MMS- ES ADVERTENTIEBLAD
Blanca’s geheim.
1WR MEI B OKTIffiB.
I
S4e Jaargang.
Woensdag 24 November! 1209.
No. £4.
i
Uitgever: B, FALKENA Mzn., Singel, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
de kosten
Ik
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek f 0,40 per 3 maanden,
franco per postf0,50.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
Bewerkt door AM O.
bouwen en
genoeg.
En aan de overzijde van ’t IJ, in den Buik-
sloterham of de Volewijk (hier komen de Am-
sterd. kindertjes van daan), is de gemeente
eigenares van heel wat bouwterrein.
Nu, ’t wordt daar al wat meer bezet met
fabrieken en binnenkort komt er ook een ge
regelde gemeentelijke pontdienst Ruyterkade
Vole wij kIJkadeHandelskade.
Van ponten gesproken, ge weet dat er
reeds lange jaren de kettingboot vaart over 't
IJ naar ’t Tolhuis. De storm, die ook bij u
te Sneek nog eenig onheil aanrichtte, zorgde
len. De bruid van een graaf van een Norton l Wat
’n idéé
Met fonkelende oogen trad hij dicht voor haar.
«Zou je hem nemen, als hij je ten huwelijk vroeg
Zou je hem trouwen, Bertha want daar loopt het ten
slotte toch op uit
»0f ik hem zou nemen?» herhaalde zij en keek hem
verwonderd aan. »Hem, den graaf Beste Charles,
als je verstandige vragen doet, wil ik je gaarne naar
mijn beste vermogen antwoorden, maar verschoon me
van zulken onzin
«Zou je 't doen
»Ach, Charles, kwel me toch niet. Je vragen zjjn te
dwaas. Laten we over het weer spreken, als je wilt,
of over den schoonen morgen».
Maar Charles liet zich niet afschrikken.
«Bertha, antwoord me op mijn vraag», klonk het weer.
«Zou je de vrouw van graaf Norton worden, als hij je
ten huwelijk vroeg
Zonder een spier in haar gelaat te vertrekken, keek
Bertha den man aan, die al haar liefde bezat, en ant
woordde bedaard
«Als graaf Victor Norton mij ten huwelijk vraagt,
ja, dan word ik zjjn vrouw 1»
HOOFDSTUK XVIII.
Twee dagen later kreeg men ’s morgens vroeg de
lersche kust in het gezicht, en omstreeks den middag
kon men te Queenstown het anker laten vallen.
Met een kreet van verrukking snelde Bertha de hut
binnen, waar Beatrice nog lag te slapen. Ierland I Dat
was tenminste een van de landen harer droomen.
.Beatrice!» riep ze, .Beatrice I wordt wakker Kijk
eens naar die geweldige rotsen
«Ik zie ze al«, antwoordde deze, terwjjl ze zich nog
lachte. «Ik vrees, dat je niet gravin Norton wordt».
Den volgenden morgen aan het ontbijt bemerkte zij,
dat haar neef Charles haar vervolgde met een blik, die
niets goeds voorspelde. Hij geleidde haar aan dek en
begon on middellijk
»Wat had je gisterenavond op zoo’n buitengewoon
laat uur met graaf Norton te verhandelen
»Ah riep Bertha uit »en hoe ben jij dat te weten
gekomen Kinderen als jij moeten op dien tijd rustig
in hun bed liggen, in plaats van te spionneeren».
«Ik heb niet gespionneerd, ik heb geslapen. Ik heb
geen onrustig geweten, dat me op zoo’n onpasselijk uur
uit mijn bed houdt»,
«Zoo Hoe weet je het dan
«Een postduif heeft me het nieuws aangebracht».
»Ik zal je postduiven wat beters leeren doen 1 Kom,
zeg het me ik beveel het je
«Wordt maar niet boos, klein tijgerinnetje Ik weet
het van den wachthebbenden officier».
»Nu, doe hem mijn complimenten en zeg hem, dat
hij zijne diensten aan andere zaken beter kan wijden».
