niet alleen dé volkeren van Eu
ropa, maar alle volken van ’t blanke ras
zich niet moeten vereenigen om sterk te zijn
tegen een sterk geel ras?
Wie zal hierop reeds antwoord durven
geven?
De Japanner heeft den Rus overwonnen,
doordat de blanken van Europa verdeeld wa
ren en de Britten zelfs de bondgenooten van
de dappere Japs waren.
Zou er wel ooit een tijd komen, dat de thans
nog zoo verdeelde blanken samen één lijn
kunnen trekken tegenover misschien toekom
stige gevaren?
Bij een moderne ontwaking van China kon
de bezitting Kiao Tsjou, nog al in de buurt
van Peking, voor de Duitschers nog wel eens
een précair bezit blijken.
Maar laten we hier niet te veel in de toe
komst trachten te lezen, waar ’t toekomst-
schrift zoo onleesbaar is, zelfs voor helder
ziende staatkundige personen. Zoodat men
dan ook gewoonlijk misraadt, al meent men ’t
nog zoo veilig te kunnen voorspellen.
Het Balkan-schiereiland biedt voor de Eu
ropeesche grootmachten nog een dichterbij-
zijnd Oosten. En wie zal beweren, dat ’t
daarvoor goed begint te dagen? Toendejong-
Turken den ouden Sultan en zijn régime ver
dreven, zei men, dat daar ’t moderne licht be
gon te dagen.
Maar wat daagt er in Griekenland, waar
men bezig is een koningshuis, dat meer dan
U RA NT.
I