«Dus je ontkent het niet Je bent met graaf Norton
omstreeks middernacht op het dek geweest P«
»Ik ontken nooit wat ik gedaan heb«, antwoordde
zij met verachting. »Ja, tegen middernacht was ik aan
dek en in gezelschap van graaf Norton l«
«Met graaf Norton -- alleen
«Met graaf Norton alleen
«Waarover heb jelui gepraat, Bertha
«Over meer dan ik goed acht te vertellen, mijnheer
StuartHeeft u mij nog meer te vragen
«Ja, nog iets! Heeft hij aanzoek gedaan om je
hand
«O neen antwoordde zij met een natuurlijke zucht.
«Zooveel geluk zal een miss Darrell niet ten deel val-
wijls over mijn bed stond gebogen en mij met tranen
in de oogen kuste. Mijn mama had licht haar en een
zeer witte huid, maar deze was donker van uitzicht.
U zal me misschien voor sentimenteel houden, mij
uitlachen», zei hij met een zenuwaehtig lachje, «mis
schien me een droomer noemen, maar hier in mijn borst
leeft iets, dat niet anders dan kinderlijke liefde voor
mijn mama kan zijn
Met aandoening keek ze hem aan en zeide
uitlachen Ik Hoe kan u zoo over mij denken?
Het is tegenwoordig een zeldzaamheid, dat men met
eerbied nog aan zijn moeder denkt, hetzij die reeds
dood of nog in leven is
Hij keek haar lang aan, terwijl een antwoord op zijn
lippen scheen te zweven, doch hij zweeg. Toen hij
eindelijk sprak, was zijn toon geheel veranderd.
«Wel, hoe zelfzuchtig van mij, dat ik u hier ophoud
in die koude nachtluchtzeide hij. «Mag ik u mijn
arm aanbieden U mag geen minuut langer in de koude
blijven*.
Zij gehoorzaamde dadelijk. Hij geleidde haar tot
aan haar hut, stond een oogenblik in twijfel, greep
haar hand en sprak
»Ik begrijp zelf niet, hoe ik er toe kwam met u te
spreken over iets, waarover ik zeker met niemand
anders zou gesproken hebben. Gaarne betuig ik mijn
hartelijken dank voor uw groote sympathie,miss Dar rell!«
Nu was zij alleen. In gedachten verdiept, zocht zij
haar legerstede op. Beatrice sliep rustig voor de
eerste maal, zoolang zij aan boord was zonder eenig
vermoeden van de verraderlijke dingen, die rondom
haar voorvielen. Bertha gevoelde zelfverwijt. Han
delde zij eerlijk Handelde zij edel
«Arme Beatrice», mompelde zij, terwijl zij een kus
op de wangen drukte van haar nicht, die in haar droom
Donderdag jl. is men begonnen met het tel
len der handteekeningen van meerderjarige (bo
ven 23 jr.,) mannelijke Amsterdammers onder
de adressen, waarin den burgemeester verzocht
wordt, geen ontslag te vragen. Het aantal
handteekeningen zal ongeveer 25,000 zijn, wat
voorwaar een heel getal is.
Ik sprak zooeven over onze bloeiende indus
trie, en over Brabant en Twente, over de
Munt, die in onze laatste stelling, de nooit af
gewerkte stelling-Amsterdam, het veiligst zou
zijn in oorlogstijd.
Brabant en Twente schijnen toch maar de
fabrikanten te kunnen bekoren. Onlangs ging
een bericht door de pers, dat Krupp een zes
tal bunder land in de buurt van Eindhoven ge
kocht had, zeker niet om zich daar als war-
moezenier te vestigen. Eindhoven met omge
ving telt nu reeds flink over de dertig duizend
inwoners en zal dan nog wel meer groeien.
Het is geen wonder, dat in die streken,
waar de loonen nog niet zoo hoog zijn en het
leven goedkooper is dan in een groote stad, een
fabriek beter gaan kan. Maar een fabriek,
zooals te Eindhoven in korten tijd tot grooten
bloei kwam, zouden velen hier ook wel willen
hebben, zou voor heel wat jeugdige vrouwelij-
ke werkkrachten een uitkomst zijn.
We bedoelen de fabriek van electrische
gloeilampen van gebrs. Philips. In korten tijd
is dit een fabriek geworden, waarop reeds
twee duizend personen werken,
ze
en nog wordt
uitgebreid. Een groot deel dier personen
zijn meisjes, die van heinde en verre per tram
eiken dag heen en terug gaan. Hare vingers
schijnen beter geschikt om de fijne metaal-
draadjes te bewerken dan krachtiger mannen-,
dan ruwer jongensvingers. En de verdienst
is vooral voor Brabant zeer flink. Meisjes van
16, 17 jaar komen elke week met 6, 7, 8, 9
gulden thuis, zoodat uren in den omtrek
geen dienstmeisjes beschikbaar zijn.
Als zoo’n fabriek, die zeker hare klanten ook
buiten de grenzen moet hebben, eens in onze
stad gevestigd was, zou het zeer drukke ad-
verteeren van «een dagmeisje gevraagd» in
onze volksbladen niet meer zooveel succes
hebben.
Van meisjes en juffrouwen gesproken, dezer
dagen is zeker een telefoonjuffrouw ook heel
wat geruster geworden.
Zooals de bladen indertijd uitvoerig ver
meldden, werd voor eenige maanden een tele-
meeste dier goederen moeten natuurlijk uit
Brabant en Twente komen. Nu liggen de
hoofdstad en Utrecht daarvoor ongeveer even
geschikt. Maar de goederen moeten per boot
en daarvoor ligt Amsterdam beter. Vooral
als er op ’t laatste oogenblik voor ’t vertrek
ken der mailboot nog bevel komt om iets bij
te laden.
Onze Kamerleden wonnen ’t pleit en we
houden hier de stapelplaats voor de Indische
goederen. Het beteekent voor een groote
stad wel niet zooveel, maar alle beetjes hel
pen en per jaar gaan er nog al voor heel
wat millioentjes aan goederen door zoo’n eta
blissement.
Enfin, ’t ging hier leer om leer. Onlangs
probeerden de Amsterdammers of ze de Rijks
munt niet aan Utrecht konden ontnemen. Er
moest een ander Muntgebouw komen. Wat
plaats nu geschikter dan de hoofdstad, waar de
Nederl. Bank toch het geld in hare kelders
bewaart, waar ’t centrum van de financiëele
operaties is, waar de vijand ’t allerlaatst komt
om er de begeerige hand op te leggen, waar de
meeste baren edel metaal aangevoerd worden.
Zoodat ’t maar dubbele moeite geeft; eerst de
baren van de hoofdstad naar de Munt te Utrecht
te sturen en dan ’t gemunte geld weer naar
Amsterdam. Als ’t stukken hout of ijzer wa
ren, zou zulk vervoer niet zooveel kosten,
maar edel metaal ge begrijpt.
Doch toen behield Utrecht de Munt en nu
behouden wij hier de opslagplaats voor de
Koloniën.
Nu, er is nog geschikte ruimte genoeg.
Bijv, aan den Westerdoksdijk, op ’t Barends-
plein, dat er al zoo lang ongeplaveid en ver
laten heen ligt. De bouwondernemers schijnen
daar toch geen kazernewoningen meer te willen
gemeentescholen staan er reeds
HOOFDSTUK XVII.
22). Vervolg.
«Neen», zeide de graaf, «dat is niet bewezen 1
weet, dat mijn tante aan zijn onschuld gelooft*.
«Maai wie deed het dan?« vroeg Bertha.
«Ja, wie mompelde graaf Victor. «Wie was de
moordenaar? Misschien zal men nooit de waarheid
ontdekken
«Dat zal u geluKken», zei Bertha met overtuiging.
«Ik geloof vast, dat alles aan het licht komt, hetzij
goed of kwaad. Eenmaal zal het oogenblik komen,
dat alles wordt opgehelderd, wat nu nog duister voor
u is
Zij sprak deze voorspelling uit, als ware zij zeker,
dat deze vervuld zou worden, en hoe weinig tijds
zou het duren, dat zij met een rilling aan deze woor
den zou denken.
Droefgeestig vervolgde hij
«Men zou meenen, dat drie-en-twintig jaar genoeg
tijds zou zijn om zelfs de hevigste smart te laten uit
slijten, maar voor mijn arme tante is de herinnering
nog zoo aangrijpend, dat zij er niet bedaard over kan
spreken of denken. Wat ik er van weet, vernam ik
van anderen. Tot mijn achttiende jaar wist ik er in
’t geheel niets van. Mijn mama kan ik mij volstrekt
niet herinneren en toch zoover mijn geheugen reikt,
herinner ik me een jong, vrouwelijk wezen, dat dik-
hier, dat de ketting brak, waarlangs de pont
over ’t IJ gaat.
Nu ik toch over bouwen spreek, men kan
opmerken, dat er iets meer gebouwd wordt,
maar heel hard gaat ’t nog niet. Het komt te
duur en is te lastig met al die nieuwe wetsbepa
lingen. Als de bevolking echter blijft toene
men zooals in de laatste maanden, zullen er
nieuwe huizen bij moeten komen.
Dat er door velen flink verdiend wordt,
bewijzen alweer de diamantwerkers. In de
laatste weken werd er gemiddeld vier ton per
week aan arbeidsloon door hen verdiend. Ge
middeld 400 keer duizend gulden per week.
Ais ge nu rekent, dat er ongeveer 9000 dia
mantwerkers zijn, dan kunt ge zelf uitrekenen,
of die menschen ook geld verdienen.
En dan wat de patroons, de juweliers, de
handelaars in dat vak maken.
Werkloozen waren er verleden week geen
honderd.
Het schijnt thans ook bijna alles pais en vree in
deze branche te zijn. Tusschen de beide groote
partijen, de Algem. Ned. Diam. Bond en de
Amst. Juweliers Vereeniging, is een accoord
voor den tijd van vijf jaren omtrent toonstel
sel, aantokken van leerlingen, enz. getroffen.
In de gewone ambachten is ’t ook beter dan
vorige winters en op meer plaatsen is bedrij
vigheid te bespeuren.
Op de grootste werf is men druk aan ’t
bouwen van schepen. Het meest trekt er de
aandacht de «Prinses Juliana», waarvan voor
eenige weken de kiel gelegd werd. Het wordt
gebouwd voor de maatschappij «Nederland*
en wordt nog wat grooter. dan de «Rembrandt»,
«Grotius* en «Vondel», voor drie jaren van sta
pel geloopen. Lang zoo groot nog niet als
de reuzen, die op Amerika varen, maar toch,
’t zijn al heele afmetingen. De lengte wordt
139, de breedte ongeveer 17 meter. Een zus
terschip *is thans ook reeds besteld. Men kan
Zien, dat de werf reeds eenigszins verruimd is,
om grootere schepen te kunnen bouwen; ook
zijn nieuwe, zeer hooge gevaarten geconstru
eerd, waardoor men hoog en breed «er bij*
kan komen.
Gelukkig, dat de Oostelijke doorvaart na de
drukte met de «Rembrandt* verwijd is. Kon
dit laatste schip er eigenlijk al niet door en
moest kunst- en vliegwerk gebruikt worden,
de «Juliana» zou er nooit door kunnen komen,
en dus dit schip kon men hier niet bouwen.
Onze Amsterdamsche Kamerleden zijn ver
leden week in actie geweest. Voor de oude-
was het een reden, om hun naam op te hou
den, voor de nieuwe, omdat er een mooie aan
leiding was voor een maidenspeech, voor allen
diende de eer van de hoofdstad hoog gehou
den, haar bloei bevorderd.
Wat was de zaak?
In de Tweede Kamer bracht de Regeering
het voorstel, om het Koloniaal Etablissement
van Amsterdam naar Utrecht te verplaatsen.
Te Utrecht was al een voorloopig accoord met
de plaatselijke overheid getroffen omtrent den
benoodigden grond en de Utrechtsche heeren
wilden zelfs nog een deeltje van de kosten
dragen.
Niet zeer dom van die Stichtenaars, want
die weggegeven vijftien mille zou wat mooie
rente doen.
De Regeering had eerst nog met Amster
dam geconfereerd, maar was daarmee tot geen
dading gekomen.
Bovendien heette Utrecht zoo geschikt te
liggen tusschen Amsterdam en Rotterdam aan
de eene, Brabant en Twenthe aan de andere
zijde.
Onze Kamerleden toonden echter aan, dat
te Amsterdam ruimte genoeg was te krijgen,
hetzij aan den Westerdoksdijk of aan de over
zijde van het IJ.
Wat zoo’n Koloniaal Etablissement is? Kort
en goed, een gebouw, waarin de goederen, die
successievelijk door ’t gouvernement in Indië
moeten gebruikt worden, zijn opgeslagen. De
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
I’